Uitspraak
1.[appellant1]
2. [appellant2]
3. [appellant3]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak en de bedoeling van het hoger beroep
3.Het oordeel van het hof
Met twee en halve rug ben ik ooit mee akkoord gegaan en dat ik heb ik ook tegen mijn advocaat gezegd dat ik toen gezegd heb: dan wil ik ook nooit geen gezeik meer hebben om elke maand achter mijn geld aan te gaan’. Dat [appellanten] in januari 2019 per abuis € 3.500 aan [geïntimeerde] hebben betaald, betekent niet dat de betreffende afspraak niet is gemaakt, aldus [appellanten] [geïntimeerde] betwist dat er een afspraak over huurverlaging is gemaakt. Volgens [geïntimeerde] was er geen enkele reden om de huur per 1 januari 2019 te verlagen. Het gedeelte van de woning dat verhuurd kon worden is altijd hetzelfde gebleven. [appellanten] hebben het casco gedeelte van de woning ook niet verbouwd. Daarnaast hebben de telefoongesprekken, waarvan [appellanten] opnamen hebben overgelegd bij memorie van grieven, volgens [geïntimeerde] niet plaatsgevonden in 2018 of 2019 en blijkt daaruit ook niet dat de gestelde afspraak is gemaakt. Er zijn volgens [geïntimeerde] woorden in zijn mond gelegd. Een afspraak over verlaging van de huurprijs zou in een WhatsApp of e-mail zijn vastgelegd. Dat een schriftelijke bevestiging ontbreekt, is volgens [geïntimeerde] een duidelijke aanwijzing dat de betreffende afspraak niet is gemaakt. Tot zover een samenvatting van de standpunten van partijen.
het nog steeds lekt’.Daaruit blijkt dat er al eerder problemen waren met de cv-ketel. Op het betaalbewijs staat duidelijk de datum vermeld en de handtekening van [geïntimeerde] die op het betaalbewijs staat komt overeen met de handtekening van [geïntimeerde] onder een ander – door hem erkend – betaalbewijs (productie II bij conclusie van antwoord). Nu [geïntimeerde] de echtheid van de onderhandse akte betwist, rust de bewijslast van valsheid van de akte op [geïntimeerde] volgens [appellanten]
‘Bij geen reactie binnen twee dagen na heden ga ik zelf een bedrijf inschakelen om dit te herstellen. De kosten verreken ik met de huur.’Gelet op die gesprekken valt niet in te zien hoe de kosten voor herstel al in oktober 2019 verrekend zijn. Als er al een wettelijke of contractuele verplichting op [geïntimeerde] zou rusten om de herstelkosten te betalen, dan hebben [appellanten] zowel de schade als de kosten voor het herstel onvoldoende onderbouwd. Door [appellanten] is immers niet duidelijk gemaakt wat de problemen waren met de cv-ketel en waarom er € 7.000 nodig was om deze gebreken te herstellen.
Grundstückgemeinschaft [appellant1]’, waarmee [appellanten] zijn bedoeld. [geïntimeerde] ontkent een en ander. Hij betwist de grondslag en de omvang van de schade. Volgens [geïntimeerde] zijn er slechts enkele pannen van het dak gewaaid, die zonder veel moeite weer terug zijn geplaatst. [geïntimeerde] heeft als onderbouwing hiervan foto’s van het dak na de storm in augustus 2019 overgelegd. De factuur is volgens hem, blijkens de adressering aan een Grundstückgemeinschaft, gericht aan [appellanten] als de eigenaar van het pand waaraan voor ruim € 33.000 aan herstelwerk is verricht, wat dus een ander pand is dan de gehuurde woning.
de overeenkomst om baat die een of meer van de partijen verplicht iets te geven of te doen en die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf of rechtspersonen’.Daar is hier geen sprake van volgens [appellanten] [geïntimeerde] heeft de woning gekocht en verhuurd om rendement te maken, maar deed dat niet bedrijfsmatig. [geïntimeerde] is een particuliere belegger en de huurovereenkomst die tussen partijen is gesloten is dus geen handelsovereenkomst, aldus [appellanten]
het huurobject uitsluitend te doen gebruiken als woonruimte voor werknemers van de partij aan wie huurder het huurobject met toestemming van verhuurder zal gaan onderverhuren’.[appellanten] handelden daarbij dan ook klaarblijkelijk in de uitoefening van hun bedrijf (en/of beroep). Ook [geïntimeerde] was een natuurlijk persoon die handelde in de uitoefening van zijn bedrijf. Hij heeft de woning gekocht om winst te maken door deze te verhuren.
4.De beslissing
3 september 2024.