Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de ondertoezichtstelling van een minderjarige, [de minderjarige], geboren in 2009. De ouders, de moeder en de vader, zijn in hoger beroep gegaan tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 19 april 2024 de ondertoezichtstelling heeft uitgesproken. De ouders zijn terughoudend in het stellen van doelen voor hun dochter en twijfelen aan de effectiviteit van de geboden hulpverlening. De raad voor de kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling, omdat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [de minderjarige]. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de rol van de ouders en de hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 september 2024 hebben de ouders hun bezwaren tegen de ondertoezichtstelling toegelicht, waarbij zij stelden dat zij altijd hebben meegewerkt aan de hulpverlening. Het hof heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] ernstig wordt bedreigd en dat de ouders niet voldoende gemotiveerd zijn om de noodzakelijke hulp te aanvaarden. De ouders ervaren de ondertoezichtstelling als een straf, maar het hof benadrukt dat deze maatregel bedoeld is om de ontwikkeling van [de minderjarige] te bevorderen. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, omdat voldaan is aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling.