Uitspraak
[appellante],
de executeur,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de vraag aan wie het totaal van € 100.000 toekomt dat vlak voor het overlijden van wijlen [erflaatster], de tante van de executeur, is overgemaakt naar een vruchtgebruikrekening. De appellante, die hoger beroep heeft ingesteld, was bij de rechtbank gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De executeur, die ook neef van de erflaatster is, heeft de gelden geclaimd. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de overboekte bedragen onverschuldigd zijn betaald en dat de appellante deze aan de executeur moet terugbetalen. De appellante is het hier niet mee eens en stelt dat zij als rechthebbende op het bedrag moet worden aangemerkt.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de bestreden vonnissen in stand blijven. De bezwaren van de appellante zijn niet voldoende onderbouwd om de eerdere oordelen van de rechtbank te weerleggen. Het hof heeft vastgesteld dat de overboekingen het gevolg waren van een misverstand en dat de executeur en zijn vrouw geloofwaardige verklaringen hebben afgelegd over de gang van zaken. De appellante heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de conclusie van de rechtbank kunnen ontkrachten.
Uiteindelijk heeft het hof de appellante niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen eerdere vonnissen en het vonnis van de rechtbank van 2 augustus 2023 bekrachtigd. De appellante is veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep aan de executeur.