In deze zaak gaat het om de vraag of de verhuizing van de moeder met haar kind naar een andere woonplaats geoorloofd is na de breuk van de relatie met de vader. De ouders woonden samen in Huizen en hebben samen een kind gekregen. Na de breuk is de moeder met het kind naar Amersfoort verhuisd. De rechtbank heeft in eerste aanleg toestemming gegeven voor deze verhuizing, waarop de vader in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van het kind voorop staat. Het hof heeft overwogen dat de moeder de noodzaak had om te verhuizen en dat de afstand van 24 kilometer tussen de woningen van de ouders niet onredelijk is. De zorgregeling tussen de ouders is goed en het hof concludeert dat het in het belang van het kind is dat de huidige situatie van rust en stabiliteit voortduurt. De grieven van de vader falen, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.