Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoekster],
[verweerder],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een huurder en verhuurder met betrekking tot schade als gevolg van koolmonoxidelekkage uit een kachel in een gehuurde kamer. De huurder, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.G.H. van Dijk, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De verhuurder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.G.M. Abeln, was de gedaagde in deze procedure.
Het hof oordeelde dat uit de overgelegde medische rapportages bleek dat de huurder al klachten had voordat de kachel was gecontroleerd en in orde was bevonden. Het hof kon niet vaststellen dat alle klachten van de huurder het gevolg waren van de later geconstateerde koolmonoxidelekkage. Het hof concludeerde dat de huurder in de schadestaatprocedure moet aantonen dat de klachten door de lekkage zijn verergerd.
Het hof heeft verder overwogen dat de medische klachten van de huurder al bestonden voordat er sprake was van koolmonoxidelekkage. De huurder had geen concrete schadebedragen gevorderd, maar vroeg om verwijzing naar de schadestaatprocedure, wat het hof heeft toegewezen. Het hof heeft de aansprakelijkheid van de verhuurder voor de schade die voortvloeit uit de rookgaslekkage erkend, maar oordeelde dat de huurder niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de reeds bestaande klachten. De beslissing van het hof houdt in dat de huurder de bewijslast heeft om aan te tonen dat er schade is geleden als gevolg van de koolmonoxidelekkage.