Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
1. dat de verdachte zich zal melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. dat de verdachte gedurende de volledige proeftijd of zo veel korter als de reclassering nodig vindt, zal meewerken aan diagnostiek en zal meewerken aan behandeling bij [zorgverlener] en/of [zorgverlener] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de aangeefster, [benadeelde] , geboren op [geboortedatum] 2005, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt, en te controleren door de politie;
4. dat de verdachte zal meewerken aan ambulante woonbegeleiding, te bepalen door de reclassering en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, tot een bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd;
- de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in hetgeen meer is gevorderd.
De tenlastelegging
Bewijsoverweging
‘betrokkene een intussen 21-jarige, oorspronkelijk [nationaliteit] , zwakbegaafde, emotioneel kwetsbare jongeman is’en heeft aangevoerd dat het verbaal begripsvermogen van de verdachte beperkt is en dat dit ook zo was ten tijde van het verhoor bij de politie.
Ja. Maar niet zoals in Nederland. We noemen niet alles met namen en dingen. We spreken met kinderen in algemeenheid”.
reeds voorafgaande aan het verhoor van de verdachte, en in ieder geval bij aanvang van het verhoor, toen de verdachte heeft aangegeven depressief te zijn, voor de beide verbalisanten die de verdachte hebben verhoord aanleiding dienen te zijn er van uit te gaan dat zij (vermoedelijk) te maken hebben met een kwetsbare verdachte, die redelijkerwijs niet goed in staat is geweest om de consequenties te overzien van het doen van afstand van rechtsbijstand ter zake van het politieverhoor noch van de verklaringen die hij bij de verbalisanten zou afleggen.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde feit
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte door zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Zij heeft op jonge
- de inhoud van het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 oktober 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk strafbaar feit. Ook overigens zijn geen justitiële antecedenten aanwezig die van substantieel belang kunnen zijn bij de strafoplegging;
- de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken, met name de verwijdering en uitsluiting die de verdachte van zijn gezin heeft ervaren en de bij hem als gevolg van de beschuldigingen door aangeefster ontstane depressieve stoornis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
179 (honderdnegenenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.