Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 5 februari 2024;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Storm van ’s Gravesande van 3 juni 2024 met een productie;
- een journaalbericht van mr. Spierings van 5 juni 2024 met een wijziging verzoek en producties.
3.De feiten
4.Het geschil
- de man met ingang van 21 mei 2022 tot 1 januari 2023 een bedrag van € 301,- per maand als kinderalimentatie moet betalen aan de vrouw;
- hij met ingang van 1 januari 2023 een bedrag van € 311,- per maand als kinderalimentatie moet betalen aan de vrouw, en
- hij deze alimentatie wat de toekomstige termijn betreft steeds vóór de eerste van de maand vooraf moet betalen.
- primairde verschuldigde kinderalimentatie met ingang van mei 2022 op nihil wordt gesteld;
- subsidiairde man met ingang van datum beschikking met € 25,00 per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] .
5.De overwegingen voor de beslissing
- de invloed van een procedure over kinderalimentatie in Marokko;
- de uitvoerbaar bij voorraad verklaring;
- de ingangsdatum;
- de behoefte van [de minderjarige1] ;
- de draagkracht van de vrouw;
- de draagkracht van de man (schulden, advocaatkosten, woonlasten, samenloop onderhoudsverplichtingen), en
- de zorgkorting.
- de omstandigheden zijn gewijzigd,
- de man/vrouw op de hoogte was van de wijziging van de omstandigheden,
- het oorspronkelijke verzoekschrift is ingediend, of
- de bestreden beschikking werd gegeven.