Uitspraak
de vader,
de moeder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die zich afspeelt tussen twee Iraanse ouders, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling met hun minderjarige kind. De vader had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, dat op 25 september 2023 was uitgesproken. De ouders zijn in 2013 in Iran gehuwd en hebben samen een dochter, geboren in 2015. Na hun echtscheiding in 2021 hebben zij een zorgregeling getroffen, maar de vader heeft deze niet nageleefd, wat leidde tot de rechtszaak.
Het hof heeft bepaald dat er voorlopig om de week omgang zal plaatsvinden tussen de vader en het kind, totdat de vader eigen woonruimte heeft, met een maximum van zes maanden na de uitspraak. De eerdere zorgregeling, die op 21 december 2022 was overeengekomen, zal herleven zodra de vader aan zijn verplichtingen kan voldoen. Om de naleving van deze regeling te waarborgen, heeft het hof een dwangsom opgelegd van € 50,- per keer dat de vader de regeling niet naleeft, met een maximum van € 1.500,-. Het hof heeft benadrukt dat de vader, als hij van goede wil is, geen problemen zal ondervinden van deze dwangsom.
De uitspraak is gedaan in het belang van het kind, waarbij het hof ook heeft opgemerkt dat de ouders en het kind veel hebben meegemaakt, waaronder een vlucht uit Iran en verblijf in asielzoekerscentra. Het hof heeft de ouders aangespoord om hulpverlening te overwegen om hun onderlinge communicatie en verstandhouding te verbeteren, wat in het belang van het kind zou zijn. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.