ECLI:NL:GHARL:2024:5644

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
P24/175
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de PIJ-maatregel en nieuwe termijn van 18 maanden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 18 april 2024, die de PIJ-maatregel van de jeugdige met 12 maanden had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de PIJ-maatregel met 18 maanden verlengd. De jeugdige, geboren in 2001, verblijft in een jeugdinrichting en heeft een verleden van ernstige delicten, waaronder zedendelicten. Tijdens de zitting op 15 augustus 2024 heeft het hof de advocaat-generaal en de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord. De deskundige, Gz-psycholoog N.G.T. Leunissen, heeft geadviseerd om de PIJ-maatregel te verlengen, gezien de noodzaak voor verdere behandeling en observatie. Het hof heeft vastgesteld dat de overstap van de JJI naar een KVJJ te groot was en dat er nog aanzienlijke behandeling nodig is. De jeugdige heeft verzocht om opheffing van de maatregel of een kortere verlenging, maar het hof oordeelde dat een verlenging van 18 maanden noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de jeugdige. De maatregel eindigt voorwaardelijk op 5 oktober 2025 en onvoorwaardelijk op 5 oktober 2026.

Uitspraak

PIJ P24/175
Beslissing van 29 augustus 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
verblijvende in [jeugdinrichting] (hierna: de jeugdinrichting),
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 18 april 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierbij: de PIJ-maatregel) met een termijn van twaalf maanden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 1 mei 2024 waarbij de jeugdige beroep heeft ingesteld;
- het appelschriftuur van 15 mei 2024;
- een rapport van multidisciplinair onderzoek, gedateerd 18 juli 2024;
- het 11e perspectiefplan, gedateerd 5 augustus 2024;
- een schrijven, genaamd “Gedragsbeeld afgelopen periode [jeugdinrichting] (medio juni 2024 t/m heden), geschreven door K. Koop, gedragswetenschapper bij de jeugdinrichting.
Het hof heeft ter zitting van 15 augustus 2024 gehoord de advocaat-generaal,
mr. I.M. Muller en de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman, mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.
Het hof heeft ter zitting tevens als deskundige gehoord N.G.T. Leunissen, Gz-psycholoog bij de jeugdinrichting (hierna: de deskundige).

Overwegingen

De deskundige
Ter zitting van het hof heeft de deskundige gepersisteerd bij het verlengingsadvies van 13 februari 2024 om de PIJ-maatregel te verlengen met twaalf maanden. In dat advies is rekening gehouden met een voorgenomen onderzoek middels observatie naar aanleiding van het mislukken van de plaatsing in de KVJJ. Die observatie heeft inmiddels plaatsgevonden, hetgeen heeft geresulteerd in het rapport van 18 juli 2024. De jeugdige heeft volledig meegewerkt aan het onderzoek. In dit rapport worden bij de jeugdige een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een zwakke identiteitsontwikkeling en een stoornis in het gebruik van cannabis vastgesteld. Er is geconstateerd dat er in de afgelopen jaren nog maar beperkt aandacht is geweest voor de seksuele indexdelicten. Er is aandacht nodig voor de wijze waarop de jeugdige relaties legt, behoeften van anderen “leest” en eigen en andermans behoeften herkent. Er wordt geadviseerd de maatregel met 24 maanden te verlengen. Dit is niet in strijd met het eerdere advies van 12 maanden, omdat in het advies van 13 februari 2024 ook al werd opgemerkt dat de behandeling na ommekomst van die 12 maanden nog niet zou zijn afgerond. Er kan nu – aan de hand van het rapport van 18 juli 2024 – gewerkt worden aan een plan van aanpak voor het vervolg van de maatregel. De jeugdige moet leren zich meer open te stellen. Verder moet er een behandeling met betrekking tot de zedendelicten plaatsvinden. Deze behandeling kan plaatsvinden in de Justitiële jeugdinrichting [locatie] die daarin is gespecialiseerd. Er is al contact geweest over een mogelijke overplaatsing. Het profiel van de jeugdige is te anti-sociaal om hem te kunnen plaatsen op de zedenafdeling. Gelet op de aanwezige antisociale problematiek zal de jeugdige daarom worden opgenomen op een reguliere afdeling van de [locatie] , om van daaruit de zedenbehandeling volgen. Er is toegezegd dat de jeugdige op korte termijn kan worden geplaatst bij [locatie] .
De deskundige heeft de zitting bij het hof afgewacht voor verdere stappen, en zal nu voor de realisatie van de voorgenomen plaatsing contact leggen met die inrichting. Waarschijnlijk zal de PIJ-maatregel méér dan de op 13 februari 2024 geadviseerde 12 maanden in beslag nemen. Een verlenging met 12 maanden biedt echter wel de mogelijkheid om op een eerder moment de voortgang van de nieuwe behandeling te kunnen toetsen.
Het standpunt van de jeugdige
De jeugdige heeft primair verzocht de PIJ-maatregel op te heffen, omdat het recidiverisico in enige mate moet zijn teruggedrongen doordat hij in de afgelopen periode de nodige behandelingen heeft gehad. Subsidiair heeft de jeugdige verzocht de PIJ-maatregel met niet langer dan twaalf maanden te verlengen. De jeugdige had al een stap naar buiten de jeugdinrichting gezet. De terugplaatsing in de jeugdinrichting was een harde dobber. Op dit moment is er veel onduidelijk en de jeugdige weet niet of hij zich in het voorgestelde traject kan vinden en of hij daar een beter persoon van wordt. Er moet een vinger aan de pols gehouden worden. De PIJ-maatregel kan niet oneindig doorgaan. De raadsman heeft gewezen op het belang van het behouden van de motivatie van de jeugdige en het feit dat de jeugdige opziet tegen de voorgestelde zedenbehandeling. Als de jeugdige zijn motivatie verliest, is dat volgens de raadsman niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft overeenkomstig de observatierapportage geconcludeerd tot verlenging van de PIJ-maatregel met 24 maanden. Weliswaar heeft al behandeling plaatsgevonden, maar de problematiek van de jeugdige blijft ongrijpbaar. Na de behandeling van de overige problematiek dient nu behandeling plaats te vinden in verband met de seksuele componenten van de indexdelicten. Het is duidelijk dat de jeugdige nog een lange weg binnen de PIJ-maatregel heeft te gaan. Niet is gebleken dat een eerdere toetsing bij een verlenging met 12 maanden een toegevoegde waarde heeft boven een toetsingsmoment na een verlenging met 24 maanden.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, omdat het tot een andere beslissing komt ten aanzien van de duur van de verlenging.
Indexdelicten
Bij vonnis van 15 april 2021 heeft de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, aan de jeugdige – naast een jeugddetentie – de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd ter zake van een poging tot afdreiging, een ander door bedreiging met een feitelijkheid dwingen iets te doen, het beschikken over een seksuele afbeelding van een persoon terwijl hij weet dat deze door of als gevolg van opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen van een afbeelding van seksuele aard van een persoon is verkregen, een poging tot afpersing en het meermalen plegen van verkrachting. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de jeugdige is sprake van een matig begaafde intelligentie met kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een zwakke identiteitsontwikkeling en een matige stoornis in het gebruik van cannabis.
Uit de verrichte gestructureerde risicotaxatie is de klinische inschatting dat sprake is van een hoog risico op recidive wanneer er geen kaders en behandeling wordt geboden. Dit risico is zowel gericht op zedenrecidive als op algemene recidive.
Verlenging
Het hof stelt voorop dat voor verlenging van de maatregel vereist is dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de verlenging van de maatregel eist, en verlenging van de PIJ-maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. Voorts is een verlenging van de termijn van de maatregel slechts mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat. De maatregel eindigt steeds voorwaardelijk een jaar voordat het einde van de maatregel wordt bereikt.
De PIJ-maatregel is aangevangen op 30 april 2021 en voor het laatst verlengd op 21 april 2023. De maatregel heeft zo’n drie jaar geduurd.
Na de eerste periode van behandeling en opbouw van verloven is de jeugdige geplaatst op een KVJJ. Binnen de KVJJ bleek dat de overgang vanuit de gestructureerde omgeving van de JJI naar de KVJJ een te grote stap is geweest. Tijdens het verblijf in de KVJJ vonden verschillende incidenten plaats, waardoor uiteindelijk op 26 januari 2024 is besloten tot terugplaatsing in de jeugdinrichting. Vervolgens heeft een multidisciplinair onderzoek in de Observatieafdeling van [jeugdinrichting] plaatsgevonden. Volgens de rapportage van dat onderzoek is er binnen de maatregel nog onvoldoende specifieke aandacht geweest voor een zedenbehandeling. Tevens is er geen specifieke interventie ingezet, zoals Out of the Circle of gebruik gemaakt van risicotaxatie-instrumenten gericht op het inschatten van risico op terugval in zedendelicten gedurende het PIJ-traject. De rapporteurs spreken de verwachting uit dat vanaf oplevering van het observatierapport de behandeling (waar verlof een deel van uit kan maken) in ieder geval 24 maanden nodig zal hebben (te rekenen vanaf het moment van de rapportage). Er dient goed zicht te komen op gedragingen, dynamieken en kwetsbaarheden die samenhangen met vroeger grensoverschrijdend- en delictgedrag en zodoende zicht te krijgen op de behoeften van de jeugdige en zijn ondersteuningsbehoeften hierin. Gezien de zeer gebrekkige innerlijke sturing blijven externe kaders voorlopig nog nodig om zijn ontwikkeling te stimuleren.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat verlenging van de maatregel niet alleen vereist is ter bescherming van de veiligheid van anderen, maar ook in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige.
De plaatsing bij [locatie] moet nog worden gerealiseerd. De jeugdige heeft aangegeven een plaatsing naar [locatie] en de zedenbehandeling niet te zien zitten, maar hij zal meewerken als dat moet. Gezien de beschreven moeilijkheden in het voorgaande deel van de behandeling, en gezien de omstandigheid dat de jeugdige tijd nodig zal hebben om te wennen aan zijn nieuwe situatie en zal moeten leren om zich open te stellen in de aankomende zedenbehandeling, acht het hof een verlenging van de maatregel met 12 maanden te kort. Aan de andere kant ziet het hof in de nieuwe ontwikkeling die uit de observatie is voortgekomen, aanleiding voor een eerder toetsmoment dan na 24 maanden. Het hof zal daarom de PIJ-maatregel verlengen met een termijn van 18 maanden.
Aan deze verlenging mag de jeugdige niet de verwachting ontlenen dat na afloop van deze 18 maanden de PIJ-maatregel (voorwaardelijk) zal worden beëindigd.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, stelt het hof vast dat de maatregel, behoudens verdere verlenging, voorwaardelijk zal eindigen op 5 oktober 2025 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 5 oktober 2026.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 18 april 2024 met betrekking tot de jeugdige,
[jeugdige].
Verlengtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
18 (achttien) maanden.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. E.A.K.G. Ruys, raadsheren,
en drs. I.E. Troost en drs. R.J.A. van Helvoirt, raden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier,
en op 29 augustus 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.