In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep van een appellante die schadevergoeding eist van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) wegens aardbevingsschade aan haar woning. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 september 2024, na een eerdere geplande zitting die niet doorging vanwege ziekte. Tijdens deze behandeling heeft de appellante verschillende producties ingediend ter ondersteuning van haar standpunt, waaronder een memo van Vergnes en rapporten van deskundigen. NAM heeft aangegeven dat zij zich bij akte wil uitlaten over de ingediende producties, maar het hof heeft besloten dat NAM geen gelegenheid krijgt om te reageren op het memo van Vergnes, omdat zij hiervoor voldoende tijd heeft gehad. Het hof heeft echter wel besloten dat NAM de gelegenheid krijgt om te reageren op de producties 8 tot en met 13c, omdat deze producties pas tijdens de mondelinge behandeling volledig duidelijk werden en specifieke deskundigheid vereisen voor een adequate reactie. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 12 november 2024 voor de akte uitlating door NAM en houdt verdere beslissingen aan. Dit arrest is gewezen op 15 oktober 2024.