Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak en de beslissing van het hof
3.De motivering van het oordeel van het hof
het anders was geregeld”. Die opmerking is onvoldoende concreet om de door [de huurster] gestelde lening en verrekening te kunnen onderbouwen. Dat geldt ook voor de verklaring van [de verhuurster] . Zij erkent weliswaar dat [de huurster] haar dat in maart 2018 heeft gezegd, maar haar verklaring houdt niets in over een afspraak tot verrekening van € 9.000,- met de huurpenningen die begin 2017, direct bij het ingaan van de huurovereenkomst, tussen [de huurster] en haar zou zijn gemaakt, zoals [de huurster] stelt. [de huurster] heeft (anders dan is besproken tijdens de mondelinge behandeling bij het hof) ook geen stukken overgelegd ter onderbouwing van de verkoop van de crossmotor en/of de herkomst van de door haar gestelde bedragen. Volgens de stellingen van [de huurster] zou er op 22 februari 2018 bij de zus van [de verhuurster] gesproken zijn over de lening, maar ook daarvan is geen bewijs bijgebracht. Bovendien heeft [de verhuurster] aangetoond dat zij, anders dan [de huurster] verklaarde, in 2016 wel over contant geld beschikte en kon beschikken zodat onduidelijk blijft waarom [de verhuurster] geld van [de huurster] geleend zou hebben.