In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen [geïntimeerde] naar aanleiding van een incident dat plaatsvond in de nacht van 18 op 19 december 2015 in café De Carrousel in Den Bosch. [Appellant] stelt dat [geïntimeerde] hem met een glas in zijn gezicht heeft gestoken, wat heeft geleid tot letsel en schade. De zaak is eerder behandeld door de kantonrechter, waar [appellant] als eisende partij optrad. In een tussenarrest van 21 mei 2024 heeft het hof geoordeeld dat de rechtsvorderingen van [appellant] niet zijn verjaard en dat er ruimte is voor een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 september 2024 heeft [appellant] bewijs aangeboden door het horen van getuigen, waaronder [getuige1], [getuige2], [getuige3], [getuige4], [getuige5] en de (voormalig) behandelend artsen. Het hof heeft geoordeeld dat het bewijsaanbod van [appellant] voldoende specifiek is om hem toe te laten tot het leveren van bewijs. De getuigenverhoren zullen plaatsvinden onder leiding van raadsheer-commissaris mr. C.M.E. Lagarde in het Paleis van Justitie in Arnhem.
Het hof heeft de partijen opgedragen om de woonplaatsen van de getuigen tijdig op te geven en heeft verdere beslissingen aangehouden. De zaak zal worden voortgezet met het horen van de getuigen, waarbij het hof een half uur per getuige heeft gereserveerd. De beslissing van het hof is op 8 oktober 2024 openbaar uitgesproken.