In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen [appellanten] en Stichting Nijestee. De zaak betreft een geschil over het hoofdverblijf van [appellanten] in de gehuurde woning. Stichting Nijestee heeft gesteld dat [appellanten] al geruime tijd niet in de woning verblijven en dat zij zonder toestemming de woning hebben onderverhuurd. De kantonrechter heeft eerder geoordeeld dat Nijestee voldoende bewijs heeft geleverd dat [appellanten] niet hun hoofdverblijf in de woning hadden, en heeft hen veroordeeld tot ontruiming.
In hoger beroep hebben [appellanten] de beslissing van de kantonrechter bestreden, maar het hof heeft de eerdere oordelen bevestigd. Het hof heeft vastgesteld dat Nijestee overtuigend bewijs heeft geleverd dat [appellanten] in de periode van 2020 tot de ontruiming op 10 juli 2023 niet in de woning verbleven. Dit werd onderbouwd door getuigenverklaringen en bewijs van de gas- en elektriciteitsleverancier. Het hof heeft geoordeeld dat de tekortkoming van [appellanten] in de nakoming van hun verplichtingen uit de huurovereenkomst voldoende zwaarwegend was om de overeenkomst te ontbinden. De vorderingen van Nijestee zijn toegewezen, en de huurovereenkomst is ontbonden per 10 juli 2023. Tevens zijn [appellanten] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.