Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden]en ieder afzonderlijk
[geïntimeerde1]en
[geïntimeerde2],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
7.Onderzoek en eigen beschouwing(…)
8.Antwoorden op de vragen
1) Welke, naar uw oordeel en waarneming thans concreet en feitelijk aanwezige beschadiging van de woning en de tuin van [geïntimeerden] is door ratten veroorzaakt ?
a) De ontlasting achter de plafonds en in kruipruimte meer dan een jaar oud is.
11.Reactie van deskundigen op opmerkingen en verzoeken
7 (…) Antwoord: elektraleidingen liggen in pvc-buizen. Uit het onderzoek ter plaatse zijn nergens restanten van pvc-buizen aangetroffen. Verder heeft zich tot op heden geen stroomstoring voorgedaan. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er geen schade aan de leidingen aanwezig is. (…)
12 (…) Antwoord: aantasting van het isolatiemateriaal is alleen vastgesteld ter plaatse van de woonkamer. In de schadeopstelling is rekening gehouden met het vervangen van de isolatie achter dit plafond.’
om het probleem structureel op te lossen’het belangrijk is dat deze schuilplaatsen en voedselvoorzieningen worden weggenomen, voordat een effectieve bestrijding wordt opgestart. In het rapport van Jonker van 1 oktober 2020 wordt geconstateerd dat naar aanleiding van het eerdere onderzoek van 11 december 2019 er in 2020 weliswaar kleine aanpassingen/opschoningen zijn geweest, maar dat dit
‘bij lange na niet voldoende’is. Jonker geeft aan dat er nog steeds open water en open voervoorziening is en dat ‘
er door bewoner geen gevolg (is) gegeven op het opgestelde plan van aanpak en de voorgestelde bestrijding.’Jonker constateert dat daardoor een rattenplaag heeft kunnen ontstaan en dat deze in ieder geval door [appellant] in stand wordt gehouden. Jonker komt vervolgens met een duidelijk omschreven advies. [4] De gemeente Hilversum heeft, zoals blijkt uit het bericht van 19 oktober 2020, zich nog genoodzaakt gevoeld om een last onder dwangsom op te leggen om actie van [appellant] af te dwingen en ook de kantonrechter heeft een voorlopige voorziening getroffen, zoals blijkt uit het vonnis van 24 november 2020. [5] Dat [appellant] , al helemaal gezien zijn achtergrond als professioneel ongediertebestrijder, in weerwil van alle adviezen die er van professionele partijen lagen, aanvankelijk niet tot het adequaat opruimen van zijn terrein is overgegaan, acht het hof maatschappelijk ook onzorgvuldig jegens zijn directe buren.
€ 21.254,62 verder niet is gegriefd, anders dan hiervoor reeds is besproken, blijft de veroordeling van [appellant] tot vergoeding van deze schade in stand. Het in hoger beroep meer of anders gevorderde, wordt afgewezen. [11]