ECLI:NL:GHARL:2024:5312
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing incidentele vordering in hoger beroep wegens strijd met de goede procesorde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in een incident in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L.J.H. Kortz, had een incidentele vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, die handelde onder de naam [naam1] en werd vertegenwoordigd door mr. K. Horstman. De vordering van de appellant was gericht op schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van de kantonrechter van 14 februari 2024. Het hof oordeelde dat de incidentele vordering in strijd was met de goede procesorde, omdat de appellant dezelfde argumenten en feiten had aangevoerd als in een eerder kort geding, waarin de vordering al was afgewezen. Het hof stelde vast dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had gepresenteerd die een hernieuwde beoordeling rechtvaardigden. Hierdoor kwam het hof niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering. De proceskosten werden toegewezen aan de geïntimeerde, en de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt. Het hof verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.