Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
3.De beslissing
Ontbinding, reden ontbinding:22-11-2004, door Besluit van de algemene vergadering/ stichtingsbestuur’ en ‘
Op 04-05-2005 is geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon is opgehouden te bestaan, omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 19-02-2005.’. Artikel 2:19 lid 4 BW verbindt daaraan het gevolg dat de vennootschap ophoudt te bestaan. Dat wil niet zeggen dat de BV niet zou kunnen herleven. Artikel 2:23c BW bepaalt dat de rechtbank op verzoek van een belanghebbende de vereffening kan heropenen, bijvoorbeeld als blijkt van het bestaan van een bate. Maar omdat van een heropende vereffening niet is gebleken heeft de rechtbank naar het oordeel van het hof terecht geoordeeld dat de aandelen niet in de verdeling betrokken kunnen worden omdat op het moment van het instellen van de vordering de aandelen niet meer tot de nalatenschap van vader behoorden. Daarbij speelt overigens geen rol, anders dan de rechtbank heeft overwogen, of moeder nu wel of niet enig aandeelhouder was: de aandelen zijn er op dit moment niet meer.