In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen een tussenvonnis van de rechtbank Midden-Nederland, dat op 25 oktober 2023 is uitgesproken. De rechtbank heeft tussentijds hoger beroep toegestaan in haar tussenvonnis van 15 november 2023. De procedure in hoger beroep omvatte onder andere dagvaardingen, memorie van grieven en antwoorden van de betrokken partijen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen beslissing is genomen over de verstekverlening aan [geïntimeerde2], die in Denemarken woont. De betekening van de dagvaarding aan [geïntimeerde2] is aan de orde, waarbij de Betekeningsverordening III van toepassing is. Deze verordening waarborgt dat documenten tijdig en op de juiste wijze worden betekend aan partijen die in het buitenland wonen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de betekening aan [geïntimeerde2] niet tijdig heeft plaatsgevonden, omdat de dagvaarding op 14 februari 2024 is geweigerd wegens te late ontvangst. Hierdoor kan het hof geen verstek verlenen aan [geïntimeerde2]. De zaak kan op dit moment niet inhoudelijk worden behandeld, en het hof heeft [appellante] de gelegenheid geboden om een herstelexploot in te dienen. De kosten van dit herstelexploot zijn voor rekening van [appellante]. Het hof heeft de zaak naar de rol van 3 december 2024 verwezen, waarbij [appellante] [geïntimeerde2] opnieuw moet oproepen en de betekeningsstukken moet overleggen.