Uitspraak
De Leeuw,
1.[geïntimeerde1] C.V.,
[geïntimeerden],
1.Het verloop van de procedure
9 september 2024 voor het nemen van de memorie van grieven.
2.Het oordeel van het hof
3.De beslissing
19 november 2024.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de vennootschap onder firma De Leeuw Agro hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 5 maart 2024 is uitgesproken. De Leeuw heeft op 4 juni 2024 een exploot ingediend om hoger beroep aan te tekenen. Na betaling van het griffierecht is De Leeuw een termijn gegeven tot 9 september 2024 om de memorie van grieven in te dienen. Echter, op de gestelde datum heeft De Leeuw geen memorie van grieven ingediend en heeft zij een verzoek tot intrekking van het hoger beroep gedaan vanwege gezondheidsomstandigheden. De geïntimeerden hebben bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en hebben aangegeven alleen akkoord te gaan als De Leeuw de gemaakte proceskosten vergoedt.
Het hof heeft geoordeeld dat een eenzijdig verzoek tot intrekking van het hoger beroep niet mogelijk is. De Leeuw heeft niet voldaan aan de vereisten voor het indienen van een memorie van grieven, waardoor het hoger beroep niet voldoende gemotiveerd is. Het hof heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een vonnis dat in strijd is met het recht van openbare orde. Daarom heeft het hof De Leeuw niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de geïntimeerden, inclusief nakosten voor de betekening van de uitspraak.
De beslissing van het hof is op 19 november 2024 openbaar uitgesproken door de rechters J.H. Kuiper, M.W. Zandbergen en W.F. Boele.