In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank de aanslag in de rioolheffing voor het jaar 2021 heeft gehandhaafd. De heffingsambtenaar van de gemeente Waadhoeke had aan belanghebbende een aanslag opgelegd van € 84. Na het indienen van een bezwaarschrift door belanghebbende, heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting op 10 oktober 2023 is het hoger beroep behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De zaak werd gelijktijdig behandeld met 14 andere zaken van andere belanghebbenden die ook in hoger beroep waren gekomen tegen de uitspraak van de rechtbank. De kern van het geschil was of belanghebbende ontvankelijk was in zijn hoger beroep, gezien het feit dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Het Hof oordeelde dat het griffierecht per indiener moet worden geheven, ook al was er sprake van meerdere belanghebbenden die gezamenlijk in hoger beroep waren gekomen. Aangezien belanghebbende het griffierecht niet had voldaan, werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in hoger beroep en de regels omtrent de ontvankelijkheid van hoger beroep in belastingzaken. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.