Uitspraak
die hoger beroep heeft ingesteld
advocaat: mr. P.P. Otte
hierna: de onder-VvE
1.1. Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het beroepschrift van de VvE
- de brieven van het hof van 26 februari 2024 en van 18 maart 2024 aan de VvE en aan de advocaat in de procedure bij de kantonrechter van de onder-VvE
- de brief van 20 maart 2024 van de VvE.
2.De kern van de zaak
3.De redenen voor de beslissing
- het verzoek van de onder-VvE om een aantal besluiten die zijn genomen in de vergadering van eigenaars van de VvE van 23 december 2022 nietig te verklaren of te vernietigen; dat verzoek is gedaan op grond van artikel 5:124 gelezen in verband met artikel 2:14 en artikel 5:129 of op grond van artikel 5:124 gelezen in verband met artikel 5:130 en artikel 2:15 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW),
- het tegenverzoek van de VvE om voor recht te verklaren dat de besluiten van 10 maart 2021 nietig zijn; dat verzoek is gedaan op grond van artikel 5:124 gelezen in verband met artikel 5:129 en artikel 2:14 BW.
3.3. De vraag is vervolgens of het hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter voor zover die beschikking betrekking heeft op het tegenverzoek van de VvE wel op tijd is ingesteld. Het hof oordeelt dat dat zo is. Het hof is namelijk van oordeel dat de kantonrechter het tegenverzoek (dat normaal gesproken bij de rechtbank in een dagvaardingsprocedure moet worden aangebracht) ook mocht behandelen, omdat de samenhang tussen het verzoek en het tegenverzoek zich tegen afzonderlijke behandeling daarvan verzette. Het hof baseert dat oordeel op artikel 94 lid 3 gelezen in verband met artikel 93 aanhef en onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Het hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter op het tegenverzoek is ingesteld binnen de hoger beroepstermijn van drie maanden. Dat hoger beroep is dus op tijd ingesteld en het hof zal dat hoger beroep verder behandelen.
Het tegenverzoek gaat over een zogenoemde processueel ondeelbare rechtsverhouding; de beslissing op de vraag of de besluiten van 10 maart 2021 nietig zijn, geldt namelijk voor iedereen. Het in het geding betrekken van alle bij die rechtsverhouding betrokken partijen, voor zover die nog niet zijn betrokken, volgens de regels van de dagvaardingsprocedure door oproeping door de VvE op de voet van artikel 118 Rv brengt, nog afgezien van de daarmee gepaard gaande kosten voor partijen, mogelijk complicaties met zich, terwijl het volgen van de regels van de verzoekschriftprocedure het hof de mogelijkheid biedt op een efficiënte manier regie te voeren.
- de onder-VvE,
- de leden van de onder-VvE,
- Skymax II B.V., de eigenaar van het appartementsrecht A1, zoals de kantonrechter dat in de beschikking heeft genoemd,
- VvE Metea B.V., waarop de besluiten van 10 maart 2021 onder meer betrekking hebben.
- een kopie van het beroepschrift zal sturen naar de leden van de onder-VvE, Skymax II B.V. en VvE Metea B.V. (de onder-VvE heeft dit immers al),
- aan de belanghebbenden zal sturen de nog van de VvE te ontvangen informatie;
- aan de belanghebbenden de mogelijkheid zal geven hun mening te geven over het beroepschrift voor zover dat betrekking heeft op het tegenverzoek van de VvE.
- het beroepschrift
- de volgende stukken die in de beschikking van de kantonrechter van 29 november 2023 zijn genoemd onder 1.1 en 1.4
(33 exemplaren).
4.De beslissing
de hiervoor onder 3.8 genoemde informatie,
de hiervoor onder 3.9 genoemde informatie,
M. Wallart en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
17 september 2024.