Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De feiten
“ (…) Ik heb (…) gesproken Deze geeft aan onder geen enkele voorwaarde de goederen voor levering te betalen. Van enig overleg over de betalingscondities is dus geen sprake. Dat betekent dat de goederenNIETuitgeleverd mogen worden. (…)”.
“(…)heeft afgelopen vrijdag geplasmacoate onderdelen, bestemd voor VMI, met zijn privé auto opgehaald (…). De producten worden deze week nog gecontroleerd en waar nodig bijgewerkt. Afgelopen weekend heb ik met de nieuwe eigenaar overlegt dat we deze levering over de feestdagen heen kunnen tillen en dan begin eerste week januari 2022 uit kunnen leveren onder normale VMI voorwaarden. De eigenaar gaat deze week naar de KVK voor inschrijving van de nieuwe BV's Bauhuis Industrial Partner zal waarschijnlijk HTM-IP worden. KVK nummer , BTW nummer en rekeningnummer en bij horende gegevens zullen dan begin januari volgen.
“(…) Hierbij annuleren wij bijgaande orders. Graag ontvangen wij een bevestiging van annulering. (…)”.
“(…) we zullen deze orders annuleren/stop leggen(…)”.
“(…) On 22. December 2021 I sold the activities, including all outstanding invoices, of above mentioned companies to Bauhuis Holding B.V. (with its subsidiaries HTM-IP B.V. (...)). For that reason I declare, in my capacity of trustee, that from today, you are able to discharge the claims of (…)., Bauhuis Verspaning B.V(…) validly at law by making payments to the account(s) Bauhuis Holding will pass on to you. (…)”.
“ (…) Onze medewerkers van HTM-IP B.V. zullen de komende week contact met u opnemen om de lopende orders en de uitlevertermijnen met u te bespreken met betrekking tot de orders die nu tot HTM-IP B.V. behoren. (…)”.
“(…) U heeft met Bauhuis Verspaning B.V. overeenkomsten gesloten voor het uitvoeren van de 19 opdrachten welke op de bijlage staan vermeld, tot een totaalbedrag van € 87.120,-- incl. BTW. Bauhuis Verspaning B.V. heeft deze werkzaamheden voor u afgerond. Tot op heden bent u echter in gebreke gebleven met het nakomen van uw betalingsverplichtingen. Langs deze weg verzoek ik u — voor zoveel mogelijk sommeer ik u daartoe -binnen 5 dagen na dagtekening dezes het totaalbedrag ad € 87.120,-- te voldoen aan de boedel (…)”.
4.Het oordeel van het hof
- het vonnis van de rechtbank te vernietigen,
- primair VMI te veroordelen een bedrag van € 90.733,35, dan wel een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente te voldoen aan de curator,
- subsidiair VMI te veroordelen een bedrag van € 90.733,35, dan wel een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag, als schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke handelsrente te voldoen aan de curator,
- VMI te veroordelen in de kosten van beide instanties.
“Dat betekent”in het e-mailbericht van 16 december 2021 volgt dat de curator heeft geweigerd de machineonderdelen te leveren omdat VMI niet bereid was de goederen voor levering te betalen. Zoals VMI heeft aangevoerd en de curator niet heeft weersproken, hebben Bauhuis en VMI geen betaling vooraf afgesproken. In plaats daarvan zijn zij overeengekomen een betalingstermijn van 60 dagen te hanteren. Hieruit volgt dat de curator met het verzoek de goederen voor levering te betalen, heeft beoogd de bestaande overeenkomsten tussen Bauhuis en VMI te wijzigen. VMI was niet gehouden met zo’n wijzigingsverzoek in te stemmen. Onder de gegeven omstandigheden kan het e-mailbericht van 16 december 2021 redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan dat de curator niet bereid was de oorspronkelijke overeenkomsten met daarin de betalingstermijn van 60 dagen na te komen. Gelet op het vorenstaande heeft VMI uit het e-mailbericht van 16 december 2021 moeten afleiden dat de curator zou tekortschieten in de uitvoering van de overeenkomsten die met het plaatsen van de 19 orders tot stand zijn gekomen zodat VMI bevoegd was deze overeenkomsten te ontbinden. De vraag of de door Bauhuis te verrichten prestatie op 16 december 2021 al opeisbaar was omdat de leveringstermijn nog niet was verstreken gelet op, onder meer, het door de curator ingeroepen artikel 5 van de Metaalunievoorwaarden 2014 kan onbesproken blijven. Wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten, treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in, ook indien de vordering op het moment van die mededeling nog niet opeisbaar was. Die niet-opeisbaarheid speelt immers geen rol, omdat dezelfde mededeling van de schuldenaar op grond van art. 6:80 lid 1, aanhef en onder b, BW de gevolgen van niet-nakoming doet intreden voordat de vordering opeisbaar is. Dat betekent dat die gevolgen ook intreden indien de prestatie van de schuldenaar (nog) niet is uitgebleven. Het antwoord op de vraag of de mededeling van de curator betrekking had op reeds opeisbare, dan wel nog niet opeisbare verplichtingen van Bauhuis, is in dit kader dan ook niet relevant. [1]
“ (…) Hierbij annuleren wij bijgaande orders. (…)”.Het hof begrijpt dit e-mailbericht zo, dat de inkoper van VMI hiermee de overeenkomsten die met het plaatsen van de 19 orders tot stand waren gekomen, heeft willen ontbinden namens VMI. De vraag of de inkoper bevoegd was de orders namens VMI te “annuleren” kan verder onbesproken blijven aangezien VMI heeft bevestigd dat de inkoper over een toereikende volmacht beschikte. Zoals VMI heeft aangevoerd en de curator niet heeft weersproken, is de in het e-mailbericht van 20 december 2021 vervatte ontbindingsverklaring in de loop van februari 2022 door VMI ook aan de curator verstrekt. Hiermee is aan de vereisten van de artikelen 6:267 lid 1 BW en 99 Fw voldaan. Dit betekent dat VMI de overeenkomsten die met het plaatsen van de 19 orders tot stand zijn gekomen tussen Bauhuis en VMI rechtsgeldig heeft ontbonden en geen betalingsverplichting meer bestaat voor VMI.
de nieuwe eigenaar” aan VMI geleverd konden worden. Ook de bevestiging van de annulering van de oorspronkelijke orders door Bauhuis op 20 december 2021 en de brief van HTM Technologies B.V. van 24 december 2021 over de door HTM overgenomen orders bieden geen steun aan het standpunt van de curator dat feitelijk de boedel heeft gepresteerd. Dit geldt ook voor de brief van de curator die als bijlage bij de brief van 24 december 2021 van HTM Technologies B.V. is gevoegd waarin de curator heeft aangegeven dat de activiteiten van Bauhuis aan HTM waren overgedragen en de aanspraken van Bauhuis voortaan aan HTM moesten worden voldaan. Het door de curator op dit punt opgeworpen bezwaar (grief 2) gaat niet op.