ECLI:NL:GHARL:2024:4921

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
P24/50
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank inzake verlenging terbeschikkingstelling met betrekking tot recidivegevaar en behandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1995 en verblijvende in een forensisch psychiatrisch centrum. Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 29 januari 2024, die een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar had opgelegd. Het hof oordeelt dat, hoewel een verlenging van twee jaar in beginsel aangewezen is, dit de totale duur van de terbeschikkingstelling boven de vier jaar zou brengen, zoals bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Bovendien heeft de officier van justitie niet de vereiste Pro Justitia-rapportages van twee externe gedragsdeskundigen overgelegd.

Het hof heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw gehoord tijdens de zitting op 20 juni 2024. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven geen gevaar te zijn en wil terugkeren naar de maatschappij. De raadsvrouw heeft betoogd dat de verlenging beperkt moet blijven tot één jaar, gezien de huidige situatie in de kliniek en de behandeling. De advocaat-generaal heeft echter gepleit voor bevestiging van de eerdere beslissing van de rechtbank, gezien het aanhoudende recidivegevaar en de noodzaak voor behandeling.

Uiteindelijk heeft het hof besloten de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar, met de verwachting dat bij een volgende verlengingsvordering de benodigde rapportages van gedragsdeskundigen worden overgelegd. Het hof benadrukt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen voorop staan in deze beslissing.

Uitspraak

TBS P24/50
Beslissing van 4 juli 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
verblijvende in forensisch psychiatrisch centrum (FPC) [verblijfplaats] ,
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 29 januari 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van 1 februari 2024 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
  • de aanvullende informatie van FPC [naam] van 6 juni 2024, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 24 november 2023 tot en met 28 maart 2024.
Het hof heeft ter zitting van 20 juni 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. I.M. Muller, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L. Schouten, advocaat te Amsterdam.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft verzocht de terbeschikkingstelling niet te verlengen. Hij is geen gevaarlijke jongen en houdt zich niet bezig met illegale, slechte dingen. Hij wil weer terugkeren in de maatschappij. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het niet de verwachting is dat de terbeschikkinggestelde over een jaar zal uitstromen, maar dat er wel aanleiding is om de verlenging te beperken tot een jaar. De terbeschikkinggestelde verblijft nu twee jaar in de FPC [naam] , maar nog geen enkele behandeling is afgerond. Er zijn constant incidenten. De kliniek lijkt niet verder te komen. Er is sprake van een impasse. Het is de vraag of de terbeschikkinggestelde bij [naam] op de juiste plek zit en of zij beschikken over voldoende tools om hem verder op weg te helpen. De raadsvrouw acht intercollegiaal overleg dan wel een zorgconferentie nodig om de behandeling op gang te krijgen. Daarbij zou moeten worden ingezoomd op de verslavingsproblematiek van de terbeschikkinggestelde. Er is daarom sprake van een bijzondere omstandigheid die het rechtvaardigt om de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft verzocht de beslissing van de rechtbank te bevestigen. De stoornissen zijn nog steeds aanwezig. Er is sprake van veel incidenten. [naam] geeft aan dat blijvende ondersteuning en begeleiding noodzakelijk is. Het risico op geweldsrecidive kan niet anders dan binnen het huidige kader onder controle worden gehouden. Behandeling om tot een andere situatie te komen gaat zeker nog wel twee jaar duren.
Het oordeel van het hof
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
Het hof stelt vast dat de officier van justitie de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling niet binnen de in artikel 6:6:11, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde termijn heeft ingediend. Toch acht het hof de officier van justitie ontvankelijk in de vordering. Het hof is van oordeel dat de vordering binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6:6:11, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is ingediend. De vordering is slechts drie dagen na afloop van bedoelde termijn en daarmee ruim voor de expiratiedatum van de lopende termijn van de maatregel bij de rechtbank ingekomen, terwijl de rechtbank de vordering nog voor die expiratiedatum heeft behandeld.
Het hof is verder van oordeel dat bijzondere omstandigheden aanwezig zijn waardoor de veiligheid van anderen/de algemene veiligheid van personen en/of goederen, ondanks het belang van de terbeschikkinggestelde, de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het -op juridische gronden- tot een andere beslissing komt ten aanzien van de duur van de verlenging.
Indexdelicten
Bij vonnis van 7 februari 2020 heeft de rechtbank Rotterdam aan de terbeschikkinggestelde de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd voor (onder meer) poging tot zware mishandeling en mishandeling, terwijl dit feit is begaan tegen zijn levensgezel. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
De terbeschikkinggestelde functioneert op een zwakbegaafd intellectueel niveau. Daarnaast is sprake van een scheefgroei in de persoonlijkheid, geclassificeerd als een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en paranoïde kenmerken. Ook is bij de terbeschikkinggestelde sprake van psychopathie en een ernstige stoornis in cannabisgebruik.
Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat bij (voorwaardelijke) beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het risico op geweldsrecidive kan momenteel niet anders dan binnen het huidige kader onder controle worden gehouden.
Verlenging
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat vanwege het recidivegevaar de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel is vereist.
Duur van de verlenging
De rechtbank heeft bij beslissing van 19 januari 2021 bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd
Op grond van het advies van FPC [naam] en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is het hof van oordeel dat een verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaar in beginsel is aangewezen.
Bij een verlenging met die termijn zal echter de totale duur van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege de periode van vier jaar, bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering te boven gaan. De officier van justitie heeft echter bij zijn verlengingsvordering niet de ingevolge dat artikel voor een verlenging met twee jaar vereiste Pro Justitia-rapportages van twee externe gedragsdeskundigen overgelegd.
Gelet hierop zal het hof -en daarom louter op formele gronden- de beslissing waarvan beroep vernietigen en de maatregel verlengen met één jaar, waarbij het hof er vanuit gaat dat in het kader van een volgende verlengingsvordering overeenkomstig artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering een recent opgemaakt advies van twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, wordt opgemaakt en overgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Verklaarthet openbaar ministerie
ontvankelijkin zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Rotterdam van 29 januari 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[de terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
één jaar.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. E.A.K.G. Ruys, raadsheren,
en drs. A.W.T.M. Vissers en drs. J.L.M. Dinjens, raden,
in tegenwoordigheid van mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 4 juli 2024 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.