Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Samen Veilig Midden-Nederland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, die onder toezicht zijn gesteld van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland. De ouders, de moeder en de vader, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 1 november 2024. De moeder, die een gevangenisstraf van 11 jaar heeft gekregen voor ernstige misdrijven, heeft in het verleden al hoger beroep ingesteld tegen haar veroordeling. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders en de GI goed samenwerken en dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is voor de ondersteuning van het gezin. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, maar kon niet ingaan op de verzoeken van de ouders om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen, omdat het hoger beroep beperkt was tot het toegewezen deel.
Daarnaast hebben de ouders aangevoerd dat de rechtbank fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden door hen niet in de gelegenheid te stellen om te reageren op een brief van de raad voor de kinderbescherming. Het hof heeft deze omissie erkend, maar oordeelt dat dit niet leidt tot vernietiging van de beschikking. Het hof heeft ook de positie van het Openbaar Ministerie besproken, waarbij het heeft vastgesteld dat het OM terecht als belanghebbende kan worden aangemerkt in deze civiele jeugdzaken. De ouders hebben verzocht om het OM te veroordelen in de proceskosten, maar dit verzoek is afgewezen, omdat het OM bevoegd was om het verzoek tot schorsing van het ouderlijk gezag in te dienen.