ECLI:NL:GHARL:2024:4083

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.333.542/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van vader op dochter gebaseerd op schuldbekentenis en betwisting van echtheid

In deze zaak heeft de vader, [appellant], hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, waarin zijn vordering tegen zijn dochter, [geïntimeerde], werd afgewezen. De vader beroept zich op een schuldbekentenis die zijn dochter op 2 januari 2016 zou hebben ondertekend, waarin zij verklaart € 8.000,- te hebben geleend voor de aankoop van een auto. De dochter betwist de echtheid van de handtekening en stelt dat het gaat om een vervalsing. De relatie tussen vader en dochter is ernstig verstoord, wat heeft geleid tot eerdere juridische problemen, waaronder een veroordeling van de vader voor stalking en bedreiging.

In het hoger beroep heeft de vader aangeboden bewijs te leveren dat zijn dochter de schuldbekentenis heeft ondertekend. Het hof heeft in een tussenvonnis van 6 december 2022 de vader in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren, maar hij heeft toen van bewijsvoering afgezien. Nu biedt hij opnieuw aan om bewijs te leveren, inclusief getuigenverklaringen. Het hof heeft besloten dat het aanbod van de vader om getuigen te horen moet worden gehonoreerd, gezien de herkansingsfunctie van het hoger beroep.

De getuigen zullen worden gehoord door raadsheer-commissaris mr. Zandbergen in het Paleis van Justitie in Leeuwarden. De vader moet uiterlijk op 2 juli 2024 aangeven hoeveel getuigen hij wil laten horen en hun verhinderdagen doorgeven. Het hof heeft verdere beslissingen aangehouden tot het getuigenverhoor.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.333.542/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 9884314
arrest van 18 juni 2024
in de zaak van
[appellant],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. H. Veldman te Roden,
tegen
[geïntimeerde],
die woont op een geheim adres,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. M.S. Scheffers te Hoogezand.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, op 21 maart 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit de dagvaarding in hoger beroep, de memorie van grieven en de memorie van antwoord.

2.De kern van de zaak

2.1
[appellant] is de vader van [geïntimeerde] . Hij beroept zich op een schuldbekentenis die [geïntimeerde] op 2 januari 2016 zou hebben ondertekend. Daarin staat dat [geïntimeerde] (toen nog [achternaam appellant] geheten) voor de aankoop van een Ford Fiësta € 8.000,- heeft geleend, terug te betalen in onderling overleg. Dit stuk bevat een handgeschreven goedschrift, de handtekening van [appellant] en een handtekening die volgens hem van [geïntimeerde] is. Zij bestrijdt dat. Volgens haar gaat het om een vervalsing – zowel van het goedschrift als van haar handtekening. Het zou de zoveelste poging van haar vader zijn om haar dwars te zitten. Hij bestrijdt dat op zijn beurt, maar vast staat wel dat de gemoederen tussen hen in de loop van de tijd zo hoog zijn opgelopen dat [appellant] is veroordeeld voor stalking en bedreiging, en dat hem een contact- en straatverbod is opgelegd ten behoeve van [geïntimeerde] en haar zoon. [geïntimeerde] heeft haar achternaam gewijzigd en woont nu op een geheim adres.
2.2
[appellant] heeft zich op de schuldbekentenis beroepen en heeft bij de kantonrechter gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld om aan hem € 8.960,- te betalen, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat deze vorderingen alsnog worden toegewezen.

3.Het oordeel van het hof

3.1
In een tussenvonnis van 6 december 2022 heeft de rechtbank [appellant] in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat de handtekening onder de schuldbekentenis van [geïntimeerde] is. [appellant] heeft toen van bewijsvoering afgezien. Om die reden, en omdat de kantonrechter geen aanleiding zag ambtshalve een handtekeningdeskundige te benoemen, is de vordering afgewezen.
3.2
In dit hoger beroep biedt [appellant] alsnog aan om te bewijzen dat [geïntimeerde] de schuldbekentenis heeft ondertekend. Ook wenst hij bewijs te leveren door middel van een onderzoek van een door het hof te benoemen deskundige.
3.3
Het hof zal gelet op het overige door [appellant] in hoger beroep aangeboden bewijs niet overgaan tot de benoeming van een deskundige, het hof ziet daar geen aanleiding toe. Maar, omdat nu ook (opnieuw, en voldoende gespecificeerd) getuigenbewijs is aangeboden, is het hof, gelet op de herkansingsfunctie van het hoger beroep, gehouden dat aanbod te honoreren. Dat leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

Het hof laat [appellant] toe te bewijzen dat de handtekening onder de schuldbekentenis van [geïntimeerde] is.
Als getuigen worden gehoord, zal raadsheer-commissaris mr. Zandbergen de getuigen horen in het Paleis van Justitie aan het Wilhelminaplein 1 in Leeuwarden. Het verdient aanbeveling dat beide partijen daar zelf bij aanwezig zijn.
[appellant] moet op dinsdag 2 juli 2024 weten hoeveel getuigen hij wil laten horen, met opgave van de verhinderdagen van die getuigen, van partijen en van hun advocaten. Daarna stelt het hof de dag en het tijdstip van het verhoor vast. Dat gebeurt ook als de opgave onvolledig is.
[appellant] moet de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste een week voor het getuigenverhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof opgeven.
Een partij die tijdens het getuigenverhoor nieuwe stukken wil indienen, moet het hof en de wederpartij daarvan uiterlijk 10 kalenderdagen voor de dag van de zitting een kopie sturen.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, M. Aksu en J.E. Wichers, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
18 juni 2024.