In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 12 maart 2024. De rechtbank had besloten dat de terbeschikkinggestelde, geboren op [geboortedag] 1990, van overheidswege zou worden verpleegd. Het hof heeft deze beslissing vernietigd, omdat het van oordeel is dat een omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden naar verpleging van overheidswege op dit moment niet noodzakelijk is. De terbeschikkinggestelde verblijft in een penitentiaire inrichting en heeft meerdere voorwaarden overtreden, maar het hof concludeert dat de veiligheid van anderen niet in het geding is. Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren wel ontvankelijk verklaard en deze verlenging toegewezen. Het verzoek van de raadsman om de voorwaarden te wijzigen is afgewezen. Het hof heeft daarbij gelet op de adviezen van de Reclassering en de psycholoog, die de terbeschikkinggestelde als relatief stabiel inschatten, maar met een hoog recidiverisico. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en de raden waren buiten staat deze mede te ondertekenen.