ECLI:NL:GHARL:2024:5086

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
21-005337-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling medeplichtigheid aan woningoverval met geweld en afpersing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor medeplichtigheid aan een woningoverval met geweld en afpersing, gepleegd op 25 oktober 2022. Het hof heeft het verzoek tot het horen van getuigen afgewezen, omdat de noodzaak hiertoe niet is aangetoond. De verdachte was niet aanwezig tijdens de overval, maar heeft wel een faciliterende rol gespeeld door medeverdachten te ondersteunen in de voorbereiding van de overval. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de gronden die door de rechtbank zijn aangevoerd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die samen € 10.250,00 bedragen. Het hof heeft geoordeeld dat er sprake is van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, ondanks de afwijzing van het getuigenverzoek.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005373-23
Uitspraak d.d.: 2 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 3 november 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-312931-22 en 16-210867-23, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2003,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte voor de tenlastegelegde feiten en
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest;
  • waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
  • oplegging van algemene en bijzondere voorwaarden conform het advies van de reclassering;
  • toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen conform het vonnis van de rechtbank;
  • beslissen ten aanzien van het beslag conform het vonnis van de rechtbank.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. J.J. Veldheer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 3 november 2023 houdt kortgezegd in:
  • veroordeling van verdachte voor medeplichtigheid aan een woningenoverval met geweld in vereniging en afpersing in vereniging (feit 1 en 2 subsidiair);
  • veroordeling van verdachte voor het voorhanden hebben van munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie en de schuldheling van een scooter (feit 3 en 4);
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
  • oplegging van algemene en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden;
  • onttrekking aan het verkeer van 46 stuks munitie en een mes;
  • teruggave aan de rechthebbende van een snorfiets, een rijbewijs, een OV-chipkaart, en twee betaalpassen;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; niet- ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering voor het overige;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] tot een bedrag van € 250,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering voor het overige.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal het vonnis bevestigen met aanvulling van de gronden.

De tenlastelegging

De – in hoger beroep gewijzigde – tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er kort gezegd op neer dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 25 oktober 2022 in [plaats 2] , samen met één of meer anderen, uit een woning aan de [adres 2] sieraden en/of horloges van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gestolen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld;
subsidiair
de vorenstaande feitelijkheden ten laste gelegd als het uitlokken van medeplegen van diefstal met geweld uit voorgenoemde woning;
meer subsidiair
de vorenstaande feitelijkheden ten laste gelegd als medeplichtigheid aan medeplegen van diefstal met geweld uit voornoemde woning;
Feit 2 primair:
op 25 oktober 2022 in [plaats 2] , samen met één of meer anderen, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot afgifte van sieraden en/of horloges;
subsidiair
de vorenstaande feitelijkheden ten laste gelegd als uitlokking van medeplegen van afpersing;
meer subsidiair
de vorenstaande feitelijkheden ten laste gelegd als medeplichtigheid aan medeplegen van afpersing;
Feit 3:
op 13 februari 2023 te [plaats 2] , munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 46, knalpatronen, van het merk UMA(rex), kaliber 9mm P.A. Knall voorhanden heeft gehad;
Feit 4:
op 13 februari 2023 te [plaats 2] een scooter heeft geheeld.

Verweren in hoger beroep

De raadsman heeft op de terechtzitting in hoger beroep, op nader in zijn overgelegde pleitnota aangevoerde gronden, het verweer herhaald dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van feit 1 en feit 2. De gevoerde vrijspraakverweren komen – zakelijk weergegeven – op het volgende neer:
Ten aanzien van feit 1 en 2 heeft te gelden dat er onvoldoende betrouwbare bewijsmiddelen zijn om te concluderen dat verdachte strafbaar betrokken is geweest bij de woningoverval. Bovenal zijn er geen objectieve, betrouwbare bewijsmiddelen om vast te kunnen stellen welke gedragingen hij dan zou hebben gepleegd en met welk (ook nog eens: dubbel) opzet dan. De raadsman voert hiertoe aan dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de persoon die in de bewijsmiddelen wordt aangeduid als zijnde ‘ [naam 1] ’, zijn cliënt betreft. Ook de inbeslaggenomen Iphone 8 biedt geen aanknopingspunt voor de betrokkenheid van verdachte. De door [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] afgelegde verklaringen kunnen volgens de raadsman niet als bewijsmiddel dienen omdat zij als onbetrouwbaar dienen te worden aangemerkt. Ten slotte doet de raadsman – indien het hof de verklaringen wel betrouwbaar acht – een (voorwaardelijk) verzoek tot het horen van de getuigen. Ten aanzien van feit 3 en 4 is geen verweer gevoerd.

Oordeel van het hof

Het hof verenigt zich met de overwegingen van de rechtbank houdende de selectie van de bewijsmiddelen en nadere overwegingen met betrekking tot de vaststelling van de feiten en het bewijs. Het hof is van oordeel dat de rechtbank ten aanzien van het bewijs, de bewijsmotivering, de vorderingen van de benadeelde partijen, het beslag, de straf en de, in hoger beroep herhaalde, verweren op juiste en goede gronden heeft geoordeeld en zal die overwegingen tot de zijne maken.
Het hof is van oordeel dat alle namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Gelet op het voorwaardelijke verzoek tot het horen van de medeverdachten [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] zal het hof wel een extra overweging wijden aan de betrouwbaarheid van deze getuigenverklaringen.
In hoger beroep is de tenlastelegging gewijzigd in die zin dat de deelnemingsvorm uitlokking subsidiair is toegevoegd (tussen de deelnemingsvorm van medeplegen en medeplichtigheid).
De omstandigheid dat in hoger beroep de tenlastelegging is gewijzigd staat naar het oordeel van het hof niet aan bevestiging in de weg, omdat het hof tot dezelfde bewezenverklaring komt als de rechtbank.
Betrouwbaarheid getuigenverklaringen
De raadsman heeft in hoger beroep betoogd dat de verklaringen van de medeverdachten [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] als onbetrouwbaar dienen te worden aangemerkt en dat deze moeten worden uitgesloten van het bewijs.
Het hof oordeelt als volgt. Nu uit het dossier blijkt dat de verdachten in deze strafzaak betreffende een woningoverval niet over alle aspecten van ieders betrokkenheid wilden verklaren – door zich veelvuldig te beroepen op hun zwijgrecht, door zoveel mogelijk te vermijden namen te noemen en daarmee te hebben geprobeerd om hun medeverdachten ongrijpbaar te maken – behoeft het geen bevreemding dat niet alle aspecten van hun verklaringen door alle medeverdachten op elk onderdeel worden bevestigd. Het feit dat de ene medeverdachte iets zegt wat de andere medeverdachte niet heeft bevestigd betekent niet zonder meer dat de verklaringen tegenstrijdig en daarmee onbetrouwbaar zijn.
De verklaringen van de medeverdachten vinden bovendien steun in de overige inhoud van het dossier, zoals uit het onderzoek betreffende de klassenlijst van het [kantoorplaats] in [plaats 2] , het overige politieonderzoek dat is verricht naar de bijnamen van verdachte, de metadata van de onder verdachte inbeslaggenomen Iphone en het onderzoek door de verbalisanten naar de opengebroken weg.
Eén en ander brengt mee dat geen sprake is van onbetrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachten. Het hof acht deze verklaringen bruikbaar voor het bewijs.
Het hof zal voor de leesbaarheid van het arrest de vaststelling van de feiten, zoals door de rechtbank in het vonnis opgenomen, herhalen en vervolgens een aantal aanvullende opmerkingen plaatsen.
Vaststelling van de feiten
Verdachte heeft medeverdachte [naam 2] op Snapchat benaderd of hij wilde werken. Hij heeft [naam 2] vervolgens gezegd dat hij Signal moest downloaden. In de Signal-groep is het plan van de overval gedeeld. Verdachte heeft ook medeverdachte [naam 3] gevraagd of hij wilde werken, en of hij kan autorijden. Blijkens het dossier was het de bedoeling dat één van de uitvoerders van de overval met de [automerk] van aangevers zou wegrijden. [naam 3] zat ook in de Signal-groep waar het plan van de overval in is gedeeld. Verdachte was met medeverdachten [naam 3] , [naam 2] , [naam 4] en [naam 5] aanwezig bij een voorbespreking van de overval. Toen is besproken hoe de overval zou gaan verlopen. De overval heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 25 oktober 2022, maar er zijn aanwijzingen dat het oorspronkelijke plan was om de woning op 24 oktober 2022 te overvallen. Medeverdachten [naam 2] , [naam 4] en [naam 3] zijn die dag ook richting het appartementencomplex waar de woning van aangevers zich bevindt, gereden. Verdachte heeft medeverdachte [naam 4] een sleutel van de auto gegeven waarmee de medeverdachten daar naartoe zijn gereden. Op die dag is verdachte op de scooter voor voornoemde medeverdachten uitgereden, tot halverwege de straat waar de woning van aangevers zich bevindt. Hieraan voorafgaand hebben voornoemde medeverdachten zich omgekleed. De kleding van de medeverdachten heeft verdachte naar de schuur bij zijn huis gebracht. Op de dag van de daadwerkelijke overval heeft verdachte aan medeverdachte [naam 2] een scooter gegeven, waarmee medeverdachten [naam 2] en [naam 3] naar het appartementencomplex zijn gereden waar de woningoverval heeft plaatsgevonden.
Juridisch kader
Medeplegen
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uitlokking
Uitlokking is een zogenoemde deelnemingsvorm, een bepaalde manier van deelname aan een misdrijf dat door het Wetboek van Strafrecht strafbaar wordt gesteld. Op grond van artikel 47 Wetboek van Strafrecht worden als daders van een strafbaar feit ook gezien, zij die het feit opzettelijk uitlokken door een zogenoemd ‘uitlokkingsmiddel’. Bij uitlokking gaat het erom dat de uitgelokte door de uitlokker met gebruikmaking van één of meer van deze uitlokkingsmiddelen is aangezet tot het plegen van een strafbaar feit.
Medeplichtigheid
Volgens artikel 48 Wetboek van Strafrecht is van medeplichtigheid sprake als iemand hulp verleent bij een misdrijf dat door een ander wordt begaan. Dit kan gelijktijdig of voorafgaand aan het misdrijf door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen. Het verschil met uitlokking is dat het gebruik van (een van) deze middelen bij
uitlokking geschiedt om een ander over te halen, terwijl de medeplichtige door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen hulp verleent aan iemand bij wie het criminele plan al bestond.
Vrijspraak van het onder feit 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde, te weten medeplegen en uitlokking van de woningoverval en afpersing
Het staat niet ter discussie dat verdachte niet in de woning aanwezig was ten tijde van de overval. Zodoende was er geen sprake van een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit.
Het hof stelt vast dat verdachte medeverdachte [naam 2] op Snapchat heeft benaderd of hij wilde werken. Verdachte heeft ook aan medeverdachte [naam 3] gevraagd of hij wilde werken, en of hij kan autorijden. Tijdens het bespreken van de woningoverval was verdachte ook aanwezig. De dag vóór de woningoverval heeft verdachte aan medeverdachte [naam 4] een autosleutel gegeven en is hij, om de betreffende woning aan te wijzen, op een scooter voor de medeverdachten uitgereden. Verder heeft verdachte de kleding van de medeverdachten in zijn schuur bewaard. Tot slot heeft verdachte op de dag van de daadwerkelijke overval medeverdachte [naam 2] een scooter uitgeleend.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde medeplegen is het hof van oordeel dat, hoewel de betrokkenheid van verdachte in vorm en omvang zeer dicht tegen medeplegen aanleunt, in dit geval onvoldoende is komen vast te staan dat deze samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat dit als medeplegen kan worden gekwalificeerd.
Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat inmiddels is vast komen te staan dat medeverdachte [naam 5] een bij uitstek initiërende en organiserende rol heeft gespeeld bij de woningoverval. Het dossier biedt echter onvoldoende inzicht in de onderlinge verhouding, samenwerking en communicatie tussen [naam 5] en verdachte. Het hof ziet derhalve onvoldoende concrete bewijsmiddelen om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde medeplegen van de feiten 1 en 2 te komen.
Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde uitlokking is het hof van oordeel dat uit de bewijsmiddelen evenmin kan worden afgeleid dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft uitgelokt. Het plan om een woningoverval te plegen is bedacht door medeverdachte [naam 5] en vervolgens uitgevoerd door medeverdachten [naam 4] , [naam 2] en [naam 3] . Uit niets blijkt dat verdachte de anderen hiertoe heeft aangezet dan wel dat hij de tenlastegelegde feiten op andere wijze heeft uitgelokt, maar wel, zoals hierna zal blijken, dat hij het misdrijf heeft gefaciliteerd.
Dit brengt mee dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem onder feit 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 1 meer subsidiair en feit 2 meer subsidiair, te weten medeplichtigheid aan de woningoverval en afpersing
Het hof stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º van het Wetboek van Strafrecht, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Onder die precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, is ook begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan; op die deelnemingsvorm behoeft het opzet van de medeplichtige dus niet te zijn gericht.
De rol van verdachte - die ter plaatse van de overval niet aanwezig was - is evenwel zeker zodanig ondersteunend en faciliterend geweest dat van medeplichtigheid als bedoeld in artikel 48 Wetboek van Strafrecht sprake is. Het dossier bevat naar het oordeel van het hof voorts voldoende aanknopingspunten om het voor medeplichtigheid vereiste dubbele opzet (zowel op het gronddelict als op het behulpzaam zijn) te bewijzen. Verdachte heeft met de medeverdachten in een Signal groep gezeten. In deze Signal groep is het plan van de woningoverval gedeeld. Daarbij is verdachte aanwezig geweest bij de voorbespreking van de overval. Verdachte was dus op de hoogte van het voornemen van zijn medeverdachten om een woning te overvallen en heeft daar een faciliterende rol bij gehad door sleutels mee te geven, de woning aan te wijzen door voor verdachten uit te rijden, kleding te bewaren en een scooter mee te geven.
Naar het oordeel van het hof heeft verdachte een faciliterende rol gehad in het geheel en kan hij worden aangemerkt als medeplichtige aan de woningoverval met geweld. Het hof komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 meer subsidiair tenlastegelegde.

Voorwaardelijk getuigenverzoek

De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep een voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen gedaan. De raadsman overweegt dat, mocht het hof van oordeel zijn dat de verklaringen van de drie daders voldoende betrouwbaar en bruikbaar zijn voor een bewezenverklaring dat dan bij tussenarrest moet worden beslist dat de volgende personen moeten worden gehoord als getuige, te weten de medeverdachten:
[naam 2]
[naam 3]
[naam 4]
[naam 5]
Feitelijke gang van zaken
Verdachte is veroordeeld bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 3 november 2023. Verdachte werd in eerste aanleg bijgestaan door mr. J.J. Veldheer, dezelfde raadsman als verdachte thans ook bijstaat in hoger beroep. Namens verdachte is door deze raadsman in eerste aanleg gemotiveerd verweer gevoerd op de betrouwbaarheid van de medeverdachten [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Desondanks zijn deze verklaringen door de rechtbank gebruikt voor het bewijs van de medeplichtigheid van verdachte aan de woningoverval op 25 oktober 2022.
Tegen dit vonnis is op 16 november 2023 hoger beroep ingesteld door de officier van justitie. Uit de appelschriftuur d.d. 27 november 2023 blijkt dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) de rol van verdachte ziet als ‘medepleger’ aan de woningoverval, welk standpunt onder meer is gebaseerd op de verklaringen van medeverdachten [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . De insteek van het hoger beroep van het OM was hiermee van meet af aan duidelijk.
Ondanks het gebruik door de rechtbank van de verklaringen van de medeverdachten, is namens verdachte weloverwogen
geenhoger beroep ingesteld, evenmin is na het door het OM ingestelde hoger beroep een zogenaamd “volgappel” ingesteld.
In de aanloop naar de terechtzitting in hoger beroep op 19 juli 2024 zijn door de verdediging niet alsnog onderzoekswensen ingediend. De raadsman van verdachte heeft op de terechtzitting in hoger beroep nader toegelicht waarom geen appel is ingesteld en voorts naar voren gebracht dat de behandeling van de strafzaak in hoger beroep door verdachte wordt gezien als “mosterd na de maaltijd”.
Ten slotte heeft de raadsman (p. 2 van de pleitnota) naar voren gebracht dat om het horen van de getuigen [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] zou worden verzocht
indiende verklaringen van deze medeverdachten afgelegd tijdens hun voorgeleidingen bij de rechter-commissaris zouden worden toegevoegd aan het dossier.
Deze situatie deed zich niet voor, waarna eerst vrijwel aan het eind van het pleidooi (p. 14) door de raadsman voorwaardelijk is verzocht tot het horen van de hierboven genoemde getuigen.
Context/ achtergrond
Het hof beoordeelt het voorwaardelijke verzoek van de raadsman als gedaan binnen een bepaalde context. Op dit punt sluit het hof zich volledig aan bij de overwegingen van het gerechtshof Amsterdam d.d. 23 februari 2023 (ECLI: GHAMS:2023:457) voor zover daarin het volgende is overwogen:
“De Nederlandse strafrechtspleging kampt al geruime tijd met een fors capaciteitstekort. Voor de rechtspraak betekent dit onder meer dat de beschikbare zittingscapaciteit zo efficiënt mogelijk moet worden benut. Cruciaal daarvoor is dat zaken pas voor een inhoudelijke behandeling op een zitting worden gepland, als al het daaraan voorafgaande onderzoek gereed is. Anders moeten zaken ter zitting alsnog worden aangehouden. Dan gaat niet alleen kostbare zittingstijd verloren, maar ook veel van de tijd die is gestoken in de voorbereiding van de inhoudelijke behandeling door de betrokken raadsheren, de griffier, de advocaat-generaal, de advocaten van de verdachte en de benadeelde partij. Nog daargelaten dat de verdachte en benadeelden of slachtoffers daardoor langer in onzekerheid verkeren en de afdoening van zaken binnen een redelijke termijn bemoeilijkt wordt.”
(…)
“De verdediging houdt in zo’n geval vóór de inhoudelijke behandeling van de zaak de kaart van deze verzoeken tegen de borst, en legt deze bij de inhoudelijke behandeling als een joker op tafel, met als effect: als u niet doet wat ik vraag (bijvoorbeeld: een voor de verdachte gunstige bewijsbeslissing, strafmaat- of modaliteit), dan verliest u de ingeplande zittingstijd, moeten nog diverse getuigen worden gehoord en zal de zaak later opnieuw inhoudelijk moeten worden behandeld. Het behoeft geen betoog dat deze werkwijze, die op zijn minst op gespannen voet staat met beginselen van een behoorlijke procesorde, funest is voor de kwaliteit en de effectiviteit van de strafrechtspleging. Het hof is daarom van oordeel dat binnen de kaders van de rechtspraak van de Hoge Raad en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de ruimte voor deze werkwijze van de verdediging moet worden beperkt.”
Het hof neemt bovenstaande context mee bij de beoordeling van de eerlijkheid van het proces in zijn geheel.
Juridisch kader
Het hof is zich ervan bewust dat de verklaringen van [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] door de rechtbank voor het bewijs zijn gebruikt. De verdediging is nog niet in de gelegenheid geweest deze getuigen te ondervragen. Zou de verdediging in enig eerder stadium bij de
rechtbank of bij het hof om het horen van deze getuigen hebben verzocht, dan zou dat verzoek na toetsing aan het dan geldende criterium waarschijnlijk voor toewijzing gereed hebben gelegen in het licht van de rechtspraak van de Hoge Raad. In die rechtspraak is invulling gegeven aan de eisen die op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) aan een eerlijk proces moeten worden gesteld, waar het gaat om het recht van de verdediging om belastende getuigen te kunnen ondervragen (vgl. HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576 en HR 25 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:765).
Voor medeverdachte [naam 5] ligt dit anders. Medeverdachte [naam 5] heeft over verdachte geen belastende verklaringen afgelegd, noch zijn de door hem afgelegde verklaringen
voor zover deze zien op de rol van verdachtevoor het bewijs gebruikt. Hij kan dus niet worden aangemerkt als een ‘Keskin’ getuige. Nu het verzoek tot het horen van [naam 5] verder niet nader is onderbouwd, zal het hof het verzoek tot het horen van [naam 5] alleen al om die reden afwijzen.
In de hiervoor genoemde arresten van de Hoge Raad is bepaald dat de verdediging ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep verzoeken kan doen tot het (opnieuw) horen van getuigen. Daarbij is door de Hoge Raad overwogen:
“De omstandigheid dat de verdediging geen gebruik heeft gemaakt van een eerder bestaande gelegenheid om wensen met betrekking tot de ondervraging van getuigen kenbaar te maken of dat de verdediging niet zelf in een eerder stadium van het onderzoek gebruik heeft gemaakt van de hiervoor genoemde mogelijkheden om een verzoek te doen een getuige te horen, terwijl daarvoor op dat moment geen beletsel bestond, biedt op zichzelf geen grond voor de afwijzing van zo’n verzoek. Dat neemt niet weg dat een dergelijke inactiviteit van de verdediging, als daarvoor geen gegronde reden bestaat, een rol kan spelen bij de hierna te bespreken beoordeling of het proces als geheel eerlijk is verlopen.”
Oordeel van het hof met betrekking tot de voorwaardelijke getuigenverzoeken
Voor wat betreft medeverdachten [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] zal in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 20 april 2021 (ECLI:NL:HR:2021:576) aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium moeten worden getoetst of de getuigenverzoeken al dan niet moeten worden toegewezen.
Gelet op het moment waarop de verzoeken
voor het eerstzijn gedaan en het feit dat de verzoeken voorwaardelijk zijn gedaan is het hof van oordeel dat van de verdediging nadere motivering mag worden verwacht met betrekking tot de noodzaak tot het horen van deze getuigen in dit specifieke geval. Hierbij speelt al het voorgaande mee, maar met name:
  • het feit dat de raadsman in eerste aanleg reeds uitgebreid verweer heeft gevoerd op de betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachten;
  • het feit dat deze verklaringen door de rechtbank ondanks deze verweren wel voor het bewijs zijn gebruikt;
  • het feit dat namens verdachte geen hoger beroep is ingesteld tegen dit vonnis;
  • het feit dat na het instellen van het hoger beroep door het OM, waarvan de materieel strafrechtelijke inzet voor elke jurist niet voor misverstand vatbaar is, door de verdediging nog immer niet is verzocht om het horen van deze getuigen;
  • het feit dat een eventueel te volgen arrest door de raadsman voor verdachte is aangemerkt als “mosterd na de maaltijd”, waaruit het hof afleidt dat er van de zijde van de verdachte/verdediging geen belang gezien wordt in de behandeling van de strafzaak in hoger beroep;
  • het feit dat het horen van de drie getuigen door de raadsman eerder ter zitting nog nadrukkelijk werd gekoppeld aan eventuele - tot ongenoegen van de verdediging leidende - toevoeging van de door hen afgelegde verklaringen bij de rechter-commissaris, welke verklaringen krachtens beslissing van het hof niet aan het dossier zijn toegevoegd en
  • het feit dat er in hoger beroep geen nieuwe/nadere argumenten naar voren zijn gebracht tegen het gebruik van de getuigenverklaringen.
Het hof stelt vast dat de raadsman ter onderbouwing van de noodzaak tot het horen van de getuigen slechts het volgende naar voren heeft gebracht:
“Mocht uw Hof desondanks van oordeel zijn dat de verklaringen van de drie daders voldoende betrouwbaar en bruikbaar zijn voor een bewezenverklaring, nu op basis daarvan kan worden geconcludeerd dat [verdachte] de “ [naam 1] ” is geweest én dat hij een opzettelijke strafbare rol heeft gehad bij de woningoverval, dan verzoek ik u om tussenarrest te wijzen en te beslissen dat de volgende personen moeten worden gehoord als getuige (…).
De verdediging acht het in dat geval namelijk noodzakelijk en in haar belang om deze vier
personen (nader) te bevragen over de vermeende rol van de “ [naam 1] ” bij de woningoverval, de gedragingen van die jongen, de ontmoetingen die zij met hem zouden hebben gehad en tot slot hen te confronteren met de tegenstrijdigheden in hun verklaringen met betrekking tot die jongen.”
Het hof is van oordeel dat gelet op al het voorgaande onvoldoende is onderbouwd welke noodzaak er thans is tot het horen van de getuigen [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Het verzoek zal dan ook worden afgewezen, nu de noodzaak tot het horen van deze getuigen in dit stadium het hof niet is gebleken en het hof derhalve een voortvarende en tijdige afdoening van de strafzaak laat prevaleren.
Ambtshalve oordeel van het hof met betrekking tot de eerlijkheid van het proces
Bij de beoordeling van de eerlijkheid van het proces als geheel heeft het hof acht geslagen op:
- de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend;
- het gewicht van de verklaringen van de getuigen voor de bewezenverklaring van het feit, en
- het bestaan van voldoende compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid en de beperkingen die de verdediging daardoor heeft ondervonden bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige.
De rechter moet deze drie beoordelingsfactoren in onderling verband beoordelen. Naarmate het gewicht van de verklaring groter is, is het voordat de verklaring voor het bewijs kan worden gebruikt des te meer van belang dat er een goede reden bestaat voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid en dat er compenserende factoren bestaan.
Het hof gebruikt alleen de verklaringen van [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] zoals in het vonnis van de rechtbank opgenomen, voor het bewijs. De verdediging heeft het ondervragingsrecht niet uitgeoefend ten aanzien van deze drie getuigen. De reden daarvoor is dat de verdediging niet op het daartoe geëigende moment heeft gevraagd om deze personen als getuigen te horen, maar door geen hoger beroep in te stellen te kennen heeft gegeven zich te kunnen verzoenen met de veroordeling zoals door de rechtbank uitgesproken, welke veroordeling mede is gebaseerd op de verklaringen van [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] .
Dat de verdediging vervolgens alsnog voorwaardelijk om hun verhoor heeft gevraagd legt geen extra gewicht in de schaal, omdat dit verzoek ontijdig is gedaan en zonder dat de noodzaak hiertoe naar behoren is gemotiveerd.
Naar het oordeel van het hof is, voor zover moet worden gesproken van een beperking van het ondervragingsrecht deze beperking voldoende gecompenseerd, doordat de betrouwbaarheid van deze getuigen in toereikende mate kan worden beoordeeld aan de hand van de inhoud van het dossier als geheel. De getuigenverklaringen staan niet op zichzelf, maar wijzen telkens in dezelfde richting en worden voorts ondersteund door andere objectieve bewijsmiddelen. Dit geldt wat het hof betreft zowel voor de bijnaam en betrokkenheid van verdachte, het feit dat gebruik is gemaakt van een Signal-app om het plan van de overval te delen en te bespreken, de ontmoeting en bespreking die eerder heeft plaatsgevonden, de locatie waar is afgesproken, het gebruik van de scooter en het feit dat en waarom een eerdere overval niet is doorgegaan. Dit levert naar het oordeel van het hof een solide bewijsconstructie op. Dat betekent ook dat het gewicht van elke getuigenverklaring afzonderlijk, beperkt is.
Het hof is voorts uiterst behoedzaam met de verklaringen van de getuigen omgegaan. Hun verklaringen worden alleen voor het bewijs gebruikt voor zover zij in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Het hof is daarom van oordeel dat sprake is van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM.

Oplegging van straf

Het hof is van oordeel dat de rechtbank ten aanzien van de strafmotivering op juiste en goede gronden heeft geoordeeld. Het hof sluit zich aan bij hetgeen betreffende de aard en de ernst van het feit is overwogen en zal die overwegingen overnemen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene. Voor de leesbaarheid van het arrest zal het hof de beslissing in het dictum opnemen.
Veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaaltdat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de
gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Bepaaltdat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte (zich) gedurende de proeftijd:
- binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij
Reclassering Nederland op het adres [adres 3] ;
- blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de
reclassering dat nodig vindt;
- actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa+ of een andere
gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt;
  • houdt aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben
met [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , en met [benadeelde 2] ,
geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit
noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
  • niet binnen een straal van 500 meter van de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] aan de [adres 2] zal bevinden, zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
  • zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk en
vrijetijdsbesteding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het
voorkomen van delictgedrag.
Geeftopdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveeltde
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 46 STK munitie (PL0900-2022316667-3119420);
- 1 STK mes (PL0900-2022316667-G3119393).
Gelastde
teruggaveaan [benadeelde 3] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Snorfiets, merk: [merk 1] , goednummer PL0900-2022316667-G3062556;.
Gelastde
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK identiteitspapieren (rijbewijs), goednummer PL0900-2022316667- G3 119387;
- 1 STK OV-chipkaart, goednummer PL0900-2022316667-G3119396;
- 1 STK waardepapieren (betaalkaart), goednummer PL0900-2022316667- G31193971;
- 1 STK waardepapieren (betaalkaart), goednummer PL0900-2022316667- G3119398.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-312931-22 onder 1 meer subsidiair en 2 meer subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) bestaande uit € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaartde benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeeltde verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legtaan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-312931-22 onder 1 meer subsidiair en 2 meer subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) bestaande € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaaltde duur van de gijzeling op ten hoogste 60 (zestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaaltdat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaaltde aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 25 oktober 2022.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-312931-22 onder 1 meer subsidiair en 2 meer subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeeltde verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legtaan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-312931-22 onder 1 meer subsidiair en 2 meer subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaaltde duur van de gijzeling op ten hoogste 60 (zestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaaltdat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaaltde aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 25 oktober 2022.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-210867-23 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaartde benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeeltde verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legtaan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-210867-23 onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaaltde duur van de gijzeling op ten hoogste 5 (vijf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaaltde aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 13 februari 2023.
Aldus gewezen door
mr. A.F. van Kooij, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. G.A. Versteeg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.M.M. Hendriks Vettehen, griffier,
en op 2 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Bijlage: de – in het hoger beroep gewijzigde – tenlastelegging

Feit 1
hij op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] ) een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gekleed in een [merk 2] jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [benadeelde 1] naar binnen te duwen en/of
-(vervolgens) de woning van voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te betreden en/of - een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [benadeelde 1] te houden en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde 1] te zetten en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat die [benadeelde 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of -(vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [benadeelde 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [benadeelde 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [benadeelde 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
-(vervolgens) de handen van voornoemde [benadeelde 2] vast te binden met tiewraps en/of ducttape over de mond van die [benadeelde 2] te plakken, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [benadeelde 2] is, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [benadeelde 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [benadeelde 1] vast te tapen, terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of één of meer (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en), op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] ) een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of
[benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gekleed in een [merk 2] jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [benadeelde 1] naar binnen te duwen en/of
-(vervolgens) de woning van voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te betreden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [benadeelde 1] te houden en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde 1] te zetten en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat die [benadeelde 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of -(vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [benadeelde 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [benadeelde 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [benadeelde 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
- ( vervolgens) de handen van voornoemde [benadeelde 2] vast te binden met tiewraps en/of ducttape over de mond van die [benadeelde 2] te plakken, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [benadeelde 2] is, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [benadeelde 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [benadeelde 1] vast te tapen, terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden;
welk misdrijf, hij, verdachte, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 september 2022 tot en met 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, te weten;
- voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] te benaderen of hij wilde werken en/of
- het plan voor voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of
- een groep in Signal aan te maken met voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] waarin hij, verdachte, het plan voor voornoemd strafbaar feit heeft gedeeld, dan wel in voornoemde groep te zitten met [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of
- voornoemde [naam 4] en/of [naam 2] , althans een of meer andere verdachte(n), op de hoogte te stellen van voornoemd plan en/of in staat te stellen voornoemd plan uit te voeren en/of - voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] naar voornoemd appartementencomplex voor te rijden (met een scooter) en/of
- een of meer vuurwapens, althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of jassen ( [merk 1] ), althans kleding, en/of een of meer scooter(s) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of één of meer (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), die geheel of ten dele aan een ander dan aan die [naam 3] en/of die [naam 4] en/of die [naam 2] en/of [naam 5] en/of verdachte toebehoorden, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gekleed in een [merk 2] jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [benadeelde 1] naar binnen te duwen en/of
-(vervolgens) de woning van voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te betreden en/of - een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [benadeelde 1] te houden, en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde 1] te zetten
en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat die [benadeelde 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of -(vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [benadeelde 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [benadeelde 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [benadeelde 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
-(vervolgens) de handen van voornoemde [benadeelde 2] vast te binden met tie-wraps en/of ducttape over de mond van die [benadeelde 2] te plakken, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [benadeelde 2] is, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op
een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [benadeelde 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [benadeelde 1] vast te tapen, terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 29 september 2022 tot en met 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- het plan voor voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of
- een groep in Signal aan te maken met voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] waarin hij, verdachte, het plan voor voornoemd strafbaar feit heeft gedeeld, dan wel in voornoemde groep te zitten met [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of
- voornoemde [naam 4] en/of [naam 2] , althans een of meer andere verdachte(n), op de hoogte te stellen van voornoemd plan en/of in staat te stellen voornoemd plan uit te voeren en/of
- voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] naar voornoemd appartementencomplex voor te rijden (met een scooter) en/of
- een of meer vuurwapens, althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of jassen ( [merk 2] ), althans kleding, en/of een of meer scooter(s) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
Feit 2
hij op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere
siera(a)d(en) en/of horloge(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) door
- gekleed in een [merk 2] jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [benadeelde 1] naar binnen te duwen en/of
-(vervolgens) de woning van voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te betreden en/of - een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [benadeelde 1] te houden en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde 1] te zetten en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee
moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat die [benadeelde 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of -(vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] op zijn knieën op de grond zat ducktape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [benadeelde 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [benadeelde 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [benadeelde 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
-(vervolgens) de handen van voornoemde [benadeelde 2] vast te binden met tiewraps en/of ductape over de mond van die [benadeelde 2] te plakken, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of - te vragen waar de telefoon van die [benadeelde 2] is, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [benadeelde 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [benadeelde 1] vast te tapen, terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of één of meer (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot afgifte van, een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), toebehorende aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , althans aan een ander dan aan die [naam 3] en/of die [naam 4] en/of die [naam 2] en/of [naam 5] en/of verdachte, door
- gekleed in een [merk 2] jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [benadeelde 1] naar binnen te duwen en/of
-(vervolgens) de woning van voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te betreden en/of - een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [benadeelde 1] te houden, en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde 1] te zetten en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee
moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat die [benadeelde 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of -(vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [benadeelde 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [benadeelde 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [benadeelde 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
-(vervolgens) de handen van voornoemde [benadeelde 2] vast te binden met tie-wraps en/of ducttape over de mond van die [benadeelde 2] te plakken, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [benadeelde 2] is, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [benadeelde 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [benadeelde 1] vast te tapen, terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden
welk misdrijf, hij, verdachte, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 september 2022 tot en met 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, te weten;
- voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] te benaderen of hij wilde werken en/of
- het plan voor voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of
- een groep in Signal aan te maken met voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] waarin hij, verdachte, het plan voor voornoemd strafbaar feit heeft gedeeld, dan wel in voornoemde groep te zitten met [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of
- voornoemde [naam 4] en/of [naam 2] , althans een of meer andere verdachte(n), op de hoogte te stellen van voornoemd plan en/of in staat te stellen voornoemd plan uit te voeren en/of - voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] naar voornoemd appartementencomplex voor te rijden (met een scooter) en/of
- een of meer vuurwapens, althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of jassen ( [merk 2] ), althans kleding, en/of een of meer scooter(s) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of één of meer (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot afgifte van, een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), toebehorende aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , althans aan een ander dan aan die [naam 3] en/of die [naam 4] en/of die [naam 2] en/of [naam 5] en/of verdachte, door
- gekleed in een [merk 2] jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [benadeelde 1] naar binnen te duwen en/of
-(vervolgens) de woning van voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te betreden en/of - een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [benadeelde 1] te houden, en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde 1] te zetten en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat die [benadeelde 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of -(vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [benadeelde 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [benadeelde 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [benadeelde 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [benadeelde 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
-(vervolgens) de handen van voornoemde [benadeelde 2] vast te binden met tie-wraps en/of ducttape over de mond van die [benadeelde 2] te plakken, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [benadeelde 2] is, terwijl die [benadeelde 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [benadeelde 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [benadeelde 1] vast te tapen, terwijl die [benadeelde 1] onder schot werd gehouden
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 29 september 2022 tot en met 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- het plan voor voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of
- een groep in Signal aan te maken met voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] waarin hij, verdachte, het plan voor voornoemd strafbaar feit heeft gedeeld, dan wel in voornoemde groep te zitten met [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5]
en/of
- voornoemde [naam 4] en/of [naam 2] , althans een of meer andere verdachte(n), op de hoogte te stellen van voornoemd plan en/of in staat te stellen voornoemd plan uit te voeren
- voornoemde [naam 3] en/of [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5] naar voornoemd appartementencomplex voor te rijden (met een scooter.) en/of
- een of meer vuurwapens, althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of jassen ( [merk 2] ), althans kleding, en/of een of meer scooter(s) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
Feit 3:
hij op of omstreeks 13 februari 2023 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 46, in elk geval een of meerdere,
(knal)patro(o)n(en), van het merk UMA(rex), kaliber 9mm P.A. Knall, zijnde een munitie,
voorhanden heeft gehad;
Feit 4:
hij op of omstreeks 13 februari 2023 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, een scooter ( [merk 1]
), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.