ECLI:NL:GHARL:2024:4232

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
200.335.160/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking inzake benoeming opvolgende bewindvoerder na vertrouwensbreuk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een nieuwe bewindvoerder voor verzoekster, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de kantonrechter. De kantonrechter had op 31 augustus 2023 het verzoek van verzoekster om haar huidige bewindvoerder te ontslaan afgewezen. Verzoekster, die lijdt aan niet-aangeboren hersenletsel (NAH), had aangegeven dat zij geen vertrouwen meer had in haar bewindvoerder na een incident met een incassobureau, wat haar in paniek bracht. Het hof heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen zijn voor ontslag van de bewindvoerder, omdat de bewindvoerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke situatie van verzoekster en de gevolgen van haar NAH. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de huidige bewindvoerder ontslagen, met benoeming van een nieuwe bewindvoerder, mevrouw [naam2] van [naam3], die beter aansluit bij de behoeften van verzoekster. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de huidige bewindvoerder heeft tot 1 augustus 2024 de tijd voor een zorgvuldige overdracht aan de nieuwe bewindvoerder.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.335.160
(zaaknummer rechtbank Gelderland 10559436 BM VERZ 23-3614)
beschikking van 25 juni 2024
inzake
[verzoekster],
woonplaats [plaats1] ,
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. C.E. Mulder,
en
[verweerster] B.V.,
gevestigd in [plaats1] ,
verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. J.H. Brouwer.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de broer],
woonplaats [woonplaats1] ,
verder te noemen: de broer,
[de moeder],
woonplaats [plaats1] ,
verder te noemen: de moeder,
[de oudste zus],
woonplaats [woonplaats2] ,
verder te noemen: de oudste zus,
[de jongste zus],
woonplaats [plaats1] ,
verder te noemen: de jongste zus.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen) van 31 augustus 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 28 november 2023;
- het verweerschrift van de bewindvoerder met producties, en
- de brief van de oudste zus van 6 december 2023.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 21 mei 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de bewindvoerder, bijgestaan door haar advocaat, en
- de oudste zus.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter heeft bij beschikking van 21 april 2017 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die (zullen) toebehoren aan [verzoekster] een bewind in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en [naam1] tot bewindvoerder benoemd. Op 16 april 2021 is [naam1] ontslagen als bewindvoerder en de huidige bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 14 juni 2023, heeft [verzoekster] verzocht de bewindvoerder te ontslaan en mevrouw [naam2] van [naam3] tot bewindvoerder te benoemen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] tot ontslag van de bewindvoerder afgewezen.
4.2
[verzoekster] is met een grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. [verzoekster] verzoekt de bewindvoerder per direct te ontslaan en mevrouw [naam2] van [naam3] als haar bewindvoerder te benoemen.
4.3
De bewindvoerder voert verweer en verzoekt [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren, of haar verzoek af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

de wet
5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve. In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om (ambtshalve) ontslag te verlenen.
de standpunten
5.2
[verzoekster] is het niet eens met de kantonrechter dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag van de bewindvoerder. Doordat zij in april 2023 een brief van een incassobureau kreeg over een niet betaalde oude factuur GLTB, is [verzoekster] in paniek geraakt. Dat dit gebeurde heeft te maken met haar niet aangeboren hersenletsel (NAH) en ook met haar verleden met schulden dat zij dacht achter zich te hebben gelaten. Zij heeft onmiddellijk contact gezocht met de bewindvoerder maar daarbij weinig begrip van de bewindvoerder ervaren voor wat deze situatie met haar deed. Het vertrouwen van [verzoekster] in de bewindvoerder is hierdoor weg, en kan ook niet meer terugkomen. Dat door de bewindvoerder de kwestie met de incasso is opgelost maakt dit niet anders. Ook verloopt de communicatie in het algemeen met de bewindvoerder zeer moeizaam. [verzoekster] krijgt steeds weer iemand anders aan de telefoon en dat vindt zij vervelend. [verzoekster] heeft samen met haar ambulant begeleidster een kennismakingsgesprek gehad met mevrouw [naam2] . Zij werkt voor een kleiner kantoor en [verzoekster] vindt dat zij daar met haar niet NAH beter op haar plaats is.
5.3
De bewindvoerder vindt dat er geen gewichtige redenen zijn voor haar ontslag. De bewindvoerder heeft uitgezocht dat de vorige bewindvoerder van [verzoekster] ten onrechte geen actie heeft ondernomen na ontvangst van het aanslagbiljet 2021 GLBT op 31 maart 2021 en ook geen kwijtschelding heeft aangevraagd. De bewindvoerder betreurt dat [verzoekster] in paniek is geraakt doordat zij geconfronteerd werd met incassomaatregelen, maar vindt dat het tekortschieten van de vorige bewindvoerder haar niet kan worden aangerekend. Tijdens de afwikkeling van deze kwestie is goed en regelmatig contact gehouden met [verzoekster] . Het openstaande bedrag GLTB van € 86,64 is door de bewindvoerder voldaan, voor kwijtschelding bleek [verzoekster] niet in aanmerking te komen. Volgens de bewindvoerder is er tot op de dag van vandaag een goede verstandhouding met [verzoekster] . De bewindvoerder kan zich niet aan indruk onttrekken dat het gebrek aan vertrouwen meer door de ambulant begeleidster van [verzoekster] wordt gevoeld dan door [verzoekster] zelf.
5.4
De oudste zus ondersteunt het verzoek van [verzoekster] . De paniek die zij bij [verzoekster] heeft gezien in april 2023 en wat dit heeft gedaan met het vertrouwen van [verzoekster] in deze bewindvoerder heeft haar erg aangegrepen. Zij maakt zich zorgen om haar zus. [verzoekster] heeft erg veel stress hiervan en stressvolle situaties moeten juist voorkomen worden voor iemand met NAH. De oudste zus vraagt zich af of de bewindvoerder in staat is haar zus op de juiste manier te ondersteunen.
oordeel hof
5.5
Het hof is van oordeel dat er gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder te ontslaan. Het hof zal hierna uitleggen waarom.
5.6
Het hof stelt voorop dat hoewel de bewindvoerder op een correcte manier de belangen van [verzoekster] heeft behartigd nadat [verzoekster] geconfronteerd werd met incassomaatregelen op een manier die niet had gemoeten, er minder aandacht is geweest van de bewindvoerder voor hoe deze situatie voor deze specifieke cliënte is geweest. De gevolgen van deze situatie zijn voor [verzoekster] namelijk vanwege haar NAH groot geweest. Het bracht heftige herinneringen aan een nare tijd van schulden bij haar terug die zij net achter zich had gelaten. Het heeft haar zelfs bijna weer tot het grijpen naar alcohol gebracht, wat zij al jaren niet meer had gedaan. Deze gevolgen zijn door de bewindvoerder niet of onvoldoende onderkend, althans heeft [verzoekster] dit zo niet ervaren.
5.7
Op de mondelinge behandeling heeft [verzoekster] uitgelegd dat de bewindvoerder haar had moeten beschermen maar dat dit niet gelukt is. Haar vertrouwen in de bewindvoerder is daardoor volledig verdwenen en de bewindvoerder kan niets meer doen om dat vertrouwen terug te winnen. [verzoekster] heeft daarbij benadrukt dat haar wens tot ontslag van de bewindvoerder niet is ingegeven door haar ambulant begeleidster, maar dat dit is wat zij zelf wil. De oudste zus heeft bevestigd dat in dit specifieke geval, de combinatie van haar NAH met een ogenschijnlijke herhaling van ernstige schuldenproblematiek uit het verleden, op [verzoekster] zo’n impact heeft gehad, dat de vertrouwensbreuk die is ontstaan niet meer te repareren is. De opvolgend bewindvoerder zoals voorgesteld door [verzoekster] werkt kleinschaliger en zal beter kunnen aansluiten bij de behoeften van [verzoekster] .
5.8
Aangezien [verzoekster] haar vertrouwen in deze bewindvoerder is kwijtgeraakt, en dit vertrouwen vanwege haar verleden van schulden in combinatie met haar NAH onherstelbaar is beschadigd, is in dit geval te verwachten dat ontslag van de bewindvoerder de mentale belasting die [verzoekster] nu ervaart bij de uitvoering van haar bewind zal verdwijnen. Het hof ziet dit als een gewichtige reden en zal daarom de bewindvoerder ontslaan. Het hof zal de bewindvoerder een redelijke termijn, tot 1 augustus 2024 geven voor een zorgvuldige overdracht aan de bewindvoerder van de keuze van [verzoekster] , [naam2] van [naam3] in [plaats2] , die daartoe een bereidverklaring heeft ondertekend.
5.9
De grieven slagen. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, sector kanton, locatie Zutphen, van 31 augustus 2023, en opnieuw beschikkende:
verleent met ingang van 1 augustus 2024 ontslag aan [verweerster] B.V. in [plaats1] ;
benoemt met ingang van met ingang van 17 september 2024 [naam2] van [naam3] , [plaats2] tot bewindvoerder van [verzoekster] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, S. Kuijpers en A.L.H. Ernes, leden, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier en is op 25 juni 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.