ECLI:NL:GHARL:2024:4213

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
23/2673
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkte kennisneming in belastingzaak met buitenlandse vermogensbestanddelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot beperkte kennisneming van stukken in een belastingzaak. De zaak betreft een informatiebeschikking die door de Inspecteur van de Belastingdienst is afgegeven aan de belanghebbende in verband met buitenlandse vermogensbestanddelen. De belanghebbende heeft in beroep bij de rechtbank Gelderland de informatiebeschikking aangevochten, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Hof. Tijdens de procedure heeft de Inspecteur een beroep gedaan op geheimhouding van bepaalde stukken, die onder artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht vallen. Het Hof heeft kennisgenomen van het gehele procesdossier en de (ongeschoonde) 8:29-stukken. Het Hof heeft geoordeeld dat de beperking van de kennisneming van bepaalde gegevens niet gerechtvaardigd is, terwijl de beperking van andere gegevens wel gerechtvaardigd is. Het Hof heeft de Inspecteur in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de gedeeltelijke afwijzing van het verzoek tot beperkte kennisneming. De belanghebbende is ook in de gelegenheid gesteld om toestemming te verlenen voor beperkte kennisneming van de gegevens waarvoor het verzoek is toegewezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen mogelijkheid tot rechtsmiddel tegen deze beslissing.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 23/2673
uitspraakdatum: 18 juni 2024
Beslissing van de vijfde meervoudige belastingkamer (geheimhoudingskamer)
op het verzoek op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van
de
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Den Haag(hierna: de Inspecteur)
in het geding tussen de Inspecteur en
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 september 2023, nummer AWB 23/2512, ECLI:NL:RBGEL:2023:5217.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Bij brief van 7 september 2020 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) afgegeven in verband met buitenlandse vermogensbestanddelen (hierna: de informatiebeschikking).
1.2.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de informatiebeschikking gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De geheimhoudingskamer van de Rechtbank heeft in een beslissing van 14 maart 2022 beslist dat de door de Inspecteur bij de Rechtbank verzochte beperkte kennisneming gerechtvaardigd is. Belanghebbende heeft de Rechtbank geen toestemming gegeven om mede op die stukken uitspraak te doen, als bedoeld in artikel 8:29, lid 5, van de Awb. De Rechtbank heeft in de uitspraak van 19 september 2023 het beroep ongegrond verklaard en heeft belanghebbende een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden, gegeven om de in de informatiebeschikking gevraagde informatie aan verweerder over te leggen.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend met datum 28 oktober en 20 november 2023. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en daarbij met betrekking tot een deel van de aan het Hof overgelegde stukken een beroep op beperkte kennisneming gedaan als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb (hierna: de 8:29-stukken). De Inspecteur heeft in een gesloten enveloppe een ongeschoonde versie van de 8:29-stukken aan het Hof overgelegd.
1.5.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend met datum 29 januari 2024.
1.6.
Bij brief van 12 februari 2024 heeft het Hof belanghebbende gevraagd of zij de behandelend kamer toestemming verleent om kennis te nemen van de 8:29-stukken. Belanghebbende heeft daarvoor geen toestemming verleend.
1.7.
Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend met datum 4 maart, 6 maart, 17 maart, 1 april en 4 april 2024. In haar stukken van 6 maart heeft belanghebbende verzocht om de zaak te laten behandelen door het gerechtshof Amsterdam. Dit verzoek is afgewezen.
1.8.
In zijn nader stuk van 1 april 2024 heeft belanghebbende het Hof verzocht om uitstel van de zitting van de geheimhoudingskamer. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen. In zijn brief van 4 april 2024 heeft de gemachtigde van belanghebbende het Hof bericht dat hij ter zitting zal verschijnen.
1.9.
Het beroep op beperkte kennisneming is ter zitting van het Hof behandeld op 18 april 2024. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [de echtgenoot] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] . Ter zitting is de zaak met toestemming van partijen gelijktijdig behandeld met het beroep van de Inspecteur op geheimhouding in het hoger beroep van [de echtgenoot] met zaaknummer BK-ARN 23/2672 (hierna ook: de procedure van de echtgenoot). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
1.10.
Met datum 8 mei 2024 heeft de Inspecteur, zoals ter zitting is afgesproken, in een nader stuk kenbaar gemaakt welke passages de Inspecteur alsnog vrijgeeft en voor welke passages de Inspecteur daarom niet langer een beroep op geheimhouding doet. Dit nader stuk is aan de gedingstukken toegevoegd en bij deze uitspraak gevoegd. Aangezien de Inspecteur het beroep op geheimhouding in het nader stuk heeft beperkt ten opzichte van waar ter zitting van werd uitgegaan, beslist de geheimhoudingskamer – zoals ter zitting aangekondigd – zonder nadere mondelinge behandeling.

2.Vaststaande feiten

2.1.
Belanghebbende is, en was in de jaren 2008 tot en met 2018 waarop de informatiebeschikking betrekking heeft, woonachtig in Nederland en gehuwd met [de echtgenoot] (hierna: de echtgenoot).
2.2.
Op 30 september 2016 heeft de Belastingdienst/Central Liaison Office (B/CLO) spontaan informatie ontvangen uit Duitsland over Nederlandse ingezetenen die een rekening aanhielden bij [de bank] in Luxemburg (hierna: [de bank] ).
2.3.
De Inspecteur heeft belanghebbende op 5 augustus 2019 naar aanleiding van de ontvangen informatie een verzoek om informatie gestuurd met betrekking tot een of meerdere in het buitenland aangehouden bankrekeningen:
“Geachte mevrouw [belanghebbende] ,
De Belastingdienst doet onderzoek naar burgers die in Nederland belastingplichtig zijn (geweest) waarvan ik vermoed dat ze buitenlands vermogen hebben of hebben gehad en die dit vermogen en de (eventuele) opbrengst daarvan mogelijk niet hebben aangegeven in hun aangiften inkomstenbelasting.
Waar gaat het om?
De Belastingdienst krijgt steeds vaker de beschikking over uit het buitenland afkomstige financiële gegevens van Nederlandse belastingplichtigen. De Belastingdienst controleert of deze belastingplichtigen aan de Nederlandse belastingplicht hebben voldaan. Het totale vermogen (zowel in Nederland als in het buitenland) is van belang voor de aangiften inkomstenbelasting.
De Belastingdienst heeft informatie ontvangen over een/of meerdere rekening(en) van u en/of uw eventuele fiscale partner in het buitenland. Het betreft:
Bank: [de bank] ( [de bank] )
Tenaamstelling: 3571
Land: Luxemburg
Verklaring verificatie buitenlands vermogen
Ik verzoek u om de bijgevoegde Verklaring verificatie buitenlands vermogen vóór 20 augustus 2019 aan mij toe te sturen. Ik wijs u erop dat u op grond van artikel 47, eerste lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) verplicht bent de gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken. In artikel 49 AWR staat dat u de gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud moet verstrekken op de aangegeven wijze (verplicht gebruik Verklaring verificatie buitenlands vermogen) en binnen de gestelde termijn.
(…).”
2.4.
Bij brief van 26 november 2019 aan belanghebbende en de echtgenoot heeft de Inspecteur vermeld dat hij als hij de gevraagde informatie niet vóór 11 december 2019 heeft ontvangen, een informatiebeschikking op grond van artikel 52 AWR zal opstellen.
2.5.
Belanghebbende en de echtgenoot hebben geen verklaring verificatie buitenlands vermogen verstrekt.
2.6.
Bij brief van 20 april 2020 heeft de voor fiscale inlichtinguitwisseling bevoegde autoriteit in Luxemburg, stukken aan de Inspecteur verstrekt over bankrekeningen bij [de bank] . De namen van belanghebbende en de echtgenoot komen in deze stukken voor.
2.7.
Bij brief met dagtekening 3 juni 2020 aan de toenmalige advocaat heeft de Inspecteur bevestigd dat informatie is ontvangen van [de bank] . In diezelfde brief heeft de Inspecteur vragen gesteld en informatie verzocht.
2.8.
Bij brief van 29 juni 2020 heeft de Inspecteur zich tot de echtgenoot gericht. Hij heeft in die brief dezelfde vragen gesteld en dezelfde informatie verzocht als hij in de brief van 3 juni 2020 al had gedaan. In de brief staat dat als de gevraagde informatie niet voor 14 juli 2020 wordt ontvangen, een informatiebeschikking zal worden afgegeven.
2.9.
Belanghebbende heeft de gevraagde informatie niet verstrekt. Met dagtekening 7 september 2020 heeft de Inspecteur aan belanghebbende de informatiebeschikking afgegeven.
2.10.
De echtgenoot, tevens gemachtigde van belanghebbende, heeft sinds het verzoek om informatie meerdere klachten ingediend tegen verschillende medewerkers van de Belastingdienst. Onder meer omdat hij van mening is dat het, gelet op de gezondheidstoestand van belanghebbende, misdadig is om haar lastig te vallen met brieven. Hij heeft een griffier van rechtbank Midden-Nederland beticht van corruptie. In maart 2024 heeft de echtgenoot aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie tegen de behandelend medewerker van de Belastingdienst wegens “valse schriftelijke verklaringen” in het verweerschrift in hoger beroep in de onderhavige procedure en tegen andere ‘beledigende medewerkers’.

3.Strekking en reikwijdte van het verzoek tot geheimhouding

3.1.
Het beroep van de Inspecteur op geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29 Awb betreft een zogenoemd beroep op beperkte kennisneming. De 8:29-stukken in onderhavige procedure zijn identiek aan de 8:29-stukken in de procedure van de echtgenoot. Het verzoek en de motivering van de Inspecteur in onderhavige procedure zijn identiek aan het verzoek en de motivering in de procedure van de echtgenoot.
3.2.
In het nader stuk van 8 mei 2024, dat de Inspecteur ook in de procedure van de echtgenoot heeft ingediend, heeft de Inspecteur een overzicht opgenomen van de passages uit het Memo Aandachtspunten projecten Verhuld Vermogen, versienummer 7 met datum 14 februari 2020 (hierna: het Memo) waarvoor de Inspecteur niet langer een beroep doet op beperkte kennisneming. Het betreft de volgende passages die de Inspecteur in het nader stuk openbaar heeft gemaakt:
  • de tekst van de kopjes 7.7.3 (“Nader onderzoek naar familieleden”), 9.5.1 (“Verlengde navorderingstermijn”) en 14.2.1 (“Codering in het invorderingssysteem”) in de inhoudsopgave
  • de tekst op p. 24 onder “8.2 Winst uit onderneming/ROW/inkomsten vennootschap”
  • de tekst op p. 27 onder “8.5 Vermogen van vennootschappen”
  • de tekst op p. 79 onder “14.2 Samenwerking heffing en invordering”
  • de tekst op p. 80 onder “14.2.3 Belangrijke signalen voor de invordering”
3.3.
Van de geheimhoudingskamer wordt ten aanzien van delen van de 8:29-stukken een beslissing op het verzoek tot geheimhouding verlangd. Het gaat daarbij om weggelakte passages uit de volgende bijlagen bij het verweerschrift in eerste aanleg:
- bijlage 8: Verzoek aan CLO
Deze bijlage is een twee pagina’s tellende e-mail van 5 december 2019 over een informatieverzoek over belanghebbende en de echtgenoot aan [de bank] . Daarin zijn weggelakt twee namen van Nederlandse ambtenaren van de Belastingdienst en een e-mailadres.
- bijlage 16: Logboek Luxemburgse info
Deze bijlage is een ongeveer vijftig pagina’s tellend intern logboek van de Belastingdienst met betrekking tot belanghebbende en de echtgenoot, waarin notities over de voortgang, contactmomenten tussen belanghebbende en de Belastingdienst en interne gedachte-uitwisselingen in de periode 5 augustus 2019 tot en met 1 oktober 2020 zijn vastgelegd. De Inspecteur heeft hierin namen, e-mailadressen en functies van Nederlandse ambtenaren weggelakt. Daarnaast zijn enkele passages weggelakt met de omschrijving “persoonlijke opvattingen/vrije meningsvorming/juridische advisering en afstemming”.
- bijlage 19: Reactie CLO
Dit betreft de ruim honderd pagina’s tellende reactie (inclusief bijlagen) van 20 april 2020 van de voor fiscale inlichtinguitwisseling bevoegde autoriteit in Luxemburg aan de Belastingdienst op het informatieverzoek over belanghebbende en de echtgenoot. De Inspecteur heeft namen, handtekeningen en contactgegevens van een buitenlandse ambtenaar en van medewerkers van [de bank] weggelakt, alsmede namen van Nederlandse ambtenaren.
- bijlage 39: “memo Luxemburgse info [de bank]
Deze bijlage is een twee pagina’s tellend intern memo van de Belastingdienst genaamd “Memo Project Luxemburgse informatie ( [de bank] ) - Op de zaak betrekking hebbende projectstukken” van 12 december 2018. De Inspecteur heeft daarin namen en contactgegevens van Nederlandse ambtenaren weggelakt en die weglakkingen voorzien van een aanduiding NN, gevolgd door een uniek nummer.
- bijlage 40: Memo Plan van Aanpak Luxemburgse info
Het betreft een (inclusief bijlage) 9 pagina’s tellend intern memo van de Belastingdienst van 14 augustus 2017 genaamd “memo Plan van aanpak Luxemburgse info”. De Inspecteur heeft hierin namen en contactgegevens van Nederlandse ambtenaren geanonimiseerd en heeft deze voorzien van een aanduiding NN, gevolgd door een uniek nummer. Verder heeft hij één passage weggelakt met als redenen C1 en C3: het belang van de Belastingdienst bij een effectieve controle en controle- en/of behandelstrategie en bij het voorkomen van calculerend en/of anticiperend gedrag van belastingplichtigen.
- bijlage 41: Memo Logboek Luxemburgse info
Deze bijlage is een intern memo van de Belastingdienst met 11 bijlagen van 2 maart 2018, getiteld “memo Logboek Luxemburgse info ( [de bank] )”. Het beslaat in totaal 31 pagina’s. De Inspecteur heeft namen, contactgegevens en functies van Nederlandse ambtenaren weggelakt, welke weglakking hij heeft voorzien van een unieke aanduiding. Daarnaast heeft hij namen van en herleidbaarheid tot derden weggelakt, evenals namen en contactgegevens van buitenlandse ambtenaren. Deze weglakkingen heeft hij voorzien van aanduiding “B” respectievelijk “A”. Tot slot heeft de Inspecteur een aantal passages weggelakt met de aanduiding “C1” (4x), “C2” (1x), en “D” (3x).
- bijlage 42: Steuerkonformitätsbescheinigung
Deze bijlage beslaat 1 pagina. De Inspecteur heeft hierin gegevens van een derde weggelakt.
- bijlage 43: Mail Spontaninformation
Dit betreft een e-mail van 3 pagina’s van 30 september 2016 waarin spontane informatie-uitwisseling door de Duitse aan de Nederlandse belastingdienst heeft plaatsgevonden (zie 2.2). Dit betreft een e-mail van 3 pagina’s. De Inspecteur heeft daarin namen en gegevens van een Nederlandse en een buitenlandse ambtenaar weggelakt.
- bijlage 44: Beschouwing CLO
Deze algemene beschouwing van het CLO van 27 maart 2018 over ‘Gegevens Luxemburgse [de bank] ’ beslaat 4 pagina’s. De beschouwing ziet niet specifiek op belanghebbende. De Inspecteur heeft namen en contactgegevens van Nederlandse ambtenaren geanonimiseerd en voorzien van een unieke aanduiding en een naam van een buitenlandse ambtenaar geanonimiseerd.
- bijlage 45: CRS - Selbstauskunft zum steuerlichen Wohnsitz Natürliche Person
Dit betreft een door een andere inwoner van Nederland (derde) aan [de bank] afgegeven woonplaatsverklaring. De Inspecteur heeft gegevens van een derde weggelakt.
- bijlage 46: Vragen CLO aan Luxemburg
Deze bijlage van 2 pagina’s bevat vragen van het CLO aan het Luxemburgse ministerie van Financiën van 8 januari 2018. De Inspecteur heeft daarin namen van een buitenlandse en Nederlandse ambtenaar en de contactgegevens en handtekening van de Nederlandse ambtenaar weggelakt.
- bijlage 47: Brief Luxemburg inzake nadere vragen
In deze 2 pagina’s tellende brief van de Luxemburgse autoriteiten d.d. 25 januari 2018 naar aanleiding van gestelde vragen heeft de Inspecteur de naam en de functie van een Nederlandse ambtenaar, de naam, de contactgegevens, een referentienummer en de handtekening van een buitenlandse ambtenaar weggelakt.
- bijlage 48: Engelstalige correspondentie
Dit betreft een brief van 1 pagina van [de bank] van 12 september 2018 gericht aan een andere belastingplichtige (een derde). Hierin heeft de Inspecteur gegevens van deze derde weggelakt.
- bijlage 49: Brief [de bank] afkortingen
Dit betreft een brief van 2 pagina’s van [de bank] van 24 oktober 2018 aan een andere belastingplichtige (een derde). De Inspecteur heeft in deze brief de gegevens van deze derde weggelakt.
- bijlage 50: het Memo
Dit betreft een intern memo van de Belastingdienst dat bestaat uit 89 pagina’s (zie 3.2), waarin ten aanzien van verschillende rekeningprojecten binnen het programma Verhuld Vermogen aandachtspunten zijn opgenomen over de gehanteerde onderzoeksmethode en interne werkwijze. Daarbij worden enkele praktische suggesties gedaan voor bepaalde situaties. Het Memo bevat geen gegevens van belanghebbende. De Inspecteur heeft hierin onder de noemer ‘privacy van individuele of groepen ambtenaren’ gegevens weggelakt op de pagina’s 1, 12, 19, 22, 23 en 39. Met het argument ‘effectieve controle- en behandelstrategie’ heeft hij passages weggelakt op de pagina’s 2, 3, 10, 16, 17, 20, 21, 23, 27, 30, 31, 37, 38, 57, 79, 81, 82, 83, 84, 86, 87, 88 en 89. Tot slot heeft hij in het Memo tekst weggelakt onder de noemer ‘persoonlijke opvattingen/vrije meningsvorming/juridische advisering en afstemming’ op de pagina’s 38, 39, 80, 82, 83, 84, 86, 87, 88 en 89. Hoofdstuk 14 met titel ‘Invordering’ beslaat de pagina’s 78 tot en met 89 van het Memo.

4.Overwegingen

4.1.
Het Hof stelt voorop dat hij kennis heeft genomen van het gehele procesdossier en van de (ongeschoonde) 8:29-stukken.
4.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de onderdelen 4.2 tot en met 4.22 in de beslissing van het Hof van vandaag in de zaak met nummer BK-ARN 23/2672, waarbij in de onderdelen 4.7 en 4.8 voor ‘belanghebbende’ moet worden gelezen ‘de gemachtigde’, wijst het Hof het verzoek af met betrekking tot de weggelakte tekst “Klankbordgroep Verhuld Vermogen” onder het kopje “auteurs” op pagina 1, en de weggelakte kopjes “2.4.6 Debet- en creditcards”, “7.7.3 Nader onderzoek naar familieleden”, “9.5.1 Verlengde navorderingstermijn” en “14.2.1 Codering in het invorderingssysteem” in de hoofdtekst op pagina 10, 20, 38 respectievelijk 79 van het Memo en acht het Hof het verzoek van de Inspecteur tot beperkte kennisneming voor het overige gerechtvaardigd. Een afschrift van de beslissing in de zaak met nummer BK-ARN 23/2672 is aan deze beslissing gehecht.
Tot slot
4.3.
Het Hof stelt de Inspecteur in de gelegenheid om het Hof binnen twee weken na dagtekening van deze beslissing schriftelijk te berichten welke gevolgen hij verbindt aan de gedeeltelijke afwijzing van het verzoek tot beperkte kennisneming. Indien de Inspecteur daarmee instemt verzoekt het Hof de Inspecteur om van de betreffende bijlage 50 (het Memo) een versie te verstrekken die aan belanghebbende mag worden verzonden. Indien de Inspecteur daarmee niet instemt kan de hoofdkamer die de zaak inhoudelijk gaat behandelen daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt.
4.4.
Het Hof stelt belanghebbende in de gelegenheid binnen twee weken na dagtekening van deze beslissing het Hof schriftelijk mede te delen of hij toestemming verleent, als bedoeld in artikel 8:29, lid 5, Awb, voor de beperkte kennisneming van de gegevens waarvoor het Hof het verzoek van de Inspecteur toewijst.

5.Beslissing

Het Hof:
  • bepaalt dat de beperking van de kennisneming van de in 4.2 gespecificeerde gegevens niet gerechtvaardigd is, en wijst het verzoek in zoverre af,
  • bepaalt dat de beperking van de kennisneming van de overige gegevens gerechtvaardigd is, en wijst het verzoek in zoverre toe,
  • stelt de Inspecteur in de gelegenheid om het Hof binnen twee weken na dagtekening van deze beslissing schriftelijk te berichten welke gevolgen hij aan deze beslissing verbindt, en
  • stelt belanghebbende in de gelegenheid om het Hof binnen twee weken na dagtekening van deze beslissing schriftelijk te berichten of hij de hoofdkamer die de zaak inhoudelijk gaat behandelen toestemming verleent voor beperkte kennisneming van de delen waarvoor het verzoek wordt toegewezen.
Het Hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze beslissing is gedaan door mr. M.M. Breij, voorzitter, mr. J.M.W. van de Sande en mr. A.I. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.
De voorzitter is verhinderd de beslissing te ondertekenen. In haar plaats tekent mr. J.M.W. van de Sande.
De griffier, Namens de voorzitter,
(J.H. Riethorst) (J.M.W. van de Sande)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 19 juni 2024.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.