ECLI:NL:GHARL:2024:578

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
200.332.234
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 234 Rv. Tussenarrest over uitvoerbaar bij voorraadverklaring in civiele koopovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 januari 2024 een tussenarrest gewezen in een hoger beroep dat was ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had op 23 augustus 2023 een verstekvonnis uitgesproken, waarbij [appellant] was veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [geïntimeerde]. De kern van de zaak betreft een geschil over de koop van een auto, waarbij [appellant] een deel van de koopprijs had betaald aan een kwaadwillende derde die zich voordeed als [geïntimeerde]. [geïntimeerde] weigerde de auto te leveren en ontbond de koopovereenkomst, wat leidde tot een juridische strijd over de financiële en juridische gevolgen van deze gebeurtenissen.

In het hoger beroep vorderde [geïntimeerde] dat het vonnis van de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad zou worden verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat de belangenafweging in het voordeel van [geïntimeerde] uitvalt, omdat er onvoldoende onderbouwing was van de financiële problemen van [appellant] en omdat [geïntimeerde] belang heeft bij een snelle uitvoering van de veroordeling. Het hof heeft de incidentele vordering van [geïntimeerde] toegewezen en het vonnis van de rechtbank alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.332.234
zaaknummer rechtbank 416554
arrest van 23 januari 2024
in het incident in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld en optreedt als verweerder in het incident
en bij de rechtbank optrad als eiser in conventie en verweerder in reconventie
hierna: [appellant]
advocaat: mr. B.C. van Bekkum
tegen
Autobedrijf [geïntimeerde] B.V.
die is gevestigd in [vestigingsplaats]
die optreedt als eiseres in het incident
en bij de rechtbank optrad als verweerster in conventie en eiseres in reconventie
hierna: [geïntimeerde]
advocaat: mr. S.J. Bruins Slot

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 23 augustus 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het exploot van anticipatie tevens houdende een incidentele vordering tot uitvoerbaar bij voorraadverklaring;
  • de conclusie van antwoord in het incident.

2.De kern van de zaak

2.1.
[appellant] heeft een auto van [geïntimeerde] gekocht voor een koopprijs van € 27.900,-. [appellant] heeft een deel van de koopprijs van de auto (€ 1.000,-) betaald op de door [geïntimeerde] aangewezen bankrekening. Het resterende deel van de koopprijs (€ 26.900,-) stelt [appellant] te hebben betaald op een Duitse bankrekening die achteraf blijkt toe te behoren aan een kwaadwillende derde. Die derde heeft via een hack toegang gekregen tot het e-mailaccount van [geïntimeerde] en heeft aan [appellant] via dat e-mailaccount een valse betaalinstructie gestuurd. Daarbij heeft de kwaadwillende derde mogelijk ook toegang gekregen tot kopieën van onder andere het paspoort van [appellant] . [geïntimeerde] weigert de auto te leveren en geeft [appellant] tijdelijk een leenauto, waarmee [appellant] verkeersboetes voor € 499,- veroorzaakt. [geïntimeerde] heeft de koopovereenkomst uiteindelijk ontbonden en het door [appellant] betaalde voorschot verrekend met de verkeersboetes. Partijen strijden over de financiële en juridische gevolgen van deze gebeurtenissen. Zij strijden onder meer over de vraag voor wiens rekening het moet komen dat het geld niet is terechtgekomen op de bankrekening van [geïntimeerde] en over de vraag of [geïntimeerde] een schadevergoedingsverplichting heeft jegens [appellant] wegens een inbreuk op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
2.2.
[appellant] heeft (in de verstekprocedure) bij de rechtbank onder meer gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de koopprijs als materiële schadevergoeding op grond van overtreding van de AVG, alsmede een vergoeding van de door [appellant] geleden immateriële schade (€ 5.000,-). Bij verstekvonnis zijn de vorderingen van [appellant] toegewezen. [geïntimeerde] heeft in verzet (onder meer) gevorderd dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat [appellant] wordt veroordeeld het bedrag dat [geïntimeerde] naar aanleiding van het verstekvonnis aan hem heeft betaald terug te betalen.
2.3.
De rechtbank heeft bij vonnis in verzet van 23 augustus 2023 het verstekvonnis vernietigd voor zover [geïntimeerde] daarbij is veroordeeld tot betaling van meer dan € 501,-, de vorderingen van [appellant] voor het meerdere alsnog afgewezen en [appellant] (onder meer) veroordeeld tot terugbetaling van het door [geïntimeerde] naar aanleiding van het verstekvonnis teveel betaalde bedrag (€ 35.908,05). De rechtbank heeft in het vonnis niet bepaald dat de veroordelingen in het vonnis ook ten uitvoer kunnen worden gelegd als een van partijen hoger beroep instelt (uitvoerbaarheid bij voorraad). In dit incident vordert [geïntimeerde] het vonnis van de rechtbank alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal de incidentele vordering toewijzen en het vonnis van de rechtbank alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot die beslissing is gekomen.
Juridisch kader
3.2.
Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, of diens belang bij zekerheidstelling, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan of bij deze uitvoerbaarheid zonder dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling wordt verbonden. Bij de toepassing van die maatstaf moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel buiten beschouwing. [1]
De belangenafweging valt in het voordeel van [geïntimeerde] uit
3.3.
De rechtbank heeft niet gemotiveerd waarom de veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, zodat in dat kader geen afweging van belangen van partijen heeft plaatsgevonden. Het hof zal ter beoordeling van de incidentele vordering alsnog tot die belangenafweging overgaan.
3.4.
De veroordeling van de rechtbank betreft een veroordeling tot betaling van een geldsom door [appellant] aan [geïntimeerde] . Het belang van [geïntimeerde] bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad ten aanzien van die veroordeling is daarom in beginsel gegeven. [2] Bovendien betoogt [geïntimeerde] dat zij belang heeft bij een uitvoerbaar bij voorraadverklaring vanwege de omstandigheid dat [appellant] de Australische nationaliteit heeft en op meerdere continenten heeft gewoond en gewerkt, zodat de kans bestaat dat [appellant] Nederland verlaat en daarmee de verhaalsmogelijkheden van [geïntimeerde] worden bedreigd.
Tegenover het belang van [geïntimeerde] bij tenuitvoerlegging van het vonnis heeft [appellant] aangevoerd dat hij al enkele jaren in [woonplaats1] woont, een verblijfsvergunning tot 2027 heeft, werkt op basis van een Nederlandse arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en in Nederland ook bezittingen heeft. Hij betwist dan ook dat zijn status op elk moment kan veranderen. Verder voert hij aan dat het voor hem, als particulier met een vast inkomen uit dienstverband, moeilijk is het bedrag waartoe hij is veroordeeld terug te betalen aan [geïntimeerde] . Volgens [appellant] kan hij in financiële problemen komen als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Voor een financieel gezonde onderneming zoals [geïntimeerde] bestaat bovendien geen noodzaak om het bedrag spoedig te ontvangen, zodat het belang van [appellant] bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist zwaarder dient te wegen, zo stelt hij.
3.5.
Naar het oordeel van het hof is onvoldoende gebleken van omstandigheden aan de zijde van [appellant] die rechtvaardigen dat van het uitgangspunt dat een veroordeling uitvoerbaar bij voorraad is, wordt afgeweken. Dat [appellant] in financiële moeilijkheden komt na een uitvoerbaar bij voorraadverklaring is door [appellant] niet onderbouwd. Daarbij weegt mee dat [appellant] zichzelf op het moment van de aankoop van de auto kennelijk financieel in staat heeft geacht de koopprijs van de auto te voldoen. Het bedrag dat [appellant] nu moet betalen is weliswaar hoger dan de koopprijs van de auto (dat bevat immers onder meer ook de aanvankelijk toegewezen immateriële schadevergoeding), maar [appellant] heeft dat bedrag dan ook (met uitzondering van de proceskostenveroordeling) naar aanleiding van het verstekvonnis van [geïntimeerde] ontvangen. Tegen die achtergrond en vanwege het ontbreken van een onderbouwing van zijn financiële situatie, heeft [appellant] onvoldoende laten blijken van een zwaarwegend belang aan zijn zijde dat rechtvaardigt dat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad zou moeten zijn. Het standpunt van [appellant] dat [geïntimeerde] geen belang heeft bij haar incidentele vordering, omdat zij zich niet beroept op het uitgangspunt dat een veroordeling hangende een hogere voorziening per definitie uitvoerbaar dient te zijn en uitsluitend wijst op een restitutierisico aan de zijde van [appellant] , gaat niet op. Dat geldt ook voor de stelling van [appellant] dat voor [geïntimeerde] als financieel gezonde onderneming geen noodzaak bestaat het geldbedrag spoedig te ontvangen. Die omstandigheden doen immers niet af aan het belang van [geïntimeerde] dat zij niet op het haar krachtens de veroordeling toekomende bedrag hoeft te wachten tot die veroordeling onherroepelijk is geworden. Dat belang van [geïntimeerde] weegt in deze omstandigheden zwaarder dan het belang van [appellant] bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist. Het hof zal daarom het vonnis waarvan beroep alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
3.6.
Het hof zal de incidentele vordering toewijzen. De beslissing over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
3.7.
De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt. Verder houdt het hof iedere beslissing aan.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
4.1.
verklaart het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 23 augustus 2023 alsnog uitvoerbaar bij voorraad;
4.2.
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot hierover bij eindarrest zal worden beslist;
in de hoofdzaak in hoger beroep:
4.3.
bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, D.M.I. De Waele en D. Stoutjesdijk, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.

Voetnoten

1.Hoge Raad, 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026.
2.HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:688.