Uitspraak
Promile,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
• de dagvaarding in hoger beroep van Promile van 12 april 2023
• een akte van Promile (met producties) van 16 januari 2024
2.De kern van de zaak
3.De feiten
" (...) Het simpele feit is gewoon dat er geen vervolg meer is van de maatschap na het
Van dat vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
Bij vonnis van 15 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, de vordering waarvoor beslagen waren gelegd herbegroot op een bedrag van € 6.500 en de beslagen opgeheven voor zover zij meer dan dat bedrag hebben getroffen. De overige vorderingen van [geïntimeerde] en de tegenvorderingen van Promile zijn afgewezen. [geïntimeerde] heeft van dat vonnis hoger beroep ingesteld. Die zaak is bij dit hof aanhangig onder
zaaknummer 200.313.584. In die zaak wordt vandaag arrest gewezen.
zaaknummer 200.329.340. Ook in die zaak wordt vandaag arrest gewezen.
4.Het oordeel van het hof
Koper en verkoper en zijn overeengekomen als volgt:
1. Verkoper draagt door middel van deze akte van cessie hierbij zijn vordering(en) zonder BTW op debiteur [geïntimeerde] over aan koper, welke overdracht koper bij dezen aanvaardt.
(…)
3.De vordering is concreet gespecificeerd in bijlage 1 van deze overeenkomst en kopieën van
(…)
II. E-mail/overtreding [geïntimeerde]
III. Aanzegging [geïntimeerde] direct opeisbare boete
II. KVK Tandartsenprakijk Den2 BV
Uitgangspunt is dat in hoger beroep slechts door partijen geprocedeerd kan worden die ook in eerste aanleg procespartij waren (zie onder meer ECLI:NL:HR:2003:AJ0498 r.o. 3.3.2, ECLI:NL:HR:2004:AN8483 r.o. 3.13 en ECLI:NL:HR:2012:BU5630 rov 4.1.1).
Uit het arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:2112 r.o. 5.3.2,
JBPR 2019/14) volgt dat geen rechtsregel zich ertegen verzet dat een eiser die een vordering in eigen naam heeft ingesteld, op enig moment in de procedure stelt dat hij (bijvoorbeeld naar aanleiding van de overgang van de vordering op een derde) de vordering als lasthebber van de rechthebbende geldend maakt. Dat brengt geen ongeoorloofde wijziging in zijn hoedanigheid mee, indien eiser blijft procederen in eigen naam. Die situatie doet zich hier voor: tijdens de onderhavige procedure, namelijk na het vonnis van de rechtbank en ten tijde van het instellen van het hoger beroep heeft Promile haar vordering op [geïntimeerde] die verband houdt met de afwikkeling van de maatschap aan TPDen2 gecedeerd. Promile is op eigen naam blijven procederen, maar heeft gesteld dat zij dat vanaf dat moment als lasthebber van TPDen2 heeft gedaan.
Dat ligt ook in de rede, mede gezien de vennootschapsrechtelijke verhouding tussen beide (Promile is enig aandeelhouder en bestuurder van TPDen2). Promile is ook na de cessie nog steeds de formele procespartij.
Bespreking van de grieven (bezwaren) van Promile4.11 Het hof zal de bezwaren (grieven) van Promile tegen het vonnis en de gewijzigde eis thematisch bespreken.
Koopovereenkomst
Partijen hebben vervolgens nog getwist over de vraag of deze aangepaste huur inderdaad marktconform was, maar zijn volgens [geïntimeerde] overeengekomen de hoogte van de genormaliseerde huurprijs met terugwerkende kracht te laten vaststellen door bindend adviseur [naam4] , die de genormaliseerde huurprijs vervolgens zal meenemen in de waardering van de aandelen van [geïntimeerde] in het kapitaal van Den2OG.
“Ik heb mijn maatschapsaandeel NIET aan jou verkocht, jouw voorstel in deze is onacceptabel voor mij om op in te gaan.”
Overigens stelde Promile zich toen ook nog steeds op het standpunt dat verkoop aan een derde niet aan de orde was omdat [geïntimeerde] zijn maatschapsaandeel aan Promile had verkocht. In de door [geïntimeerde] in zijn e-mail van 5 oktober 2021 geciteerde mail van Promile schrijft deze immers:
per 1 november 2021. De transactie met jou wens ik af te wikkelen met ingang van
1 november 2021omdat je dan verplicht bent medewerking te verlenen aan de overdracht van de onverdeelde helft van jouw maatschapsaandeel Den2 in de materiële en immateriële activa van Den2. (…)
Geen Actio Pauliana
Niet valt in te zien welk belang Promile bij deze grief heeft, nu de rechtbank de vordering van [geïntimeerde] heeft afgewezen. Daar komt bij dat TPDen2 niet als partij in dit hoger beroep is betrokken. De grief faalt wegens gebrek aan belang.
Geen toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerde] in de nakoming van de maatschapsovereenkomst of onrechtmatig handelen
[geïntimeerde] heeft bevestigd dat hij de mogelijkheid heeft verkend om een eigen praktijk te beginnen samen met de ex-echtgenote van [naam1] en mevrouw [naam5] die toen nog als opdrachtnemer aan Den2 verbonden was. Van het oprichten van zo’n eigen praktijk is het nooit gekomen. [geïntimeerde] is sinds medio 2022 werkzaam als opdrachtnemer van twee tandartsenpraktijken in Hilversum en Vianen.
Het hof overweegt dat het enkele verkennen van de mogelijkheid een eigen praktijk te beginnen geen tekortkoming in de nakoming van de maatschapsovereenkomst oplevert. Die overeenkomst bevatte niet eens een concurrentiebeding. Dat [geïntimeerde] hierdoor onrechtmatig jegens Promile heeft gehandeld, valt niet in te zien. Verder is de enkele omstandigheid dat [geïntimeerde] na 1 november 2021 bij twee zelfstandige tandartspraktijken in Hilversum en Vianen als opdrachtnemer werkzaam is, voor het aannemen van onrechtmatig handelen onvoldoende. Verdere feiten en omstandigheden met betrekking tot die twee tandartspraktijken die tot een ander oordeel kunnen leiden heeft Promile niet (toereikend) gesteld.
[geïntimeerde] betwist dat hij de e-mail van [naam1] heeft gehackt. Hij heeft erop gewezen dat het onderzoek dat naar aanleiding van een aangifte van [naam1] is ingesteld, geen bewijs heeft opgeleverd. [geïntimeerde] heeft ook betwist bedrijfs e-mails te hebben verwijderd. Uit het rapport van Provide waarnaar Promile in dit verband verwijst, blijkt dit ook niet. Daarin staat niet meer dan dat er tussen het e-mailadres van Den2 en het e-mailadres van [geïntimeerde] mails zijn verzonden. Hoeveel dat zijn geweest en dat het verzenden van e-mails tussen beide adressen onrechtmatig zou zijn, volgt daaruit echter niet.
Als reden voor de ontbinding is in de brief genoemd dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Op welke wijze [geïntimeerde] tekort zou zijn geschoten, is echter niet vermeld. Verwezen wordt naar een brief van dezelfde datum aan de advocaat van [geïntimeerde] . Daarin worden als redenen genoemd: het verduisteren van € 2.800 aan kasgeld, het verwijderen van 11.000 bedrijfs e-mails, het hacken van de persoonlijke e-mail van [naam1] en het opstarten van een concurrerende praktijk.
.
5.De beslissing
29 maart 2023;
29 oktober 2024.