Uitspraak
[appellant],
Van Mesdag,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
De bedoeling van het hoger beroep is dat de vordering alsnog wordt toegewezen.
3.De feiten
De Rooyse Wissel vervoerd. De Rooyse Wissel heeft de spullen van [appellant] in ontvangst genomen. In De Rooyse Wissel zijn de spullen van [appellant] onuitgepakt op een pallet blijven staan.
[appellant] MP
4.Bespreking van de bezwaren (grieven) van [appellant] tegen het vonnis
Van Mesdag heeft navraag gedaan bij de Pompekliniek en heeft een verklaring van mevrouw [de jurist van de kliniek] , jurist van de FPC Pompestichting, overgelegd. Deze houdt het volgende in:
Naar aanleiding van uw verzoek heb ik intern navraag en onderzoek gedaan. Hieruit komt naar voren dat betrokkene bij ons destijds meerdere keren in ons magazijn is geweest om al zijn spullen uit te zoeken. Eén van de medewerkers die daar destijds bij is geweest (samen met een andere medewerker), geeft aan dat betrokkene toen zelf handmatig heeft opgeschreven wat hij miste dan wel beschadigd/kapot zou zijn. Dit is door hen bij betrokkene zelf gelaten. Zij waren hierbij alleen aanwezig omdat dit begeleid moest worden. Het is dus verder nooit samen met hem uitgetypt. Hoe betrokkene aan die uitgetypte lijst komt weten we niet. De uitgetypte lijst wordt niet herkend door de medewerker die er destijds bij was.
Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd (…)
Tijdens de procedure bij de kantonrechter heeft [appellant] in zijn conclusie van repliek betoogd dat [medewerker4]
in het magazijnaanwezig was en zijn spullen samen met een aantal andere personeelsleden heeft gecontroleerd. [medewerker4] zou de lijst van vermiste en beschadigde spullen ter plekke op de computer hebben gemaakt. Volgens [appellant] is de lijst vervolgens door hemzelf en door [medewerker4] ondertekend.
nietin het magazijn ben geweest met de heer [appellant] en dat ik de door de heer [appellant] overgelegde lijst
nietheb ondertekend.
waarschijnlijk is bedoeld Bert Plantagie, hof], kapotte parfumfles, dvd box, tv, boxen, matras, dustbag van Gucci schoenen, beeldscherm en afstandsbediening, subwoofer, Moose Knuckles jas, Rolex horloge, Philipp Plein tasje.
De stelling van [appellant] dat deze spullen als gevolg van het onzorgvuldig inpakken zijn beschadigd, is ongeloofwaardig, nu volgens zijn eigen stellingen in de in 2019 en begin 2020 gevoerde beklagprocedures vermissing of beschadiging van deze spullen al aan de orde was. Dat was ruim voor zijn overplaatsing in april 2020.
Voor zover [appellant] er in zijn vijfde grief van uitgaat dat de kantonrechter heeft geoordeeld dat [appellant] vanwege zijn eerder ingediende klachten niet meer betrouwbaar of integer zou zijn, berust zijn grief op een verkeerde lezing van het vonnis.
De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 4.7 overwogen dat de stellingen Van [appellant] over het vermissen c.q. beschadigd raken van zijn spullen in het kader van de verhuizing aan geloofwaardigheid inboeten, niet vanwege het enkele feit dat [appellant] heeft geklaagd, maar vanwege het feit dat [appellant] al ruim voordat zijn spullen ten behoeve van de verhuizing waren ingepakt en opgeslagen, ten aanzien van een aantal van deze spullen heeft gesteld dat zij waren beschadigd of vermist.
16 april 2020 heeft [appellant] verklaard dat hij veel van de duurdere spullen in 2018/2019 heeft gekocht en daaraan duizenden euro’s heeft uitgegeven. Hij heeft echter geen aankoopbewijzen, bankafschriften of echtheidscertificaten overgelegd ter onderbouwing van zijn stellingen. [appellant] , die al lange tijd in tbs-klinieken verblijft en onder meer is veroordeeld voor het invoeren, verkopen en in voorraad hebben van valse merken en oplichting, heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in genoemde periode financieel in staat was dergelijke aankopen te doen. Van Mesdag heeft benadrukt dat [appellant] bij opname in Van Mesdag blijkens de beheerrekening weinig vermogen had. Hij beschikte over zeer weinig inkomsten en er was sprake van een zeer beperkt uitgavenpatronen. [appellant] heeft dat niet weersproken. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft hij op dit punt ook geen overtuigende uitleg kunnen geven. Hij heeft toen weer een andere verklaring afgelegd, namelijk dat zijn moeder veel spullen voor hem heeft aangeschaft, maar een verklaring van de moeder in die zin of bewijzen van door haar gedane aankopen, ontbreken. Ook de stelling dat hij een echte Rolex van zijn vader heeft gekregen is op geen enkele wijze onderbouwd. [appellant] heeft ook om deze reden – gelet op het verweer van Van Mesdag – niet voldoende gemotiveerd gesteld dat hij schade heeft geleden door vermissing of beschadiging van echte merkartikelen.
5.De beslissing
€ 2.135 aan griffierecht en
€ 3.142 aan salaris voor de advocaat (2 pt tarief € 1.571);
26 november 2024.