ECLI:NL:GHARL:2024:729

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
21-000094-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van oplichting door zich voor te doen als bonafide dakdekker met niet of niet volledig uitgevoerde werkzaamheden en vorderingen van benadeelde partijen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting in zeven gevallen. De verdachte deed zich voor als een bonafide dakdekker en heeft voorschotten ontvangen van verschillende benadeelde partijen voor werkzaamheden die hij niet of niet volledig heeft uitgevoerd. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 31 maanden en ontzetting uit het beroep van dakdekker voor vijf jaar. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om schadevergoeding te betalen aan de gedupeerden. De uitspraak is openbaar gemaakt zonder anonimisering van de naam van de verdachte, ter bescherming van de maatschappij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000094-22
Uitspraak d.d.: 24 januari 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 29 december 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-079428-20 en 16-120538-20, 16-272948-21, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 21-006341-15, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 januari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen, naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen hem in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 2, 3 en 7 en in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Het vonnis waarvan beroep

Voor de in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 1, 4, 5 en 6, de in de zaak met parketnummer 16-0779428-20 en de in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten is verdachte veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden;
  • ontzetting uit de uitoefening van het beroep van dakdekker en het zijn van bestuurder van een bouwbedrijf, beide voor de duur van vijf jaren;
  • openbaarmaking van het vonnis overeenkomstig artikel 339 van het Wetboek van Strafrecht, zonder anonimisering, via publicatie op
Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen die betrokken zijn bij de bewezen verklaarde feiten telkens geheel of gedeeltelijk toegewezen, met uitzondering van de vordering van [benadeelde 1] , die geheel is afgewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging en beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog aan de orde – ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 16-120538-20 (gevoegd):1.
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2019 tot en met 31 mei 2019 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
Denksportcentrum [plaats 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 8062 euro, althans een geldbedrag, door
-
[benadeelde 2] , de manager van Denksportcentrum [plaats 1] , te benaderen met de informatie dat het dak onderhoud nodig heeft,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn) de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
-
met [benadeelde 2] , de manager van Denksportcentrum [plaats 1] , een (mondelinge) overeenkomst/opdracht te sluiten, waarbij verdachte zich (onder meer) verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en/of het aankopen en/of (af)leveren van (bouw)materialen,
-
die Denksportcentrum [plaats 1] mede te delen dat er -voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden- (aan)betalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen, en/of
-
met die Denksportcentrum [plaats 1] in de genoemde periode meerdere malen (telefonisch / via WhatsApp / middels facturen) concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de werkzaamheden,
waardoor dat Denksportcentrum [plaats 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen materialen niet heeft aangekocht, althans in beperkte mate heeft aangekocht en/of afgeleverd en/of de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
4.
hij in of omstreeks de periode van 08 oktober 2018 tot en met 14 oktober 2019 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 7714 euro, althans een geldbedrag, door
-
die [benadeelde 3] te benaderen voor het opnieuw bekleden van het dak om lekkage te voorkomen / het vernieuwen van het gehele dak,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
-
met die [benadeelde 3] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/of aan die [benadeelde 3] meerdere facturen te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en/of het aankopen en/of afleveren van bouwmaterialen,
-
die [benadeelde 3] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden, en/of
-
met die [benadeelde 3] in de genoemde periode meerdere malen concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
5.
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2018 tot en met 11 september 2019 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 5000 euro, door
-
die [benadeelde 1] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten worden,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
-
met die [benadeelde 1] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/of aan die [benadeelde 1] meerdere facturen te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
-
die [benadeelde 1] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden, en/of
-
met die [benadeelde 1] in de genoemde periode meerdere malen telefonisch / via WhatsApp / via sms concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering / start van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
6.
hij in of omstreeks de periode van 28 juni 2017 tot en met 26 september 2017 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van 7250 euro, door
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
-
met die [benadeelde 4] een mondelinge overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden, en/of
-
die [benadeelde 4] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden onder andere ten behoeve van de aankoop van materialen,
-
zich met een andere achternaam, te weten [valse naam 1] , voor te stellen en een (handgeschreven) offerte met die naam te ondertekenen,
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd.
Zaak met parketnummer 16-272948-21 (gevoegd):
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 oktober 2018 tot en met 27 november 2020 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 4.205,00 euro, althans een geldbedrag, door
-
die [benadeelde 5] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten worden,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn) de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
-
met die [benadeelde 5] een (mondelinge) overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
-
die [benadeelde 5] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen,
-
met die [benadeelde 5] in de genoemde periode meerdere malen telefonisch / via WhatsApp concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering / start van de overeengekomen en openstaande werkzaamheden, en/of
-
aan te geven dat hij was begonnen met de werkzaamheden en/of deze had uitgevoerd,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 30 november 2020 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 15.000 euro, althans een geldbedrag, door
-
zich met een andere achternaam, te weten [valse naam 2] en/of [valse naam 1] , voor te stellen,
-
die [benadeelde 6] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten worden,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn) de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden,
-
met die [benadeelde 6] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/of aan die [benadeelde 6] meerdere bonnetjes/papiertjes te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden, en/of
-
die [benadeelde 6] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen,
waardoor die [benadeelde 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd.
Zaak met parketnummer 16-079428-20:
hij in of omstreeks de periode van 16-01-2018 t/m 04-03-2019 te [plaats 3] , gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten een geldbedrag van €4400, door:
-
die [benadeelde 7] te benaderen en/of
-
zich voor te stellen als de eigenaar van een KVK geregistreerde en/of actieve onderneming, genaamd [bedrijf] en/of
-
die [benadeelde 7] te vertellen dat hij in het verleden een verbouwing aan het dak zou hebben uitgevoerd en/of dat het dak gecontroleerd diende te worden en/of
-
die [benadeelde 7] te vertellen dat er vocht onder het asfalt zit en/of
-
een offerte op te stellen voor te verrichten werkzaamheden
en/of door zich voor te doen:
-
als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/of een ondernemer die bereid was en/of de intentie had en/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn, de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/of af te ronden
en/of daarbij
-
met die [benadeelde 7] een overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en/of het aankopen en/of afleveren van bouwmaterialen en/of
-
die [benadeelde 7] meerdere malen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen en/of
-
met die [benadeelde 7] in de genoemde periode meerdere malen telefonisch en/of via e-mail concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeen gekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen materialen niet heeft aangekocht, althans in beperkte mate heeft aangekocht en/of afgeleverd en/of de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledig heeft uitgevoerd.
Overweging met betrekking tot het bewijs [1]
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle in hoger beroep aan de orde zijnde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en heeft daartoe aangevoerd dat verdachte weliswaar is tekortgeschoten in de nakoming van gemaakte afspraken, maar nooit van meet af aan van plan was om die afspraken niet na te komen. Verdachte heeft bovendien bepaalde werkzaamheden wel verricht.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof sluit zich in overwegende mate aan bij het oordeel van de rechtbank en overweegt daarenboven als volgt.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of bij de ten laste gelegde gedragingen louter sprake is van slecht ondernemerschap of van oplichting.
Dat een bouwbedrijf een overeenkomst niet nakomt, is op zichzelf geen oplichting. Van strafbare oplichting kan alleen worden gesproken als iemand door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid
door listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels iemand beweegt tot
bijvoorbeeld de afgifte van geld.
Bij de oplichtingsmiddelen die bestaan uit het aannemen van een valse naam of een valse
hoedanigheid gaat het erom dat het handelen van de verdachte ertoe kan leiden dat bij de
ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de
persoon van de verdachte, met als doel daarvan misbruik te maken.
Dat iemand zich in strijd met de waarheid als bonafide ondernemer voordoet, betekent op
zichzelf nog niet dat hij een valse hoedanigheid aanneemt en oplichting pleegt.
Voor het aannemen van een valse hoedanigheid in deze zin moet er meer zijn dan een enkele leugen. [benadeelde 5] als zich een bijkomende omstandigheid voordoet, komt oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht in beeld.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat ook de maatschappelijke context waarin de
verdachte heeft gehandeld van belang kan zijn bij de beoordeling van de vraag of sprake is
van het oplichtingsmiddel van het aannemen van een valse hoedanigheid. Daarbij kan in
aanmerking worden genomen of door de verdachte misbruik wordt gemaakt van een in het
maatschappelijk verkeer geldend gedragspatroon. Van belang is dus ook het verwachtingspatroon dat wordt gevormd door de algemeen aanvaarde gebruiken in de
betreffende branche. Is op een bedrieglijke wijze gebruik gemaakt van dit verwachtingspatroon door zich voor te doen als bonafide wederpartij, dan is sprake van het
aannemen van een valse hoedanigheid. Is het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk dat men op basis van goed vertrouwen handelt omdat de wederpartij bepaalde specifieke kennis en expertise heeft, dan levert het op bedrieglijke wijze handelen in strijd met dat verwachtingspatroon, het aannemen van een valse hoedanigheid op.
Bewijs van de valse hoedanigheid
Bij het oordeel dat verdachte in de bewezenverklaarde feiten een valse hoedanigheid heeft
aangenomen door zich voor te doen als bonafide dakdekker, heeft het hof de volgende
omstandigheden betrokken.
Uit het dossier leidt het hof een bestendige modus operandi van verdachte af, omdat in de bewezen geachte gevallen telkens sprake is van (een aantal van) de volgende aspecten.
Verdachte heeft zichzelf aangeboden of werd, in een aantal gevallen, door potentiële klanten ingeschakeld voor het verrichten van dakbedekkingswerkzaamheden. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden en voor het constateren van gebreken aan een dak is specifieke kennis en expertise nodig. Personen die worden geconfronteerd met de mededeling van een dakdekker dat er gebreken zijn aan hun dak, missen in het algemeen deze kennis en expertise en kunnen doorgaans ook niet zelf het dak op. Daarom zullen ze vertrouwen op de expertise van de dakdekker. Indien een dakdekker zegt dat iemands dak bepaalde mankementen vertoont, dan zal in het algemeen het verwachtingspatroon zijn dat er ook daadwerkelijk een gebrek is en ook dat dit gebrek hersteld moet worden.
In alle bewezen geachte gevallen heeft verdachte aangevers gewezen op gebreken aan hun
dak. Nadat verdachte en aangevers waren overeengekomen dat verdachte de daarmee gepaard gaande werkzaamheden zou verrichten, heeft verdachte aangevers vervolgens gevraagd een of meer aanbetalingen te doen voor de aanschaf van materialen en/of voor de uitvoering van werkzaamheden, die aangevers ook daadwerkelijk hebben voldaan. In een aantal gevallen heeft verdachte ondanks betaling vervolgens in het geheel geen werkzaamheden uitgevoerd. In een enkel geval heeft verdachte wel spullen klaargezet, zoals bouwmaterialen, en/of heeft hij enige werkzaamheden uitgevoerd. In een aantal gevallen heeft verdachte nadat hij aan zijn werkzaamheden was begonnen, aangevers gewezen op andere gebreken of noodzakelijke aanvullende klussen en aangeboden ook die te repareren dan wel uit te voeren. Hierover werden dan aanvullende afspraken gemaakt en werd(en) door verdachte wederom om betaling(en) vooraf gevraagd. Verdachte werd bij herhaling door aangevers op het uitblijven van de afgesproken werkzaamheden aangesproken en gaf daarvoor dan steeds wisselende verklaringen en oorzaken. Telkens weer beloofde hij aangevers dat hij op korte termijn of op bepaalde tijdstippen alsnog zou beginnen. Deze beloftes werden echter niet nagekomen. Verdachte liet zich
niet meer zien en als er afspraken waren gemaakt over terugbetaling van reeds betaalde bedragen, dan werden die door hem niet nagekomen.
Uit het dossier blijkt dat verdachte vaak de weersomstandigheden als oorzaak van vertraging en het uitblijven van werkzaamheden noemde. Maar als het dan mooi weer was en hij specifieke data noemde waarop hij het dak zou opgaan, liet hij verstek gaan zonder opgaaf van redenen en reageerde hij niet op vragen waar hij bleef.
Verdachte is reeds twee keer eerder wegens oplichting als dakdekker veroordeeld.
Ter zitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij sinds de start van zijn onderneming [onderneming] in februari 2018 juist vanwege die eerdere veroordelingen ter voorkoming van nieuwe problemen en miscommunicatie over het niet afronden van dakdekkerswerkzaamheden, steeds eerst een project afmaakte om daarna [benadeelde 5] aan het volgende project te beginnen. Die verklaring van verdachte wordt gelogenstraft door de inhoud van het dossier. Daarmee ter zitting geconfronteerd, heeft verdachte uiteindelijk ook toegegeven dat hij in werkelijkheid niet eerst de ene opdracht afmaakte voordat hij aan de andere begon. Uit het dossier blijkt dat het, in de gevallen waarin verdachte wel enige werkzaamheden heeft uitgevoerd of enkele materialen heeft geleverd enkel ging om geringe werkzaamheden of leveranties van materiaal dat vervolgens niet is gebruikt om de overeengekomen werkzaamheden mee te verrichten.
Ook hierover heeft verdachte wisselend verklaard. Ter zitting van de rechtbank erkende aangever bijvoorbeeld dat aangeefster [benadeelde 4] hem € 7.250 had betaald, dat hij voor haar "enkele beperkte werkzaamheden” had verricht en dat hij dat aan hem betaalde bedrag nog aan haar zou terugbetalen. Ter zitting van het hof verklaarde verdachte achtereenvolgens dat voor diezelfde [benadeelde 4] een “groot deel” van het werk gedaan was, dat “wel 65 procent” was gedaan, dat het “50 procent” was, dat het “bovendak” gedaan was om uiteindelijk te verklaren: “percentage is een relatief begrip”.
De inconsistente verklaring van verdachte over zijn mededelingen aan opdrachtgevers draagt bij aan de overtuiging van het hof dat verdachte die beperkte werkzaamheden en materiaalleveranties heeft uitgevoerd om bij aangevers de valse indruk te wekken dat de overeenkomst zou worden nageleefd, dat hij de door hem geconstateerde gebreken zou repareren en dat hij een bonafide dakdekker was.
Bewijs van de valse naam
In de zomer van 2017 stelde verdachte zich aan aangeefster [benadeelde 4] voor als [valse naam 1] . De met de hand geschreven offerte van werkzaamheden en kosten en een tekening heeft verdachte ondertekend met “ [valse naam 1] ”.
[valse naam 1] is de achternaam van de partner van verdachte.
In de zomer van 2018 stelde verdachte zich aan aangever [benadeelde 5] voor als [valse naam 1] . Toen [benadeelde 5] had ontdekt dat verdachte in werkelijkheid [verdachte] heette en bekend was op internet vanwege oplichtingspraktijken, confronteerde [benadeelde 5] verdachte daarmee. Verdachte gaf aan [benadeelde 5] toe dat hij een andere naam gebruikte omdat zijn werkelijke naam op internet in verband werd gebracht met oplichtingspraktijken. Verdachte heeft aan [benadeelde 5] gezegd dat het allemaal op misverstanden berustte en dat zijn naam hem tegenwerkte. Verdachte bevestigde ter zitting van het hof dat aangever [benadeelde 5] “later ontdekte” dat hij “ [verdachte] was”.
Toen het hof verdachte ter zitting vroeg hoe hij zich voorstelde bij aangever [benadeelde 7] , verklaarde verdachte dat hij zich had voorgesteld als [valse naam 2] en als [valse naam 3] . Geconfronteerd met – met de hand geschreven – kwitanties die door verdachte aan [benadeelde 7] waren gegeven en die verdachte heeft ondertekend met de naam “ [valse naam 1] ” en “ [valse naam 1] ”, verklaarde verdachte “je loopt ergens tegenaan dat de mensen gaan kijken en denken dit en dat".
Niet duidelijk is hoe verdachte zich noemde bij aangever [benadeelde 1] maar uit het dossier blijkt dat verdachte bij de nog niet genoemde andere aangevers slechts bekend was als “ [naam 1] ” of “ [valse naam 2] ”, de dakdekker van [bedrijf] .
Het hof stelt vast dat verdachte in zijn hoedanigheid van dakdekker in het contact met zijn opdrachtgevers bij vrijwel alle ten laste gelegde feiten ofwel zijn achternaam niet noemde ofwel (in drie gevallen) de onjuiste achternaam [valse naam 1] of [valse naam 2] gebruikte.
Het hof concludeert uit het voorgaande dat verdachte tegen aangevers in de jaren 2017, 2018 en 2019 welbewust niet zijn eigen naam noemde, met een andere achternaam ondertekende en zich bij verschillende opdrachtgevers zelfs voordeed als iemand anders met geen ander doel dan om onderzoek op internet naar zijn achtergrond en wie hij werkelijk is te bemoeilijken. Verdachte wilde kennelijk voorkomen dat zijn opdrachtgevers zouden ontdekken dat hij dakdekker [verdachte] was die meermalen veroordeeld was voor oplichting.
Wanprestatie
Het hof verwerpt het verweer dat slechts sprake was van een civielrechtelijke wanprestatie en niet van strafrechtelijke oplichting.
Hoewel in civiele zin sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten (wanprestatie) jegens de aangevers, laat dit onverlet dat het handelen van verdachte in de bewezenverklaarde gevallen tevens een strafbaar feit oplevert. Het hof is van oordeel dat de hiervoor beschreven gang van zaken zich niet laat verklaren door slechte planning en slecht ondernemerschap. Het hof stelt een patroon vast waarbij verdachte gedurende een lange periode bij een groot aantal aangevers keer op keer dezelfde werkwijze heeft gehanteerd. Deze werkwijze liet de aangevers telkens tekortgedaan achter. Dit effect kan verdachte, ook gezien zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, niet zijn ontgaan en werd naar het oordeel van het hof door verdachte welbewust nagestreefd.
In alle bewezenverklaarde gevallen heeft verdachte de aangever geld afhandig gemaakt door zich in strijd met de waarheid voor te doen als een ondernemer die voornemens was na betaling van (een deel van) de aanneemsom de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. Verdachte heeft met zijn handelwijze bedrieglijk gebruik gemaakt van het reguliere verwachtingspatroon bij het aangaan van een overeenkomst, op basis waarvan de betrokken gedupeerden (grote delen van) de aanneemsom hebben voldaan in de verwachting dat verdachte de overeengekomen tegenprestatie zou verrichten terwijl hij dat niet van plan was.
Conclusie
Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachte gezien de vastgestelde omstandigheden door het enkele malen gebruiken van een valse naam en het telkens aannemen van een valse hoedanigheid, namelijk die van bonafide dakdekker, de aangevers in de hierna te bespreken gevallen heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen.

Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 1 (Denksportcentrum [plaats 1] )

Bewijsmiddelen

De aangifte door [benadeelde 2] namens Denksportcentrum [plaats 1]
Denksportcentrum [plaats 1] , gemeente: [gemeente 1]
Mijn naam is [benadeelde 2] en ik ben manager van Denksportcentrum [plaats 1] in [plaats 1] . Op 14 januari 2019 ben ik in contact gekomen met [verdachte] de dakdekker van [bedrijf] . [verdachte] heeft ons benaderd met de informatie dat ons dak onderhoud nodig had. Hij gaf aan dat hij dat werk wel voor ons zou kunnen doen tegen een financiële vergoeding. [2] Wij hebben [verdachte] de opdracht gegund om ons dak, daar waar nodig, te herstellen. Hij zou de panlatten vernieuwen en hij wilde alles loshalen en weer opnieuw neerleggen. Dit heeft hij echter nooit gedaan. Hij is nooit bij ons op het dak geweest.
Op 23 januari 2019 kregen wij een factuur van 1.500 euro voor de eerste werkzaamheden aan ons dak. Deze factuur hebben wij aan [verdachte] voldaan. Op 1 februari 2019 kregen wij een tweede factuur voor nieuwe panlatten. De factuur bedroeg 2.000 euro. Ook deze hebben wij aan [verdachte] voldaan. Wij hebben echter nooit nieuwe panlatten mogen ontvangen, laat staan dat zij geplaatst zijn. Enkele dagen na de tweede factuur kwam [verdachte] en die zei dat het misschien beter was om het dak ook opnieuw te voorzien van isolatie. Op 4 februari 2019 kregen wij derhalve een rekening van 1.090 euro voor de levering van isolatiematerialen. Deze rekening hebben wij betaald. Eind februari zijn er daadwerkelijk 8 pakken isolatiemateriaal bij ons pand neergezet. Deze zijn echter nooit geplaatst of vervangen. Op 5 februari 2019 kregen wij een vervolgfactuur omdat, zo zei [verdachte] , zij zich verrekend hadden op kantoor. De aanvullende rekening bedroeg 872 euro. Welke wij ook betaald hebben.
Toen gebeurde er eigenlijk twee maanden niets. Er vonden elke dag wel gesprekken over en weer plaats. Dat ging voornamelijk over wanneer [verdachte] nu eindelijk eens zou aanvangen met zijn werkzaamheden. [verdachte] had elke keer een reden om niet met de werkzaamheden te beginnen. Half april kwam [verdachte] met een verhaal dat er een stuk dak bij ons zo slecht was dat hij daar nieuwe pannen zou moeten neerleggen. De rekening daarvoor bedroeg 2.050 euro. Hij gaf aan dat wij nog een bedrag van 550 euro zouden moeten betalen om het restant van de pannen te bekostigen. Deze zijn toen ook door ons betaald. [3]
Op 15 mei (
het hof begrijpt: 2019) heb ik [verdachte] middels een telefonisch bericht in kennis gesteld dat wij hem op 16 mei aan het werk wilden hebben. Anders zouden wij juridische stappen ondernemen. Wij hebben hem echter op 16 mei niet gezien. Ik heb [verdachte] op 20 mei ook een bericht gestuurd dat wij het totale bedrag van 8.062 euro teruggestort wilden hebben op onze rekening. Hij zou 31 mei 2019 het restant terugbetalen. Wij zijn vanaf het eerste contact nu vijf maanden verder. Wij hebben meer dan 8.000 euro aan [verdachte] betaald en er is tot op heden niks gebeurd aan ons dak. Ook de afspraak tot terugbetaling heeft [verdachte] niet volbracht. [4]

De WhatsAppgesprekken tussen verdachte en [benadeelde 2]
Gesprek met [valse naam 2] , [nummer]
7 april
(hof: verstuurd door aangever): Deze week mooi weer dus ik verwacht dat er maandag 8 april begonnen wordt bij het Denksportcentrum [plaats 1] .
12 april
(hof: verstuurd door aangever): Volgende week mooi weer dus volgens afspraak wordt er maandagochtend begonnen.
19 april
(hof: verstuurd door verdachte): Kan ik je later bellen?
24 april
(hof: verstuurd door verdachte): Kan ik je later bellen?
24 april
(hof: verstuurd door aangever): Dat doe je dus nooit. Nu bellen
24 april
(hof: verstuurd door verdachte): Het komt nu niet goed uit. [5]
24 april
(hof: verstuurd door aangever): Het komt volgens mij nooit goed uit. Wordt er morgenochtend begonnen?
24 april (rechtbank: verstuurd door verdachte): Het komt nu niet goed uit. Kan ik je later bellen?
29 april
(hof: verstuurd door aangever): Geen telefoontje gehad. Morgenochtend wordt er begonnen.
2 mei (rechtbank: verstuurd door verdachte): Kan ik je later bellen?
13 mei (rechtbank: verstuurd door verdachte): Kan ik je later bellen?
13 mei
(hof: verstuurd door aangever): Ik neem aan datje morgen begint, dus ik wil vandaag nog een telefoontje van je. Ons geduld is op.
15 mei
(hof: verstuurd door aangever): Afspraak gemaakt; donderdag 16 mei 2019 wordt er ’s morgens begonnen. Als dit niet gebeurt volgen er juridische stappen en wordt de politie ingelicht over oplichting. [6]

De verklaring van verdachte
Ik heb met de heer [benadeelde 2] afgesproken dat ik werkzaamheden zou verrichten aan het dak van het Denksportcentrum [plaats 1] . Ik zou het dak herstellen en zorgen voor nieuwe isolatie en nieuwe pannen. Hij heeft mij het bedrag van ruim € 8.000,- betaald. Het klopt dat ik € 8.000,- zou terugbetalen. Ik heb daarvan nog niets terugbetaald. [7]
Aanvullende bewijsoverweging t.a.v. parketnummer 16-120538-20, feit 1
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat verdachte
aangever heeft benaderd om herstelwerkzaamheden aan het dak te verrichten. Verdachte
heeft aangever, na het bereiken van overeenstemming over de initiële werkzaamheden,
meermalen op aanvullende gebreken gewezen, waarna nieuwe overeenkomsten zijn gesloten
en aanvullende voorschotten zijn gevraagd en betaald. Aangever heeft verdachte een
totaalbedrag van € 8.062,- aanbetaald.
Ook heeft verdachte niet voldaan aan de, ook ter zitting van het hof door hem nog eens bevestigde, door hem toegezegde terugbetaling van gelden.
Daarnaast constateert het hof dat verdachte geen verweer heeft gevoerd tegen het terugbetalen van het totaalbedrag als zodanig. Daaruit leidt het hof af dat verdachte – ondanks herhaaldelijk aandringen van aangever – inderdaad geen werkzaamheden heeft verricht. Ook uit de correspondentie blijkt niet dat verdachte heeft gesteld werkzaamheden te hebben verricht. De één dag voor de behandeling van de zaak in hoger beroep overgelegde foto’s maken die conclusie niet anders.

Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 4 ( [benadeelde 3] )

Bewijsmiddelen

De aangifte door [benadeelde 3]
Plaats: [plaats 2] , gemeente [gemeente 1]
Pleegdatum: tussen 8 oktober 2018 en 14 oktober 2019
De heer [verdachte] van [bedrijf] heeft op een dag in oktober 2018 bij mij aangebeld en is met mij het gesprek aangegaan over de toestand van mijn dak. Ik hoorde [verdachte] tegen mij zeggen dat het raadzaam was om mijn dak opnieuw te laten bekleden. Dit om lekkage te voorkomen. Ik heb hem toen toestemming gegeven om het dakleer van de uitbouw te laten vervangen. Ik heb met [verdachte] afgesproken dat hij een voorschot voor de kosten zou krijgen. Ik heb op 9 oktober 2018 een bedrag van 1331,- euro giraal overgemaakt naar [bedrijf] . [8] Op 10 oktober 2018 heb ik wederom een bedrag van 1231,- euro overgemaakt.
Ik hoorde tijdens mijn gesprek met [verdachte] dat hij tegen mij zei dat hij zo snel mogelijk zou beginnen. Volgens mij zei hij in de loop van de volgende week. Dit was dus oktober 2018. Vandaag, 14 oktober 2019, heeft [verdachte] nog helemaal niets aan mijn dak gedaan. Ik denk dat het een week later was dat [verdachte] met mij contact opnam. Hij vertelde mij dat hij voor een aanvullend bedrag het gehele dak voor mij zou kunnen vernieuwen. Op het verzoek van [verdachte] heb ik toen daarvoor nogmaals een aanbetaling gedaan. Dit was op 18 oktober 2018 voor een bedrag van 1200,- euro.
Het was toen 30 oktober 2018 toen ik voor de vierde maal een aanbetaling deed. Ik heb toen twee bedragen overgeschreven. Eén van 500,- euro en één van 1452,- euro. We waren toen bijna een maand verder en er was nog steeds niks gedaan. Vervolgens werd ik weer door [verdachte] gecontact. Hij vertelde mij dat mijn dakgoten vernieuwd moesten worden. Ik ben hier toen ook maar mee akkoord gegaan. Ik heb toen op 6 november 2018 een bedrag van 800,- euro overgemaakt naar voornoemd rekeningnummer. Op 7 december 2018 belde [verdachte] mij op dat hij bij de groothandel een partij dakpannen kon krijgen. Ik heb toen op 7 december 2018 een bedrag van 1200,- euro overgemaakt. Ik heb dus in totaal een bedrag van 7741,- euro aan [verdachte] overgemaakt. Voor dat geld heeft [verdachte] helemaal niets aan mijn dak verbeterd. Telkens als ik [verdachte] sprak over de op handen zijnde werkzaamheden hoorde ik een reden waarom hij nog niet begonnen was. [9]

De verklaring van verdachte
Ik ben met mevrouw [benadeelde 3] overeengekomen dat ik werkzaamheden aan het dak van haar woning zou verrichten. Het klopt dat zij mij een bedrag van € 7.741,- heeft betaald. Ik heb haar niets kunnen terugbetalen, omdat ik € 4.000,00 moest aflossen toen ik mijn gevangenisstraf uitzat. Als ik niet binnen had gezeten, had ik alles al terugbetaald. [10]
Aanvullende bewijsoverweging t.a.v. parketnummer 16-120538-20, feit 4
Het hof stelt vast dat verdachte aangeefster heeft benaderd en haar op gebreken aan het dak van haar woning heeft gewezen. Verdachte heeft aangeefster, na overeenstemming over de werkzaamheden, om een voorschot gevraagd, dat door aangeefster is betaald. Vervolgens heeft verdachte aangeefster meermalen op aanvullende gebreken gewezen, waarna nieuwe overeenkomsten zijn gesloten en aanvullende voorschotten zijn gevraagd en betaald.
Aangeefster heeft verdachte een totaalbedrag van € 7.741,- betaald.
Verdachte heeft niet voldaan aan de door hem toegezegde terugbetaling van gelden. Ook ter zitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij die toezegging inderdaad heeft gedaan.
Daarnaast constateert het hof dat verdachte geen verweer heeft gevoerd tegen de gevraagde terugbetaling van het totaalbedrag als zodanig. Daaruit leidt het hof af dat verdachte – ondanks herhaaldelijk aandringen van aangever – inderdaad geen werkzaamheden heeft verricht. De één dag voor de behandeling van de zaak in hoger beroep overgelegde foto’s maken die conclusie niet anders.

Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 5 ( [benadeelde 1] )

Bewijsmiddelen

De aangifte door [benadeelde 1] op 11 september 2019
Plaats: [plaats 2] , gemeente [gemeente 1]
Op 29 augustus 2018 vertelde mijn huishoudelijk hulp ons dat er iets aan het lekken was geweest in onze woning. [11] Vervolgens ben ik het gesprek aangegaan met de dakdekker, [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] zeggen dat het dak voor dat moment dicht zat en niet opnieuw kon gaan lekken. Ik zei toen tegen hem: doe wat noodzakelijk is en wat nodig is. Ik hoorde hem vragen wanneer wij van vakantie terug zouden komen. Ik antwoordde hierop: "Zondag". Ik hoorde meneer [verdachte] daarop zeggen: "Dan ben ik waarschijnlijk al klaar." De werkzaamheden zijn echter, buiten het primaire herstel, niet verricht. Enkele dagen later kwam [verdachte] bij ons thuis voor de bespreking van verdere werkzaamheden aan ons dak. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat beide dakkapellen opnieuw bekleed moesten worden. In een later stadium vertelde [verdachte] dat ook de dakgoot van een soort kunststof voorzien moest worden. Weer later kwam daar bij dat ook de daklatten gedaan moesten worden. Uiteindelijk zei [verdachte] dat ook de dakpannen vervangen moesten worden.
Vanaf die 15e september (
het hof begrijpt: 15 september 2018) ben ik dagelijks contact gaan zoeken met [verdachte] . Tot aan december 2018 is er dagelijks telefonisch contact geweest. Hierin gaf [verdachte] telkens aan dat hij zou gaan beginnen. Echter heeft hij tot op de dag van vandaag, buiten de eerste reparatie om, geen reparatie of herstelwerkzaamheden verricht aan ons dak. Op 22 oktober (
hof: 2018) heb ik aan [verdachte] 700,- euro cash gegeven. Op 29 oktober heb ik 800,- euro en 1800,- euro overgemaakt op de rekening van [verdachte] . Op 2 november heb ik hem nogmaals 800,- euro en 1000,- euro naar [verdachte] overgemaakt. Ergens in november heb ik drie betalingen terug gekregen voor in totaal 1300,- euro. Ik heb hem dus in totaal, inclusief de noodreparatie, 7300,- euro betaald. Daarvan is 3500,- voor de noodreparatie. Wij zijn samen overeengekomen dat hij mij een bedrag van 5000,- verschuldigd was. [12]

Door verdachte verstrekte facturen
[bedrijf]
Factuurdatum: 29-08-2018
Volgens afspraak brengen wij u in rekening: Termijn renovatie dakkapel
Totaalbedrag: € 2.000,00. [13]
[bedrijf]
Factuurdatum: 30-08-2018
Totaalbedrag: € 1.500,00.14. [14]

WhatsAppgesprekken tussen verdachte en aangever
[15-09-18 10:51:21] [benadeelde 1] : Een goede morgen, we zijn benieuwd naar het moment dat je ons dak gaat bedekken.
[19-09-18 13:01:09] [benadeelde 1] : [verdachte] , enig idee wanneer je aan het dak gaat beginnen?
[20-09-18 20:36:06] [benadeelde 1] : [verdachte] , wanneer mogen we je verwelkomen met een kop koffie?
[20-09-18 21:25:30] [verdachte] Dakwerken Dakdekker [valse naam 2] : Zsm begin van de aan komen week hoop dat het maandag toe laat met het wéér houden kontact van het weekend. Mvg get
[24-09-18 22:05:53] [benadeelde 1] : En...ga je morgen beginnen?
[25-09-18 19:12:23] [verdachte] Dakwerken Dakdekker [valse naam 2] : Rond de eind middag
[29-09-18 15:48:08] [benadeelde 1] : Voor een dak waar gistermiddag aan begonnen zou worden zie ik verdacht weinig activiteiten
[15-11-18 10:22:34] [benadeelde 1] : Ook verwacht ik van je dat jullie vandaag beginnen met de resterende dakwerkzaamheden. Op 19 en 29 oktober 2018 heb ik namelijk in totaal een bedrag van €3.300,- betaald. Ook de werkzaamheden aan het dak aan de achterkant zijn nog steeds niet afgerond terwijl je van mij via [naam 2] al €2.500,- betaald hebt gekregen. Je zult begrijpen dat ik geen geduld meer heb en niet langer op excuses of smoesjes zit te wachten. Ik hoop niet dat ik andere maatregelen moet treffen; wij zijn beiden volwassenen en kunnen er op een volwassen manier uit komen. Kom alsjeblieft je beloftes na!
[17-1 1-18 12:55:58] [benadeelde 1] : Waarom staat er niemand op mijn dak?
[19-11-18 09:59:44] [benadeelde 1] : Hoe laat ben je er?
[19-11-18 10:01:43] [verdachte] Dakwerken Dakdekker [valse naam 2] : Rond half 12
[13-12-18 10:04:36] [benadeelde 1] : Goedemorgen [verdachte] , ik wil vandaag een planning voor de werkzaamheden aan het dak en de dakgoot. Een reële planning graag. Geen excuses of smoesjes meer! Wat mij betreft is het werk uiterlijk volgende week vrijdag af. Het weerbericht lijkt gunstig.
[18-12-18 13:41:32] [benadeelde 1] : Wanneer maak je je werk af? [15]

De verklaring van verdachte
Ik heb bij de heer [benadeelde 1] een noodreparatie aan het dak van zijn woning verricht toen hij op vakantie was. Vervolgens ben ik met hem overeengekomen dat ik nadere werkzaamheden aan zijn dak van zijn woning zou verrichten. Hij heeft mij diverse bedragen betaald. [16]
Aanvullende bewijsoverweging t.a.v. parketnummer 16-120538-20, feit 5
Het hof stelt vast dat verdachte aangever niet zelf heeft benaderd, maar bij diens woning betrokken werd
vanwege een lekkage tijdens de vakantie van aangever. Verdachte heeft aangever na
uitvoering van de noodreparatie echter wel geadviseerd welke reparaties verder nog nodig waren. Hij heeft aangever na overeenstemming over de werkzaamheden meermalen op aanvullende gebreken gewezen, waarna nieuwe overeenkomsten zijn gesloten en aanvullende voorschotten door verdachte zijn gevraagd en door aangever zijn betaald. Aangever heeft verdachte een totaalbedrag van € 7.300,- betaald, waarvan € 3.500,- voor de uitgevoerde noodreparatie. Het hof stelt vast dat er – ondanks uitvoerig aandringen door aangever en herhaalde toezeggingen van verdachte – geen of nauwelijks werkzaamheden zijn verricht. Aangever en verdachte waren immers overeengekomen dat verdachte € 5.000,- aan aangever zou terugbetalen. Verdachte heeft weliswaar (uiteindelijk) aan deze afspraak voldaan, maar niet uit eigen beweging. Uit de uitgebreide Whatsappcorrespondentie in het dossier leidt het hof af dat de terugbetaling het resultaat is van de vasthoudendheid van aangever. Op de terechtzitting is gebleken dat verdachte tot terugbetaling van het resterende deel moest worden gedwongen via een civiele procedure.

Ten aanzien van parketnummer 16/120538-20, feit 6 ( [benadeelde 4] )

Bewijsmiddelen

De aangifte door [benadeelde 4]
Plaats: [plaats 1] , gemeente [gemeente 1]
Bij de buren was een dakdekker aan het werk geweest. Of mijn man de dakdekker heeft aangesproken of andersom dat weet ik niet. Op 28 juni 2017 is de dakdekker bij ons op het dak is gaan kijken of er onderhoud nodig was. De man stelde zich voor als [valse naam 1] ( [verdachte] ). Voor 8.000,00 euro zou ons dak weer helemaal goed zijn en weer jaren mee kunnen. Op 21 juni 2017 omstreeks 11.00 uur heb ik contant een voorschot van 3.000,00 euro aan de man gegeven. [17] Op 23 juni 2017 belde de heer [valse naam 1] aan en vroeg om 1.250,00 euro omdat hij geld nodig had om de extra kosten te kunnen betalen voor het weghalen van de strolaag onder de dakbedekking. Mijn man heeft toen contant 1.250,00 euro aan de heer [valse naam 1] gegeven. 11 augustus 2017 kwam de heer [valse naam 1] opnieuw aan de deur en vroeg wederom om geld, 1.400,00 euro. Ik gaf hem de 1.400,00 euro contant die dag. Eind augustus 2017 stond de heer [valse naam 1] opnieuw aan de deur. Hij vroeg toen om 600,00 euro voor hout voor het dak. Ik heb hem toen 600,00 euro contant gegeven. Op 15 augustus 2017 heb ik nog twee keer 500,00 euro contant gegeven als aanbetaling op de offerte van 8.000,00 euro. Er waren echter nog geen werkzaamheden uitgevoerd. Er is tot nu toe niets aan het dak gedaan. Mijn man en ik hebben diverse keren gebeld naar het opgegeven mobiele telefoonnummer waarop de heer [valse naam 1] elke keer toezegde te zullen komen. [18] Mijn man heeft op 26 september 2017 voor het laatst gebeld naar de heer [valse naam 1] . De heer [valse naam 1] zegde toe dat hij dezelfde dag zou langskomen. [19] De heer [valse naam 1] / [verdachte] heeft nog geen werkzaamheden uitgevoerd op het dak van onze woning en belooft elke dag langs te komen maar komt niet. [20]

De met de hand geschreven offerte
[valse naam 1]
[bedrijf] [21]

De verklaring van verdachte
[valse naam 1] is de meisjesnaam van mijn echtgenote. Ik ben met de heer en mevrouw [benadeelde 4] overeengekomen dat ik het dak van hun woning zou renoveren. Het klopt dat mevrouw [benadeelde 4] mij € 7.250,00 heeft betaald, dat geld krijgt ze nog terug. [22]
Aanvullende bewijsoverweging t.a.v. parketnummer 16-120538-20, feit 6
Uit de aangifte blijkt dat niet duidelijk is of verdachte aangeefster heeft benaderd of andersom. Het hof stelt wel vast dat verdachte zich met een andere naam dan zijn werkelijke, namelijk met [valse naam 1] , heeft voorgesteld, dat hij aangeefster te kennen heeft gegeven dat er reparaties aan haar dak nodig waren en haar heeft geadviseerd welke dat waren. Na overeenstemming over de
werkzaamheden heeft aangeefster een voorschot betaald. Vervolgens heeft verdachte
meermalen om aanvullende betalingen gevraagd voor materialen of nieuwe werkzaamheden. Aangeefster heeft verdachte voor de werkzaamheden een totaalbedrag van € 5.850,- (€ 7.250,- minus € 1.400,-, die aangeefster aan verdachte heeft gegeven ter voldoening van een belastingschuld) betaald. Het hof stelt vast dat er – ondanks herhaald aandringen door aangeefster en toezeggingen van verdachte – geen werkzaamheden zijn verricht, nu verdachte blijkens zijn verklaring zelf ook van mening is dat aangeefster het gehele door haar aanbetaalde bedrag terug moet krijgen.

Ten aanzien van parketnummer 16-079428-20 ( [benadeelde 7] )

Bewijsmiddelen

De aangifte door [benadeelde 7]
Plaats: [plaats 3] , gemeente [gemeente 2]
Op dinsdag 16 juni 2018 (
het hof begrijpt, gelet op het proces-verbaal van bevindingen op pagina 37 van het dossier: 16 januari 2018) werd er bij mijn woning aangebeld. De man stelde zich voor en vertelde mij dat hij twintig jaar geleden een verbouwing bij mij had uitgevoerd. Hij zou het dak hebben gedaan. De man zei dat het tijd was om naar het dak te kijken. De man liet mij zien dat er op diverse plekken vocht onder het ‘asfalt’ zat. Dat heb ik ook feitelijk gezien. Ik heb hem binnengelaten en binnen heeft hij op wat velletjes papier een offerte gemaakt. Ik heb hem die dag 1000 euro contant betaald. De man is vervolgens meerdere malen terug geweest. De werkzaamheden waren overigens nog niet begonnen. De
man vertelde mij dat hij tot de conclusie was gekomen dat de dakbedekking eraf moest. Dit zou extra geld kosten en hij vroeg om geld om materiaal aan te schaffen. Dit zou zink en rollen asfalt zijn. De man zei toen dat de week erop zou beginnen. Het enige dat hij geleverd heeft is 18 rollen asfalt, samen met een gasfles en een gedeelte van een ladder. Hij had iedere keer een excuus. Ik heb gewacht tot 14 juni. Ik heb hem die dag een aangetekende brief verstuurd. De brief is op 15 juni 2018 in ontvangst genomen. [23] Ik heb ongeveer 4400 euro betaald. [24]

Kwitanties van verdachte aan aangever
Ontvangen per kas 16-01-2018
Betreft 50% betaling van offerte mondeling E 1000
[valse naam 1]
[bedrijf]
17-1-2018
Ontvangen per kas
E 1150
Betreft ondlaag + schroeven
Plaatjes afvoer vuil (onleesbaar)
(onleesbaar) [valse naam 1] [25]

E-mails tussen aangever en verdachte
From: [benadeelde 7]
Sent: May 21, 2018
To: [e-mailadres]
Helaas zijn er weer 14 dagen voorbij gegaan zonder dat u aan de werkzaamheden bent begonnen. Ik maak mij grote zorgen over de afwezigheid van enige voortgang van de op 16 januari jl. overeengekomen werkzaamheden. Als deze werkzaamheden onverhoopt niet voor 1 juni 2018 zijn afgerond voel ik mij geroepen om daarvoor geëigende stappen te ondernemen.
From: [benadeelde 7]
Sent: June 1, 2018
To: [e-mailadres]
Het is vandaag 1 juni. Wellicht door het zeer warme weer is het de afgelopen week niet gelukt, maar ik wil er nu toch wel heel erg op aandringen dat u a.s. maandag (4 juni 2018) met de werkzaamheden begint. Het is die dag en de dagen daarna droog weer en niet warm. Ik reken op uw komst. Graag uw bevestiging per telefoon of mail.
From: [benadeelde 7]
Sent: June 14, 2018
To: [e-mailadres]
Voor de zoveelste keer heb ik gisteren (13.6) tevergeefs op jullie zitten wachten. Je verhaal dat je je medewerkers zou gaan ophalen om hier naar toe te komen klopt dus ook nu weer niet. Ik kreeg vanochtend jullie antwoordapparaat waar ik een boodschap heb ingesproken. Na 5 maanden wachten komt een eind aan mijn geduld en overweeg ik serieus andere stappen te ondernemen om jullie hier aan het werk te krijgen dan wel mijn geld terug betaald te krijgen. [26]

Ingebrekestelling van aangever aan verdachte
Op uw verzoek heb ik op 16.1, 17.1 19.1 en 28.1.2018 aan u betalingen gedaan voor een totaalbedrag van € 4.400,-.
Ondanks vele toezeggingen van uw kant om de werkzaamheden uit te voeren zijn geen (met uitzondering van enkele kleine voorbereidende werkzaamheden) van de door u geoffreerde werkzaamheden uitgevoerd. Ik verwacht dat de werkzaamheden voor 1 juli a.s. zullen worden uitgevoerd. [27]

De verklaring van verdachte
Ik ben met de heer [benadeelde 7] overeengekomen dat ik werkzaamheden zou verrichten aan het dak van zijn woning. Hij heeft € 4.400,00 naar mij overgemaakt. [28]
Aanvullende bewijsoverweging t.a.v. parketnummer 16-079428-20
Verdachte heeft contact gezocht met aangever en zich, gelet op de naam onder de kwitanties, voorgesteld onder een andere naam dan zijn werkelijke naam. Vervolgens heeft hij aangever erop gewezen dat er werkzaamheden aan het dak moesten worden verricht. Na overeenstemming over de werkzaamheden heeft aangever een voorschot betaald. Vervolgens heeft verdachte meermalen om aanvullende betalingen gevraagd voor materialen en aanvullende werkzaamheden. Aangever heeft verdachte een totaalbedrag van € 4.400,- betaald. Het hof stelt vast dat er naast de levering van bouwmateriaal en enkele kleine voorbereidende werkzaamheden – ondanks herhaaldelijk aandringen door aangever – geen werkzaamheden zijn verricht.

Ten aanzien van parketnummer 16-272948-21, feit 1 ( [benadeelde 5] )

Bewijsmiddelen

De aangifte door [benadeelde 5] op 27 november 2021
Plaats: [plaats 2] , gemeente [gemeente 1]
Mijn contactpersoon introduceerde een man die hij kende. De man stelde zich in eerste instantie voor als [valse naam 1] . Ik ontdekte dat hij echt [verdachte] heette. [29] Ik heb toen [verdachte] gevraagd om het dak van mijn woning te repareren. Naar het oordeel van [verdachte] was er veel meer mis met het dak, maar dat zou hij allemaal oplossen. Hij heeft goed werk geleverd, keurig volgens planning en afspraak. Vervolgens gaf [verdachte] aan nog wel wat kleine klusjes aan het pannendak te willen doen. [verdachte] zou daarvoor alleen de materialen in rekening brengen. Vervolgens vertelde [verdachte] dat hij aan een partij dakpannen kon komen en dan zou
hij bij het vervangen meteen de panlatten en het doek te vervangen voor in totaal 1.500,00 euro. Dit gebeurde op 7 oktober 2019 (
het hof begrijpt: 7 oktober 2018).
Daaropvolgend is er 6 maanden niets gebeurd behalve eindeloze smoezen en af en toe wat gerommel op het dak. [verdachte] ontdekte steeds nieuwe klusjes en hij vroeg daarbij om betaling voor de benodigde materialen. 16 april 2019 was ik op reis. Heel toevallig ging hij net die week hard aan de slag en belde iedere dag voor nieuwe materialen en betaling daarvan. Bij thuiskomst bleek er helaas vrijwel niets gebeurd te zijn en volgde weer een eindeloze periode van smoezen en rommelen. Meestal reageerde [verdachte] niet via de WhatsApp maar belde hij mij. Tot op heden is er niets meer gebeurd. Ik heb 25 november 2020 [verdachte] via WhatsApp in
gebreke gesteld. Ik kreeg een reactie op deze WhatsApp met daarin dat hij mij die dag nog zou bellen. [30] Ik heb echter niets meer van [verdachte] gehoord. In totaal ben ik opgelicht voor 4.205,00 euro. De werkzaamheden zijn niet verricht. [31]

Bankafschriften van aangever
IBAN: [IBAN]
Naam: [bedrijf]
7-10 750,00 euro omschrijving: dakrenovatie 2018 [32]
29-11 535,00 euro omschrijving: Renovatie dakpannen [33]
25-03 150,00 euro omschrijving: Ubink Lood [34]
08-04 400,00 euro omschrijving: Mortel dak [35]
10-04 400,00 euro omschrijving: Onderdelen Relux raam
10-04 100,00 euro omschrijving: Velux onderdelen
11-04 470,00 euro omschrijving: Edpm rol
11-04 350,00 euro omschrijving: Edpm schoorsteen
12-04 640,00 euro omschrijving: Goten [36]
13-04 200,00 euro omschrijving: Velux raam voorkant
15-04 110,00 euro omschrijving: Velux goot [37]
04-06 100,00 euro omschrijving: Leistenen dakrand [38]

WhatsAppberichten tussen verdachte en aangever
[07-10-2018 13:51:33] [verdachte] : Oké ga aan de gang top [39]
[11-02-2019 08:36:08] [verdachte] : Van deze wk zijn we bij je eve kijke welke dag allen dat weet ik vandag denk nu woensdag start mgvg [40]
[11-05-2019 13:17:20] [benadeelde 5] : Goedemorgen [verdachte] , Het is nu precieds 7 maanden geleden dat je aan mijn pannendak zou beginnen. Tot begin maart heb je helemaal niets gedaan.
Verder heb je aangegeven dat het dinsdag af is. Dit is de laatste kans die ik je geef. Is het dinsdag niet af, dan heb je tot vrijdag om me mijn geld terug te betalen. Doe je dat ook niet dan houdt het op en ga ik andere maatregelen nemen. [41]
[17-05-2019 13:30:11], [benadeelde 5] : [verdachte] , neem aan dat je vanmiddag komt werken. Het gaat die weekend weer regenen en ik wil geen lekkages meer. Dus ik wil in ieder geval dat de pannen er weer op liggen en dat de kantpannen voor en achter vastgezet zijn. En het gaas weer in de dakgoot, ik reken erop dat dit gebeurt!!
[23-05-2019 14:09:27] [verdachte] : Zal ales bij elkaar zaterdag zijn als je het niet erg vind morge ochten begine zaterdag kl eudelijk mvg g
[27-05-2019 09:52:32] [benadeelde 5] : Ik zie je nog niet
[29-05-2019 15:31:27] [benadeelde 5] : Er gaat dus weer niets gebeuren vandaag. WANNEER IS HET AF???
[31-05-2019 10:27:57] [benadeelde 5] : Je was er gisteren niet. Wanneer wel?
[04-06-2019 12:59:37] [verdachte] : Gelukt ben er
[07-06-2019 18:23:32] [benadeelde 5] : ik zie dat er weer helemaal niets gedaan is. Je zou deze week klaar zijn. [42]
[17-06-2019 09:58:44] [benadeelde 5] : Zie dat je er weer niet bent. Vandaag en morgen je laatste kans dit netjes op te lossen. Dan ben ik klaar mee.
[29-06-2019 09:15:37] [benadeelde 5] : Allemaal grote verhalen weer datje vrijdag en zaterdag komt en er gebeurt zoals altijd helemaal geen ruk. Ik heb je 10x gebeld/geappt en je laat niets horen. [43]
[18-07-2019 10:52:44] [benadeelde 5] : Natuurlijk is er weer niemand. Wat voor smoes nu???
[13-09-2019 09:08:11] [benadeelde 5] : HET IS DROOG. KOM HET GVD EENS AFMAKEN ZOALS JE AL 100x HEBT AFGESPROKEN!!! [44]
[30-09-2019 17:20:51] [verdachte] : tot woensdag mvg g
[18-10-2019 16:44:52] [benadeelde 5] : Hoor alweer dagen niets van je.
[25-11-2020 11:34:59] [benadeelde 5] : Helaas geen reactie meer ontvangen, ik stel je hiermee in gebreke voor het niet leveren van de betaalde materialen en het niet afronden van de werkzaamheden zoals overeengekomen. [45]
Aanvullende bewijsoverweging t.a.v. parketnummer 16-272948-21, feit 1
Het hof stelt vast dat verdachte aangever niet zelf heeft benaderd, maar bij aangever is
geïntroduceerd door een ander. Nadat verdachte het dak van aangever naar tevredenheid had
gerepareerd, heeft verdachte op eigen initiatief aan aangever voorgesteld aanvullende
werkzaamheden te verrichten. Toen aangever in het buitenland was en dus niet kon
controleren of er werkzaamheden werden uitgevoerd, heeft verdachte meermalen
aangedrongen op (aanvullende) betalingen. Aangever heeft verdachte in dat verband een totaalbedrag van
€ 4.205,- betaald. Het hof stelt vast dat er – ondanks uitvoerig aandringen door
aangever en toezeggingen van verdachte – nauwelijks werkzaamheden zijn verricht. Het hof wordt daarin bevestigd door het feit dat verdachte in de WhatsAppcorrespondentie niet heeft gesteld dat hij de aanvullende werkzaamheden heeft uitgevoerd. De – één dag voor de behandeling van de zaak in hoger beroep overgelegde – foto’s maken die conclusie niet anders.

Ten aanzien van parketnummer 16-272948-21, feit 2 ( [benadeelde 6] )

Bewijsmiddelen

De aangifte door [benadeelde 6] op 30 november 2020
Plaats: [plaats 2] , gemeente [gemeente 1]
Sinds mei 2019 heb ik contact met [valse naam 2] van [bedrijf] In die periode waren er dakpannen van mijn dak afgewaaid. Mijn contactpersoon verwees mij door naar [valse naam 2] . Hij heeft mijn dakpannen keurig weer goed gelegd. Toen [verdachte] op mijn dak was geweest vertelde hij dat er nog veel meer stuk of niet meer goed was op mijn dak. In de afgelopen anderhalf jaar heeft [verdachte] verschillende klussen gedaan. Iedere keer ontdekte hij weer iets anders waar iets mee gedaan moest worden. Bijvoorbeeld een kozijn dat aan het rotten was. Dan ging hij bellen om dit te regelen en dan zei hij dat een timmerman precies nog iets moois had liggen, maar dan moest ik wel snel beslissen. Hij heeft ook een tijd steigers tegen mijn woning aan laten staan. Dan kwam hij soms langs met bijvoorbeeld isolatie materiaal en dan duurde het weer een tijdje voor hij langs kwam. In die tijd had hij steeds een ander verhaal waarom hij niet kon komen. [46]
Op een gegeven moment wilde hij zijn zoon wel koppelen aan mijn dochter. Ik denk eind augustus, begin september 2020. Toen zag ik dat hij (
hof: de zoon) [verdachte] heette. Ik ben toen op google gaan kijken en ik zag dat als ik op [verdachte] zocht hij naar voren kwam als een grote oplichter en dat er veel gedupeerden zijn.
Mijn dochter en haar vader zijn op ons dak geklommen. Zij zagen dat er helemaal niets gedaan is op het dak. Zij zagen dat er lood weggehaald was en daardoor is mijn dak nu lek. Zij zagen ook dat er kozijnen kapot geslagen waren en de zijkant van het dakkapel is weggehaald. [verdachte] heeft een ook een raam eruit gehaald die volgens hem vervangen moest worden. Alleen heeft hij die nooit vervangen. We zaten daardoor een halfjaar met een zijl in plaats van een raam op zolder. [47] Bij elkaar heb ik hem ruim 15.000 euro betaald voor diensten die helemaal niet, of deels uitgevoerd zijn. [48]

De ingebrekestelling van verdachte door aangeefster
Hierbij stel ik je in gebreke met betrekking tot het werk watje zou hebben moeten uitvoeren op het [adres] in [plaats 2] . Ik stel je in gebreke omdat ik je een bedrag heb betaald van 15.000 euro waarvoor je me spullen zou leveren en plaatsen en werkzaamheden zou uitvoeren. Hieronder de lijst met dingen die je niet uitgevoerd en geleverd hebt waar je toch 8 maanden de tijd voor hebt gehad:
- openslaande deuren zijn niet geleverd en geplaatst;
- dakraam dakkapel zolder niet geleverd en geplaatst;
- Veluxdakraam zolder niet geleverd en geplaatst;
- zijpanelen dakkapel zolder verwijderd en niet vervangen of teruggeplaatst;
- bovenkant dakkapel frames verwijderd en niet vervangen of teruggeplaatst;
- grote houten panelen niet geleverd en geplaatst voor zijgevel huis;
- dubbele beglazing ramen voorgevel niet geleverd en geplaatst;
- timmerwerkzaamheden voorgevel niet uitgevoerd;
- pompje afvoer dak niet geleverd en geplaatst;
- isolatie dak en dakpannen niet geleverd en uitgevoerd.
Ik heb geprobeerd afspraken met je te maken maar daar heb je je nooit aan gehouden. Ik wil het bedrag van 18500 euro uiterlijk 09-10-2019 hebben. [49]

Met de hand geschreven papiertjes met daarop werkzaamheden en door aangeefster betaalde bedragen
Kozijn [50]
Dakpannen, deurkozijn [51]
Bovendak, dakkapel, achterdak [52]

De verklaring van [getuige 1]
Hij verklaarde kort en zakelijk weergegeven het volgende:
- dat het dak er zijn inziens niet vervangen uit zag;
- dat de zijkanten van de dakkapel verwijderd waren;
- dat dit geleid heeft tot waterschade;
- dat hij weet dat zijn vrouw hiervoor een stapel geld betaald had;
- dat alles volgens hem wel een jaar geduurd heeft. [53]

De verklaring van [getuige 2]
Ik hoorde haar kort en zakelijk weergegeven verklaren:
- dat zij zag dat het dakleer er oud uit zag;
- dat er op het dakleer op plekken veel mos aanwezig was;
- dat er in het dakleer op sommige plekken scheuren zaten;
- dat zij zag dat de zijkanten van de dakkapel verwijderd waren;
- dat zij zag dat het lood weggehaald was. [54]

De verklaring van verdachte
Aangeefster [benadeelde 6] en ik zijn overeengekomen dat ik diverse werkzaamheden voor haar zou verrichten. Ze heeft betalingen aan mij gedaan. [55]
Aanvullende bewijsoverweging t.a.v. parketnummer 16-272948-21, feit 2
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte aangeefster niet zelf heeft
benaderd, maar bij haar is geïntroduceerd door een ander. Nadat verdachte de afgewaaide dakpannen naar tevredenheid had recht gelegd, heeft verdachte op eigen initiatief voorgesteld aanvullende werkzaamheden te verrichten. Verdachte heeft aangeefster na overeenstemming over de werkzaamheden vervolgens meermalen gewezen op nieuwe gebreken die hersteld moesten worden of andere werkzaamheden die moesten worden verricht. Verdachte heeft aangeefster meermalen om (aanvullende) betalingen gevraagd. Aangeefster heeft verdachte een bedrag van ruim € 15.000,- betaald. Het hof stelt vast dat er – ondanks herhaaldelijk aandringen door aangeefster – nauwelijks werkzaamheden zijn verricht. Hiervoor baseert het zich op de waarnemingen die zijn gedaan door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . De – op de dag van de behandeling van de zaak in hoger beroep overgelegde – foto’s maken die conclusie niet anders.
Aanvullende overweging t.a.v. van alle in hoger beroep aan de orde zijnde feiten
Ter terechtzitting van het hof is verdachte in een aantal gevallen op de verklaring die hij bij de rechtbank heeft afgelegd teruggekomen of heeft hij daarop afgedongen. Om die reden hecht het hof meer waarde aan de verklaringen van de betreffende aangevers.
Het hof verwerpt tot slot het verweer dat zich bij de stukken geen deskundigenbericht bevindt over de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden.
Het hof komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten omdat de overeengekomen werkzaamheden niet, of grotendeels niet, zijn uitgevoerd terwijl daarvoor wel was betaald. Het hof komt in alle zaken tot vrijspraak van het bestanddeel dat de werkzaamheden “niet naar behoren” zijn verricht. De kwaliteit van de werkzaamheden van verdachte als dakdekker is voor deze bewezenverklaring niet relevant.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 1, 4, 5 en 6 en in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-079428-20 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 16-120538-20 (gevoegd):1.
hij inof omstreeksde periode van 14 januari 2019 tot en met 31 mei 2019 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zichen/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen vaneen valse naam en/ofeen valse hoedanigheiden/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
Denksportcentrum [plaats 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 8.062 euro, althans een geldbedrag,door
-
[benadeelde 2] , de manager van Denksportcentrum [plaats 1] , te benaderen met de informatie dat het dak onderhoud nodig heeft,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/ofeen ondernemer die bereid was en/ofde intentie haden/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn)de(overeengekomen)werkzaamheden te verrichten en/ofaf te ronden,
-
met [benadeelde 2] , de manager van Denksportcentrum [plaats 1] , een (mondelinge) overeenkomst/opdracht te sluiten, waarbij verdachte zich (onder meer) verplichtte tot het verrichten van werkzaamhedenen/of het aankopen en/of (af)leveren van (bouw)materialen,
-
dieDenksportcentrum [plaats 1] mede te delen dat er -voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden- (aan)betalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen, en/of
-
metdieDenksportcentrum [plaats 1] in de genoemde periode meerderemalen (telefonisch / via WhatsApp / middels facturen) concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de werkzaamheden,
waardoordatDenksportcentrum [plaats 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen materialenniet heeft aangekocht, althans inbeperkte mate heeft aangekochten/of afgeleverden/ofde overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledigheeft uitgevoerd;
4.
hij inof omstreeksde periode van 08 oktober 2018 tot en met 14 oktober 2019 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 1] ,althans in Nederland
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zichen/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen vaneen valse naam en/ofeen valse hoedanigheiden/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal € 6.341,- euro, althans een geldbedrag,door
-
die [benadeelde 3] te benaderen voor het opnieuw bekleden van het dak om lekkage te voorkomen / het vernieuwen van het gehele dak,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/ofeen ondernemer die bereid was en/ofde intentie haden/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn,de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/ofaf te ronden,
-
met die [benadeelde 3] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/ofaan die [benadeelde 3]meerderefacturen te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en/ofhet aankopenen/of afleverenvan bouwmaterialen,
-
die [benadeelde 3] meerderemalen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden, en/of
-
met die [benadeelde 3] in de genoemde periode meerderemalen concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamhedenniet, althans niet naar behoren en/ofniet volledig heeft uitgevoerd;
5.
hij inof omstreeksde periode van 29 augustus 2018 tot en met 11 september 2019 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 1] ,althans in Nederland
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zichen/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van eenvalse naam en/of eenvalse hoedanigheiden/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 5.000 euro, door
-
die [benadeelde 1] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten worden,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/ofeen ondernemer die bereid was en/ofde intentie haden/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn,de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/ofaf te ronden,
-
met die [benadeelde 1] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/ofaan die [benadeelde 1]meerderefacturen te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
-
die [benadeelde 1] meerderemalen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden, en/of
-
met die [benadeelde 1] in de genoemde periode meerderemalen telefonisch / via WhatsApp / via sms concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering / start van de overeengekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamhedenniet, althans niet naar behoren en/ofniet volledig heeft uitgevoerd;
6.
hij inof omstreeksde periode van 28 juni 2017 tot en met 26 september 2017 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,althans in Nederland
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zichen/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/ofeen valse hoedanigheiden/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van 7.250 euro, door
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/ofeen ondernemer die bereid was en/ofde intentie haden/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn,de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/ofaf te ronden,
-
met die [benadeelde 4] een mondelinge overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden, en/of
-
die [benadeelde 4] meerderemalen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden onder andere ten behoeve van de aankoop van materialen,
-
zich met een andere achternaam, te weten [valse naam 1] , voor te stellen en een (handgeschreven) offerte met die naam te ondertekenen,
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamheden niet, althans niet naar behoren en/of niet volledigheeft uitgevoerd.
Zaak met parketnummer 16-272948-21 (gevoegd):
1.
hij inof omstreeksde periode van 7 oktober 2018 tot en met 27 november 2020 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 1] ,althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zichen/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen vaneen valse naam en/ofeen valse hoedanigheiden/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 4.205,00 euro, althans een geldbedrag,door
-
die [benadeelde 5] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten worden,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/ofeen ondernemer die bereid was en/ofde intentie haden/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn)de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/ofaf te ronden,
-
met die [benadeelde 5] een (mondelinge) overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden,
-
die [benadeelde 5] meerderemalen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen,
-
met die [benadeelde 5] in de genoemde periode meerderemalen telefonisch / via WhatsApp concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering / start van de overeengekomen en openstaande werkzaamheden, en/of
-
aan te geven dat hij was begonnen met de werkzaamhedenen/of deze had uitgevoerd,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamhedenniet, althans niet naar behoren en/ofniet volledig heeft uitgevoerd;
2.
hij inof omstreeksde periode van 1 mei 2019 tot en met 30 november 2020 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 1] ,althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zichen/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/ofeen valse hoedanigheiden/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van in totaal 15.000 euro,althans een geldbedrag,door
-
zich met een andere achternaam, te weten [valse naam 2]en/of [valse naam 1], voor te stellen,
-
die [benadeelde 6] te vertellen dat er verschillende herstelwerkzaamheden aan het dak verricht moeten worden,
-
zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/ofeen ondernemer die bereid was en/ofde intentie haden/of in staat was (binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn)de (overeengekomen) werkzaamheden te verrichten en/ofaf te ronden,
-
met die [benadeelde 6] een mondelinge overeenkomst te sluiten en/ofaan die [benadeelde 6]meerderebonnetjes/papiertjes te verstrekken, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden, en/of
-
die [benadeelde 6] meerderemalen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen,
waardoor die [benadeelde 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen werkzaamhedenniet, althans niet naar behoren en/ofniet volledig heeft uitgevoerd.
Zaak met parketnummer 16-079428-20:
hij inof omstreeksde periode van 16 januari 2018 t/m 4 maart 2019 te [plaats 3] , gemeente [gemeente 2] ,althans in Nederland
met het oogmerk om zichen/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/ofeen valse hoedanigheiden/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten een geldbedrag van € 4.400, door:
-
die [benadeelde 7] te benaderen en/of
-
zich voor te stellen als de eigenaar van een KVK geregistreerde en/of actieve onderneming, genaamd [bedrijf] en/of
-
die [benadeelde 7] te vertellen dat hij in het verleden een verbouwing aan het dak zou hebben uitgevoerd en/ofdat het dak gecontroleerd diende te worden en/of
-
die [benadeelde 7] te vertellen dat er vocht onder het asfalt zit en/of
-
een offerte op te stellen voor te verrichten werkzaamheden
en/ofdoor zich voor te doen:
-
als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardige ondernemer en/ofeen ondernemer die bereid was en/ofde intentie haden/of in staat was binnen de overeengekomen, althans binnen een redelijke termijn,de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en/ofaf te ronden
en/ofdaarbij
-
met die [benadeelde 7] een overeenkomst te sluiten, waarbij verdachte zich onder meer verplichtte tot het verrichten van werkzaamheden en/ofhet aankopenen/of afleverenvan bouwmaterialen en/of
-
die [benadeelde 7] meerderemalen mede te delen dat er voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden aanbetalingen gedaan moesten worden t.b.v. de aankoop van materialen en/of
-
met die [benadeelde 7] in de genoemde periode meerderemalentelefonisch en/ofvia e-mail concrete afspraken te maken betreffende de uitvoering van de overeen gekomen werkzaamheden,
waardoor die [benadeelde 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl verdachte de overeengekomen materialenniet heeft aangekocht, althansin beperkte mate heeft aangekochten/of afgeleverden/ofde overeengekomen werkzaamhedenniet, althans niet naar behoren en/ofniet volledig heeft uitgevoerd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 1, 4, 5 en 6 en in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-079428-20 bewezenverklaarde levert op:
telkens: oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden;
  • ontzetting uit de uitoefening van het beroep van dakdekker en het zijn van bestuurder van een bouwbedrijf voor de duur van vijf jaren;
  • openbaarmaking van het vonnis via publicatie op
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het hof verzocht verdachte een taakstraf of een geheel voorwaardelijke straf op te leggen en af te zien van de door de rechtbank opgelegde ontzetting.
Oordeel van het hof
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en heeft daarbij gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks van zeven oplichtingen, waarbij hij
steeds op min of meer dezelfde wijze opereerde. Hij heeft zich tegenover de slachtoffers voorgedaan als bonafide dakdekker en heeft de slachtoffers vaak op eigen initiatief benaderd met de mededeling dat er werkzaamheden aan hun dak moesten worden uitgevoerd. Nadat aangevers onder valse voorwendselen een voorschot hadden betaald, deelde verdachte mee dat uitgebreider werkzaamheden noodzakelijk waren en vroeg hiervoor om meer voorschotten. Vervolgens kwam hij niet meer opdagen. Verdachte is er met het aanbetaalde geld vandoor gegaan, zonder (een substantieel deel van) de werkzaamheden uit te voeren of het geld terug te geven. Door wel steeds toezeggingen te doen, dreef hij zijn slachtoffers tot wanhoop. Door zo te handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de veelal oudere en soms hoogbejaarde slachtoffers in hem hadden gesteld. Daarbij heeft verdachte tevens het vertrouwen van potentiële klanten in de dakdekkersbranche schade toegebracht. Bij uitstek in deze branche is vertrouwen van klanten van groot belang. Klanten moeten vanwege het ontbreken van expertise kunnen afgaan op de bevindingen van een zelfstandig ondernemer als een dakdekker. Daarbij is ook van belang dat klanten zelf niet kunnen constateren of er inderdaad gebreken zijn, gelet op de zeer beperkte toegangsmogelijkheden tot de meeste daken. En dan leidt schade aan het dak van een woning ook nog eens mogelijk tot ernstige lekkages en grote schade met de daaraan verbonden hoge kosten. Als een bewoner hoort dat er dergelijke tekortkomingen aan zijn dak zijn geconstateerd door een in zijn ogen deskundige dakdekker, zal hij urgentie voelen om daar heel snel wat aan te laten doen en opgelucht zijn dat de dakdekker die hem waarschuwt de klus snel zegt te kunnen uitvoeren. Verdachte heeft misbruik gemaakt van deze gevoelens van onrust en urgentie bij de bewoners. Het hof rekent verdachte zwaar aan dat hij de slachtoffers heeft getroffen in hun woongenot, ze met schade en zorgen heeft achtergelaten en ze grote bedragen afhandig heeft gemaakt.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 december 2023 blijkt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan het bewezenverklaarde twee keer onherroepelijk tot een gevangenisstraf is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte is hardleers te noemen.
Verdachte heeft op geen enkel moment in de strafprocedure verantwoordelijkheid genomen en geen enkel inzicht in de gevolgen van zijn schaamteloze handelen of begrip voor de benadeelden getoond. Integendeel: hij heeft ter zitting in hoger beroep zijn verklaring in zijn voordeel bijgesteld en de verdenkingen gebagatelliseerd. Van de door verdachte nog ter zitting bij de rechtbank verwoorde wil en inzet om de slachtoffers te compenseren, bleek in hoger beroep niets meer over terwijl verdachte het afgelopen jaar met zijn dakdekkersbedrijf een omzet zegt te hebben gemaakt van 1,5 miljoen euro.
Dat verdachte zijn zoons, die kennelijk ook als dakdekker werken, dupeert en opzadelt met een slechte naam lijkt evenmin tot hem door te dringen. In het verlengde daarvan baart het dit hof zorgen dat verdachte stelt dat zijn bedrijf een erkend leerwerkbedrijf is dat wordt ingeschakeld om jongeren het vak te leren en ex-gedetineerden te laten resocialiseren. Het lijkt het hof aangewezen dat de daarvoor verantwoordelijke instanties die stelling verifiëren en die hoedanigheid zo nodig heroverwegen.
Gevangenisstraf
Gelet op hetgeen hiervoor – met name over de houding van verdachte – is overwogen en in het licht van de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Een forse straf dient er ook toe om een einde te maken aan verdachtes oplichtingspraktijken.
Bij de straftoemeting heeft het hof de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
(EVRM), in aanmerking genomen. In een zaak als de onderhavige geldt als uitgangspunt dat
binnen een termijn van twee jaren na aanvang van de redelijke termijn vonnis dient te
worden gewezen. In deze zaken gaat het uit van het moment waarop verdachte is
verhoord als het moment dat de redelijke termijn is aangevangen.
In deze zaak is verdachte op verschillende momenten verhoord in verschillende zaken.
Verdachte is in de zaak met parketnummer 16-0794280-20 ( [benadeelde 7] ) verhoord op
23 februari 2019, in de zaak met parketnummer 16-120538-20 (Denksportcentrum [plaats 1] ,
[benadeelde 3] , [benadeelde 1] en [benadeelde 4] ) op 19 november 2019, en in de zaak met parketnummer 16-
272948-21 ( [benadeelde 5] en [benadeelde 6] ) op 26 september 2021. Laatstgenoemde zaak is op 29 november
2021 voor het eerst op zitting aangebracht. Hierin is geen sprake van een overschrijding van
de redelijke termijn.
De zaken met parketnummers 16-0794280-20 en 16-120538-20 zijn voor het eerst op de
zitting van 29 december 2020 aangebracht. Dat was nog binnen de termijn van twee jaren.
De behandeling van die zaken is vervolgens driemaal aangehouden om redenen die in zowel
de invloedsfeer van de verdediging als die van het Openbaar Ministerie liggen. Op de datum
van de uitspraak van dit vonnis was de termijn in de zaak met parketnummer 16-0794280-20 ( [benadeelde 7] ) met bijna een jaar overschreden.
In de zaak met parketnummer 16- 120538-20 (Denksportcentrum [plaats 1] , [benadeelde 3] , [benadeelde 1] en [benadeelde 4] ) is er sprake van een lichte overschrijding (van een maand). De rechtbank volstond, gelet op de redenen voor aanhouding van de zaken, met een constatering van deze geringe overschrijding van de redelijke termijn in de zaak met parketnummer 16-120538-20. Met de overschrijding in de zaak [benadeelde 7] houdt het hof wel in enige mate rekening bij de strafoplegging.
In hoger beroep is de redelijke termijn met ongeveer een maand overschreden. Namens verdachte is op 29 december 2021 hoger beroep ingesteld en de uitspraakdatum van dit arrest is 24 januari 2024. Ten aanzien van deze overschrijding volstaat het hof met de constatering ervan.
Conclusie
Het hof acht, alles afwegende en gelet op wat in vergelijkbare gevallen doorgaans
wordt opgelegd, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden passend en
geboden. Gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn zal het hof
de straf echter matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 31 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Bijkomende straf
Gelet op aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de gewoonte van verdachte
dergelijke misdrijven te plegen zoals in de strafmotivering weergegeven, is het hof van oordeel dat een bijkomende straf noodzakelijk is om de maatschappij tegen de kwalijke praktijen van verdachte te beschermen. Daarom zal het hof verdachte voor de duur van vijf jaren ontzetten uit de uitoefening van het beroep van dakdekker en het zijn van bestuurder van een bouw- of aanneembedrijf.
Het hof zal ook de openbaarmaking van deze uitspraak gelasten overeenkomstig artikel 339 Sr, op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is.
Het hof is zich ervan bewust dat dit een grote inbreuk maakt op de privacy van verdachte,
maar acht deze inbreuk gerechtvaardigd in het licht van de bescherming van de maatschappij. De openbaarmaking van deze uitspraak zal plaatsvinden door middel van publicatie ervan op www.rechtspraak.nl, zonder de gebruikelijke anonimisering van de naam van verdachte, en door middel van toezending van dit arrest aan de Kamer van Koophandel. Door registratie van dit arrest bij de Kamer van Koophandel wordt beoogd voornoemde ontzetting van verdachte van het recht om dakdekker of bestuurder van een bouw- of aanneembedrijf te zijn, daadwerkelijk te effectueren. Het hof veroordeelt verdachte in de kosten die hiermee zijn gemoeid. Deze kosten worden voorlopig geschat op nihil.

Vordering van de benadeelde partij Denksportcentrum [plaats 1]

De vordering
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.062,-, bestaande uit materiële schade, te weten de betalingen aan verdachte. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op dit punt geen verweer gevoerd.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Die schade komt op grond van artikel 6:95 lid 1 en 6:96 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De vordering
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.714,-, bestaande uit materiële schade, te weten betalingen aan verdachte. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op dit punt geen verweer gevoerd.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 4 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Die schade komt op grond van artikel 6:95 lid 1 en 6:96 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

De vordering
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.490,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.250,-. De benadeelde partij is inmiddels komen te overlijden, maar heeft haar vordering bij leven in hoger beroep gehandhaafd. De vordering is daarom weer geheel aan de orde.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 7.250,-.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering voor zover die door de rechtbank is toegewezen.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 6 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 5.850,-. Dat is het bedrag dat de benadeelde aan verdachte heeft betaald voor de niet-verrichte werkzaamheden. Die schade komt op grond van artikel 6:95 lid 1 en 6:96 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat dat deel van de vordering zal worden toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is verder onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. Het bedrag van € 1.400,- dat de benadeelde aan verdachte heeft gegeven ter voldoening van een belastingschuld, het bedrag van € 300,- in het kader van een persoonlijke lening aan verdachte en het bedrag van € 940,- aan rente staan naar het oordeel van het hof in onvoldoende rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde.
Ook de gevorderde immateriële schade staat naar het oordeel van het hof in onvoldoende rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde, omdat de benadeelde niet is aangetast in haar persoon als bedoeld in artikel 6:106 onder b BW.
De benadeelde partij kan daarom in zoverre in de vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

De vordering
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.205,-, bestaande uit materiële schade, te weten betalingen aan verdachte. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 300,-. Voor het overige heeft verdachte zijns inziens aan zijn verplichtingen jegens de benadeelde voldaan.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Die schade komt op grond van artikel 6:95 lid 1 en 6:96 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
De kale betwisting door de verdediging vindt naar het oordeel van het hof geen steun in de overige bewijsmiddelen in het dossier.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

De vordering
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 70.000,-, bestaande uit € 20.000,- aan materiële schade en € 50.000,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 15.000,-. Dat betreft materiële schade in de vorm van betalingen aan verdachte. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van € 24.434,75, bestaande uit € 23.935,75 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 15.000,- en dat de schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd voor een bedrag van € 24.434,75.
Oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een vordering tot schadevergoeding in hoger beroep te verhogen. Het hof zal de vordering in hoger beroep daarom beschouwen als bestaande uit € 20.000,- aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 15.000,-. Die schade komt op grond van artikel 6:95 lid 1 en 6:96 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Ten aanzien van het meer gevorderde bedrag is onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor een bedrag van € 5.000,00 (vijfduizend euro) materiële schade zal worden afgewezen.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde immateriële schade door het bewezen verklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in zoverre in de vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]

De vordering
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.400,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op dit punt geen verweer gevoerd.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-079428-20 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Die schade komt op grond van artikel 6:95 lid 1 en 6:96 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering tenuitvoerlegging

De vordering
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij arrest van dit hof van 26 juni 2017, met parketnummer 21-006341-15, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft afwijzing van de vordering bepleit, omdat het arrest waarvan thans tenuitvoerlegging wordt gevorderd feiten betreft waarvan de pleegdatum meer dan tien jaar geleden is.
Oordeel van het hof
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden bevolen. Ten overvloede merkt het hof op dat het soortgelijke feiten betreft en verdachte zich er door de voorwaardelijke veroordeling kennelijk niet heeft laten weerhouden opnieuw de fout in te gaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 2, 3 en 7 en in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 1, 4, 5 en 6 en in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-079428-20 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 1, 4, 5 en 6 en in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-079428-20 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
31 (eenendertig) maanden.
Gelast dat deze uitspraak openbaar wordt gemaakt op www.rechtspraak.nl
zonderde gebruikelijke
anonimiseringvan de naam van verdachte door middel van toezending van het arrest aan de Kamer van Koophandel en schat de kosten daarvan op nihil.
Ontzet de verdachte uit het recht tot uitoefening van het beroep van dakdekker en de functie van bestuurder van een bouw- of aannemingsbedrijf voor de duur van 5 (vijf) jaren.

Vordering van de benadeelde partij Denksportcentrum [plaats 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Denksportcentrum [plaats 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 8.062,00 (achtduizend tweeënzestig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Denksportcentrum [plaats 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 8.062,00 (achtduizend tweeënzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 75 (vijfenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 31 mei 2019.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 7.714,00 (zevenduizend zevenhonderdveertien euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 7.714,00 (zevenduizend zevenhonderdveertien euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 73 (drieënzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 14 oktober 2019.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 6 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.850,00 (vijfduizend achthonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-120538-20 onder 6 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.850,00 (vijfduizend achthonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 64 (vierenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 26 september 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 4.205,00 (vierduizend tweehonderdvijf euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.205,00 (vierduizend tweehonderdvijf euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 52 (tweeënvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 27 november 2020.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst af de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) bestaande uit materiële schade.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-272948-21 onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 15.000,00 (vijftienduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 47 (zevenenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 30 november 2020.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 7] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-079428-20 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 4.400,00 (vierduizend vierhonderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-079428-20 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.400,00 (vierduizend vierhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 54 (vierenvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 4 maart 2019.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van dit hof van 10 juli 2017 onder parketnummer 21-006341-15, te weten van:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. R.A. Boon en mr. C.H. Zuur, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.W.P. Soons, griffier,
en op 24 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R.W.P. Soons is buiten staat
dit arrest mede te ondertekenen.
mr. C.H. Zuur is buiten staat
dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 24 januari 2024.
Tegenwoordig:
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. J.B. Develing, advocaat-generaal,
mr. C.D. Maris, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of
2.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 2] namens Denksportcentrum [plaats 1] op 28 mei 2019,
3.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 2] namens Denksportcentrum [plaats 1] op 28 mei 2019,
4.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 2] namens Denksportcentrum [plaats 1] op 28 mei 2019,
5.WhatsAppberichten tussen verdachte en aangever (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door
6.WhatsAppberichten tussen verdachte en aangever (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 29 november 2021.
8.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 3] op 14 september 2019, pagina 30.
9.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 3] op 14 september 2019, pagina 31.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 29 november 2021.
11.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 1] op 11 september 2019, pagina 39.
12.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 1] op 11 september 2019, pagina 40.
13.Een door verdachte opgestelde factuur van 29 augustus 2018 (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [benadeelde 1] op 11 september 2019), pagina 42.
14.Een door verdachte opgestelde factuur van 30 augustus 2018 (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [benadeelde 1] op 11 september 2019), pagina 43.
15.WhatsAppberichten tussen verdachte en aangever, in het dossier opgenomen onder
16.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 29 november 2021.
17.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 4] op 28 september 2017, pagina 61.
18.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 4] op 28 september 2017, pagina 62.
19.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 4] op 28 september 2017, pagina 63.
20.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 4] op 28 september 2017, pagina 64.
21.Een handgeschreven offerte (bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [benadeelde 4] op 28 september 2017), pagina 65.
22.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 29 november 2021.
23.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7] op 29 juni 2018, pagina 5.
24.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7] op 29 juni 2018, pagina 6.
25.Twee kwitanties van verdachte aan aangever ((bijlage bij het proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde 7] van 11 augustus 2018), pagina 22.
26.E-mails tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde 7]
27.Een ingebrekestelling van aangever aan verdachte van 14 juni 2018, pagina 14.
28.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 29 november 2021.
29.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27 november 2020, pagina 6.
30.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27 november 2020, pagina 7.
31.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27 november 2020, pagina 8.
32.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27
33.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27
34.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27
35.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27
36.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27
37.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27
38.Een rekeningafschrift van aangever (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] op 27
39.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door
40.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door
41.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door
42.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door
43.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door
44.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door
45.WhatsAppberichten tussen aangever en verdachte (bijlage bij het proces-verbaal van aangifte door
46.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 6] op 30 november 2020, pagina 23.
47.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 6] op 30 november 2020, pagina 24.
48.Een proces-verbaal aangifte door [benadeelde 6] op 30 november 2020, pagina 25.
49.Een ingebrekestelling van 24 september 2019 (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen,
50.Handgeschreven papiertjes (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2021,
51.Handgeschreven papiertjes (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2021,
52.Handgeschreven papiertjes (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2021,
53.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant B.W.P.
54.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant B.W.P.
55.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 29 november 2021.