Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn onder toezicht gesteld kind. De vader, die in het principaal hoger beroep verzoekt om uitbreiding van de omgangsregeling, is in eerste aanleg door de kinderrechter beperkt tot één keer per maand twee uur begeleide omgang. De moeder, die de verweerster is in het principaal hoger beroep, en de gecertificeerde instelling (GI) verzetten zich tegen deze uitbreiding. De vader is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter en stelt dat de voorwaarden voor de omgang niet in de weg staan aan een uitbreiding. De GI en de moeder wijzen op de problematische relatie tussen de vader en de GI, en de negatieve impact van de omgang op het kind. Het hof heeft besloten dat het onvoldoende geïnformeerd is om een beslissing te nemen en heeft de raad voor de kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de omgangsregeling, met als doel het belang van het kind te waarborgen. De raad moet uiterlijk op 30 september 2024 rapporteren over de bevindingen. De zaak wordt op een later moment opnieuw behandeld.