Op 10 maart 2005 heeft de mr. S. de Vries van het accountants- en belastingadvieskantoor Van der Meer, namens de beide maten, een brief aan notaris [naam2] te [woonplaats2] geschreven, met het verzoek om de overname in een notariële akte neer te leggen. De overname had betrekking op het aandeel van vader in het maatschapsvermogen en het grootste deel van de onroerende zaken van vader die de boerderij vormden waarvan immers alleen het gebruik in de maatschap was ingebracht. In de brief is aangegeven dat zoon deze vermogensbestanddelen van vader overneemt tegen overname van de hypothecaire schulden van vader en van betaling van een bedrag van € 471.243,50 gefinancierd door een interne lening ad € 299.454,50 en een ten behoeve van vader te vestigen stamrecht groot € 171.789.
Mr. de Vries schrijft verder dat in de akte onder meer moet worden opgenomen
“een anti-speculatiebeding, waarvan de familie [appellant/geïntimeerde] in onderling overleg de
essentialia als volgt heeft vastgesteld:
de looptijd van het beding is 24 jaar, te rekenen vanaf 1 mei 2004
het beding ziet op elke vervreemding, geheel of gedeeltelijk, van de
navolgende bedrijfsmiddelen: melkquotum, landerijen en opstallen
indien [appellant] (een gedeelte van) de verkoopopbrengst opnieuw wenst te
investeren en hieraan daadwerkelijk-uitvoering geeft binnen 2 jaar na de
vervreemding, dan zal [appellant] de eventuele meerwaarde wel verschuldigd
zijn doch deze wordt door [appellant] schuldig erkend aan de rechthebbenden
van het beding en niet daadwerkelijk uitbetaald; indien vervolgens de looptijd
van het beding is geëindigd (1-5-2028), vervallen alle als zodanig schuldig
erkende bedragen die tijdens de looptijd van het beding zijn ontstaan
het beding wordt gemaakt ten laste van [appellant] en zijn versterferfgenaam en
het beding wordt gemaakt ten behoeve van [de vader] , bij zijn overlijden ten
behoeve van zijn echtgenote, bij haar (voor)overlijden ten behoeve van de 3
zusters van [appellant] (gelijke delen), bij overlijden van een zuster ten behoeve
van diens kinderen (staaksgewijs, gelijke delen)
het aan de rechthebbende(n) van het beding toekomend en verschuldigde
bedrag bestaat uit het verschil tussen de verkoopprijs van het/de vervreemde
bedrijfsmiddel(en), verminderd met de aan de verkoop toe te rekenen kosten,
verminderd met het bedrag waarvoor [appellant] het/de betreffende
bedrijfsmiddel(en) heeft overgenomen (of het naar rato vast te stellen gedeelte
daarvan), verminderd met de over aanwezige stille reserves verschuldigde
(latente) Inkomstenbelasting”.
De brief bevat verder een staffel met percentages van de verkoopopbrengst dat op grond van dit beding van vader toekomt, welk percentage in de loop van de tijd afneemt.