Uitspraak
Visser,
Countus,
1.Het verloop van de procedure
2.Het oordeel van het hof
3.De beslissing
17 september 2024.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Visser Beheer B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 13 december 2023 is uitgesproken. De procedure begon met een exploot van 13 maart 2024, waarna de zaak op verschillende rolzittingen is aangehouden voor het indienen van de memorie van grieven. Visser heeft echter op de gestelde termijnen geen memorie van grieven ingediend en heeft zich bovendien op 9 juli 2024 niet laten vertegenwoordigen door een nieuwe advocaat. Hierdoor is het recht van Visser om een memorie van grieven in te dienen komen te vervallen, conform artikel 133 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 353 Rv.
Het hof heeft vastgesteld dat Visser geen grieven heeft geformuleerd tegen het bestreden vonnis en dat dit vonnis niet in strijd is met rechtsregels van openbare orde. Daarom heeft het hof Visser niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Tevens is Visser veroordeeld in de proceskosten van Countus Groep B.V., die als eiseres optrad in de oorspronkelijke procedure. De kosten omvatten griffierecht en het salaris van de advocaat van Countus. Het hof heeft de uitspraak openbaar gedaan op 17 september 2024.