Uitspraak
Cattenburg,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
De vaststaande feiten
4.Het geschil, de beslissing van de rechtbank en het doel van het hoger beroep
5.Het oordeel van het hof
‘Ja oké ik ga kijken en dan ga ik het contract tekenen’.Daarmee lijkt [geïntimeerde] veeleer te zeggen dat hij het laatste woord wil hebben en zelf een overeenkomst wil aangaan via ondertekening van een schriftelijk contract (zie 5.5). Hoe die uitspraak van [geïntimeerde] zich verhoudt tot een verleende volmacht, heeft Cattenburg niet uitgelegd. Met een en ander heeft Cattenburg haar stelling dat [geïntimeerde] aan Breeveld een volmacht had verstrekt die (ook) zag op het op 25 oktober 2022 gestand doen van het eerste voorstel, onvoldoende onderbouwd, zodat het hof daaraan voorbij gaat.
dezeboodschap aan DMT, en de stelplicht – zo nodig ook de bewijslast – van de bewering dat Breeveld op 25 oktober 2022 wel opnieuw een boodschap van [geïntimeerde] heeft overgebracht (3.10), rust volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv op Cattenburg. Pas als dat vaststaat, kan Cattenburg zich erop beroepen dat de aan DMT gerichte verklaring van Breedveld geldt als de verklaring van [geïntimeerde] . Aan deze stelplicht heeft Cattenburg echter niet voldaan.
6.De beslissing
- € 783,- aan griffierecht
- € 2.213,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (1 procespunt × appeltarief IV)