ECLI:NL:GHARL:2024:5992

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
200.337.241/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van dagvaarding in Denemarken en verstekverlening in hoger beroep

In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen een tussenvonnis van de rechtbank Midden-Nederland, dat op 25 oktober 2023 is uitgesproken. De rechtbank heeft tussentijds hoger beroep toegestaan in haar tussenvonnis van 15 november 2023. De procedure in hoger beroep omvatte onder andere dagvaardingen, memorie van grieven en antwoorden van de betrokken partijen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen beslissing is genomen over de verstekverlening aan [geïntimeerde2], die in Denemarken woont. De betekening van de dagvaarding aan [geïntimeerde2] is aan de orde, waarbij de Betekeningsverordening III van toepassing is. Deze verordening waarborgt dat documenten tijdig en op de juiste wijze worden betekend aan partijen die in het buitenland wonen.

Het hof heeft geconcludeerd dat de betekening aan [geïntimeerde2] niet tijdig heeft plaatsgevonden, omdat de dagvaarding op 14 februari 2024 is geweigerd wegens te late ontvangst. Hierdoor kan het hof geen verstek verlenen aan [geïntimeerde2]. De zaak kan op dit moment niet inhoudelijk worden behandeld, en het hof heeft [appellante] de gelegenheid geboden om een herstelexploot in te dienen. De kosten van dit herstelexploot zijn voor rekening van [appellante]. Het hof heeft de zaak naar de rol van 3 december 2024 verwezen, waarbij [appellante] [geïntimeerde2] opnieuw moet oproepen en de betekeningsstukken moet overleggen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.337.241/01
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 561579
arrest van 24 september 2024
in de zaak van
[appellante],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. V.S.A.W. Wegter in Groningen,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

die woont in [woonplaats2]
en bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde1],
advocaat: mr. W.S. Santema in Sneek,

2.[geïntimeerde2] ,

die woont in [woonplaats3] (Denemarken)
en bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde2],
niet verschenen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen het tussenvonnis dat de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 25 oktober 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 15 november 2023 tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis van 25 oktober 2023 toegestaan.
1.2
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
• de dagvaardingen in hoger beroep met memorie van grieven met producties
• de memorie van antwoord van [geïntimeerde1]
• een H-formulier met nadere betekeningsstukken van [appellante]
• een akte van [appellante] met producties
• een akte uitlaten van [geïntimeerde1]

2.Het oordeel van het hof

2.1
Het hof stelt vast dat op de rol van het hof geen beslissing is genomen of aan [geïntimeerde2] verstek kan worden verleend. In zoverre is de rolverwijzing voor de memorie van antwoord prematuur geweest.
2.2
De vraag of aan de vereisten voor verstekverlening in hoger beroep is voldaan, is wel uitgebreid door de overige partijen in hun nadere akten besproken. [geïntimeerde2] woont in Denemarken. Op de betekening van dagvaardingen in Denemarken is Betekeningsvordering 1393/2007 (verder: Betekeningsverordening III) ook van toepassing. Hoewel Denemarken oorspronkelijk niet gebonden was aan de voorganger van deze Betekeningsverordening [1]
( Betekeningsverordening I) heeft Denemarken in 2005 een overeenkomst met de Europese Unie gesloten om deze verordening toe te passen. Op grond van artikel 3 van deze overeenkomst kan Denemarken beslissen om toekomstige wijzigingen al dan niet aan te nemen. Denemarken heeft op 22 december 2020 laten weten dat Betekeningsverordening III ook voor haar van toepassing zal zijn.
De ontvankelijkheid van het tegen [geïntimeerde2] ingestelde hoger beroep
2.3
De termijn voor het instellen van hoger beroep is drie maanden, te rekening van de dag van de uitspraak van het vonnis. [2]
2.4
Art. 13 lid 1 Betekeningsverordening III bepaalt als hoofdregel dat de datum van betekening of kennisgeving door de ontvangende instantie de datum is waarop het document overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is betekend of ter kennis is gegeven. Het tweede lid bepaalt echter dat, indien het recht van een lidstaat voorschrijft dat een stuk binnen een bepaalde termijn moet worden betekend of ter kennis moet worden gegeven, de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking moet worden genomen, wordt bepaald door het recht van die lidstaat, in dit geval Nederland.
2.5
De eerste zin van art. 56 lid 4 Rv luidt: “
Wanneer de betekening binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wordt ten aanzien van degene op wiens verzoek de betekening geschiedt, de datum van verzending overeenkomstig het tweede(verzending aan de ontvangende instantie)
of derde lid in aanmerking genomen als de datum van betekening”.
2.6
Voor de vraag of [geïntimeerde2] tijdig is gedagvaard, geldt daarom als datum van betekening de datum waarop de hogerberoepdagvaarding door de Nederlandse deurwaarder is verzonden aan de Deense ontvangende instantie.
2.7
Uit de ontvangstbevestiging (formulier D) blijkt dat de dagvaarding op 17 januari 2024 in Denemarken uiteindelijk op de juiste afdeling is ontvangen. Dat is binnen de appeltermijn.
Verstekverlening
2.8
Doel van de in de Betekeningsverordening III neergelegde regeling is, waar het gaat om een stuk waarmee een geding wordt ingeleid, zoals een dagvaarding in hoger beroep, te waarborgen dat dit stuk degene de in het buitenland woont daadwerkelijk en tijdig bereikt opdat deze de gelegenheid krijgt om, desgewenst, stellingen van de eisende partij te betwisten en verweer te voeren.
2.9
Art. 22 Betekeningsverordening regelt wanneer de verweerder niet verschijnt de rechtsgevolgen van het feit dat een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk, niet, niet regelmatig of niet tijdig overeenkomstig de bepalingen van de Betekeningsverordening III ter betekening of kennisgeving naar de lidstaat is verzonden waar de verweerder woont. Dan kan namelijk geen verstek worden verleend.
2.1
Uit de overgelegde betekeningsstukken blijkt dat [geïntimeerde2] de hogerberoepdagvaarding niet tijdig heeft ontvangen. Uit formulier K en de daarop verstrekte toelichting van het ministerie van justitie van Denemarken blijkt namelijk dat [geïntimeerde2] op 14 februari 2024 de hogerberoepdagvaarding voor de rolzitting van 6 februari 2024 heeft geweigerd omdat die haar te laat werd verstrekt (
because of the late delivery) en dat daarom de betekening niet heeft plaatsgevonden. (
for this reason, the documents are returned, as service has not taken place).
2.11
Het hof kan daarom aan [geïntimeerde2] (nog) geen verstek verlenen. Op grond van art. 22 lid 1 Betekeningsverordening III moet het hof zijn beslissing aanhouden totdat (a) is gebleken dat de dagvaarding volgens Deens recht aan [geïntimeerde2] is betekend of (b) daadwerkelijk aan [geïntimeerde2] is afgegeven op een andere in Betekeningsverordening III geregelde wijze.
2.12
Het hof zal een nieuwe roldatum bepalen waartegen [geïntimeerde2] door [appellante] met inachtneming van Betekeningsverordening III moet worden opgeroepen. Het hof zal [appellante] gelasten om dan ook de betekeningsstukken van die oproeping in het geding te brengen.
2.13
Welke termijn voor de tijdigheid van de betekening beslissend is, staat niet in Betekeningsverordening III. Het hof zal de roldatum waartegen [geïntimeerde2] moet worden opgeroepen stellen op 10 weken na dit tussenarrest.
De conclusie
2.14
De zaak kan op dit moment niet inhoudelijk worden behandeld. Het hof zal [appellante] gelegenheid bieden om een herstelexploot in het geding te brengen.
2.15
De kosten van het herstelexploot zijn en blijven voor rekening van [appellante] .
2.16
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

Het hof:
3.1
verwijst de zaak naar de rol van 3 december 2024 en bepaalt dat [appellante] [geïntimeerde2] tegen deze datum opnieuw dient op te roepen;
3.2
gelast [appellante] om op die rol bij akte de betekeningsstukken van die oproep in het geding te brengen;
3.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, W.F. Boele en J. Smit en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024.

Voetnoten

1.Volgens (48) van de Betekeningsverordening 2020/1784
2.Art. 339 Rv