Uitspraak
[appellante],
Wetland,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- een memorie van grieven (met één productie)
- een memorie van antwoord in het principaal hoger beroep tevens memorie van eis in het incidenteel hoger beroep (met producties)
- een memorie van antwoord in incidenteel appèl.
2.De kern van de zaak
24 maart 2022 tot de datum van ontruiming.
3.De relevante feiten
In artikel 15 van de algemene voorwaarden is onder meer bepaald:
“
15.1. Bij het einde van de huurovereenkomst is huurder verplicht het gehuurde onder afgifte van alle sleutels geheel ontruimd en schoon aan verhuurder op te leveren in de staat, waarin hij het gehuurde conform de beschrijving bij aanvang van de huurovereenkomst heeft ontvangen, behoudens voor zover er sprake is van normale slijtage die voor rekening en risico van verhuurder komt.(…)15.4. Verhuurder heeft het recht alle roerende zaken die zich na de ontruiming nog in het gehuurde bevinden op kosten van huurder te verwijderen, tenzij hem bekend is dat die zaken door opvolgende huurders zijn overgenomen.”
“
Recht op een Veilige Woonomgeving! Ik had u reeds hierover geïnformeerd in februari 2021 dat we gediscrimineerd worden, weggepest en bedreigd worden in ons huis door zowel een racistisch gemotiveerde groeperingen in het dorp als dorpsbewoners. We hebben een juridische process nog bij Gerechtshof met 6 aangifte hiervoor en ik verwijs naar deZembla programma die ons leed kort geleden in deze maand landelijk had gepubliceerd.Sinds oktober 2020 tot nu toe zijn we dupe van dit structurele etnische geweld die gericht naar ons identiteit is, ons huis, tegen mijn minderjarige kind en tegen mij, en ook meerdere keer vernieling van mijn auto was de onderdeel van dit discriminatoir wegpesten. Hoewel ik u, politie en gemeente hiervoor meerdere keer hulp gevraagd had is probleem niet opgelost en u deed niks om ons te beschermen tegen dit bedreiging of naar veilige woonomgeving te verschaffen. Ik stel u ook aansprakelijk voor schade door het gebrek.”
[appellante] schreef verder dat zij en haar kind ernstige schade hebben geleden door dit alles. Om die reden vroeg zij Wetland de volgende zaken te regelen, zodat het verhuisproces niet moeilijker wordt:
“1
. Het openstaande laatste huur van februari beschouwen als ‘kwijtschelding of excuus schenk”.2. Ik vraag “vrijstelling” voor de voor en eindinspectie voor de woning en ook evt van de klussen en kosten na verhuizen.3. Graag laat ik het huis achter met laminaat, behangen op muur achter, die zijn nog netjes, volgende huurder mag het zo overnemen en anders kunt u zelf het laten wegnemen indien u het wilt. (…)4. Indien het verhuisdatum een paar dagen meer tijd zou kosten na eindinspectie (07 maart 2022) door onverwachte ontwikkelingen verzoek ik u ook hiervoor uw begrip en geen dag huur op ons rekening te verrekenen.Ik houd hiermee rekening met de opzegtermijn. Graag maak ik met u een afspraak over het opleveren van de woning. Sleuteloverdracht kan op 7 maart 2022.”
24 februari had ontvangen en dat met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn de huurovereenkomst per 24 maart 2022 was geëindigd. Verder schreef hij dat nog geen correcte oplevering van de woning had plaatsgevonden, omdat [appellante] de sleutels van de woning nog niet had ingeleverd en ook geen reguliere vooroplevering en eindopname van de woning hadden plaatsgevonden, omdat [appellante] niet is verschenen bij de voorinspectie op
7 maart 2022. Ook staan er nog spullen van [appellante] in de woning.
De advocaat van Wetland sommeerde [appellante] om uiterlijk binnen zeven dagen mee te werken aan oplevering van de woning. Dat kon [appellante] doen door schriftelijk te bevestigen dat de woning als opgeleverd kan worden beschouwd en dat zij afstand doet van de zaken in de woning. Ook zou [appellante] binnen de gestelde termijn de sleutels van de woning bij Wetland kunnen inleveren.
Verder schreef de advocaat van Wetland:
“
Voor de goede orde wijs ik er nog op dat zolang de woning niet aan Wetland is opgeleverd de verplichting tot betaling van de huur (sinds 24 maart 2022 in de vorm van een gebruiksvergoeding nu de huurovereenkomst per die datum wegens uw huuropzegging tot een einde is gekomen) formeel doorloopt. Ook dat moet u niet willen dunkt me en vraagt om de spoedige schriftelijke bevestiging of inlevering van de sleutels zoals hiervoor gevraagd.”
“
De voormalige huurwoning van mevrouw [appellante] blijkt nog behoorlijk wat spullen te herbergen.Ter voorkoming van verdere kosten kan mevrouw [appellante] tot en met dinsdag 2 augustus 2022 voor oplevering zorgdragen ter voorkoming van verdere kosten.Is zij daartoe niet in staat, wordt woensdag 3 augustus 2022 alsnog de woning ontruimd waarbij de kosten op mevrouw [appellante] verhaald zullen worden.”
11 augustus 2022 € 2.557,67 in rekening gebracht.
4.De beoordeling van het geschil
24 maart 2022 is geëindigd. Ook staat niet ter discussie dat wanneer wordt uitgegaan van die einddatum sprake is van een achterstallige huur van € 926,15.
3 augustus 2022 nog niet aan deze verplichting had voldaan. Dat volgt overigens ook uit de factuur van mijnontruimer.nl. In het licht van deze gegevens kan [appellante] niet volstaan met de stelling dat de bij de ontruiming aangetroffen spullen in de tuin mogelijk niet van haar waren. Het lag op haar weg om gedetailleerd aan te geven welke op de foto’s duidelijk zichtbare spullen niet van haar waren. Dat heeft zij nagelaten, en daarmee heeft zij haar verweer op dit punt onvoldoende onderbouwd. Er kan dan ook van worden uitgegaan dat [appellante] is tekortgeschoten in haar opleveringsverplichting.
Dat op die datum geen inspectie heeft plaatsgevonden, kan Wetland dan ook niet worden tegengeworpen.
de e-mail van 28 juli 2022 (zie 3.6) in de gelegenheid gesteld de woning alsnog zelf leeg te halen. In de laatste e-mail is ook aangegeven dat indien [appellante] niet zelf zou ontruimen, Wetland de woning zou ontruimen en de kosten daarvan op [appellante] zou verhalen. Met deze correspondentie, en met name met de e-mail van 28 juli 2022, heeft Wetland [appellante] voldoende duidelijk gemaakt dat zij niet aan deze verplichting had voldaan en heeft zij [appellante] in de gelegenheid gesteld haar verplichting alsnog binnen een redelijke termijn (gelet op de tijd die al verstreken was vanaf 24 maart 2022) na te komen en haar gewezen op de consequenties wanneer zij dat niet zou doen. Wetland heeft [appellante] dan ook wel degelijk in gebreke gesteld. Dat voorafgaand aan de ingebrekestelling geen gezamenlijke inspectie heeft plaatsgevonden, kan Wetland niet in redelijkheid verweten worden. [appellante] was op de door haar zelf aangegeven dag niet aanwezig en zij heeft, hoewel dat op haar weg lag, ook niet aangedrongen op een inspectie toen Wetland aangaf dat de woning nog niet door haar ontruimd was.
25 maart 2022, de dag na die van het einde van de huurovereenkomst, tot en met
7:225 BW.
"
Ten aanzien van de verplichting tot teruggave van art. 224 gelden de gewone regels betreffende toerekenbare tekortkoming in de nakoming en schadevergoeding. Op één punt is echter een bijzondere regel wenselijk geacht, die meebrengt dat bij te late ontruiming de huurder over de periode tot die ontruiming in elk geval een vergoeding ten bedrage van de huur verschuldigd is." [5] Het enkele feit dat de woning niet correct is opgeleverd, betekent, anders dan Wetland lijkt te veronderstellen, dan ook nog niet dat zij aanspraak heeft op een vergoeding op grond van artikel 7:225 BW.
- bevrijdende - verweer dat zij de sleutels bij Wetland heeft ingeleverd, rusten op [appellante] . Een aanbod om te bewijzen dat Wetland de sleutels wel heeft ontvangen, ontbreekt. Het hof kan er dan ook niet van uitgaan dat [appellante] de sleutels heeft ingeleverd.
Het hoger beroep van Wetland slaagt wel. [appellante] wordt in dit hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal om die reden worden veroordeeld in de proceskosten (geliquideerd salaris van de advocaat: 1 punt, tarief I).
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [9]
De in het vonnis in verzet uitgesproken veroordelingen kunnen in stand blijven.
De beslissing tot afwijzing van het meer of anders gevorderde zal worden vernietigd. In plaats daarvan zal het hof de gebruiksvergoeding en de proceskosten die na het verstekvonnis zijn gemaakt alsnog toewijzen.