3.3De moeders en [verweerder1] en [verweerder2] hebben op 10 november 2019 een donorovereenkomst gesloten. In deze donorovereenkomst (verder te noemen: de overeenkomst) is onder meer het volgende opgenomen.
“(…)
in aanmerking nemende dat:
a. [verzoekster1] en [verzoekster2] en [verweerder1] en [verweerder2] graag kinderen willen krijgen;
b. [verzoekster1] en [verzoekster2] graag willen dat het kind/de kinderen hun biologische vader en zijn partner [verweerder2] op regelmatige basis zal zien (artikel 3 en 4);
c. [verweerder1] bereid is om zonder dat daar enige geldelijke vergoeding tegenover staat zijn sperma te doneren ten behoeve van kunstmatige (zelf)inseminatie;
d. [verweerder1] en [verweerder2] tevens wensen als bekende donor(en) en biologisch vader(s) betrokken te zijn bij het gezin van [verzoekster1] en [verzoekster2] en de kinderen op regelmatige basis te zien (artikel 3 en 4)
e. de rechten en verplichtingen van alle partijen, inclusief het kind/de kinderen, beschermd moeten worden,
komen [verzoekster1] en [verzoekster2] en [verweerder1] en [verweerder2] overeen, als volgt:
(…)
5. Indien uit de donaties van [verweerder1] een zwangerschap ontstaat, komen partijen nu al overeen dat [verweerder1] en [verweerder2] akkoord gaan met spermadonaties ten behoeve van een of meer volgende zwangerschap(pen) in de relatie van [verzoekster1] en [verzoekster2] . De intentie van partijen is dat zowel [verweerder1] en [verweerder2] als [verzoekster1] en [verzoekster2] biologisch ouder zullen worden. De timing en volgorde bepalen partijen in overleg.
(…)
Artikel 3 Juridische betrekkingen
1. Partijen zijn het er over eens dat [verzoekster1] en [verzoekster2] juridische ouders worden van het kind/de kinderen. Dit betekent dat [verweerder1] het kind/de kinderen niet zal erkennen bij de geboorte (dat doet de meemoeder). Dit betekent ook dat [verweerder1] geen familierechtelijke betrekkingen heeft
met het kind/ de kinderen. De verbondenheid van [verweerder1] en [verweerder2] met het gezin van [verzoekster2] en
[verzoekster1] komt tot uitdrukking in de omgangsregeling (artikel 4).
2. (...)
3. Partijen zijn het erover eens dat [verzoekster1] en [verzoekster2] voogdij over het kind/de kinderen zullen
krijgen. Dit betekent dat [verweerder1] en [verweerder2] bij leven van [verzoekster1] en [verzoekster2] nooit zullen verzoeken, eisen of afdwingen dat aan hen voogdijschap of zorgrecht zal worden toegekend. [verweerder1] erkent
dat hij op geen enkele wijze ouderrechten met betrekking tot het kind/de kinderen zal doen gelden.
4. Partijen zien daarmee af van alle rechten op legaal en financieel gebied die normaal gesproken zouden ontstaan tussen [verweerder1] en het kind/de kinderen.
5. [verzoekster1] en [verzoekster2] vormen samen met het kind/de kinderen het gezin. [verzoekster1] en [verzoekster2] en [verweerder1]
komen overeen dat [verweerder1] en [verweerder2] bekend zullen zijn als biologisch vader(s) voor het kind/de
kinderen en dat het kind/de kinderen overeenkomstig de omgangsregeling (artikel 4) van jongs af aan regelmatig contact met hen hebben. Het model dal [verzoekster2] en [verzoekster1] en [verweerder1] en [verweerder2] daarbij voor ogen hebben is dat, waarbij [verzoekster2] en [verzoekster1] het gezin vormen en [verweerder1] en
[verweerder2] een betrokken rol hebben, vergelijkbaar met een (seculiere) peetvader, die bijzondere
aandacht en zorg besteedt aan het kind/de kinderen, ze op regelmatige basis ziet, en zo een nauwe band kan opbouwen met het kind/de kinderen die aanvullend is aan het gezin van [verzoekster2] en [verzoekster1] .
6. [verzoekster1] en [verzoekster2] zullen zo spoedig mogelijk na de geboorte, in ieder geval binnen zes weken
na de geboorte, een testament laten opmaken waarin zij de voogdij over het kind/de kinderen
regelen voor het geval [verzoekster1] en [verzoekster2] beiden overlijden. In dat testament zal worden opgenomen dat, [verweerder1] en [verweerder2] voogd worden van het kind/de kinderen.
Artikel 4 Omgang met het kind/de kinderen
1. De omgang met het kind/de kinderen geschiedt volgens de lijnen van dit artikel met het minimum aan contact dat hierin is genoemd. De specifieke afspraken kunnen altijd in overleg tussen partijen worden gewijzigd; bijvoorbeeld waar het gaat om dagen of tijdstippen. Hierbij zal bij tegenstrijdige wensen van partijen het belang van het kind / de kinderen voorop staan. [verzoekster1] en [verzoekster2] hebben als ouders van het kind / de kinderen hierin de beslissende stem, met als ondergrens het minimum aan contact dat in deze regeling
is afgesproken.
2. [verweerder1] en [verweerder2] zullen na de geboorte het kind/de kinderen geregeld bezoeken. De eerste zes
maanden zijn [verzoekster2] en [verzoekster1] bepalend in het aangeven van momenten en duur van deze bezoeken, waarbij het uitgangspunt is dat [verweerder1] en [verweerder2] minimaal wekelijks een uur het
kind/de kinderen zien. Zij zullen dit contact vanaf de eerste bezoeken opbouwen naar het
verzorgen van het kind/de kinderen voor een vaste dag in de week wanneer het zes maanden
oud is. Daarna zullen zij het contact geleidelijk uitbreiden met om de week aansluitend een
overnachting en een dag (tot einde middag/begin van de avond) vanaf het tweede levensjaar
(dat wil zeggen na de eerste verjaardag) van het kind/de kinderen.
Bij het brengen en halen van de kinderen gaan partijen in beginsel uit van een gelijke verdeling (de ene partij brengt, de andere haalt, of vice versa). In overleg kan daarvan worden afgeweken.
3. [verweerder1] en [verweerder2] vragen geen vergoeding van kosten, zoals reiskosten en de kosten van het voeden en verzorgen van het kind/de kinderen of enige andere kosten, voor de tijden waarop zij voor het kind/de kinderen zorgen.
4. [verweerder1] en [verweerder2] geven zelf invulling aan de omgang met de kinderen, waarbij zij gezinsregels
die [verzoekster2] en [verzoekster1] bij alle verzorgenden van de kinderen wensen te handhaven, respecteren.
Het kan dan bijvoorbeeld gaan om voeding, bedtijden en andere dagelijkse zaken waarin zij
continuïteit wensen en/of die ze in het belang van het gezin en de gezondheid van het kind/de
kinderen achten. Voor het overige bepalen [verweerder1] en [verweerder2] zelf hoe zij de tijd met het kind/de
kinderen doorbrengen. Hun families kunnen tijdens deze bezoeken contact hebben met het
kind/de kinderen. Het staat [verweerder1] en [verweerder2] niet vrij om de zorg voor het kind/de kinderen uit
handen te geven aan familie of andere derden zonder instemming vooraf van [verzoekster1] en [verzoekster2] .
5. Deze omgangsregeling heeft tot doel om te concretiseren wat het regelmatige contact tussen [verweerder1] en [verweerder2] en het kind/de kinderen inhoudt. Het heeft niet tot doel het bepaalde in artikel 3 te wijzigen of beïnvloeden.
6. [verzoekster1] en [verzoekster2] en [verweerder1] en [verweerder2] zullen elkaar op de hoogte houden van eventuele wijzigingen in hun woonadres, contactgegevens zoals e-mail en telefoonnummer, en
medische geschiedenis.
(…)”