Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de vader, [appellant], hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, waarin zijn vordering tegen zijn dochter, [geïntimeerde], werd afgewezen. De vader beroept zich op een schuldbekentenis die zijn dochter op 2 januari 2016 zou hebben ondertekend, waarin zij verklaart € 8.000,- te hebben geleend voor de aankoop van een auto. De dochter betwist de echtheid van de handtekening en stelt dat het gaat om een vervalsing. De relatie tussen vader en dochter is ernstig verstoord, wat heeft geleid tot eerdere juridische problemen, waaronder een veroordeling van de vader voor stalking en bedreiging.
In het hoger beroep heeft de vader aangeboden bewijs te leveren dat zijn dochter de schuldbekentenis heeft ondertekend. Het hof heeft in een tussenvonnis van 6 december 2022 de vader in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren, maar hij heeft toen van bewijsvoering afgezien. Nu biedt hij opnieuw aan om bewijs te leveren, inclusief getuigenverklaringen. Het hof heeft besloten dat het aanbod van de vader om getuigen te horen moet worden gehonoreerd, gezien de herkansingsfunctie van het hoger beroep.
De getuigen zullen worden gehoord door raadsheer-commissaris mr. Zandbergen in het Paleis van Justitie in Leeuwarden. De vader moet uiterlijk op 2 juli 2024 aangeven hoeveel getuigen hij wil laten horen en hun verhinderdagen doorgeven. Het hof heeft verdere beslissingen aangehouden tot het getuigenverhoor.