ECLI:NL:GHARL:2024:6193

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
21-001882-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling fysiotherapeut voor ontuchtige handelingen met minderjarige en meerderjarige patiënten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een fysiotherapeut die is veroordeeld voor ontuchtige handelingen met twee vrouwen, waarvan één minderjarig was. De feiten vonden plaats in Dieren tussen 2017 en 2018. De verdachte, een 37-jarige man, heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn patiënten, waarbij hij hen op ongepaste wijze heeft aangeraakt en seksuele handelingen heeft verricht. De rechtbank Gelderland had eerder op 11 april 2023 een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en een beroepsverbod voor vijf jaar. Het hof heeft het vonnis vernietigd en de straf aangepast naar 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De verdachte moet ook schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De zaak benadrukt de kwetsbaarheid van patiënten in de zorg en de verantwoordelijkheden van zorgverleners.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001882-23
Uitspraak d.d.: 8 oktober 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 11 april 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-186136-21 en 05-334134-21, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de [adres]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.H.A. Horsch, en de advocaat van benadeelde partij [benadeelde 1] – mr. Kriekaard – en de advocaat van benadeelde partij [benadeelde 2] – mr. Flooren – naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van 11 april 2023 door de meervoudige strafkamer in de Rechtbank Gelderland veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en een ontzetting van het recht tot de uitoefening van zijn beroep als fysiotherapeut voor zover het gaat om één-op-één-behandelingen met vrouwen voor de duur van vijf jaren, wegens – kort gezegd – het plegen van ontucht met een tweetal patiënten, waarbij ook sprake is geweest van seksueel binnendringen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn in hun geheel toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een iets andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-186136-21:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [periode] 2017 tot en met [periode] 2018 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, met [benadeelde 2] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door het brengen van zijn vinger(s) in haar vagina en/of tussen en/of over haar schaamlippen en/of het betasten/masseren van haar billen en/of liezen en/of het betasten van haar schaamstreek/slip;
Zaak met parketnummer 05-334134-21 (gevoegd):
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [periode] 2017 tot en met [periode] 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] , terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, met [benadeelde 1] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door - die [benadeelde 1] te zoenen en/of - de borsten en/of de billen en/of schaamstreek van die [benadeelde 1] te masseren/betasten en/of - zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [benadeelde 1] te brengen en/of - zijn penis in de vagina van die [benadeelde 1] te brengen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor beide ten laste gelegde feiten. Zij heeft aangevoerd dat de bewijsoverwegingen zoals deze blijken uit het vonnis de bewezenverklaring kunnen dragen. Voor de – als betrouwbaar aan te merken – verklaringen van beide aangeefsters is voldoende steunbewijs. Ten aanzien van het feit zoals ten laste gelegd onder parketnummer 05-186136-21 is dit steunbewijs vooral te vinden in de Messenger gesprekken tussen verdachte en aangeefster [benadeelde 2] . Ten aanzien van het feit zoals ten laste gelegd onder parketnummer 05-334134-21 kan voor diverse details van de verklaring van aangeefster steun gevonden worden in de verklaringen van anderen. Voorts kan worden vastgesteld dat de verwijten in beide zaken binnen een soortgelijke modus operandi en context zijn begaan waardoor gebruik gemaakt kan worden van schakelbewijs.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van beide feiten vrijspraak bepleit. De verklaringen van aangeefsters en verdachte lopen uiteen over wat zich al dan niet heeft afgespeeld. Verdachte stelt dat beide aangeefsters wel bij hem in behandeling zijn geweest, maar dat hij geen handelingen van seksuele aard bij hen heeft verricht. Er dient behoedzaam omgegaan te worden met de verklaringen van aangeefsters. In beide zaken is daarnaast onvoldoende steunbewijs.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft in de zaak betreffende aangeefster [benadeelde 1] het voorwaardelijke verzoek gedaan om – indien het hof de verklaringen van aangeefster betrouwbaar acht – nader onderzoek te bevelen naar de behandelruimte waar verdachte aangeefster behandelde om na te gaan of, en zo ja hoe, de deur van deze behandelruimte kon worden afgesloten. De onderzoeksresultaten kunnen worden gebruikt om de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster over het afsluiten van die deur te toetsen.
Oordeel hof
Leeswijzer
Het hof sluit zich in zijn overwegingen grotendeels aan bij de rechtbank; deze delen worden hieronder
cursiefweergegeven. De onderdelen waarin wordt afgeweken van de overwegingen uit het vonnis worden niet cursief weergegeven. Nu het hof de overwegingen van de rechtbank overneemt en tot de zijne maakt, moet daar waar in de cursief weergegeven delen ‘de rechtbank’ staat ‘het hof’ worden gelezen.
Uitgangspunt
Ten laste is gelegd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee zedendelicten.
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat er slechts twee personen aanwezig
waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Ook in deze zaak is dat aan de orde. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is de enkele verklaring van één getuige (in dezezaken
de slachtoffers) in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren. Voor een bewezenverklaring is daarnaast vereist dat de rechtbank uit de wettige bewijsmiddelen onverminderd de overtuiging heeft gekregen dat de verdachte de hem verweten feiten heeft begaan.
Parketnummer 05.186136-21 [1]
Aangeefster [benadeelde 2] is geboren op [geboortedag benadeelde 1] 2001. [2] Zij is, onder meer,
van [periode] 2016 tot [periode] 2018 in [plaats] onder behandeling geweest bij een praktijk
voor fysiotherapie. Zij was toen 15-16 jaar oud en werd behandeld voor rugklachten. [benadeelde 2] heeft in die periode 52 behandelingen gehad, één van een kinderfysiotherapeut
ter diagnosestelling en de overige van verdachte. [3] Verdachte was werkzaam als fysiotherapeut en was in de periode dat hij [benadeelde 2] behandelde ongeveer 30 jaar oud. [4]
[benadeelde 2] heeft verklaard dat de behandeling door verdachte na verloop van tijd ongepast werd en dat de grens steeds verder werd opgezocht. Het bovenstukje van haar billen werd in de behandeling altijd meegenomen. waarbij haar broek halverwege haar billen zat. In de loop der tijd werd er echter (steeds) meer gemasseerd zonder dat voor [benadeelde 2] duidelijk was waarom. Eerst was het haar rug, vervolgens haar benen, liezen en billen. In oktober 2017 heeft verdachte haar volledige billen meegenomen. omdat hij aangaf dat dit moest. [benadeelde 2] lag op haar buik op de behandeltafel en verdachte schoof haar broek naar beneden. De eerste keer was het helemaal over haar billen heen en zat hij op haar huid. [benadeelde 2] bleef rustig liggen en zei toen niets. In december 2017 was de ergste keer. De keer daarvoor zei verdachte dat hij de binnenkant van haar bovenbenen mee moest nemen en dat haar broek dan uit moest. De daarop volgende keer nam hij de binnenkant van haar bovenbenen mee. [benadeelde 2] lag toen ook op haar buik. Hij wreef in eerste instantie langs haar clitoris. Verdachte zei niet zoveel. Toen verdachte met zijn vingers langs haar clitoris ging, verstijfde ze. [benadeelde 2] heeft toen niks gezegd. Dat ging zo door. Er was heel veel massageolie. Hij wreef over haar bovenbenen, haar rug en daarna ging hij met twee vingers naar binnen in haar vagina. Hij ging door totdat ze klaarkwam. Toen is hij gestopt. De behandeling was afgesloten en [benadeelde 2] ging naar huis. Ze heeft hem diezelfde avond een berichtje gestuurd via Messenger. In dat berichtje gaf [benadeelde 2] aan dat ze vond dat wat hij had gedaan, niet kon en dat ze wilde dat het contact tussen hen beiden professioneel bleef. Daarop gaf verdachte aan dat zegelijk had en dat ze
te jong was, dat hij vond dat ze een leuk karakter had en dat hij haar aantrekkelijk vond. Tijdens de vervolgbehandelingen was [benadeelde 2] oplettend of het weer zou gebeuren. Zij moest verdachte namelijk waarschuwen als hij over haar grenzen ging. Zij heeft dit meerdere malen tijdens de behandeling aangegeven en eenmaal achteraf via een bericht. Verdachte gaf ook behandelingen aan haar stiefvader. [benadeelde 2] had het die tijd niet fijn thuis. Ze had een slechte relatie met haar stiefvader. Ze kon daar met verdachte over praten. Ze had een vertrouwensband met hem omdat ze thuis in een rotsituatie zat. Daar sprak ze dan met hem over. [5]
De rechtbank ziet zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld of de verklaringen van
aangeefster [benadeelde 2] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De rechtbank overweegt het volgende. [benadeelde 2] heeft op drie momenten een verklaring
afgelegd over door verdachte gepleegde seksuele handelingen. Op 11 maart 2021 heeft bij de politie een informatief gesprek zeden plaatsgevonden, op 7 april 2021 heeft [benadeelde 2] aangifte gedaan en op 7 maart 2023 is zij verhoord door de rechter-commissaris. Al deze verklaringen zijn gedetailleerd en bovendien zijn de verklaringen (ook onderling) consistent. [benadeelde 2] heeft telkens op een consequente wijze benoemd zowel op welke momenten het misbruik plaatsvond, als om welke seksuele handelingen het precies ging en onder welke omstandigheden dat gebeurde. De verklaringen zijn bovendien authentiek. Zo heeft [benadeelde 2] bij haar beschuldigingen aan het adres van verdachte ook zichzelf kwetsbaar opgesteld door haar onvermogen te benoemen om op bepaalde momenten haar grenzen aan te geven en door te benoemen dat zij zich schaamt voor wat er is gebeurd. Die kwetsbaarheid blijkt ook uit haar verklaring dat zij is klaargekomen toen verdachte haar vingerde en dat het contact met verdachte goed was omdat ze een vertrouwensband hadden opgebouwd. De verklaringen geven een worsteling van verschillende gevoelens en gedachten weer, die bijdraagt aan de authenticiteit. De rechtbank ziet in het dossier geen enkele aanleiding te vermoeden dat de (als gezegd ook voor haarzelf kwetsbare) verklaringen van [benadeelde 2] verzonnen zouden zijn.
De rechtbank acht de verklaringen van [benadeelde 2] gelet op het voorgaande betrouwbaar en
neemt deze als uitgangspunt bij de beoordeling.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte, is of de verklaringen van [benadeelde 2] voldoende steun vinden in ander materiaal. Volgens de Hoge Raad is daarbij niet vereist dat de handelingen op zichzelf of de betrokkenheid van verdachte daarbij steun vindt in ander bewijsmateriaal, maar kan het op bepaalde punten bevestigd zien van de verklaring van [benadeelde 2] in andere bewijsmiddelen, mits afkomstig van een andere bron, eveneens afdoende zijn. Er mag echter geen te ver verwijderd verband bestaan tussen de aangifte en het overige bewijsmateriaal.
In een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, zijnde berichten van Facebook Messenger [6] ', is onder meer het volgende gerelateerd:
"Op vrijdag 23 april 2021 werd het chatgesprek in Messenger tussen de aangeefster en de
verdachte veiliggesteld.
Start chatgesprek: 6 oktober 2017, te 21:08 uur
Einde chatgesprek: 25 augustus 2020, te 20.12 uur
Aantal pagina 's: 60
In de hiervoor genoemde chatgesprekken staan, voor zover hier relevant, de volgende conversaties tussen verdachte (hierna: [verdachte] ) en aangeefster [benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2] ) [7] :

6 okt. 2017, 21:09 uur. [verdachte] :

Wat ben je aan het doen?

6 okt. 2017, 21:09 uur, [benadeelde 2] :

Moe zijn. Ik had therapie vanmorgen en dat was nogal zwaar.

6 okt. 2017, 21:09 uur, [benadeelde 2] :

En wat ben jij aan het doen?

6 okt. 2017, 21:10 uur, [verdachte] :

Lig zielig alleen in bed. Dus ook moe.

6 at. 2017. 21:11 uur. [benadeelde 2] :

Hoezo nou weer zielig?

6 okt. 2017, 21:11 uur, [verdachte] :

Omdat ik alleen ben.

(…)
21 mei 2018, 23:15 uur, [verdachte] :
Nog meer lichamelijke problemen?
21 mei 2018, 23:16 uur, [benadeelde 2] :
Nee hoor alleen mentale stress.
(…)
21 mei 2018, 23:16 uur, [verdachte] :
Miss moet je iets doen wat je ontspanning geeft.
21 mei 2018, 23:16 uur, [benadeelde 2] :
Turnen dus.
21 mei 2018, 23:17 uur, [verdachte] :
Uhmzz.
21 mei 2018, 23:17 uur, [verdachte] :
Iets anders.
(…)
21 mei 2018, 23:17 uur, [benadeelde 2] :
Okeee mn paard knuffelen.
21 mei 2018, 23:17 uur, [verdachte] :
Knuffelen mag.
(…)
21 mei 2018, 23:21 uur, [verdachte] :
Is nu toch niks meer op tv en wat zou je anders willen doen.
21 mei 2018, 23:21 uur, [benadeelde 2] :
Netflixxxx.
(…)
21 mei 2018, 23:22 uur, [verdachte] :
Als het maar bij tekenfilms blijft.
(…)
21 mei 2018, 23:28 uur, [benadeelde 2] :
Zekers niettt.
21 mei 2018, 23:28 uur, [benadeelde 2] :
Slaaplekker.
21 mei 2018, 23:28 uur, [verdachte] :
Wat zekers niet?!? Weltrusten of tekenfilms?
21 mei 2018, 23:28 uur, [benadeelde 2] :
Tekenfilms.
21 mei 2018, 23:29 uur, [verdachte] :
Moet wel je bent nog niet volwassen.
21 mei 2018, 23:29 uur, [benadeelde 2] :
Maakt niet uit.
21 mei 2018, 23:29 uur, [verdachte] :
Wat kijk je dan?
21 mei 2018, 23:31 uur, [verdachte] :
Toch geen 18+. Want dan moet ik het aan [naam] vertellen.
21 mei 2018, 23:31 uur, [benadeelde 2] :
Gossip girl.
(…)

21 sep. 2018, 22:40 uur, [verdachte] :

(afbeelding)

21 sep. 2018, 22:40 uur, [verdachte] :

Ah sorry was niet de bedoeling.

21 sep. 2018, 22:40 uur, [benadeelde 2] :

?

21 sep. 2018, 22:40 uur, [benadeelde 2] :

Oke.
(…)

21 sep. 2018, 22:41 uur, [verdachte] :

Denk dat je toch niet weet wat er op de foto staat.
(….)

21 sep. 2018, 22:42 uur, [benadeelde 2] :

Wil ik denk ik ook niet.

21 sep. 2018, 22:42 uur, [verdachte] :

Weet ik niet. Is niks bijzonders.

21 sep. 2018, 22:42 uur, [benadeelde 2] :

Okee.

21 sep. 2018, 22:43 uur, [verdachte] :

Wat denk/dacht je dan?

21 sep. 2018, 22:43 uur,

Geen idee.
(…)

21 sep. 2018, 22:44 uur, [verdachte] :

Kan je wel hints geven.

21 sep. 2018, 22:44 uur, [benadeelde 2] :

Nee hoeft niet.

21 sep. 2018, 22:44 uur, [benadeelde 2] :

[verdachte] gedraag je ik ben nog steeds minderjarig.

De rechtbank constateert dat verdachte, destijds ongeveer 30 jaar oud, op meerdere momenten en op tijdstippen laat op de dag berichten naar een destijds 15/16 jarige patiënte heeft gestuurd. In de berichten gaat het over zielig en alleen in bed liggen, 18+ films kijken en is een dickpick gestuurd. De berichten zijn gelet op de (seksueel) prikkelende inhoud absoluut niet passend in de relatie tussen een fysiotherapeut en zijn patiënte, die bovendien slechts 15/16 jaar was.
In de chatgesprekken staat ook nog het volgende [8] :

6 okt. 2017, 21:18 uur, [verdachte] :

trouwens...je benen doen we bijna nooit!!
(…)

6 okt. 2017, 21:19 uur, [benadeelde 2] :

Dat klopt maar ik kom ook niet voor me benen officieel gezien.

6 okt. 2017, 21:19 uur, [verdachte] :

Klopt. Maar ik doe wat nodig is in combinatie met wat jij wil.
(…)

6 okt. 2017, 21:20 uur, [verdachte] :

Dus je benen hoeven niet meer???

6 okt. 2017, 21:21 uur, [benadeelde 2] :

Niet per se.

6 okt. 2017, 21:21 uur, [benadeelde 2] :

Waarom zo gericht op mn benen?

6 okt 2017, 21:22 uur. [verdachte] :

Omdat dit nu een keer wat anders is dan normaal en vroeg me af of je het prettig vindt en een meerwaarde.

(…)

20 dec. 2017, 19:27 uur. [benadeelde 2] :

Hey [verdachte] . Je bent prima kerel, maar je bent wel mn Fysio en ik ben al best lang bij jou en het word steeds minder professioneel. Vandaag ging te ver niet dat ik er niet van kon genieten, maar ik ben nog steeds 16 en dan is dit in zekere zin ongepast. ik hoop dat jij dit ook snapt en dan hoeft er verder ook geen probleem van gemaakt te worden ofzo dat ik naar een andere Fysio moet, maar het gaat wel te ver...

20 dec. 2017, 20:13 uur, [verdachte] :

Je hebt gelijk en laten we het vanaf nu weer professioneel aanpakken.

20 dec. 2017, 20;13 uur, [benadeelde 2] :

Wat gaf je eigenlijk de drang om zo ver te gaan?

21 dec. 2017, 07:16 uur, [verdachte] :

Zullen wij donderdag dit ff fysiek uitpraten. Ben namelijk ook nieuwsgierig naar een aantal
dingen. Wil dit toch liever niet via deze weg omdat er nogal snel verkeerd geïnterpreteerd kan worden.

21 dec. 2017, 07:36 uur, [verdachte] :

Wel goed om te horen dat je het lekker vond. Maar vindt wel dat je gelijk hebt. Je bent te jong!

21 dec. 2017. 07:37 uur, [benadeelde 2] :

Daarom.

21 dec. 2017, 07:38 uur, [verdachte] :

Dan zijn we het daar over eens. Wil graag nog wel toelichting geven waarom het is gebeurt en ben ook benieuwd waarom jij het toegelaten hebt.

21 dec. 2017, 07:39 uur, [verdachte] :

Wat mij betreft sluiten we het daarna af.
(...)

21 dec 2017, 08:32 uur, [verdachte] :

Wat wil je van mij weten of wat wil je er zelf nog over zeggen?

21 dec. 2017, 09:04 uur, [benadeelde 2] :

Waarom?

21 dec 2017, 09:32 uur, [verdachte] :

Uhmz. Ja goede vraag.

21 dec. 2017, 09:33 uur, [verdachte] :

Je hebt een leuk karakter, kan lekker met je praten en ouwehoeren en ziet er goed uit. Dat is
eigenlijk de reden.

21 dec. 2017, 09:34 uur, [verdachte] :

Waarom heb jij het toegelaten? En zelfs zo dat jij er van kon genieten?

21 dec. 2017, 10:06 uur, [benadeelde 2] :

Ergens raar omdat ik niet denk van goh laat ik een volwassene op z'n vingers tikken en zeggen dit kan niet (ik ben niet zo goed in nee zeggen word al wel beter maar ja) en genieten is en beetje dubbel want gaat wel door me heen van dit kan niet maar ja.

21 dec. 2017, 11:37 uur, [verdachte] :

Goed dat je het nu aangeeft. We kennen elkaar lang genoeg, dus laten we bij deze afspreken dat we alles open en eerlijk tegen elkaar zeggen!
(…)

14 jun. 2018, 01:19 uur, [benadeelde 2] :

Nogmaals [verdachte] hou t professioneel, dus geen dwaalende handen.

(…)

25 aug. 2020, 19:26 uur, [verdachte] :

Maar toch was ik de leukste fysio toch
(…)

25 aug 2020, 19:27 uur, [benadeelde 2] :

Nouu...weet niet hoe zon goeie ervaring het nu eigenlijk was voor een meisje van, hoe oud was ik, 15?
(…)

25 aug. 2020, 19:28 uur, [verdachte] :

Kijk je er nu nog steeds zo op terug?

25 aug 2020, 19:29 uur, [verdachte] :

Ik denk dat ik er toen milder naar keek dan nu ja.
(…)

25 aug. 2020, 19:36 uur, [verdachte] :

Maar om het andere onderwerp af te ronden. Twijfel je over de situatie omdat je 15/16 was of zou je nu ook afkeurend hebben gereageerd?

25 aug. 2020, 19:36 uur, [benadeelde 2] :

Had je me nu hetzelfde behandeld als dat je toen hebt gedaan? Had je het dan ook
geprobeerd/gedaan?

25 aug. 2020, 19:37 uur, [verdachte] :

Geen idee. Licht aan de situatie.

25 aug. 2020, 19:38 uur, [benadeelde 2] :

En wat zou de situatie zijn dat je het wel zou doen?

25 aug. 2020, 19:38 uur, [benadeelde 2] :

Want was precies de reden dat je het deed?

25 aug. 2020. 19:38 uur, [verdachte] :

Als het initiatief van jou kant zou komen.

25 aug. 2020, 19:39 uur, [benadeelde 2] :

Dus als ik zou flirten

25 aug. 2020, 19:39 uur. [verdachte] :

Vond en vindt je aantrekkelijk.

25 aug. 2020, 19:39 uur, [verdachte] :

Dan zou ik terug flirten maar nog niks doen.

25 aug. 2020, 19:40 uur, [verdachte] :

Tenminste wat versta jij onder flirten?

25 aug. 2020. 19:40 uur. [benadeelde 2] :

Opmerkingen, blikken aanrakingen niet per se seksueel.

25 aug. 2020, 19:40 uur, [verdachte] :

Dan zou ik dat ook doen.

25 aug. 2020, 19:41 uur, [benadeelde 2] :

Wat.. hoe kwam het in je op om zo ver te gaan bij een 15/16 jarige meisje

25 aug. 2020, 19:41 uur, [benadeelde 2] :

Wat deed ik dat jou uitnodigde.

25 aug 2020, 19:43 uur, [verdachte] :

Jij zelf niks bijzonders behalve het ook aan mij zitten om me schoot komen zitten of
opmerkingen maken. Echter zou dat nu voor mij geen reden zijn om verder te gaan.

25 aug. 2020, 19:44 uur, [verdachte] :

Dus jij hebt in mijn ogen niks fout gedaan.

25 aug. 2020, 19:44 uur, [verdachte] :

Zou je nu met mij flirten als ik je zou behandelen?

25 aug. 2020, 19:50 uur, [benadeelde 2] :

Nee.

25 aug. 2020, 19:51 uur, [benadeelde 2] :

En ik weet ook niet of je het van mijn kant als flirten mocht zien.

25 aug. 2020, 20:05 uur, [benadeelde 2] :

ik was zo'n jong meisje dat je er niet eens op in had mogen gaan. Jij was de volwassene van
ons. ik kon het niet opbrengen er iets van te zeggen, omdat jij de volwassene van ons was.

25 aug. 2020, 20:09 uur, [verdachte] :

Denk dat jij gelijk hebt en ondanks dat ik het al eerder heb gezegd, excuus. Ook al is er in mijn ogen niet zo heel veel gebeurd.

De rechtbank stelt aan de hand van de hierboven weergegeven berichten vast dat verdachte en [benadeelde 2] in oktober 2017 spreken over een behandeling aan de benen die normaal niet wordt gegeven en waarbij verdachte vraagt of [benadeelde 2] het prettig vond. Dat [benadeelde 2] vervolgens in december 2017 aangeeft dat verdachte te ver is gegaan omdat ze nog maar 16 is, waarop verdachte als reden, onder meer, geeft dat [benadeelde 2] er goed uit ziet en hij vervolgens vraagt waarom [benadeelde 2] het toeliet en er zelfs van kon genieten. Dat [benadeelde 2] verdachte in juni 2018 aanspreekt op dwalende handen. En dat verdachte en [benadeelde 2] ten slotte in 2020 – jaren na de beëindiging van de behandelrelatie - spreken over een eerdere gebeurtenis toen [benadeelde 2] 15/16 jaar was waarbij [benadeelde 2] aangeeft dat verdachte te ver is gegaan. Verdachte geeft in reactie hierop, onder meer, aan dat hij haar aantrekkelijk vond en vindt, dat hij nu terug zou flirten, maar niets zou doen, dat het op zijn schoot zitten en het hem ook aanraken hem uitnodigde, maar dat het nu voor hem geen reden zou zijn om verder te gaan. Deze berichten matchen in tijd met de handelingen/ gebeurtenissen die [benadeelde 2] in haar verklaringen beschrijft en ondersteunen daarmee haar aangifte.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat het contact tussen hem en [benadeelde 2] enkel joviaal was en dat de berichten waarin gesproken wordt over "te ver gaan - gingen over een extra - en niet noodzakelijke - ontspanningsmassage ongeloofwaardig. Het sturen van een dickpic en seksueel getinte, althans in ieder geval dubbelzinnige, berichten via Messenger naar een 15/16-jarig meisje, vaak laat op de avond, is niet als ‘joviaal' te kenmerken, maar is evident grensoverschrijdend gedrag. Verdachte was de fysiotherapeut van [benadeelde 2] en zij was als patiënt aan zijn zorg toevertrouwd. De inhoud van de hiervoor weergegeven reacties en antwoorden van verdachte via Messenger past daarbij niet bij de uitleg die hijdaaraan ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep
heeft gegeven, maar juist wel bij de verklaringen van [benadeelde 2] .Het hof wijst bijvoorbeeld op het feit dat verdachte geen aannemelijk antwoord heeft kunnen geven op de vraag voor welke normale behandeling bij een fysiotherapeut iemand te jong kan zijn en waarom een ontspanningsmassage van de benen een behandeling zou zijn die te ver zou gaan, gelet op de leeftijd van [benadeelde 2] .
Verder wijst de rechtbank op de opmerkingen van verdachte dat het goed is om te horen dat [benadeelde 2] het lekker vond en dat hij zich afvraagt waarom ze het heeft toegelaten, zelfs zo dat zij ervan kon genieten. Dit zijn geen opmerkingen die passen bij een fysiotherapeut die bij zijn patiënt informeert hoe de behandeling is gegaan of ervaren. Ten slotte heeft verdachte verklaard dat de gesprekken vooral over hun gezamenlijke interesse, fysiotherapie en het lichaam in het algemeen, gingen, maar ook dat is niet of nauwelijks uit de Messengerberichten af te leiden.
Alles overziend is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verklaringen van [benadeelde 2] in voldoende mate worden ondersteund door de Facebook Messenger berichten. De rechtbank zal dan ook uitgaan van de juistheid van de door [benadeelde 2] geschetste gebeurtenissen.
Met inachtneming van het voorgaande acht de rechtbank bewezen en heeft zij de overtuiging bekomen dat verdachte op meerdere momenten in de tenlastegelegde periode zijn vingers in de vagina en tussen en over de schaamlippen van [benadeelde 2] heeft gebracht, dat hij haar billen en liezen heeft betast/gemasseerd en haar schaamstreek/slip heeft betast. Dit zijn handelingen die naar hun aard een seksuele strekking hebben. Die onmiskenbare seksuele strekking maakt dat deze handelingen, gepleegd door een in de gezondheidszorg werkzame fysiotherapeut met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte, in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en daardoor ontuchtig zijn.
De slotsom is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze zoals in de
bewezenverklaring is vermeld. verklaringen beschrijft en ondersteunen daarmee haar aangifte.
Parketnummer 05.334134-21 [9]
Aangeefster [benadeelde 1] is geboren op [geboortedag benadeelde 2] 1997. Zij heeft in de periode van [periode] 2017 tot en met [periode] 2017 (de exacte datum is door een arcering onleesbaar) bij een fysiotherapiepraktijk in [plaats] in totaal zeven behandelingen gehad. [10] Verdachte was de behandelend fysiotherapeut van [benadeelde 1] . Zij werd behandeld voor haar enkel. [11]
[benadeelde 1] heeft verklaard dat zij in 2016 of 2017 met verdachte dingen heeft meegemaakt.
De eerste keer lag [benadeelde 1] op haar rug en keek naar het plafond. Zij lag op de tafel en hij deed de bandjes van haar beha opzij. Hij ging net iets onder haar sleutelbeen aan de
bovenkant van haar borsten. Zij zei dat hij omhoog moest met zijn handen. Hij zei toen sorry. Verdachte zei toen tegen haar dat zij hem aan het uitdagen was en ondeugende ogen had. Verdachte ging toen langzaam met zijn hand naar beneden en kuste haar. [benadeelde 1] heeft verdachte direct van haar afgeduwd en is boos geworden. Zij gaf aan nu schreeuwen, of ik ga het aan je collega's vertellen of je geeft mij gratis behandelingen of ik ga aangifte doen. Verdachte zei toen dat hij haar wel gratis behandelingen zou geven. Dat heeft hij ook gedaan en die zijn niet bij de praktijk geregistreerd. Een volgende keer vertelde [benadeelde 1] aan verdachte dat ze liefdesverdriet had en emotioneel was. Hij behandelde haar enkel en zei dat hij haar ook wel kon masseren om zo een beetje van de stress af te komen. Hij masseerde toen ook haar sleutelbeen en ging daarbij te ver over de bovenkant van haar borsten. [benadeelde 1] moest de bh-bandjes naar beneden doen. Hij ging toen al te ver over haar borst aan de linkerzijde. Ze vroeg aan hem een handdoek eroverheen te leggen. Daar praatte hij gewoon overheen. Er was verder niemand in de praktijk en [benadeelde 1] was de laatste patiënt. Zij hoorde dat verdachte de deur van de behandelkamer op slot deed. [benadeelde 1] lag op haar buik. Hij masseerde de achterzijde van haar bovenbenen. Zij voelde het aan de binnenkant van haar bovenbenen onder de billen, bij haar kruis ongeveer, dicht bij haar vagina. [benadeelde 1] zei iets van 'doe niet' of 'wat ben je aan het doen'. Verdachte zei 'doe nu relaxt, er gebeurt niets, ontspan'. [benadeelde 1] dacht aan haar ex en blokkeerde helemaal. Ze wist niet wat ze moest doen. Verdachte masseerde haar billen en ging met zijn handen onder haar string door. Haar bh was al los. Hij deed toen haar string uit. Hij ging helemaal in haar vagina. [benadeelde 1] wist echt niet wat te doen. Ze wilde ook niet dat het nog verder uit de hand zou lopen. Verdachte draaide haar om. [benadeelde 1] zei iets van dat ze weg wilde en dat het klaar was. Verdachte zei dat hij nog niet klaar was met masseren. Hij deed zijn broek naar beneden en toen lag hij op haar. Hij zoende haar overal. Hij had gelijk seks met haar. Hij stak zijn piemel in haar vagina en kwam in haar klaar. [benadeelde 1] deed toen niets. Ze lag gewoon stil. Daarna stond hij op en kleedde hij zich meteen aan. [benadeelde 1] voelde zich helemaal vies en niets waard. Verdachte zei toen 'dit mag eigenlijk helemaal niet.' Hij deed alsof [benadeelde 1] er ook van genoten had. Ze was in shock en snapte zijn reactie niet. Ze was helemaal in de war. Hij zei ook dat ze het niet mocht zeggen, want dan zou hij in de problemen komen. [benadeelde 1] is toen naar huis gelopen. Verdachte gaf haar ook complimenten over haar lichaam, dat ze er mooi uitzag, en hij vroeg haar of zij hem zou
aanspreken als ze hem in de stad zag. [12]
Ook hier ziet de rechtbank zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld of de verklaringen
van aangeefster [benadeelde 1] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en voor het bewijs
kunnen worden gebezigd.
De rechtbank overweegt het volgende. [benadeelde 1] heeft op twee momenten een verklaring
afgelegd over de door verdachte gepleegde seksuele handelingen. Op 7 augustus 2021 heeft zij aangifte gedaan en op 13 maart 2023 is zij verhoord door de rechter-commissaris. Beide
verklaringen zijn (ook onderling) consistent en gedetailleerd, ondanks het feit dat er ruim
anderhalf jaar zit tussen beide verklaringen. [benadeelde 1] heeft telkens op een consequente wijze benoemd om welke seksuele handelingen het precies ging en onder welke omstandigheden dat gebeurde. De verklaringen zijn ook authentiek. Zo heeft [benadeelde 1] duidelijk kunnen uitleggen waarom zij uiteindelijk aangifte heeft gedaan tegen verdachte. Zij geeft hierover aan dat zij aanvankelijk niet zozeer de behoefte had om aangifte te doen. Zij had de gebeurtenissen besproken met een psycholoog en had het hele gebeuren weggestopt. Vijf jaar later nam ze weer contact op met de fysiotherapiepraktijk in [plaats] omdat ze opnieuw wilde worden behandeld. Tijdens het gesprek aan de telefoon had ze vervolgens aangegeven dat ze niet door verdachte wilde worden behandeld. [benadeelde 1] kreeg te horen dat verdachte daar niet meer werkte. [benadeelde 1] vertelde toen dat ze vijf jaar geleden dingen met verdachte had meegemaakt. Ze kreeg te horen dat er een ander meisje was dat aangifte had gedaan tegen verdachte en of zij dan ook voor dat andere meisje met de politie wilde praten. [13] Dat heeft ze gedaan, in eerste instantie om een verklaring af te leggen ter ondersteuning van de aangifte van dat andere meisje. Vervolgens besloot [benadeelde 1] om toch ook zelf alsnog aangifte te doen. Ze vindt dat verdachte dit nooit meer mag doen en ook niet langer in een fysiopraktijk mag werken om te voorkomen dat het nogmaals gebeurt.
[eigenaresse] , de eigenaresse van de fysiotherapiepraktijk, heeft aangegeven dat [benadeelde 1] aan de telefoon aangaf dat zij niet (meer) door verdachte behandeld wilde worden, waarna [benadeelde 1] openhartig vertelde wat er eerder was gebeurd tijdens de behandelingen door verdachte. Vervolgens heeft [eigenaresse] verteld over het andere meisje, zonder een naam te noemen. [14]
Door de verdediging is aangevoerd dat de aangifte van [benadeelde 1] is verzonnen, omdat deze pas is gedaan nadat haar duidelijk werd dat een ander meisje aangifte had gedaan. Verdachte sluit niet uit dat beide aangeefsters met elkaar hebben gesproken, omdat ze allebei in dezelfde fysiopraktijk zijn behandeld of dat zij elkaar kennen van het turnen. Ook suggereert verdachte dat [benadeelde 1] gefrustreerd was omdat zij geen contact meer hadden.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor dit scenario. Hiervóór is uiteengezet hoe de
aangifte van [benadeelde 1] tot stand is gekomen. Die uiteenzetting ontkracht reeds het motief dat verdachte haar toeschrijft. [benadeelde 1] heeft, nadat zij opnieuw contact had opgenomen met de betreffende fysiopraktijk, uit zichzelf aangegeven dat er in het verleden wat was gebeurd tijdens de behandeling door verdachte. Eerst nadat [benadeelde 1] had gehoord dat ook een ander meisje iets was overkomen met dezelfde fysiotherapeut, heeft [benadeelde 1] besloten om met de politie te gaan praten en haar verhaal te doen. Er zijn geen aanwijzingen dat [benadeelde 1] en [benadeelde 2] elkaar kennen of contact hebben gehad alvorens [benadeelde 1] met de politie heeft gesproken. Ook de verklaring van [eigenaresse] geeft daartoe geen aanleiding maar bevestigt juist de lezing van [benadeelde 1] . Ten slotte is geen enkele reden gebleken waarom [benadeelde 1] een valse aangifte tegen verdachte zou willen doen.
De rechtbank wijst verder op het feit dat [benadeelde 1] tegen een vriend heeft verteld over het
misbruik en de omstandigheden waaronder dit plaatsvond. Deze vriend, de heer [naam] , heeft onder meer verklaard dat [benadeelde 1] in behandeling was geweest bij een mannelijke fysiotherapeut en dat die aparte dingen met haar deed. Ze moest bij alle behandelingen haar broek uitdoen en kreeg totaal geen oefeningen. Hij zat haar alleen maar te observeren. Hij ging [benadeelde 1] elke keer masseren en raakte haar dan aan op rare plaatsen. Het ging van kwaad tot erger en uiteindelijk had de fysiotherapeut seks met haar. [benadeelde 1] had het [naam] verteld toen ze samen in de auto zaten. Hij vond het een heftig verhaal. Ze vertelde dat nadat ze seks met die man had gehad niet meer in de praktijk was geweest. De man had nog wel via social media contact met haar gezocht. [15]
De rechtbank stelt vast dat het verhaal dat [benadeelde 1] tegen [naam] heeft verteld past in de verklaringen die zij zelf heeft afgelegd over het gebeuren. De inhoud en de omstandigheden komen overeen.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen reden om aan de betrouwbaarheid van de
verklaringen van [benadeelde 1] te twijfelen en neemt deze als uitgangspunt bij de beoordeling.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, gelet op de ontkennende
verklaring van verdachte, is of de verklaringen van [benadeelde 1] voldoende steun vinden in
ander bewijsmateriaal.
De rechtbank overweegt het volgende.
[benadeelde 1] heeft tijdens haar aangifte enkele screenshots van Messenger berichten aan de
politie overhandigd. Deze zijn aan het proces-verbaal van aangifte gehecht. [16] Uit deze
screenshots blijkt dat verdachte [benadeelde 1] op 13 mei 2017 als contact heeft toegevoegd en
dat hij de volgende berichten aan haar heeft gestuurd:
13 mei 2017, 23:54 uur:
Ben je in Arnhem?
14 mei 2017. 01:18 uur:
Niet? Jammer.
14 mei 2017, 01:38 uur:
Slaap je al?
Ook blijkt daaruit dat verdachte op 14 mei 2017, om 01:19, heeft geprobeerd [benadeelde 1] te
bellen.
Toen verdachte op 12 februari 2018 [benadeelde 1] een berichtje stuurde om te vragen hoe het met haar ging, antwoordde zij al volgt.
Op 12 februari 2018 schreef [benadeelde 1] :
Ik wil je vriendelijk verzoeken geen contact meer met mij te zoeken. Dit is ongepast en zeer onprofessioneel. Ik vraag mij af wat jouw werkgever er van zou vinden dat je herhaaldelijk contact zoekt met een cliënt. Vooral als dit contact maar van één kant komt en blijft komen. Ik beschouw het namelijk als onprettig. Ik hoop dat het nu duidelijk is dat ik geen behoefte heb aan persoonlijk contact.
Schakelbewijs
De rechtbank overweegt dat uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van
aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs (in de
vorm van zogenaamd schakelbewijs) onder omstandigheden is toegelaten. Voor de
bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de - uit één of
meer bewijsmiddelen blijkende — omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere
strafbare feiten was betrokken. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van
die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende
gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit, zoals een herkenbaar
en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte.
Verdachte was de behandelend fysiotherapeut van zowel [benadeelde 2] als [benadeelde 1] . In beide gevallen ging het om jonge meisjes. Beide aangeefsters verklaren dat verdachte op de hoogte was van de kwetsbare positie waarin zij op dat moment in hun leven verkeerden. Zo had [benadeelde 2] een slechte relatie met haar stiefvader en had [benadeelde 1] liefdesverdriet omdat haar ex-vriend was vreemdgegaan. Zij spraken hierover met verdachte. De rechtbank stelt vast dat verdachte zowel [benadeelde 2] als [benadeelde 1] op Facebook heeft toegevoegd aan zijn contacten en dat hij met hen op ongepaste, althans in ieder geval ongebruikelijke tijdstippen, contact heeft gezocht via Messenger. Verder geven beide aangeefsters aan dat verdachte zich als fysiotherapeut ten opzichte van beiden grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij de behandelrelatie ver heeft opgerekt, door opmerkingen en complimenten te maken over hun uiterlijk en door hen te masseren op delen van het lichaam die niet pasten bij de klachten die zij hadden. Ook heeft zowel [benadeelde 2] als [benadeelde 1] verdachte aangesproken op zijn gedrag, maar is hij daarna telkens toch weer doorgegaan met datzelfde gedrag. In beide gevallen heeft verdachte hen achteraf (mede)-verantwoordelijkheid toegedicht door te suggereren dat zij er zelf van genoten hadden.
Naar het oordeel van de rechtbank vertonen de verklaringen van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] aldus op essentiële punten belangrijke overeenkomsten en kenmerkende gelijkenissen,
hetgeen duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte.
Daarbij geldt dat niet vereist is dat de uitgevoerde seksuele handelingen volledige gelijkenis
vertonen, het gaat om de door verdachte bij beide vrouwen gevolgde handelswijze. De
rechtbank zal daarom de verklaringen van [benadeelde 2] gebruiken als steunbewijs voor de
aangifte van [benadeelde 1] .
Met inachtneming van het voorgaande acht de rechtbank daarmee bewezen en heeft zij de
overtuiging bekomen dat verdachte [benadeelde 1] heeft gezoend, dat hij de borsten, billen en
schaamstreek van [benadeelde 1] heeft gemasseerd/betast en dat hij penis in haar vagina heeft gebracht. Dit zijn handelingen die naar hun aard een seksuele strekking hebben. Die onmiskenbare seksuele strekking maakt dat deze handelingen, gepleegd door een in de gezondheidszorg werkzame fysiotherapeut met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte, in strijd zijn met de sociaal - ethische norm en daardoor ontuchtig zijn.
De rechtbank acht bewezen dat de hiervoor genoemde handelingen hebben plaatsgevonden op meer tijdstippen in de periode van [periode] 2017 tot en met [periode] 2017.
De slotsom is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze zoals in de
bewezenverklaring, is vermeld.
Beslissing op het voorwaardelijk gedane verzoek
De stelling van de verdediging is kennelijk dat het al dan niet aanwezig zijn van een slot in de deur een aanwijzing zou zijn dat aangeefster [benadeelde 1] liegt over het tenlastegelegde. Het hof volgt deze redenering niet. Als al zou blijken dat de verklaringen van aangeefster over het slot niet juist zijn, dan leidt dit niet zonder meer tot de conclusie dat aangeefster daarover bewust onwaar verklaarde. Een onjuiste verklaring over een dergelijk detail kan bijvoorbeeld ook door het tijdsverloop zijn ingegeven. Bovendien raakt de verklaring hierover niet de kern van de – consistente en als betrouwbaar beoordeelde – verklaringen over de tenlastegelegde gedragingen. Het niet aanwezig zijn van een deurslot zou naar oordeel van het hof onvoldoende aanleiding geven om anders te oordelen over de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. Om deze redenen acht het hof het verzochte nader onderzoek niet noodzakelijk voor de te nemen beslissingen. Het verzoek wordt afgewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-186136-21 en in de zaak met parketnummer 05-334134-21 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-186136-21:
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van [periode] 2017 tot en met [periode] 2018 te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
althans in Nederland,terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg
en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, met [benadeelde 2] , die zich als patiënt
en/of cliëntaan verdachtes
hulp en/ofzorg had toevertrouwd, door het brengen van zijn vinger
(s
)in haar vagina en
/of tussen en/ofover haar schaamlippen en
/ofhet betasten/masseren van haar billen en
/ofliezen en
/ofhet betasten van haar schaamstreek
/slip.
Zaak met parketnummer 05-334134-21 (gevoegd):
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [periode] 2017 tot en met [periode] 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] , terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg
en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, met [benadeelde 1] , die zich als patiënt
en/of cliëntaan verdachtes
hulp en/ofzorg had toevertrouwd, door
- die [benadeelde 1] te zoenen en
/of
- de borsten en
/ofde billen en
/ofschaamstreek van die [benadeelde 1] te masseren/betasten en
/of
- zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [benadeelde 1] te brengen en/of
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde 1] te brengen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 05-186136-21 en in de zaak met parketnummer 05-334134-21 bewezenverklaarde levert op:
ontucht plegen als degene die werkzaam is in de gezondheidszorg, met iemand die zich als patiënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van drie jaren met daaraan gekoppeld verschillende bijzondere voorwaarden en de oplegging van een beroepsverbod voor de duur van vijf jaren.
De raadsman heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke taakstraf van maximale duur (desnoods voor beide feiten apart) – eventueel gecombineerd met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf – passend is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof ziet daarin aanleiding om hem te veroordelen tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in ogenschouw genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met twee
jonge vrouwen, waarvan er één tijdens het plegen van die ontuchtige handelingen nog
minderjarig was. Deze handelingen bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam en het op ongepaste wijze aanraken/betasten van intieme delen van het lichaam. Verdachte heeft dit gedaan tijdens zijn werk als fysiotherapeut en heeft aangeefsters gemanipuleerd, terwijl juist van een professional in de zorg mag worden verwacht dat hij zeer behoedzaam omgaat met zijn kwetsbare patiënten. Ook heeft hij door zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de vrouwen. Hierdoor heeft hij schade toegebracht aan een normale en gezonde (seksuele) ontwikkeling van aangeefsters . Het is een feit van algemene bekendheid dat (jonge) slachtoffers van ontucht jarenlang, zo niet hun verdere leven, de psychische gevolgen ondervinden van het misbruik dat zij hebben moeten doorstaan. Uit de slachtofferverklaringen, die beide vrouwen ter terechtzitting hebben afgelegd, is indringend naar voren gekomen dat zij het handelen van verdachte als zeer ingrijpend hebben ervaren en ook hoe ernstig de gevolgen nog steeds zijn. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en zijn eigen behoefte aan bevrediging vooropgesteld. Uit de berichten tussen aangeefster [benadeelde 2] en verdachte blijkt zelfs dat hij de verantwoordelijkheid bij haar neerlegt: ‘
Waarom heb jij het toegelaten? En zelfs zo dat jij er van kon genieten’.Een 30-jarige fysiotherapeut vraagt dit aan een meisje van zestien, die hem er op moet wijzen in haar berichten dat hij de volwassene is. Dit draagt naar het oordeel van het hof nog meer bij aan de toegebrachte schade omdat het slachtoffer zich al verward voelde. Daarnaast heeft verdachte op grensoverschrijdende wijze invulling gegeven aan zijn beroep. Hij heeft met name één van de slachtoffers ‘s avonds laat overwegend seksueel prikkelend getinte berichten gestuurd die niets te maken hebben met een normale behandelrelatie. Het andere slachtoffer heeft hij ook benaderd op een wijze die niet past bij een relatie tussen een fysiotherapeut en een patiënte.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt het hof – nu sprake is geweest van seksueel binnendringen – rekening met de rechterlijke oriëntatiepunten die gelden ter zake van verkrachting. Het hof slaat hierbij ook acht op het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte waaruit blijkt dat hij vóór de onderhavige feiten niet eerder onherroepelijk is veroordeeld. Uit zijn strafblad blijkt echter wel dat hij in de tussentijd onherroepelijk is veroordeeld voor vier soortgelijke feiten: namelijk het plegen van ontuchtige handelingen met patiënten (parketnummer 05-133579-23) .
Kijkend naar de pleegperiodes in voornoemde zaak constateert het hof dat één van de feiten speelde in dezelfde periode als de feiten die in de onderhavige zaak aan de orde zijn, namelijk van [periode] 2017 tot en met [periode] 2018. Daarnaast blijkt dat verdachte ook nadat hij in juni 2021 in de onderhavige zaak door de politie is gehoord, is doorgegaan met grensoverschrijdend en ontuchtig handelen, immers een ander feit waarvoor verdachte veroordeeld is, ziet op de periode van [periode] 2021 tot en met [periode] 2023. Blijkbaar heeft de verdenking in de onderhavige zaak hem hiervan niet weerhouden. Dat verdachte – zoals hij heeft beweerd bij de reclassering blijkens de rapportage van 27 juni 2022 – geen één op één behandelingen meer verrichtte is, kijkend naar dit laatste feit, dan ook niet overeenkomstig de waarheid.
Het baart het hof – mede ook in het licht van het hiervoor besprokene – grote zorgen dat verdachte stellig blijft ontkennen dat hij seksuele handelingen met aangeefsters heeft gepleegd, terwijl hij anderzijds wel stelt dat hij zijn verantwoordelijkheid wil nemen. Dit laatste is het hof op geen enkele wijze gebleken.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt het hof ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Het hof slaat hierbij acht op de verschillende rapportages over verdachte waarover het hof beschikt. Dit betreft het Reclasseringsadvies van 27 juni 2022 zoals dat is opgemaakt in de onderhavige zaak en de pro justitia-rapportage van 26 oktober 2023 en het reclasseringsadvies van 23 november 2023 zoals opgemaakt in de hiervoor besproken strafzaak (parketnummer 05-133579-23). In de pro justitia-rapportage is de onderhavige zaak ook meegenomen.
Uit de pro justitia-rapportage komt naar voren dat verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met gemengde trekken. Er is sprake van vermijdende kenmerken en een narcistische dynamiek. Het gaat hierbij om het zich richten op anderen, hen behulpzaam en welwillend zijn om zo bevredigd te worden in de eigen behoefte aan aandacht en bewondering. Er is sprake van afwijkende patronen van denken, voelen en doen die tot problemen hebben geleid. Er zijn structurele problemen met het waarnemen en interpreteren van zichzelf, van problemen in het interpersoonlijk functioneren, en met het omgaan met emoties. Hierbij staan voorop geringe mentaliserende vermogens. Daarnaast is sprake van een gebrekkige integratie van aspecten van de persoonlijkheid samengaand met een niet-authentieke presentatie aan de buitenwereld. Dit mondt uit in een gering vermogen om wederkerige, betekenisvolle relaties aan te gaan. Ten aanzien van één van feiten zoals bewezen verklaard onder parketnummer 05-122579-23 heeft dit geleid tot een advies van licht verminderde toerekeningsvatbaarheid, dit is ten aanzien van de andere feiten in die zaak niet vastgesteld.
De reclassering heeft in de onderhavige zaak geen duidelijk advies kunnen geven door de ontkennende houding van verdachte. In de andere strafzaak heeft de reclassering geadviseerd om verschillende bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegende – waarbij ook rekening wordt gehouden met de ouderdom van de feiten en de toepassing van artikel 63 Sr – is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en oplegging van bijzondere voorwaarden passend en geboden is.
Gelet op de huidige stand van zaken inhoudende dat verdachte in de onherroepelijk geworden zaak is veroordeeld tot een beroepsverbod voor de duur van vijf jaren, dat ingaat op het moment dat verdachte zijn gevangenisstraf in die zaak heeft uitgezeten, acht het hof – anders dan de advocaat-generaal – de oplegging van eenzelfde verbod in de onderhavige zaak niet noodzakelijk.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig kan worden toegewezen.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag gematigd moet worden tot € 2.500,-.
Oordeel hof
Een benadeelde partij kan op grond van artikel 6:106 lid I, aanhef en onder b, van het
Burgerlijk Wetboek (BW) aanspraak maken op een naar billijkheid vast te stellen
schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van een
aantasting in de persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde
geestelijk letsel heeft opgelopen of indien het gaat om een diepe inbreuk op de persoonlijke
levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht. Degene die zich hierop
beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in
verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
Op grond van vaste jurisprudentie kunnen in sommige gevallen de aard en de ernst van de
normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde
zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen zonder
zo'n nadere concrete onderbouwing.
Het hof is van oordeel dat, hoewel de aanwezigheid van psychisch letsel niet is
aangetoond/onderbouwd met (medische) stukken, de aard en de ernst van de normschending
in dit geval meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde
partijen zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere
wijze. Het hof heeft daarvoor met name in aanmerking genomen dat met de door
verdachte gepleegde ontucht een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit
van de benadeelde partij, waardoor zij in haar persoon is aangetast.
Het voorgaande betekent dat een bedrag aan immateriële schade voor vergoeding in
aanmerking komt. Gelet op de bewezenverklaarde omstandigheden, het gebrek aan een gemotiveerde betwisting en de bedragen die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht het hof ten aanzien van beide benadeelde partijen vergoeding van het gevorderde bedrag van € 5.000,00 billijk.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.272,40. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig kan worden toegewezen.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de immateriële schade op het standpunt gesteld dat deze gematigd moet worden tot € 2.500,-.
Oordeel hof
Materiële schade
Het hof is van oordeel dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde
feit materiële schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht
aansprakelijk. De schade ziet op de kosten van de psycholoog voor zover die ten laste zijn
gekomen van het eigen risico van de benadeelde partij. Deze kosten zijn niet betwist en staan in direct verband met het delict, zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. De in verband met deze post gevorderde schadevergoeding van € 272,40 zal daarom worden
toegewezen.
Immateriële schade
Een benadeelde partij kan op grond van artikel 6:106 lid I, aanhef en onder b, van het
Burgerlijk Wetboek (BW) aanspraak maken op een naar billijkheid vast te stellen
schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van een
aantasting in de persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde
geestelijk letsel heeft opgelopen of indien het gaat om een diepe inbreuk op de persoonlijke
levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht. Degene die zich hierop
beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in
verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
Op grond van vaste jurisprudentie kunnen in sommige gevallen de aard en de ernst van de
normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde
zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen zonder
zo'n nadere concrete onderbouwing.
Het hof is van oordeel dat, hoewel de aanwezigheid van psychisch letsel niet is
aangetoond/onderbouwd met (medische) stukken, de aard en de ernst van de normschending
in dit geval meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde
partijen zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere
wijze. Het hof heeft daarvoor met name in aanmerking genomen dat met de door
verdachte gepleegde ontucht een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit
van de benadeelde partij, waardoor zij in haar persoon is aangetast.
Het voorgaande betekent dat een bedrag aan immateriële schade voor vergoeding in
aanmerking komt. Gelet op de bewezenverklaarde omstandigheden, het gebrek aan een gemotiveerde betwisting en de bedragen die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht het hof ten aanzien van beide benadeelde partijen vergoeding van het gevorderde bedrag van € 5.000,00 billijk.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-186136-21 en in de zaak met parketnummer 05-334134-21 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-186136-21 en in de zaak met parketnummer 05-334134-21 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte
  • zich voor het einde van een proeftijd van
  • de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden
  • of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen,
dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich op afspraken met de reclassering meldt, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
  • verdachte zich ambulant zal laten behandelen door [zorgverlener] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-186136-21 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-186136-21 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.000,00 (vijfduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 60 (zestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 30 augustus 2018.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-334134-21 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.272,40 (vijfduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en veertig cent) bestaande uit € 272,40 (tweehonderdtweeënzeventig euro en veertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-334134-21 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.272,40 (vijfduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en veertig cent) bestaande uit € 272,40 (tweehonderdtweeënzeventig euro en veertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 61 (eenenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
11 februari 2020 en van de immateriële schade op 30 april 2017.
Aldus gewezen door
mr. A.H. Garos, voorzitter,
mr. D.M.I. de Waele en mr. J.L.F. Groenhuijsen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.H. van Dalen, griffier,
en op 8 oktober 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug, te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant] van de politie [regio] , district [regio district] , opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer]
2.Proces-verbaal van aangifte van 7 april 2021, p. 16-18.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juli 2021, p. 120.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting van de rechtbank van 28 maart 2023.
5.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 11 maart 2021 van verbalisanten [naam verbalisant] en [naam verbalisant] , p. 11-13, proces-verbaal van aangifte van 7 april 2021, p. 16-18 en proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van 7 maart 2023.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 29 april 2021 van verbalisant [naam verbalisant] , p. 22.
7.Bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 29 april 2021 van verbalisant [naam verbalisant] , p.24-83.
8.Bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 29 april 2021 van verbalisant [naam verbalisant] , p. 24-83.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant] van de politie [regio] , district [regio district] , opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer]
10.Overzicht van uitgevoerde behandelingen van [benadeelde 1] van [datum] 2017, p. 27.
11.Verklaring verdachte ter terechtzitting van de rechtbank van 28 maart 2023.
12.Proces-verbaal van aangifte van 7 augustus 2021, p. 18-20 en proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van 13 maart 2023.
13.Proces-verbaal van aangifte van 7 augustus 2020, p. 18.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2022.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 26 oktober 202 I van verbalisant [naam verbalisant] , p. 28.
16.Bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van 7 augustus 2021, p. 22-24.