Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de Staat der Nederlanden (Ministerie van Asiel en Migratie)
2. Centraal Orgaan opvang asielzoekers
3. Eric van der Burg
die hoger beroep hebben ingesteld
advocaten: mrs. A.G.A. van Rappard en J.M. Huber
hierna: de gemeente
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het beroepschrift van de staatssecretaris, het COA en Van der Burg met de producties 1-38, bij het hof ingediend op 27 februari 2024;
- het verweerschrift met incidenteel hoger beroep van de gemeente met productie 1, bij het hof ingediend op 19 april 2024;
- het verweerschrift van de stichting met productie 1, bij het hof ingediend op 13 mei 2024;
- de brief van 3 juni 2024 van het COA met reactie op het hoger beroep van de gemeente, bij het hof ingediend op 4 juni 2024;
- het verweerschrift van de stichting in het hoger beroep van de gemeente met productie 1, bij het hof ingediend op 17 juni 2024;
- het aanvullend verweerschrift van de stichting in het hoger beroep van de gemeente, bij het hof ingediend op 19 september 2024;
- het aanvullend verweerschrift van de stichting in het hoger beroep van appellanten, bij het hof ingediend op 19 september 2024.
2.De kern van de zaak en de beslissing
bij het instellen van de beoogde vordering(dus niet: bij het instellen van het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor) voldoet aan de vereisten van art. 3:305a BW. [4] Het hof ziet echter onvoldoende reden om dat in dit geval aan te nemen. Aan appellanten kan worden toegegeven dat de stichting, ook na de recente wijziging van haar statuten, nog steeds niet aan al die vereisten voldoet. Die vereisten zijn bijvoorbeeld: het hebben van een toezichthoudend orgaan [5] en het vermelden van alle vereiste informatie op een algemeen toegankelijke internetpagina [6] . Dat neemt echter niet weg dat de stichting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij aan die vereisten tijdig zal voldoen, mede gelet op wat zij heeft aangevoerd over wat zij inmiddels heeft gedaan (zoals haar statutenwijziging, het financieren van procedures tegen het besluit om een vergunning te verlenen, het helpen van inwoners met het indienen van zienswijzen en deze gefinancierd, het inhuren van een deskundige advocaat en een gemachtigde om haar te helpen met het overleg met de gemeente, met (financiële) hulp van aangesloten bewoners en bedrijven).
- toezeggingen die door verschillende personen zijn gedaan over de einddatum van het asielzoekerscentrum
- toezeggingen die door verschillende personen zijn gedaan over de vergoeding van schade
- misleiding en het achterhouden van informatie
- de regie bij de besluitvorming en de totstandkoming van de kaderovereenkomst en de bestuursovereenkomst.
“Deze bestuursovereenkomst eindigt van rechtswege uiterlijk op 31 oktober 2032. Het COA verbindt zich ertoe om de opvang - onverminderd de overige afspraken over eventuele voortijdige beëindiging - uiterlijk op het moment van het verstrijken van de datum 31 oktober 2032 te staken en gestaakt te houden. Dat wil zeggen dat het COA zonder een nieuwe bestuursovereenkomst na 1 november 2032 geen vreemdelingen zal opvangen op onderhavige locatie."De bestuursovereenkomst is een uitwerking van de kaderovereenkomst die is gesloten tussen het Rijk (vertegenwoordigd door de staatssecretaris), het COA en de gemeente. In het licht van die tekst in artikel 4 lid 2 heeft de stichting onvoldoende duidelijk gemaakt welk belang zij heeft bij het bewijzen van feiten over de gang van zaken over gedane toezeggingen over de einddatum.
“Een financiële regeling met het Rijk zodanig dat de gemeente Tubbergen en haar inwoners op geen enkele wijze financiële nadelen van deze opvang ondervindt.”De kaderovereenkomst is uitgewerkt in de bestuursovereenkomst, inclusief de daarvan deel uitmakende "Uitwerking financiële regeling kaderovereenkomst AZC Albergen". Daarin is opgenomen dat het COA aan de gemeente de kosten voor collectieve voorzieningen en andere kosten gerelateerd aan de asielopvang vergoedt, dat de gemeente daarnaast een vrij te besteden bedrag ontvangt voor versterking van de sociale cohesie en dat kosten gemaakt door individuele bewoners niet door het COA worden vergoed. Een regeling over de vergoeding van individuele schade van inwoners omvat dit niet. De feiten zijn tot zover duidelijk. In het licht daarvan heeft de stichting niet voldoende duidelijk gemaakt welk feitelijk gebeuren dan nog moeten worden opgehelderd met het oog op de door haar bedoelde aansprakelijkheidsvraag en welk belang zij heeft bij een voorlopig getuigenverhoor over deze gang van zaken.
- Uit de informatie opgevraagd via Woo-verzoeken is gebleken dat de gemeente en/of het college al ruim voor medio augustus 2022, namelijk in april 2022, op de hoogte was van de aankoop van het COA van hotel ‘t Elshuys, met de bedoeling in het hotel een asielzoekerscentrum te vestigen, terwijl de gemeente naar de inwoners deed alsof zij verrast was door de komst van een asielzoekerscentrum. De inwoners van de gemeente en dan met name de inwoners van het dorpje Albergen zijn consequent door de gemeente en/of het college misleid. De aanwezige kennis bij de gemeente en/of het college en hun handelen voortvloeiend uit deze kennis, maakt dat zij de inwoners van Albergen ernstig in hun rechtspositie alsook financiële belangen hebben geschaad.
- De gemeente zegt dat zij de inwoners zoveel mogelijk betrokken heeft bij de komst van het asielzoekerscentrum, maar dat is helemaal niet waar. Er zijn door de gemeente toezeggingen gedaan waarop de inwoners mogen vertrouwen. Zij zouden ook mogen meepraten. Vervolgens wordt er een begeleidingscommissie ingesteld om invulling te geven aan het veiligheidsplan. Met de inbreng van de veiligheidscommissie en de begeleidingscommissie is niets gedaan, terwijl de gemeente de bijeenkomsten heeft stopgezet toen deze procedure werd gestart. Ook zijn de omwonenden nabij het asielzoekerscentrum nooit benaderd voor een gesprek met de gemeente. De stichting heeft daarover de volgende vragen. Als niemand iets wil, waarom dan een commissie instellen? De instelling van de commissie is daardoor een aperte leugen. Vastgesteld moet worden wie heeft aangezet tot de instelling van deze commissie op de wijze zoals dat door het bestuur gewenst was. Wat is hier de reden van geweest? Was de gemeente te kwader trouw?
- de gang van zaken voorafgaand aan de vergunningverlening door het college van
- de vraag of de dwangmaatregel die is toegepast door de staatssecretaris op wettelijk juiste wijze is toegepast, daar waar volgens de stichting uit de informatie afkomstig uit Woo-verzoeken volgt dat dat niet zo is en er volgens de stichting aanwijzingen zijn dat sprake is van bedrog en machtsmisbruik.
- de wijze waarop door het college is bestuurd.
- griffierecht € 798,-
- salaris van de advocaten € 2.428,- (2 procespunten x het toepasselijke tarief II).
4.De beslissing
- griffierecht € 798,-
- salaris van de advocaten € 2.428,-;