ECLI:NL:GHARL:2024:3841

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
21-001640-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake btw-carrouselfraude met valsheid in geschrift en belastingfraude

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van betrokkenheid bij btw-carrouselfraude, valsheid in geschrift en deelname aan een criminele organisatie. De zaak betreft een periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015, waarin de verdachte samen met anderen valse facturen heeft opgemaakt en onjuiste aangiften omzetbelasting heeft ingediend. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van twee jaar opgelegd, maar het hof heeft deze straf verlaagd tot 18 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof oordeelde dat de verdachte als feitelijke leidinggever binnen de organisatie heeft gefunctioneerd en dat hij op de hoogte was van de frauduleuze praktijken. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, en de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 9.000,- werd gelast.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001640-20
Uitspraak d.d.: 6 juni 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo , van 6 april 2020 met parketnummer 08-950036-15 in de strafzaak tegen:
[verdachte 5],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende te [adres] .
Inhoudsopgave

1. Het hoger beroep

2. Onderzoek van de zaak

3. Het vonnis waarvan beroep

3.1 Inleidende overweging

4. Ontvankelijkheid van het hoger beroep

4.1 Aanvullende overweging ten aanzien van feit 1

5. De tenlastelegging

6. De voorvragen

6.1 Geldigheid van de dagvaarding

7. De bewijsoverwegingen

7.1 Inleiding
7.2 Het standpunt van de advocaten-generaal
7.3 Het standpunt van de verdediging
7.4 Het oordeel van het hof
7.4.1 [naam bedrijf]
7.4.2 [naam bedrijf]
7.4.3 Algemene overwegingen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5
7.4.4 Ten aanzien van feit 5
7.4.4.1 Contacten met [naam bedrijf]
7.4.4.2 Contacten met andere medeverdachten
7.4.4.3 Aangetroffen usb-stick met Excel-bestand
7.4.4.4 Criminele organisatie
7.4.5 Ten aanzien van feit 3
7.4.6 Ten aanzien van feit 4
7.4.7 Ten aanzien van feit 1
7.4.8 Ten aanzien van feit 2
7.4.9 Opzet
7.4.10 Deelnemingsvormen

8. De bewezenverklaring

9. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

10. De strafbaarheid van de verdachte

11. De op te leggen straf of maatregel

11.1 De vordering van de advocaten-generaal
11.2 Het standpunt van de verdediging
11.3 De gronden voor een straf of maatregel
11.4 De inbeslaggenomen voorwerpen

12. De toegepaste wettelijke voorschriften

13. De beslissing

1.Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 31 maart 2021 (waarna het hof op 28 april 2021 een tussenarrest heeft gewezen), 9 april 2024, 10 april 2024, 12 april 2024 – welk onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 6 juni 2024 – en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W.J. Koops, naar voren is gebracht.

3.Het vonnis waarvan beroep

Bij bovengenoemd vonnis is verdachte – kort en zakelijk weergegeven – voor de volgende feiten veroordeeld tot straf:
1. subsidiair: het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 medeplegen van het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] , door daarin een valselijk opgemaakte factuur te verwerken;
2 subsidiair: het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 medeplegen van het onjuist of onvolledig doen van de aangifte omzetbelasting door [naam bedrijf] over de maand december 2012;
3 primair: het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 feitelijke leiding geven aan het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] , door daarin vier valselijk opgemaakte facturen te verwerken;
4 primair: het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 feitelijke leiding geven aan het onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting door [naam bedrijf] over de jaren 2011, 2012 en 2013, waaronder aangiften omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, vierde kwartaal 2011, eerste kwartaal 2012 en vierde kwartaal 2012;
5. het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Aan verdachte is door de rechtbank een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van twee jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is in het vonnis aan verdachte de teruggave gelast van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 9.000,-.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
3.1
Inleidende overweging
De rechtbank heeft in haar vonnis uitvoerige overwegingen gewijd aan zowel de weerlegging van verweren als het bewijs. Bij het bespreken van de bewijsmiddelen, de (bewijs)verweren en uitdrukkelijk onderbouwde standpunten zal het hof – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Het hof maakt die overwegingen tot de zijne en waar in de hierna cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld moet in dat geval ‘het hof’ worden gelezen. Waar de overweging van de rechtbank aanvulling of -op een beperkt aantal punten- verbetering behoeft, is dit aangegeven met niet-cursieve tekst.

4.Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Bij inleidende dagvaarding is aan verdachte onder 2 in meerdere varianten ten laste gelegd – kort gezegd – betrokkenheid bij het onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting door [naam bedrijf] over de jaren 2011, 2012 en 2013, waaronder de maanden maart 2011, september 2011 en december 2012 (gedachtestreepjes 1 tot en met 3).
Bij bovengenoemde vonnis is verdachte onder 2 veroordeeld voor betrokkenheid bij het onjuist of onvolledig doen van de aangifte omzetbelasting door [naam bedrijf] over de maand december 2012 (derde gedachtestreepje). Door de rechtbank is hij vrijgesproken van betrokkenheid bij alle andere bij dat feit tenlastegelegde aangiften omzetbelasting door [naam bedrijf]
Het hoger beroep is blijkens de akte instellen hoger beroep van 20 april 2020 onbeperkt ingesteld en dus ook tegen deze vrijspraken gericht. Het hof is evenwel van oordeel dat dit onherroepelijk deelvrijspraken betreffen waar tegen op grond van het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, geen hoger beroep openstaat. Het hof zal verdachte daarom in zoverre nietontvankelijk verklaren in het hoger beroep. Het hof stelt daarmee vast dat alleen de aangifte omzetbelasting van [naam bedrijf] over de maand december 2012 nog voorligt in hoger beroep.
De feiten waarvoor verdachte is vrijgesproken zijn niet meer in de weergave van de tenlastelegging opgenomen.
4.1
Aanvullende overweging ten aanzien van feit 1
Bij inleidende dagvaarding is aan verdachte onder 1 in meerdere varianten ten laste gelegd betrokkenheid bij het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] , door daarin drie valse facturen op te nemen (gedachtestreepje 1 tot en met 3). Hoewel de rechtbank verdachte partieel heeft vrijgesproken van betrokkenheid bij de onder het eerste en tweede gedachtestreepje tenlastegelegde facturen, te weten facturen van [naam bedrijf] , factuurnummer 2011-0068 d.d. 2 maart 2011 en [naam bedrijf] , factuurnummer 2011250 d.d. 20 mei 2011, is het hof van oordeel dat deze vrijspraken geen onherroepelijke deelvrijspraken betreffen. Het verwijt ziet immers op het gronddelict van het vervalsen van bedrijfsadministratie waarvan die facturen onderdeel zijn. Het hof is dan ook van oordeel dat het feit in zijn geheel, inclusief voornoemde facturen, opnieuw voorligt in hoger beroep.

5.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, op neer dat verdachte:
1:
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen in die administratie op te nemen;
subsidiair:
in genoemde periode samen met [naam bedrijf] en/of andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] valselijk heeft opgemaakt door valse facturen in die administratie op te nemen;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] door valse facturen in die administratie op te nemen;
2:
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig indienen van een aangifte omzetbelasting;
subsidiair:
in genoemde periode samen met [naam bedrijf] en/of andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen opzettelijk onjuist of onvolledig een aangifte omzetbelasting van [naam bedrijf] heeft ingediend;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig doen van een aangifte omzetbelasting;
3:
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen in die administratie op te nemen;
subsidiair:
in genoemde periode samen met [naam bedrijf] en/of andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] valselijk heeft opgemaakt door valse facturen in die administratie op te nemen;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] door valse facturen in die administratie op te nemen;
4.
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig indienen van aangiften omzetbelasting;
subsidiair:
in genoemde periode samen met [naam bedrijf] en/of andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen opzettelijk onjuist of onvolledig aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf] heeft ingediend;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting;
5:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft gehad het plegen van misdrijven, te weten valsheid in geschrifte, het opzettelijk niet, dan wel onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting, het niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie, en bedrieglijke bankbreuk.
Voluit luidt de tenlastelegging – voor zover in hoger beroep aan het oordeel van het hof onderworpen – dat:
1.
primair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) haar (bedrijfs)administratie - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0068, gedateerd 2 maart 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 61.954,38 (bijlage D-764-8, pagina 15760), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011250, gedateerd 20 mei 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 180.493,25 (bijlage D-518-8, pagina 14211), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 12700409, gedateerd 17 december 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 226.063,70 (bijlage D-173-175, pagina 9728),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair:
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer (andere) rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) de bedrijfs)administratie van de besloten vennootschap [naam bedrijf] - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0068, gedateerd 2 maart 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 61.954,38 (bijlage D-764-8, pagina 15760), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011250, gedateerd 20 mei 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 180.493,25 (bijlage D-518-8, pagina 14211), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 12700409, gedateerd 17 december 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 226.063,70 (bijlage D-173-175, pagina 9728),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven -dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
meer subsidiair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) haar (bedrijfs)administratie - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0068, gedateerd 2 maart 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 61.954,38 (bijlage D-764-8, pagina 15760), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011250, gedateerd 20 mei 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 180.493,25 (bijlage D-518-8, pagina 14211), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 12700409, gedateerd 17 december 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 226.063,70 (bijlage D-173-175, pagina 9728),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven -dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en) , althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en), waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n) , zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
2.
primair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
 de aangifte omzetbelasting over de maand december 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat feit er toe strekte dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan dat op de aangifte een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot welk feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair:
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer (andere) rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
 de aangifte omzetbelasting over de maand december 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat feit er toe strekte dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven;
meer subsidiair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
 de aangifte(n) omzetbelasting over de maand december 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat feit er toe strekte dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan dat op de aangifte een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 december 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en), waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
3.
primair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 te [naam plaats] (gemeente [naam gemeente] ) en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) haar (bedrijfs)administratie - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0138, gedateerd 5 april 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 146.013,00 (bijlage D-225-22, pagina 11331), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-348, gedateerd 7 oktober 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 109.338,39 (bijlage D-247-87, pagina 12159), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-478, gedateerd 24 november 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 574.289,24 (bijlage D-247-39, pagina 12111), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 20120010, gedateerd 15 februari 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 182.546,00 (bijlage D-246-34, pagina 12068),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven -dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen,
immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken, tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair:
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 te [naam plaats] (gemeente [naam gemeente] ) en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer (andere) rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) de (bedrijfs)administratie van de besloten vennootschap [naam bedrijf] - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0138, gedateerd 5 april 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 146.013,00 (bijlage D-225-22, pagina 11331), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-348, gedateerd 7 oktober 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 109.338,39 (bijlage D-247-87, pagina 12159), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-478, gedateerd 24 november 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 574.289,24 (bijlage D-247-39, pagina 12111), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 20120010, gedateerd 15 februari 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 182.546,00 (bijlage D-246-34, pagina 12068),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven -dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen, zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
meer subsidiair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 te [naam plaats] (gemeente [naam gemeente] ) en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) haar (bedrijfs)administratie - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0138, gedateerd 5 april 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 146.013,00 (bijlage D-225-22, pagina 11331), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-348, gedateerd 7 oktober 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 109.338,39 (bijlage D-247-87, pagina 12159), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-478, gedateerd 24 november 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 574.289,24 (bijlage D-247-39, pagina 12111), en/of
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 20120010, gedateerd 15 februari 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 182.546,00 (bijlage D-246-34, pagina 12068),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven -dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen,
immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen, zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] (gemeente [naam gemeente] ) en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en), waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) hij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en) , een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
4.
primair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] (gemeente [naam gemeente] ) en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten naam van [naam bedrijf] , betreffende het/de ja(a)r(en) 2011 en/of 2012 en/of 2013, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair:
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] (gemeente [naam gemeente] ) en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer (andere) rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten naam van [naam bedrijf] , betreffende het/de ja(a)r(en) 2011 en/of 2012 en/of 2013, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven;
meer subsidiair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] (gemeente [naam gemeente] ) en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten naam van [naam bedrijf] , betreffende het/de ja(a)r(en) 2011 en/of 2012 en/of 2013, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012, en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] (gemeente [naam gemeente] ) en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest,
immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en) , waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n), zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen, aan een organisatie, bestaande uit
[verdachte 4] en/of [naam persoon] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 3] en/of [naam persoon] en/of [naam persoon] en/of [verdachte 2] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of een/of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
 valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en/of
 het opzettelijk niet en/of onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangifte(n) omzetbelasting, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven (BTW-carrousselfraude), als bedoeld in artikel 69 eerste en/of tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en/of
 het opzettelijk begaan van een of meer feit(en) als omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en/of b en/of c en/of d en/of e en/of f en/of g, als bedoeld in artikel 69, eerste en/of tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en/of
 bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 Wetboek van Strafrecht.

6.De voorvragen

6.1
Geldigheid van de dagvaarding - partiële nietigheid
Op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn, alsmede met vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan. Bij de uitleg van deze bepaling staat de vraag centraal of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn, in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en in de derde plaats voldoende feitelijk.
Onder feiten 1 en 3, in alle ten laste gelegde varianten, wordt verdachte verweten dat hij betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door ‘een groot aantal’ valse facturen in die administratie op te nemen ‘waaronder onder meer’, waarna met behulp van gedachtestreepjes een gedetailleerde opsomming van specifieke facturen volgt. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende duidelijk is op welke andere facturen dan die in de opsomming staan, wordt gedoeld. Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging ‘een groot aantal….waaronder onder meer’ onder feiten 1 en 3, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank verklaart de dagvaarding in zoverre partieel nietig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat voor het overige de dagvaarding geldig is.
6.2
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de
officieren van justitie ontvankelijk zijn in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor
schorsing van de vervolging.
7. De bewijsoverwegingen [1]
7.1
Inleiding
Aanleiding onderzoek FIOD
In 2011 – 2012 zijn bij het Coördinatiepunt btw-fraude van de Belastingdienst/FIOD signalen binnengekomen met betrekking tot diverse in Nederland gevestigde rechtspersonen en aan hen gedane intracommunautaire leveringen van goederen als computeronderdelen, Playstations en iPhones. Die signalen hadden onder meer betrekking op de BV’s [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Na eerste controles werd op 12 december 2012 in het Tri Partite Overleg (TPO) besloten om ten aanzien van genoemde vennootschappen - en de hieraan verbonden natuurlijke personen - een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de gang van zaken rond de in- en verkoop en facturering in relatie tot goederenstromen van elektronica rond genoemde rechtspersonen vanaf 1 januari 2011. [2] In een volgend TPO, op 27 maart 2013, werd besloten om verdachten die tijdens het lopende onderzoek nog naar voren zouden komen ook bij het onderzoek te betrekken. De bevindingen hebben bij de Belastingdienst/FIOD geleid tot een vermoeden dat sprake was van btw-carrouselfraude.
Btw-carrouselfraude
De term btw-carrouselfraude wordt gebruikt voor een samenstel van strafbare, frauduleuze, gedragingen waarbij minimaal één bedrijf (een zogenaamde ‘ploffer’) in een handels- en facturenketen geen btw afdraagt aan de fiscus. Dat bedrijf brengtvervolgenswel btw in rekening bij zijn afnemers.
De schakels in de handelsketen na de ploffer - zogenaamde ‘buffers’- vragen de btw terug.De namen en btw-nummers van bedrijven die als ploffer fungeren worden meestal maar korte tijd gebruikt, waarna de activiteiten worden gestaakt en een nieuwe ploffer de plaats inneemt van de eerdere ploffer. De Belastingdienst kan vervolgens de eerste ploffer niet meer aanspreken op zijn fiscale verplichtingen. Bestuurders van de bedrijven die fungeren als ploffer of buffer zijn slechts formeel leidinggevende en niet feitelijk betrokken bij de ondernemingen; zij zetten de bedrijven en bankrekeningen slechts op naam (‘katvangers’). Eén van de kenmerken van btw-carrouselfraude is dat sprake is van een prijsval: de ploffers factureren goederen aan de bufferbedrijven voor lagere bedragen dan waarvoor die aan de ploffers waren gefactureerd. Over het algemeen werd een structureel verlies geleden van gemiddeld ca. 13%. Deze prijsval kan alleen worden gerealiseerd doordat plofferbedrijven geen btw afdragen. De ‘winst’ die ten gevolge van deze handelwijze ontstaat, wordt over de diverse schakels verdeeld. [3]
Op basis van eerste onderzoek heeft de FIOD de volgende ondernemingen als vermoedelijke ploffers aangemerkt: [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . De eenmanszaken [naam bedrijf] ( [naam persoon] ) en [naam bedrijf] ( [naam persoon] ) werden als vermoedelijke buffers aangemerkt. [4]
Medeverdachte [verdachte 2] heeft bij de FIOD verklaard dat hij via medeverdachte [verdachte 1] in de btw-carrouselfraude terecht is gekomen. [verdachte 1] had uitgelegd dat er werd gehandeld in kleine elektronica, die van de ene onderneming naar de andere ging, zonder dat goederen werden verplaatst. Hiervoor waren verschillende vennootschappen nodig en de verdienste zat in het niet afdragen van de btw. [5]
Het hof overweegt dat een btw-carrousel alleen dan goed kan werken als eenieder binnen die carrousel daarvan op de hoogte is, zodat het risico op doorbreking van die carrousel door een deelnemer is uitgesloten. Tenzij nadrukkelijk anders blijkt gaat het hof er daarom in beginsel vanuit dat de deelnemer aan een goederenstroom in die btw-carrousel weet dat sprake is van vooraf georganiseerde handel, waarbij er in de keten van bedrijven enkel winst kan worden gegenereerd omdat de zogenaamde ploffer de door hem in rekening gebrachte btw niet afdraagt.
[naam bedrijf] en [naam bedrijf]
Tijdens het onderzoek door de FIOD kwamen de bedrijven [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) telkens als afnemer naar voren in verschillende handelsketens met vermoedelijke ploffer- en bufferbedrijven. [6] De bedrijfsactiviteiten van [naam bedrijf] waren bij de Kamer van Koophandel omschreven als groothandel in witgoed, audio- en videoapparatuur en elektronische en telecommunicatieapparatuur en onderdelen. [7] Uit het onderzoek bleek dat [naam bedrijf] voornamelijk handelde in ‘risicogoederen’ in het kader van btw-carrouselfraude als iPhones, cpu’s, iPads, harde schijven en spelcomputers. [8] [naam bedrijf] was een groothandel in computeronderdelen. [9] Op basis van de bevindingen rond [naam bedrijf] en [naam bedrijf] heeft de FIOD gerelateerd dat de directeuren/feitelijke leidinggevenden van genoemde bedrijven zich vermoedelijk schuldig maakten aan fraude en dat [naam bedrijf] en [naam bedrijf] vermoedelijk ten onrechte aftrek van voorbelasting hadden geclaimd. [10] [verdachte 5] was sinds 1 januari 2011 in dienst bij [naam bedrijf] in de functie van ‘sales director’. Hij was tevens enig werknemer. [11] Binnen [naam bedrijf] was medeverdachte [verdachte 1] de leidinggevende, hij had het voor het zeggen. [12] Medeverdachte [verdachte 4] was directeur/eigenaar van [naam bedrijf] . Na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] op 4 juli 2012 bleef [verdachte 5] als enig werknemer werkzaam binnen [naam bedrijf] en was [verdachte 4] de leidinggevende. [13]
Logistiek dienstverlener [naam bedrijf]
en [naam bedrijf] hebben in de tenlastegelegde periode voor opslag en doorvoer van goederen gebruik gemaakt van de diensten van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] . Directeur van dit bedrijf in de tenlastegelegde periode was [naam persoon] . [14] [verdachte 5] heeft verklaard dat voorwaarde voor het doen van zaken was, dat goederen voor [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] werden ondergebracht. [naam persoon] was daar zijn contactpersoon. [15] Uit onderzoek naar het handelen van [naam bedrijf] is gebleken dat de goederen regelmatig, nog vóórdat deze door de eigenaar waren vrijgegeven, het magazijn van [naam bedrijf] hadden verlaten en dat vaak dezelfde partijen binnen korte tijd terug waren bij [naam bedrijf] . [16] Ook is uit aangetroffen skypeberichten gebleken dat [naam persoon] contacten onderhield met [verdachte 5] en [verdachte 4] over leveringen van partijen vanuit het buitenland aan Nederlandse bedrijven die fungeerden als ploffers. [17] Getuige [naam getuige] , medewerker bij [naam bedrijf] van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013, heeft verklaard dat nieuwe ‘elektronica-klanten’ kwamen “aanwaaien” via [verdachte 5] en [verdachte 4] . [18] De ondernemingen wisselden snel. Veel van die ondernemingen bestonden maar even en verdwenen dan weer. [naam persoon] moest dan achter zijn geld aan en probeerde dit dan via [verdachte 5] of [verdachte 4] terug te krijgen want deze bedrijven leverden aan hen en bestonden telkens maar even, aldus [naam getuige] . [19] Ook kwam het voor dat dezelfde partijen goederen weer terugkwamen bij [naam bedrijf] . Dat kon [naam bedrijf] zien aan de stickers die erop zaten of aan het aantal goederen of de serienummers. [naam persoon] belde de leverancier dan op met de mededeling de volgende keer de stickers eraf te trekken dan wel de goederen maar naar [naam bedrijf] of [naam bedrijf] (het hof begrijpt: andere logistieke dienstverleners) toe te sturen. Ook wilden de meeste klanten alleen via Skype contact onderhouden, omdat die contacten niet traceerbaar waren, aldus [naam getuige] . [20] [naam persoon] is vanaf 21 april 2011 meermalen door de Belastingdienst gewaarschuwd voor het fenomeen van btw-carrouselfraude. [21]
Betalingsplatforms
De FIOD heeft geconstateerd dat de elektronicagoederen aan het eind van de keten via de eindschakel (een binnenlands bedrijf) veelal werden verhandeld naar een andere lidstaat waarbij ze regelmatig weer terechtkwamen bij de oorspronkelijke leverancier.
Er bleek sprake te zijn van het gebruik van betalingsplatforms die, zo vermoedde de FIOD, zijn gebruikt om de fraude te kunnen plegen en crimineel verkregen geld - gegenereerd door het niet afdragen van omzetbelasting door de plofferbedrijven - wit te wassen. De bedrijven/betalingsplatforms [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) werden verdacht van betrokkenheid bij de btw-carrouselfraude.[naam bedrijf] was een Nieuw-Zeelandse rechtspersoon en heeft vanaf 10 augustus 2011 tot medio maart 2013 als betalingsplatform gefungeerd. [22] [naam bedrijf] maakte gebruik van meerdere bankrekeningen bij twee Poolse banken. Over deze bankrekeningen liepen de transacties van meerdere bedrijven, waarbij steeds alleen de betaling van de uiteindelijke afnemer en de betaling aan de eerste leverancier zichtbaar zijn. De mutaties op de interne accounts van de tussenschakels zijn niet zichtbaar voor toezichthouders. [23] De feitelijke leiding van [naam bedrijf] berustte onder andere bij medeverdachte [verdachte 6] en [naam persoon] . [24]
[naam bedrijf] is op 30 januari 2013 ingeschreven in het handelsregister en heeft vanaf 22 maart 2013 tot 23 juli 2013 als betalingsplatform gefungeerd. [25] [naam bedrijf] was in handen van medeverdachte [verdachte 6] en de werkwijze was vrijwel identiek aan die van [naam bedrijf] . [26] Er werd gebruik gemaakt van dezelfde software, betalingen liepen via bankrekeningen van [naam bedrijf] in [naam plaats] en interne transacties werden vastgelegd in een intern account. [27] De FIOD vermoedde dat inzicht in de wijze waarop de verdeling van dat geld plaatsvond bewust werd gefrustreerd door het betalingsverkeer onoverzichtelijk te maken. [28]
(…)
Van de buitenlandse bankrekening werd een extra (schaduw)administratie bijgehouden die als ‘black box’ functioneerde. [29] Beheerder van beide betalingsplatforms was [verdachte 6] . [30]
Volgens [verdachte 2] ging de afroming van de btw via de betalingsplatforms van [verdachte 6] en [naam persoon] (het hof begrijpt: [verdachte 6] en [naam persoon] ). [verdachte 1] legde [verdachte 2] uit hoe hij via het betalingsplatform [naam bedrijf] facturen moest uploaden. Van [verdachte 6] kreeg hij inloggegevens om in te loggen op het betalingsplatform. Daar zag hij dat de marge tussen de in- en verkoopfacturen die daar eerder nog te zien was, weg was. De marges op [naam bedrijf] waren veel groter dan de marges op de bankrekening. Op de bankrekening was de marge 2.500 tot 5000 euro en bij [naam bedrijf] 10.000 tot 20.000 euro, aldus [verdachte 2] . [31]
De rollen van de verdachten
In het onderhavige dossier zijn de bijdragen die de verdachte natuurlijke personen zouden hebben geleverd bij het plegen van btw-carrouselfraude ingedeeld aan de hand van verschillende rollen met daarbij een globale beschrijving van de bijdragen die zouden zijn geleverd.
Deze rollen zijn de volgendeen komen hierna bij bespreking van de tenlastegelegde feiten nader aan bod. [32]
Katvangers: formele bestuurders en leidinggevenden van de BV’s of eenmanszaken die fungeren als ploffer- en bufferbedrijven, terwijl in werkelijkheid anderen de zeggenschap hebben over die ondernemingen en/of aan die ondernemingen feitelijke leiding geven.
Systeembouwer: een ‘systeembouwer’ levert bedrijven aan die als ploffer en/of buffer kunnen worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. De systeembouwer zorgt tevens voor een snelle vervanging van een niet meer bruikbare onderneming en voor aansturing van katvangers.
Coördinator van goederen- en facturenstromen: deze persoon speelt een actieve rol in de coördinatie van goederen- en factuurstromen en betalingen en/of is aanspreekpunt voor logistieke dienstverleners.
Beheerder van betalingsplatforms: een beheerder van betalingsplatforms stuurt ondernemingen, betalingsplatforms en het betalingsverkeer aan.
7.2
Het standpunt van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 subsidiair,
2 subsidiair, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard overeenkomstig de bewezenverklaring in het vonnis van de rechtbank. Voor wat betreft de intellectuele valsheid van de facturen hebben de advocaten-generaal verwezen naar de bewijsmiddelen in het vonnis, waaruit blijkt dat sprake is van schijnhandel. De rol van verdachte binnen [naam bedrijf] was meer dan het enkel opvolgen van instructies van [verdachte 1] , ook gezien zijn formele functie van sales director binnen het bedrijf. De advocaten-generaal zijn van oordeel dat verdachte als feitelijke leidinggever binnen [naam bedrijf] dient te worden aangemerkt. Zij hebben hierbij ook gewezen op de verklaring van [verdachte 2] bij de raadsheer-commissaris, waarbij [verdachte 2] heeft verklaard dat verdachte instructies gaf over [naam bedrijf] en [naam bedrijf] met betrekking tot de wijze waarop gefactureerd moest worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het feitelijk leidinggeven door verdachte aan de verboden gedragingen. Verdachte had een ondersteunende rol en opdrachten aan [naam persoon] en/of [naam persoon] werden gegeven door [verdachte 1] en niet door verdachte. Voorts heeft de raadsman gesteld dat de onder feiten 1 en 3 tenlastegelegde facturen niet vals zijn, nu de betalings- en leveringsverplichting op grond van die facturen daadwerkelijk bestonden en in rechte afdwingbaar waren. Daarnaast heeft de raadsman naar voren gebracht dat geen verweer wordt gevoerd ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde. Er was sprake van een criminele organisatie en verdachte maakte daarvan onderdeel uit. De kans dat sprake was van handel door verdachte binnen een btw-carrousel heeft hij aanvaard.
7.4
Het oordeel van het hof
Het hof acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair is ten laste gelegd, zodat het hof verdachte daarvan zal vrijspreken.
Het hof is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Het hof overweegt daartoe het volgende. Wanneer hierna wordt gesproken over ‘omzet’, bedoelt het hof (daar waar toepasselijk) ‘gefingeerde omzet’.
7.4.1
[naam bedrijf]
[naam bedrijf] werd op 19 januari 2010 opgericht. [33] De activiteiten bestaan uit groothandel in witgoed, audio- en videoapparatuur en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen; import en export van witgoed, groene energie.
Vestigingsadressen waren achtereenvolgens:

[straatnaam] te [naam plaats] , met ingang van 28 december 2010;

[straatnaam] te [naam plaats] , met ingang van 1 maart 2011;

[straatnaam] te [naam plaats] , met ingang van 4 juli 2012 (datum overname door [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ));
Het bezoekadres is: [straatnaam] te [naam plaats] .
Aandeelhouders van [naam bedrijf] waren/zijn:

[naam bedrijf] van 19 januari 2010 tot 28 december 2010;

[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) van28 december 2010 tot 15 februari 2011;

[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [straatnaam] te [naam plaats] , van15 februari 2011 tot 19 december 2011;

[naam bedrijf] met ingang van 4 juli 2012.
Bestuurders van [naam bedrijf] waren/zijn [34] :

Verdachte door middel van [naam bedrijf] van 19 januari 2010 tot en met 28 december 2010 [35] ;

[naam persoon] (hierna: [naam persoon] ) door middel van [naam bedrijf] van 28 december 2010 tot 15 februari 2011;

Medeverdachte [naam persoon] door middel van [naam bedrijf] van 15 februari 2011 tot 19 december 2011 [36] ;

Medeverdachte [verdachte 1] door middel van [naam bedrijf] van 19 december 2011 tot 4 juli 2012 [37] ;

[naam bedrijf] , vanaf 4 juli 2012 en op dezelfde datum uit functie getreden;

Medeverdachte [verdachte 4] door middel van [naam bedrijf] vanaf 4 juli 2012 [38] .
Verdachte was tot 28 december 2010 door middel van [naam bedrijf] enig aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf] . Hij hield zich bezig met zowel de inkoop als verkoop van goederen. [39]
In de periode van 28 december 2010 tot 15 februari 2011 is [naam persoon] , een vriend van medeverdachte [verdachte 1] , tijdelijk bestuurder van [naam bedrijf] geweest. Bij de gesprekken over de overname waren verdachte, [naam persoon] en [verdachte 1] aanwezig. [naam persoon] werd eerst bestuurder, zodat [verdachte 1] zeker wist dat er geen spreekwoordelijke lijken uit de kast kwamen. [40] [verdachte 1] wist toen al dat hij [naam bedrijf] weer van [naam persoon] zou gaan overnemen. [41] Bij de overname door [naam persoon] kreeg verdachte de garantie dat hij bij [naam bedrijf] kon blijven werken. [42]
Verdachte was sinds 2011 (de enige) werknemer van [naam bedrijf] . [43] Facturen ten behoeve van [naam bedrijf] werden aan verdachte gericht. [44] Tijdens het onderzoek van de FIOD kwam verdachte als aanspreekpunt van [naam bedrijf] naar voren.
Vanaf de overname door [naam persoon] deed [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), eveneens een bedrijf van medeverdachte [verdachte 1] [45] [46] dat ook was gevestigd in het kantoor aan de [straatnaam] te [naam plaats] , de administratie voor onder meer [naam bedrijf] .
Over de rol van verdachte en medeverdachte [verdachte 1] binnen [naam bedrijf] , voorafgaand aan de overname door [naam bedrijf] , hebben diverse getuigen verklaard.
Zo heeft [naam persoon] , administratief medewerker bij [naam bedrijf] , verklaard dat verdachte zich reeds vóór de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] bezighield met de handel van [naam bedrijf] , de betalingen en de vrijgave van de goederen. [naam persoon] moest de orderbevestigingen, de facturatie en de btw-checks doen en had over [naam bedrijf] vrijwel altijd overleg met [verdachte 5] , meestal via de e-mail. [naam persoon] verzond de pro forma facturen naar de leverancier of de afnemer en als [verdachte 5] liet weten dat betaald was, kon definitief gefactureerd kon worden. [47] Goederen werden bijna altijd meteen doorverkocht. [48]
Namen van nieuwe leveranciers en alle stukken kreeg hij van [verdachte 5] aangeleverd. In de periode vóór de overname kreeg hij dan een companysheet, de gegevens van de Kamer van Koophandel en een paspoort aangeleverd. [49]
Tot de overname door [naam bedrijf] was het [verdachte 1] , die alle betalingen deed van [naam bedrijf] en aan wie [naam persoon] verantwoording verschuldigd was. Maar als er iets niet klopte, moest [naam persoon] naar [verdachte 5] . De concept-belastingaangiften gingen voor de overname eerst naar [verdachte 1] , hij gaf het akkoord. [50]
[naam persoon] , administratief medewerker bij [naam bedrijf] en schoonvader van medeverdachte [verdachte 1] [51] , heeft verklaard dat [verdachte 1] iedereen aanstuurde. [52] [naam bedrijf] was van [verdachte 1] en [verdachte 5] werkte ook voor [naam bedrijf] . Zowel [verdachte 1] als [verdachte 5] hielden
zich bezig met de in- en verkopen van [naam bedrijf] . [verdachte 1] deed alle betalingen van de bedrijven waaronder die van [naam bedrijf] . [53] [verdachte 5] deed eerst geen betalingen van [naam bedrijf] . Bij [naam bedrijf] werd alles meteen verkocht. [naam persoon] zag in de boekhouding regelmatig dat de verkoop al was gerealiseerd nog voordat de inkoop was gedaan. Op een gegeven moment was dat binnen [naam bedrijf] gebruikelijk.[verdachte 1] gaf opdracht voor het doen van de aangiften omzetbelasting. [54]
Verdachte heeft zelf verklaard dat hijvoor de inkoop
bedrijven kreeg aangeleverd via [verdachte 1] of dat deze bedrijven zich spontaan meldden via de mail. [naam persoon] was op papier de directeur, maar feitelijk was [verdachte 1] bepalend. [55] Verdachte viel na de overname door [verdachte 1] onder zijn verantwoordelijkheid. Verdachte mocht vrij onderhandelen met bedrijven aan de inkoopkant en de verkoopkant, maar hij moest hierover wel overleggen met [verdachte 1] . [56] [verdachte 1] kwam onder andere met het bedrijf [naam bedrijf] en zei dat met dat bedrijf zaken moesten worden gedaan. Verdachte heeft toen de heer [naam persoon] van [naam bedrijf] ontmoet en [verdachte 1] was daarbij. [57] Vervolgens kwamen er meer bedrijven die zich uit zichzelf aanmeldden, dan wel via [verdachte 1] . Als verdachte het dan kon regelen, gingen de transacties door. Als zich een nieuw bedrijf aanmeldde, overlegde verdachte met [verdachte 1] . Als [verdachte 1] vervolgens zei dat zaken zouden worden gedaan, zoals bijvoorbeeld met [naam bedrijf] , dan gebeurde dat. [58]
Ter terechtzittingin eerste aanleg
heeft verdachte nog aanvullend verklaard dat hij weliswaar contact heeft gehad met buitenlandse leveranciers, maar dat dat alleen was om de aanbiedingen en prijzen van die leveranciers te vergelijken. Die informatie gaf hij door aan [verdachte 1] . Bij de handel met [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] had verdachte wel enige vermoedens dat het niet helemaal goed zat, zo heeft hij ter terechtzittingin eerste aanleg
verklaard. [59] Soms had hij ook wel vraagtekens bij een klant, zoals bij de heer [naam persoon] van [naam bedrijf] . [60]
[verdachte 5] heeft verklaard dat hij weliswaar voor [naam bedrijf] werkzaam was, maar dat hij niet de feitelijke leidinggevende was; hij deed slechts wat hem werd opgedragen. Eerst door [verdachte 1] , later door [verdachte 4] . [61]
Ook na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] is verdachte werknemer van [naam bedrijf] gebleven. Over de rol van verdachte en medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 4] binnen [naam bedrijf] , na de overname door [naam bedrijf] , zijn diverse verklaringen afgelegd.
[naam persoon] heeft verklaard dat verdachte na de overname op het kantoor van [naam bedrijf] te [naam plaats] ging werken. [62] [verdachte 5] kon meer zelf gaan bepalen, aldus [naam persoon] , want [verdachte 4] stuurde minder strak aan dan [verdachte 1] dat deed. [63] Sinds de overname hoefde [naam persoon] , in het geval van nieuwe leveranciers, nog slechts de btw-nummers en de nummers van de Kamer van Koophandel te checken. Toen [naam persoon] [verdachte 4] eens benaderde, zei [verdachte 4] : ‘Daarvoor moet je naar [verdachte 5] ’. [64]
[naam persoon] bleef voor [naam bedrijf] werken, maar in het kantoor te [naam plaats] en [verdachte 5] kwam toen nog af en toe naar [naam plaats] . [naam persoon] bleef de in- en verkoopfacturen opmaken, maar hij deed niets uit zichzelf; alle gegevens betreffende [naam bedrijf] ontving hij van [verdachte 5] . Voor [naam persoon] bleef [verdachte 5] zijn aanspreekpunt voor [naam bedrijf] , niet [verdachte 4] . [65] De aangiften omzetbelasting voor [naam bedrijf] over de periode vanaf 1 januari 2011 tot en met 2013 werden door zijn collega [naam persoon] , in samenspraak met [naam persoon] , digitaal ingediend. [naam persoon] ging af en toe naar [naam plaats] . Voor de overname was het [verdachte 1] , na de overname [verdachte 4] die het akkoord moest geven voor het indienen van de aangiften omzetbelasting. [66]
[naam persoon] heeft verklaard dat hij na de overname de administratie bleef doen voor [naam bedrijf] . De administratie werd steeds onoverzichtelijker. [verdachte 5] deed nadat [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] was verkocht, wel betalingen. [naam persoon] zag telkens betalingen, terwijl daar geen facturen voor waren. [naam persoon] kaartte dat aan en ging vervolgens eens in de twee weken naar [naam plaats] om die posten te bespreken. [67] Toen [verdachte 1] naar Spanje was vertrokken, kwam hij nog wel regelmatig terug om betalingen te verrichten. [verdachte 1] stuurde toen nog op afstand aan; hij had dan telkens contact met [naam persoon] . [68] [naam persoon] besprak de aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf] met [verdachte 5] , maar het kan kloppen dat hij de concepten via de e-mail naar [verdachte 4] stuurde en dat [verdachte 4] ervan op de hoogte was van wat moest worden betaald of teruggevraagd, aldus [naam persoon] . [69]
[verdachte 4] heeft verklaard dat hij in juli 2012 de aandelen van [naam bedrijf] van medeverdachten [verdachte 1] en [naam persoon] heeft overgenomen. [70] [verdachte 4] nam [naam bedrijf] over om meer met de Nederlandse markt te kunnen doen; [verdachte 5] zou zich daar op gaan richten. [verdachte 4] heeft een aanbetaling gedaan van € 25.000,-- in verband met de koopsom voor [naam bedrijf] en de rest zou uit de winst van [naam bedrijf] worden betaald. Na de overname droeg [naam bedrijf] een deel van haar klanten aan [naam bedrijf] over; de omzet van [naam bedrijf] steeg ten koste van de omzet van [naam bedrijf] . [71] [verdachte 1] vertrok naar Spanje. [72] Bij de overname was een van de voorwaarden dat [verdachte 5] , medewerker bij [naam bedrijf] , zou worden meegenomen. [verdachte 5] bleef dan ook voor [naam bedrijf] werken. [73]
Ook was volgens [verdachte 5] een van de afspraken dat zaken zouden worden gedaan met dezelfde bedrijven als voorheen. [74]
In verband met het restant van de koopsom stuurde [verdachte 1] facturen. Het bedrag op de facturen was afhankelijk van de winst van [naam bedrijf] . [75] [verdachte 1] had na de overname, met toestemming van [verdachte 4] , nog inzage in de boeken van [naam bedrijf] en hij ontving maandelijks de cijfers. [76] De administratie van [naam bedrijf] werd, ondanks de overname vanaf juli 2012, nog altijd door [naam bedrijf] gedaan, een bedrijf van [verdachte 1] . Als [verdachte 1] de administratie wilde inzien, dan regelde [naam persoon] dat. [verdachte 5] en [verdachte 4] leverden bij [naam bedrijf] de administratie aan en [naam bedrijf] stuurde facturen voor het verzorgen van de administratie. [77] Contractueel was vastgelegd dat [naam bedrijf] de administratie zou blijven doen zolang de koopsom niet volledig was betaald. [verdachte 1] factureerde aan [naam bedrijf] maandelijks de helft van het resultaat van [naam bedrijf] in verband met de kosten van de overname. [78] [verdachte 4] besprak, waar het [naam bedrijf] betrof, veel met [verdachte 5] . [79]
Rond de overname had [naam bedrijf] een aantal vaste leveranciers en klanten. [verdachte 4] kende ze niet allemaal, maar hij nam aan dat [verdachte 5] ze kende. [80] [verdachte 4] heeft het klantenbestand van [naam bedrijf] verder uitgebouwd. [81]
Verdachte heeft verklaard dat hij na de overname aan [verdachte 4] verantwoording verschuldigd was. [verdachte 1] meldde zich toen nog wel omdat hij telkens geld moest hebben, vanwege een earn-outcontract. [82] [verdachte 1] had inzage in de resultaten en wilde elke maand geld hebben. [83] Direct na de overname deed [verdachte 4] de betalingen en vervolgens, vanaf augustus/september 2012 ging [verdachte 5] de betalingen doen. [84]
7.4.2
[naam bedrijf]
[naam bedrijf] werd opgericht op 3 mei 2004 met de statutaire naam [naam bedrijf] . [85] Op 3 januari 2007 werd die naam gewijzigd in [naam bedrijf] . Het bezoekadres is [straatnaam] te [naam plaats] . De activiteiten van [naam bedrijf] bestaan uit groothandel in computers, randapparatuur en software; handel in en het leveren van computeronderdelen.
Bestuurder van [naam bedrijf] is sinds 22 november 2006 medeverdachte [verdachte 4] . [verdachte 4] is vanaf 27 maart 2009, via [naam bedrijf] , ook aandeelhouder van [naam bedrijf] . Door de overname van [naam bedrijf] op 4 juli 2012 werd [verdachte 4] door [verdachte 5] van [naam bedrijf] tevens aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf] . [86]
Met ingang van 24 december 2013 is [naam bedrijf] in staat van faillissement verklaard. [87]
[verdachte 4] heeft verklaard dat [naam bedrijf] zich richtte op intracommunautaire transacties en handel binnen Europa. [88]
7.4.3
Algemene overwegingen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5
Tijdens het onderzoek van de FIOD hebben in mei 2013 doorzoekingen ter inbeslagneming plaatsgevonden in de bedrijfspanden van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , het pand van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) te [naam plaats] [89] , een kantoor van een accountant van [naam bedrijf] , het kantoor van medeverdachte [verdachte 1] aan de [straatnaam] te [naam plaats] , het kantoor van medeverdachte [verdachte 3] [90] alsook in andere bedrijfspanden en kantoren en in de woningen en verblijfsadressen van verdachte en andere medeverdachten.
Tijdens deze doorzoekingen is een grote hoeveelheid aan hardware als laptops, mobiele telefoons, iPads en usb-sticks in beslag genomen alsook (digitale en fysieke) administratieve gegevens als orderbevestigingen en in- en verkoopfacturen van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en overige betrokken ondernemingen, waaronder [naam bedrijf] .
De FIOD heeft aan de hand van die in- en verkoopfacturen, bank- en transportgegevens en overige administratie overzichten gemaakt van goederenbewegingen en facturenstromen en de bij de goederenstromen betrokken ondernemingen en dit alles vastgelegd in processen-verbaal van ambtshandelingen met schematische overzichten als Excel-bestanden. [91]
Daarnaast zijn computers en andere digitale gegevensdragers uitgelezen, waarbij onder meer aangetroffen skypegesprekken zijn uitgelezen. [92] De inhoud van aangetroffen skypegesprekken komt later in dit vonnis aan de orde.
Tijdens het onderzoek heeft de Belastingdienst overzichten gemaakt waarin is weergegeven welke bedrijven binnen ketens van samenwerkende ondernemingen als ploffer- of als bufferbedrijf zijn gebruikt door [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] voor het plegen van btw-carrouselfraude. [93]
Uit genoemde overzichten blijkt dat [naam bedrijf] in de periode van januari 2011 tot en met mei 2013 telkens heeft ingekocht bij Nederlandse bedrijven die - gedurende perioden van niet meer dan enkele maanden - als bufferbedrijf hebben gefungeerd, te weten bij [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , en [naam bedrijf] .
[naam bedrijf] heeft in 2011 ingekocht bij zowel buitenlandse ondernemingen als Nederlandse ondernemingen die als ploffer- en/of bufferbedrijf fungeerden, te weten de bedrijven [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [94]
In 2012 en 2013 heeft [naam bedrijf] ingekocht bij buitenlandse ondernemingen, bij [naam bedrijf] en, incidenteel, bij [naam bedrijf] .
De inkoopprijzen voor de leveringen van de buitenlandse ondernemingen waren steeds aanzienlijk hoger dan de inkoopprijzen van de binnenlandse ondernemingen. [95]
De ondernemingen waar [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] in de periode van januari 2011 tot en met mei 2013 mee hebben gehandeld kwamen en gingen. Daarnaast was sprake van de volgende kenmerken van btw-carrouselfraude: [96]

rondgaande goederenstromen ( [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] werden in een relatief kort tijdsbestek meermalen eigenaar van dezelfde goederen);

de (tussenliggende) ploffer- en bufferbedrijven hadden geen economisch toegevoegde waarde;

binnen de ketens van samenwerkende ondernemingen was telkens een prijsval te zien;

er was sprake van onzakelijke verkoopprijzen, boven de minimumconsumentenprijs.
Medeverdachte [verdachte 3] heeft ten aanzien van een groot deel van de hiervoor genoemde vennootschappen verklaard dat hij de bedrijfsgegevens daarvan heeft overhandigd aan medeverdachte [verdachte 2] , zodat met die bedrijven kon worden gehandeld. [97] [verdachte 3] heeft in het bijzonder verklaard dat hij de bedrijfsgegevens van in elk geval de volgende ondernemingen aan [verdachte 2] heeft verstrekt: [98] [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] en [naam bedrijf] .
De verklaringen van medeverdachte [verdachte 3] met betrekking tot het overdragen van bedrijfsgegevens aan [verdachte 2] acht de rechtbank, betrouwbaar, nu deze - onder meer - steun vinden in verklaringen van medeverdachten. Zo heeft medeverdachte [naam persoon] tegenover de FIOD verklaard in 2012 gedurende ongeveer een half jaar chauffeur te zijn geweest voor [verdachte 3] en met [verdachte 3] veel naar [naam plaats] en [naam plaats] te zijn gereden als [verdachte 3]bescheiden
wilde verstrekken aan [verdachte 2] [99] . Medeverdachte [naam persoon] heeft onder meer verklaard dat hij zich op initiatief van [verdachte 3] voor veel van genoemde bedrijven als bestuurder heeft laten aanstellen, vaak via een stichting. [100]
De verklaringen van [naam persoon] en [naam persoon] vinden voorts steun in verklaringen van anderen die zich als formeel - middellijk dan wel onmiddellijk - bestuurder hebben laten aanstellen en als katvanger hebben gefunctioneerd. Verschillende van hen hebben verklaard dat [verdachte 3] henvertelde
dat een ander met de vennootschap, waar zij bestuurder van werdenof waren
, zou gaan handelenof had gehandeld
. [101]
De bestuurders van de bedrijven die voorafgaand aan leveringen aan [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] betrokken waren bij de handel, bleken zelf geen beschikkingsmacht te hebben gehad over de gefactureerde goederen.
7.4.4
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank stelt vast dat verdachte met diverse medeverdachten contacten heeft onderhouden, onder meer via Skype. Uit die communicatie, in samenhang met administratieve gegevens met betrekking tot de goederen - en geldstromen en facturen blijkt dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd aan het handelen in het kader van de btw-carrouselfraude. Door toedoen van verdachte, in samenwerking met medeverdachten, hebben [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] immers partijen goederen, die bij buitenlandse ondernemingen werden ingekocht, bewust niet rechtstreeks van die buitenlandse ondernemingen afgenomen, maar via tussengeschoven ondernemingen (ploffer- en bufferbedrijven), waardoor op grote schaal fraude met omzetbelasting is gepleegd.
In paragrafen7.4.5 en 7.4.7
worden de ten laste gelegde goederenstromen en facturen nader uitgewerkt.
7.4.4.1 Contacten met [naam bedrijf]
[naam bedrijf] en [naam bedrijf] hebben in de ten laste gelegde periode voor opslag en doorvoer van goederen gebruik gemaakt van de diensten van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] . Directeur van dit bedrijf in de ten laste gelegde periode was [naam persoon] . [102]
Uit onderzoek naar het handelen van [naam bedrijf] is gebleken dat de goederenpartijen met regelmaat, nog vóórdat deze door de eigenaar waren vrijgegeven, het magazijn van [naam bedrijf] hadden verlaten, dat tijdlijnen werden aangepast om dossiers kloppend te krijgen en dat vaak dezelfde partijen binnen korte tijd terug waren bij [naam bedrijf] . [103]
Uit een overzicht van goederenbewegingen waar [naam bedrijf] bij betrokken was, is gebleken dat de eigendom van goederenpartijen vaak in zeer korte tijd overging. [104] Goederenpartijen werden soms op de dag van binnenkomst al verplaatst naar een buitenlandse onderneming. Meer dan eens kwamen partijen goederen weer terug bij [naam bedrijf] , kort nadat ze aan een buitenlands bedrijf waren geleverd. [105]
Uit aangetroffen skypeberichten, in beslag genomen onder [naam bedrijf] [106] , is gebleken dat [naam persoon] contact onderhield met verdachte ( [naam bedrijf] ) en [verdachte 4] ( [naam bedrijf] ) over leveringen van partijen vanuit het buitenland aan Nederlandse bedrijven die fungeerden als ploffers. Zo is gebleken dat op 14 december 2011 een skypegesprek heeft plaatsgevonden tussen [naam bedrijf] en verdachte [107] ( [verdachte 5] ; skypenaam [naam skypeaccount] ). [108] Verdachte informeert bij [naam bedrijf] : ‘Klopt ‘t, dat er 749 afgeleverd zijn ?’ En na het bevestigende antwoord van [naam bedrijf] schrijft verdachte: ‘ok top’. In een vervolg op dit gesprek, op 15 december 2011, vraagt verdachte aan [naam bedrijf] : ‘Zou je de 749 en 1000 pcs aan [naam bedrijf] willen alloceren ?’
Ten aanzien van de genoemde goederen zijn bij de in beslag genomen administratie van [naam bedrijf] gegevens aangetroffen (dossiers 2011121411 en 2011121412) waaruit is gebleken dat op 14 december 2011 een partij van 749 stuks PS3 320 GB en een partij van 1000 stuks PS3320GB zijn binnengekomen bij [naam bedrijf] die afkomstig waren van [naam bedrijf] . [109] Deze partijen zijn nog dezelfde dag, respectievelijk een dag later, aan [naam bedrijf] vrijgegeven en vervolgens een dag later aan [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en vervolgens [naam bedrijf] en een paar dagen later, op 19 december 2011, aan [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Deze goederen werden door [naam bedrijf] vrijgegeven op 22 december 2011, maar gingen reeds op 19 december 2011 weg bij [naam bedrijf] , via [naam bedrijf] , richting het buitenland. Op het moment van de vrijgave door [naam bedrijf] waren de goederen inmiddels al zes schakels verder. Verdachte was dus al op de hoogte van en had contact met [naam persoon] over deze partijen goederen, terwijl de goederen nog geen eigendom van [naam bedrijf] waren. Uit de skypeberichten blijkt dat verdachte vaker contact heeft gehad met [naam persoon] over de handel en goederenstromen van en naar het buitenland. [110]
[naam persoon] sprak [verdachte 5] ook aan over betalingen van bedrijven die aan [naam bedrijf] zouden leveren, zo is gebleken uit de inhoud van andere skypeberichten tussen [naam bedrijf] en verdachte - onder de skypenaam [naam skypeaccount] (displayname [verdachte 5] ). [111]
Getuige [naam getuige] , medewerker bij [naam bedrijf] van 1 januari2012
tot en met 31 december 2013, heeft verklaard dat hij zich bezighield met het aannemen van boekingen, releases en instructies voor de loods bij splitsing van partijen. [112] Zowel [naam persoon] als [naam getuige] hadden telefonisch en per e-mail contact met de klanten; [naam persoon] ook via Skype. [naam persoon] deed de facturatie en betalingen.
Nieuwe ‘elektronica-klanten’ kwamen aanwaaien, aldus [naam getuige] , via [verdachte 5] en [verdachte 4] . [naam getuige] wist dat, omdat [verdachte 5] en [verdachte 4] van te voren opbelden met het bericht dat er een nieuwe klant kwam. [113] [naam getuige] zag nooit de personen achter de ondernemingen die aan [naam bedrijf] leverden; zij werden aangemeld via Gmail of Hotmail. Met [naam persoon] had hij het er weleens over gehad dat [verdachte 5] net zo goed zelf achter deze mailaccounts kon zitten want personen hadden ze nooit gezien. [114] Gegevens en referenties werden per e-mail uitgewisseld en als referentie werd vaak [naam bedrijf] of [naam bedrijf] opgegeven en dan was er tussen [naam persoon] en [verdachte 5] of [verdachte 4] contact over de klant. De ondernemingen wisselden snel en er was vaak een probleem met betalingen, aldus [naam getuige] . [naam persoon] sprak [verdachte 5] ook aan op de betalingen van de ondernemingen die aan [naam bedrijf] leverden. Het kwam voor dat partijen al weg waren bij [naam bedrijf] nog voordat de goederen waren vrijgegeven. In zo’n geval had [verdachte 5] overleg met [naam persoon] . De eigendom van zo’n goederenpartij lag dan bij een schakel vóór [naam bedrijf] . Veel ondernemingen bestonden maar even en verdwenen dan weer. [naam persoon] probeerde dan nog betalingen te krijgen via [verdachte 5] of [verdachte 4] , aldus [naam getuige] . [115]
[naam getuige] heeft ook verklaard dat dezelfde partij goederen weer terugkwam bij [naam bedrijf] . De stickers van UPS die er de vorige keer door [naam bedrijf] op waren geplakt zaten er nog steeds op. [naam persoon] belde dan de leverancier met de mededeling de stickers er de volgende keer af te trekken. Ook kwam het voor dat [naam persoon] van [naam bedrijf] goederen naar [naam bedrijf] wilde sturen, die zij een paar dagen daarvoor al hadden gehad. Dat kon [naam bedrijf] zien aan het aantal van de goederen of aan de serienummers. [naam persoon] deelde [naam persoon] dan mee de goederen maar naar [naam bedrijf] of [naam bedrijf] (het hof begrijpt: andere logistieke dienstverleners) toe te sturen.
Daarnaast heeft [naam getuige] verklaard dat [naam persoon] gebruik maakte van Skype voor contact met klanten. De meeste klanten wilden alleen via Skype contact hebben, omdat die contacten niet traceerbaar waren, aldus [naam getuige] . [116]
[verdachte 5] heeft verklaard dat voorwaarde voor het doen van zaken was, dat goederen voor [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] werden ondergebracht. [117] [naam persoon] was daar zijn contactpersoon. [118] Vanuit [naam bedrijf] werd direct doorverkocht; de goederen lagen meestal maar een paar uurtjes in de opslag. Meestal had verdachte per mail of telefonisch contact met [naam bedrijf] , maar hij had ook skypecontact met [naam persoon] . [119]
7.4.4.2 Contacten met andere medeverdachten
Uit het dossier is gebleken dat verdachte in de ten laste gelegde periode herhaaldelijk contact heeft gehad met medeverdachte [verdachte 1] , zijn werkgever vanuit wiens kantoorpand aan de [straatnaam] te [naam plaats] verdachte werkte tot de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] . [120] Ook [verdachte 3] kwam aan het pand van de [straatnaam] . [121] Volgens [naam persoon] besprak [verdachte 3] dan het een en ander met [verdachte 1] en verdachte, alsook met [naam persoon] . [122] [123] Ook medeverdachten [verdachte 2] en [verdachte 6] waren geregeld aanwezig in het pand aan de [straatnaam] . [124]
Daarnaast had verdachte, zowel voor als na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] , contact met medeverdachte [verdachte 4] . [verdachte 4] en [verdachte 5] kenden elkaar al van voor de overname door [naam bedrijf] in juli 2012, aldus [naam persoon] . [125]
Ook uit de data in de tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte in beslag genomen iPhone, met de naam ‘iPhone van [verdachte 5] ’ en iPad [126] blijkt dat verdachte contacten onderhield met diverse medeverdachten. Zo blijkt uit de iPhone van skypecontacten tussen verdachte onder de skypenaam [naam skypeaccount] [127] met de gebruikers van de nicknames ‘ [naam skypeaccount] ’ en ‘ [naam skypeaccount] ’. Verdachte heeft verklaard dat de personen achter ‘ [naam skypeaccount] ’ en ‘ [naam skypeaccount] ’ zijn: [verdachte 1] en [verdachte 2] [128] en ook verdachte [naam persoon] heeft verklaard [verdachte 1] te kennen onder de skypenamen: [naam skypeaccount] en ‘ [naam skypeaccount] ’ [129] .
Zo zijn er bijvoorbeeld enkele skypegesprekken aangetroffen, gevoerd op 14 en 15 mei 2013, tussen verdachte ( [naam skypeaccount] ) en [naam skypeaccount] ( [verdachte 2] ), die kennelijk verband hielden met goederenstromen rond twee partijen goederen: een partij van 2475 stuks ‘HDD Seagate’ [130] en nóg een partij van 2000 stuks Seagate. [131] Verdachte en [naam skypeaccount] ( [verdachte 2] ) skypen op genoemde data naar elkaar berichten als ‘ [naam bedrijf] betaald !’( [verdachte 2] ), ‘Ok Thnx’ (verdachte), ‘Nog meer betal vanmiddag ?’ ( [verdachte 2] ) ‘Vooralsnog niet’(verdachte), ‘Ok heb alles bij me voor geval’ ( [verdachte 2] ) ‘Is alleen account anders ?’(verdachte), ‘Dat is genoeg’( [verdachte 2] ), ‘181k betaald’ (verdachte), ‘Is dat geld er al ?’(verdachte).
Verder stonden op de iPhone van verdachte skypecontacten van de buitenlandse bedrijven [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] onder skypenamen als ‘ [naam skypeaccount] ’, ‘ [naam skypeaccount] ’, en ‘ [naam skypeaccount] ’, terwijl [naam bedrijf] volgens haar boekhouding niet inkoopt bij buitenlandse bedrijven en ook niet aan buitenlandse bedrijven verkoopt. [132]
Ook het skypecontact ‘ [naam skypeaccount] ’ alias [naam skypeaccount] stond in de iPhone. ‘ [naam skypeaccount] ’ is een andere naam voor het betalingsplatform [naam bedrijf] . [133] Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat, vermoedelijk via [naam bedrijf] , financieel voordeel werd afgeroomd dat werd genoten door het niet afdragen van omzetbelasting door ploffers.
7.4.4.3 Aangetroffen usb-stick met Excel-bestand
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte is een rode usb-stick (Emtec 4G B) in beslag genomen. [134] [135] Op de usb-stick is een Excel-bestand(aanmaakdatum: 1 maart 2012)
aangetroffen met de volgende ‘documenteigenschappen’ [136] :
Author: [verdachte 5]
Last saved by: [verdachte 5] . [137]
Het Excel-bestand gaf een overzicht van dertien goederentransacties van [naam bedrijf] over de periode 1 tot 7 maart 2012. In het bestand waren in kolommen de data van goederentransacties opgenomen, met de aantallen goederen, een omschrijving van de goederen, de naam van en de prijs voor de buitenlandse leverancier, de naam van en de prijs voor het plofferbedrijf (in de vorm van initialen) en de naam van en prijs voor het bufferbedrijf (in de vorm van initialen). [138] In het Excel-bestand stonden de buitenlandse leveranciers aangeduid met nicknames als ‘ [naam skypeaccount] ’, ‘ [naam skypeaccount] ’ en ‘ [naam skypeaccount] ’ en [naam skypeaccount] ’. [139] De nickname ‘ [naam skypeaccount] ’ stond ook op een - in de woning van verdachte - in beslag genomen iPhone. [140]
Zoals hiervoor beschreven gaf het Excel-bestand een overzicht van dertien goederentransacties met elektronica-goederen, die zich grotendeels in de eerste week van maart 2012 hebben afgespeeld, waaronder een goederentransactie met betrekking tot een partij van 600 stuks PS3 320GB [141] , een goederentransactie met betrekking tot een partij 340 stuks Apple iPhone 4S 16GB [142] en een goederentransactie met betrekking tot een partij 1320 stuks PS3 160GB. [143] [naam bedrijf] was telkens als laatst genoemde partij de afnemer, met een inkoopprijs van de goederen van ongeveer 86 tot 88% van de prijs waarvoor ze door de ploffer werden ingekocht. De prijzen in het overzicht komen nagenoeg volledig overeen met de aangetroffen facturen. [144]
Met betrekking tot de usb-stick en genoemd Excel-bestand heeft verdachte verklaard dat hij gedurende een week op verzoek van [verdachte 1] prijsverschillen in de gaten heeft gehouden, maar dat hij vervolgens alleen handelde in opdracht van [verdachte 1] .De afgekorte namen op het bestand zijn skypenamen van de ondernemingen of personen die goederen aanboden. Zijn ingeving was dat het nooit goed kon zijn dat hij deze gegevens en prijzen in de gaten moest houden.
Verdachte zag weliswaar de prijsverschillen en het prijsverval en hij besprak dit ook met [verdachte 1] , maar de verschillen werden ‘weggemoffeld’, aldus verdachte. [145]
Verdachte heeft verklaard dat hem wél is opgevallen dat bij een aanbod van een binnenlands bedrijf de prijs vaak lager lag en dat hij ook wel kritische vragen heeft gesteld, maar dat hem dat door [verdachte 1] werd afgeraden. Omdat hij graag zijn baan en salaris wilde behouden, hield hij maar zijn mond. [146]
7.4.4.4 Criminele organisatie
De rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Gelet op al hetgeen de rechtbank hiervoor en hierna heeft overwogen, kan zonder meer de conclusie worden getrokken dat sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot doel had btw-carrouselfraudete plegen
. Om dat doel te bewerkstelligen werden binnen het samenwerkingsverband herhaaldelijk diverse misdrijven gepleegd. Zo werden facturen valselijk opgemaakt in verband met de schijntransacties, welke facturen in bedrijfsadministraties werden opgenomen. Aangiften omzetbelasting werden niet of onjuist gedaan en de ploffers en buffers voldeden niet aan de fiscale administratieverplichtingen. Door geen dan wel een valse administratie te voeren en gebruik te maken van katvangers, konden de ondernemingen na faillissement vervolgens niet voldoen aan de inlichtingen- en administratieplichten zodat er sprake was van bedrieglijke bankbreuk,als bedoeld in artikel 341 onder a sub 4 Wetboek van Strafrecht (oud)
.
Het hof herhaalt hier zijn eerdere overweging dat een btw-carrousel alleen dan goed kan werken als eenieder binnen die carrousel daarvan op de hoogte is, zodat het risico op doorbreking van die carrousel door een deelnemer is uitgesloten. Tenzij nadrukkelijk anders blijkt gaat het hof er daarom in beginsel vanuit dat de deelnemer aan een goederenstroom in die btw-carrousel weet dat sprake is van vooraf georganiseerde handel, waarbij er in de keten van bedrijven enkel winst kan worden gegenereerd omdat de zogenaamde ploffer de door hem in rekening gebrachte btw niet afdraagt en die deelnemer daarmee onderdeel is van de criminele organisatie.
Binnen dit samenwerkingsverband was sprake van een zekere taakverdeling. De systeembouwers binnen de carrousel waren verdachten [verdachte 3] en [verdachte 2] . Zij leverden bedrijven aan die als ploffer of buffer konden worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. [verdachte 2] kreeg zowel van [verdachte 3] als van derden de gegevens van de ondernemingen aangeleverd, welke ondernemingen vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt als ploffer en buffer. [147] [verdachte 2] had een aansturende rol, op meer afstand van de katvangers dan [verdachte 3] .[verdachte 3] onderhield daarnaast contacten met anderen binnen het samenwerkingsverband en is meerdere malen op het kantoor aan de [straatnaam] geweest, waar ook verdachte en medeverdachten [verdachte 1] , [verdachte 2] en [verdachte 6] werkzaamheden verrichtten. [148] Ook heeft [verdachte 3] op 13 mei 2013 via skype contact gehad met [verdachte 1] over het aanleveren van bedrijven aan de voor- en achterkant (ploffers en buffers) en betalingen die vanuit het betalingsplatform (het systeem) moeten worden gedaan. Gebleken is dat vanuit ‘het systeem’ gelden aan [verdachte 3] ter beschikking zijn gesteld. [149]
[verdachte 2] heeft bij de FIOD op 28 april 2022 erkend dat hij de ondernemingen [naam bedrijf] en [naam bedrijf] heeft gebruikt voor de schijnhandel binnen de btw-carrousel. Hij heeft de communicatie voor de ondernemingen gedaan en verkoopfacturen gemaakt. Van [verdachte 1] of [verdachte 5] kreeg hij instructies over wat hij moest factureren, aan wie en met welke prijzen. Instructies voor de betaling kreeg hij van [verdachte 1] . [verdachte 2] moest de factuur uploaden in [naam bedrijf] , die vervolgens automatisch werd betaald. [verdachte 2] heeft ook de onderneming [naam bedrijf] aangedragen om te gebruiken binnen de btw-carrousel. [150] Naast dat [verdachte 2] als systeembouwer kan worden aangemerkt, hield hij zich – afgeschermd door katvangers – bezig met schijnhandel in de btw-carrousel. Hoewel het voor het hof vaststaat dat [naam bedrijf] en [naam bedrijf] gebruikt zijn binnen de btw-carrousel, zal het hof deze twee eenmansbedrijven niet opnemen in de bewezenverklaring, aangezien het geen (rechts)personen zijn en op grond van artikel 51, derde lid van het Wetboek van Strafrecht evenmin als rechtspersoon worden gelijkgesteld. Deze eenmansbedrijven kunnen daarom geen strafbaar feit plegen en als zodanig dan ook geen deelnemer zijn van een criminele organisatie.
[verdachte 5] hield zich bezig met de transacties van zowel ploffers en buffers als [naam bedrijf] .[verdachte 5] was ook op de hoogte van de prijzen die bij de transacties werden gehanteerd en van het feit dat sprake was van een prijsval. Hij wist van de aansturing van leveringen vanuit [naam bedrijf] op basis van vooraf vastgestelde prijzen en marges voor de handel. [151] Uit skypegesprekken en aangetroffen administratie blijkt dat [verdachte 5] zelf contact had met buitenlandse leveranciers over de inkoopprijzen van goederen, terwijl [naam bedrijf] pas na het tussenschuiven van een ploffer en een of meerdere buffers eigenaar werd van die goederen. [152] Hij was voor logistiek dienstverlener [naam bedrijf] het aanspreekpunt en coördineerde de goederen- en facturenstromen.[verdachte 5] had ook met [naam persoon] van [naam bedrijf] skypecontact over leveringen van partijen vanuit het buitenland aan Nederlandse bedrijven die fungeerden als ploffers. [verdachte 5] werd door [naam persoon] ook aangesproken op het uitblijven van betalingen van leveranciers van [naam bedrijf] . [153] [verdachte 5] werd bij zijn werkzaamheden aangestuurd door en volgde de instructies op van medeverdachte [verdachte 1] .
Tevens blijkt uit hetgeen hierna volgt wat zijn rol en betrokkenheid bij [naam bedrijf] inhield. [verdachte 5] onderhield daarnaast contacten met diverse medeverdachten, alsmede met buitenlandse ondernemingen die ook betrokken waren bij de carrouselfraude. [verdachte 5] had zicht op de goederenstromen en de daarbij behorende prijsval, zoals ook blijkt uit het door hem opgestelde Excel-bestand.
[verdachte 1] stuurde niet alleen [verdachte 5] aan binnen [naam bedrijf] , maar hij hield zich daarnaast ook actief bezig met de goederen- en facturenstromen.Uit een skypegesprek blijkt dat [verdachte 1] bemoeienis heeft gehad met facturen- en goederenstromen tussen een buitenlandse leverancier, ploffer, buffer en uiteindelijk [naam bedrijf] , waarbij een prijsval heeft plaatsgevonden. [154] Net als [verdachte 5] deed ook [verdachte 1] de in- en verkopen van [naam bedrijf] . [verdachte 1] deed ook alle betalingen. Binnen [naam bedrijf] was het op enig moment gebruikelijk dat de verkoop al was gerealiseerd nog voordat de inkoop was gedaan. [155] [verdachte 5] kreeg bedrijven aangeleverd van [verdachte 1] en als [verdachte 1] zei dat met een bedrijf zaken moest worden gedaan, dan gebeurde dat. [156] Het excelbestand met inkoopprijzen van enkele ploffers, waarbij een prijsval zichtbaar is en [naam bedrijf] telkens als laatstgenoemde partij de afnemer was, heeft [verdachte 5] op verzoek van [verdachte 1] bijgehouden. [157]
[verdachte 4] hield zich bezig met de transacties van ploffers en buffers, alsmede van [naam bedrijf] en vanaf 4 juli 2012 van [naam bedrijf] . Ook hij kan als coördinator van de goederen- en facturenstromen worden gekenmerkt.Ook [verdachte 4] had met [naam persoon] van [naam bedrijf] skypecontact over goederen, waarbij [naam bedrijf] pas na het tussenschuiven van een ploffer en buffer eigenaar werd van de goederen dan wel waarbij [naam bedrijf] geen afnemer was van de goederen. [verdachte 4] vroeg daarna zijn bericht te wissen. [158] Volgens [naam getuige] , medewerker bij [naam bedrijf] , kwamen nieuwe elektronica-klanten aanwaaien via [verdachte 5] en [verdachte 4] . [naam getuige] zag nooit de personen achter de ondernemingen. Als referentie werd vaak [naam bedrijf] of [naam bedrijf] opgegeven en dan was er tussen [naam persoon] en [verdachte 5] of [verdachte 4] contact over de klant. De ondernemingen wisselden snel en er was vaak een probleem met betalingen. [naam persoon] probeerde dan nog betalingen te krijgen via [verdachte 5] of [verdachte 4] . [159] Uit skypegesprekken blijkt voorts dat [verdachte 4] veelvuldig contact onderhield met het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’, waarvan [verdachte 1] de gebruiker is geweest. [160]
Voor het verborgen blijven van de btw-carrousel was het gebruik van betalingsplatforms essentieel.Zoals hiervoor overwogen maakten de betalingsplatforms gebruik van meerdere (buitenlandse) bankrekeningen, waar transacties van meerdere ploffers en buffers over liepen. De door de ploffers verrichte betalingen aan [naam bedrijf] betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting. [161] Een deel van deze gelden is vervolgens door [verdachte 5] van interne transacties via [naam bedrijf] doorgeboekt. [162] Na stillegging van het betalingsplatform [naam bedrijf] verliepen betalingen via het betalingsplatform [naam bedrijf] . [163] De interne transacties werden bijgehouden via het interne, voor toezichthouders onzichtbare, systeem (‘black box’), waarbij de niet afgedragen btw op de bankrekeningen is achtergebleven. Vanaf de bankrekeningen van de betalingsplatforms werden de gelden via verschillende bedrijven en bankrekeningen afgeroomd. [164] Medeverdachte [verdachte 6] was beheerder van de betalingsplatforms [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en daardoor in staat om de betalingsplatforms en het betalingsverkeer aan te sturen en de leden van de criminele organisatie te voorzien van gelden.[verdachte 6] was betrokken bij de oprichting/overname van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , hij ontving een deel van de winst van [naam bedrijf] en hij nam samen met [naam persoon] de algemene beslissingen, de ‘managementbeslissingen’ binnen [naam bedrijf] . Verder blijkt uit skypegesprekken dat [verdachte 6] invloed had op waar gelden van betalingsplatforms naartoe gingen alsmede over de communicatie richting de klanten over gewijzigde kosten. [165] Daarnaast had [verdachte 6] bemoeienis met goederenstromen/schijnhandel, waar goederen via [naam bedrijf] , een Nederlandse ploffer en buffer weer terecht kwamen bij [naam bedrijf] . [166]
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekten tot/verband hielden met de verwezenlijking van het binnen de criminele organisatie bestaande oogmerk. Uit het voorgaande blijkt dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de criminele organisatie. De rechtbank acht zodoende bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.
7.4.5
Ten aanzien van feit 3
Onder feit 3 is verdachte ten laste gelegd dat hij betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van de administratie van [naam bedrijf] door in die administratie valse facturen op te nemen. De rechtbank bespreekt hierna eerst de in de tenlastelegging genoemde facturen.
Verkoopfactuur van [naam bedrijf] van 5 april 2011 [167]
Niet betwist is dat de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 5 april 2011 (factuurnummer 2011-0138) in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] is verwerkt.
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
Uit skypegesprekken blijkt dat verdachte, onder de skypenaam [naam skypeaccount] (display name [naam bedrijf] ) skypet met [naam persoon] , de directeur van [naam bedrijf] (hierna [naam bedrijf] ) [168] en daarbij zelf, rechtstreeks, zaken deed met [naam bedrijf] . [169] Op 8 april 2011 heeft verdachte met [naam persoon] geskypet over een partij van 600 stuks Sony PS3 160GB. [170] Verdachte vraagt in dat gesprek of de 600 stuks er al zijn, waarop [naam persoon] antwoordt dat die, voor zover hij weet, gisteren al zijn geleverd.
In het dossier van [naam bedrijf] werd met betrekking tot deze partij goederen in eerste instantie gesproken over 600 stuks PS3 160GB. Uit de met het gesprek samenhangende administratieve gegevens en facturen, die onder [naam bedrijf] en bedrijven als [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] in beslag zijn genomen blijkt dat het aantal van de partij, nadat deze was opgeslagen bij [naam bedrijf] , naar beneden werd bijgesteld van 600 naar 599. [171]
In de administratie van [naam bedrijf] (dossiernummer 2011040443) werd een transactie aangetroffen met betrekking tot 599 stuks Sony PS3 160GB. [172] Uit de gegevens is gebleken dat 599 stuks Sony PS3 geleverd werden door [naam bedrijf] , aan respectievelijk [naam bedrijf] , [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] [173] en op 7 april 2011 richting Nederland werden geleverd.
Uit de bij de hiervoor genoemde ondernemingen in beslag genomen administratie is gebleken dat:
-
[naam bedrijf] 599 Sony PS3 160GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] voor € 136.572,-- (zonder btw); € 228,-- per stuk; [174]
-
[naam bedrijf] 599 stuks Sony PS3 160GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] voor€ 138.968,-- (zonder btw), dus € 232,-- per stuk; [175]
-
[naam bedrijf] op 5 april 2011 599 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 144.344,03 inclusief btw, dus € 202,50 per stuk [176] .
[naam bedrijf] heeft de goederen dus voor € 232,-- ingekocht en voor € 202,50 per stuk verkocht. De verkoopprijs bedroeg daarmee 87,28% van de inkoopprijs. Deze prijsval is als onzakelijk aan te merken. Het bedrijf [naam bedrijf] heeft in de keten als ploffer gefungeerd en [naam bedrijf] als buffer. [177]
Volgens de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 5 april 2011 (factuurnummer 2011-0138), heeft [naam bedrijf] 600 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] verkocht voor € 146.013,50 inclusief btw [178] , dus € 204,50 per stuk. Uit de creditfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] volgt dat het aantal van 600 naar 599 is bijgesteld. [179]
In de administratie van [naam bedrijf] werd tevens een verkoopfactuur aangetroffen van 12 april 2011, gericht aan [naam bedrijf] , voor € 150.046,51, waarop staat vermeld dat [naam bedrijf] een partij van 599 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] heeft verkocht voor € 210,50 per stuk. [180]
Verkoopfactuur van [naam bedrijf] van 7 oktober 2011 [181]
Niet betwist is dat de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 7 oktober 2011 (factuurnummer 2011-348) in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] is verwerkt.
Uit de skypegesprekken blijkt verder dat verdachte (met de skypenaam [naam skypeaccount] ) op10 oktober 2011 heeft geskypet met [naam persoon] van [naam bedrijf] over een partij 498 stuks Sony PS3. [182] Uit dat gesprek blijkt dat [verdachte 5] vraagt of de prijs inderdaad 210 euro per stuk is. [183]
Uit onderzoek op basis van de administratie van [naam bedrijf] en de met deze stroom samenhangende verkoopfacturen bleek als volgt. [184]
Bij [naam bedrijf] (dossiernummer 2011101111) zijn transactiegegevens aangetroffen met betrekking tot 498 stuks Sony PS3 320GB. Daaruit bleek dat 498 stuks Sony PS3 door [naam bedrijf] werden doorgeleverd aan respectievelijk de bedrijven [naam bedrijf] , [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , waarbij de release voor de laatste vijf bedrijven plaatsvond op één en dezelfde dag, 13 oktober 2011.
Uit de bij de hiervoor genoemde ondernemingen in beslag genomen administratie is gebleken dat:
-
[naam bedrijf] op 4 oktober 2011 498 stuks Sony PS3 320GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ) voor € 104.580,-- exclusief btw, dus voor€ 210,-- per stuk, zijnde de prijs die [verdachte 5] noemt in het skypegesprek met [naam persoon] van [naam bedrijf] ; [185]
  • de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] niet is aangetroffen;
  • [naam bedrijf] op 7 oktober 2011 de partij van 498 stuks Sony PS3 320GB aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 109.338,39 inclusief btw, dus voor € 184,50 per stuk. Daarmee is sprake van een prijsval en onzakelijk handelen. [186] [187]
In de administratie van [naam bedrijf] werd voorts een verkoopfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen van 13 oktober 2011, met als factuurbedrag € 112.005,18. [188] [naam bedrijf] heeft daarmee de partij van 498 stuks aan [naam bedrijf] gefactureerd voor € 189,-- per stuk.
Factuur [naam bedrijf] van 24 november 2011 [189]
In de administratie van [naam bedrijf] is een factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 24 november 2011 ter zake 2.567 stuks Sony PS3 320GB aangetroffen.
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
Uit skypegesprekken blijkt dat verdachte namens [naam bedrijf] rechtstreeks zaken heeft gedaan met [naam persoon] , directeur van [naam bedrijf] met betrekking tot een partij van 2.567 stuks Sony PS3. [190] Ook medeverdachte [verdachte 6] was nauw bij deze transactie betrokken. [naam persoon] en [verdachte 6] (skypenaam: [naam skypeaccount] ) hebben geskypet over de verkoop van de partij, waarbij [naam persoon] als prijs € 215,-- per stuk heeft genoemd. [verdachte 6] heeft tijdens het skypen [naam persoon] in contact met [verdachte 5] van [naam bedrijf] (‘ [naam skypeaccount] ’) gebracht. Op basis van de inhoud van het gesprek is duidelijk dat de gebruiker van de skypenaam “ [naam skypeaccount] ” verdachte is. [191] In het bijzonder is daarbij de opmerking van ‘ [naam skypeaccount] ’ ‘i work for [naam bedrijf] ’ relevant. [verdachte 5] is ingegaan op het bod en [naam persoon] en [verdachte 5] hebben gesproken over levering bij [naam bedrijf] . Na de overeenstemming tussen [naam persoon] en [verdachte 5] kwam [verdachte 6] weer ‘op de lijn’ en deelde aan [naam persoon] mee dat een klant, [naam bedrijf] in [naam plaats] , de goederen zal kopen en ze dan zal doorverkopen aan [verdachte 5] . [naam persoon] is hier zonder nadere vragen in mee gegaan, evenals verdachte, terwijl normaal gesproken een tussenschakel een prijsverhogend effect heeft.
In de administratie van [naam bedrijf] werd een transactie aangetroffen met betrekking tot de 2.567 stuks Sony PS3 320GB (dossiernummer 2011111334). [192] Uit de gegevens bleek dat 2.567 stuks Sony PS3 door [naam bedrijf] werden geleverd aan [naam bedrijf] (Ierland); vervolgens werden de goederen geleverd aan [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Uit gegevens van [naam bedrijf] (met dossiernummer 20111113340) bleek tevens dat de 2.567 stuks Sony PS3 na [naam bedrijf] in vier partijen naar een drietal afnemers zijn gegaan, te weten: [naam bedrijf] (1.000 stuks), [naam bedrijf] (1.100 stuks, verdeeld over twee partijen van 500 en 600 stuks) en [naam bedrijf] (467 stuks) waarbij de releasedatum steeds is 5 december 2011. [193]
In de administratie van [naam bedrijf] is voorts een transactie aangetroffen inzake 1.000 stuks Sony PS3 320GB, die door [naam bedrijf] geleverd zijn aan [naam bedrijf] . [194] [naam bedrijf] verkocht deze partij aan [naam bedrijf] (UK). De goederen zijn naar een warehouse in Duitsland gegaan.
Tevens werd in de administratie van [naam bedrijf] een transactie aangetroffen met betrekking tot 500 stuks van de partij Sony PS3 320GB [195] die door [naam bedrijf] geleverd werden aan [naam bedrijf] in Luxemburg. Deze goederen zijn naar een warehouse in Luxemburg gegaan. In de administratie van [naam bedrijf] werd ook een transactie aangetroffen inzake 600 stuks Sony PS3 320GB [196] die in opdracht van [naam bedrijf] naar een warehouse in Tsjechië zijn gegaan en een transactie inzake 467 stuks Sony PS3 320GB [197] die (samen met een tweetal andere partijen, respectievelijk 500 en 491 stuks) door [naam bedrijf] geleverd werden aan [naam bedrijf] . Deze goederen zijn naar een warehouse in Italië gegaan.
Opmerkelijk is dat terwijl [naam bedrijf] de partij van 2.567 stuks Sony PS3 320GB op 5 december 2011 vrijgaf aan [naam bedrijf] [198] , [naam bedrijf] de goederen al op 24 november 2011 aan [naam bedrijf] heeft vrijgegeven. [199] De daarop volgende releases van respectievelijk [naam bedrijf] en [naam bedrijf] hebben weer op 5 december 2011 plaatsgevonden. [200]
Uit de administratie van [naam bedrijf] bleek dat [naam bedrijf] 1.000 stuks PS3 naar Duitsland liet vervoeren op 28 november 2011, dat [naam bedrijf] 500 stuks PS3 op 25 november 2011 naar Luxemburg liet vervoeren, dat [naam bedrijf] 600 stuks PS3 naar Tsjechië liet vervoeren op 29 november 2011 en dat [naam bedrijf] op 30 november 2011 een partij van 467 stuks PS3 naar Italië liet vervoeren. [201] Hieruit blijkt dat alle 2.567 stuks Sony PS3 320GB het magazijn van [naam bedrijf] al hebben verlaten ruim voordat de eigenaar [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] opdracht gaf om de goederen vrij te geven aan [naam bedrijf] (op 5 december 2011).
Ten aanzien van de facturen en prijzen geldt het volgende:
-
[naam bedrijf] heeft in het skypegesprek de prijs op € 215,-- per stuk bepaald, zodat de prijs voor 2.567 stuks € 551.905,-- exclusief btw (2.567 x € 215,--) moet zijn geweest. Uit skypegesprekken tussen de medewerkers van het betalingsplatform [naam bedrijf] bleek ook dat [naam bedrijf] via [naam bedrijf] in totaal € 551.905,-- (€ 114.625,-- en € 437.280,--) aan [naam bedrijf] heeft betaald; [202]
  • er is geen verkoopfactuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen;
  • er is geen verkoopfactuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen. Uit mutaties op de [naam bank] -rekening [rekeningnummer] op naam van [naam bedrijf] blijkt echter dat, direct na betaling door [naam bedrijf] , vanuit [naam bedrijf] twee betalingen op een buitenlandse bankrekening zijn gedaan met als omschrijving ‘ [naam bedrijf] ’, te weten op 25 november 2011 een bedrag van € 115.000,-- en op 30 november 2011 een bedrag van € 453.179,78. [203] Hieruit valt af te leiden dat [naam bedrijf] de goederen aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 186,-- per stuk ((€ 568.179,78 /119 x100) /2.567 = 186,--), dat wil zeggen 86,52% van de verkoopprijs van [naam bedrijf] (€ 215,--). Er heeft dus een onzakelijke prijsval plaatsgevonden.
In de administratie van [naam bedrijf] is een verkoopfactuur van 24 november 2011 aangetroffen, van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] , betreffende de verkoop van 2.567 stuks Sony PS3 320GB. [204] Op die factuur (factuurnummer 2011-478) staat dat [naam bedrijf] een partij van 2.567 stuks Sony PS3 320GB aan [naam bedrijf] heeft verkocht voor € 574.289,24 (inclusief € 91.693,24 btw). [naam bedrijf] betaalde dus € 188,-- per stuk. Uit [naam bank] -bankafschriften van de rekening [rekeningnummer] op naam van [naam bedrijf] bleek dat [naam bedrijf] dit factuurbedrag in twee delen op 25 november 2011 en 29 november 2011 heeft betaald. [205]
In de administratie van [naam bedrijf] zijn voorts verkoopfacturen aangetroffen over het vervolg van voorgaande goederenstroom; facturen gericht aan [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Aan de facturen en bankafschriften van [naam bedrijf] is te zien dat [naam bedrijf] de goederen na ontvangst - in delen - heeft doorverkocht aan andere ondernemingen op 25 en 29 november 2011, waarna deze opnieuw richting het buitenland zijn gegaan. [206]
Factuur [naam bedrijf] van 15 februari 2012 [207]
In de administratie van [naam bedrijf] is een factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 15 februari 2012 ter zake 200 stuks en 125 stuks Apple iPhone 4S aangetroffen.
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
In de administratie van [naam bedrijf] werden gegevens aangetroffen over een goederentransactie met betrekking tot 200 stuks Apple iPhone 4S 16GB. [208] Uit de gegevens, bestaande uite-mailberichten en facturen, bleek dat de partij door [naam bedrijf] werd geleverd aan [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), waarna de partij in korte tijd is overgegaan naar [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [209] [210] De release met betrekking tot de eerste levering vond plaats op 6 februari 2012 en met betrekking tot de laatste vier leveringen op 7 februari 2012. [211] In de administratie van [naam bedrijf] werd tevens een vervolgtransactie aangetroffen inzake de goederen, waaruit bleek dat de partij 200 stuks Apple iPhone in opdracht van [naam bedrijf] , op 7 februari 2012 van [naam bedrijf] werd verplaatst naar het adres van [naam bedrijf] te [naam plaats] . [212]
In de e-mailwisseling van 8 februari 2012 is te zien dat verdachte en [verdachte 4] betrokken zijn bij de release van de goederen van [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] . [213]
Uit het e-mailverkeer blijkt voorts dat in de handelsketen het bedrijf [naam bedrijf] (een eenmanszaak van [naam persoon] ) op papier is vervangen door [naam bedrijf] , dit terwijl de goederen dan op papier reeds in bezit zijn van andere ondernemingen, verderop in de keten. [214] [215] [naam bedrijf] heeft daarop in haar administratie de klant [naam bedrijf] vervangen door [naam bedrijf] , door een nieuw releasebestand op te maken en hierin te vermelden dat de release op 7 februari 2012 heeft plaatsgevonden aan [naam bedrijf] . Laatstgenoemd bedrijf was op de genoemde datum (7 februari 2012) op geen enkele manier betrokken bij de inkoop van [naam bedrijf] en verkoop aan [naam bedrijf] . [216]
Ten aanzien van de facturen en prijzen geldt het volgende:
-
er is geen factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen, Uit de bankgegevens van [naam bedrijf] blijkt dat [naam bedrijf] op 21 februari 2012
€ 175.500,-- aan [naam bedrijf] heeft betaald. Daaruit blijkt een verkoopprijs van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van € 540,-- per stuk (€ 175.500,--/325 = € 540,--); [217]
-
[naam bedrijf] heeft op 15 februari 2012 325 stuks Apple iPhone aan [naam bedrijf] gefactureerd voor een bedrag van € 180.612,25 inclusief btw, dus € 467,-- per stuk. [218] De verkoopprijs bedraagt dan slechts 86,48% van de verkoopprijs van [naam bedrijf] van€ 540,--. [219] Daarmee is sprake van een onzakelijke prijsval;
-
[naam bedrijf] heeft op 15 februari 2012 325 stuks Apple iPhone 4S gefactureerd aan [naam bedrijf] voor een bedrag van € 182.546,-- (inclusief € 29.146,-- btw) [220] , dat wil zeggen€ 472,-- per stuk.
Bij [naam bedrijf] is een factuur gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen, waarvan de factuurgegevens overeenkomen met genoemde verkoopfactuur. [221]
In de administratie van [naam bedrijf] is verder een verkoopfactuur, gericht aan [naam bedrijf] , aangetroffen van 21 februari 2012 [222] , waarop staat vermeld dat twee partijen van respectievelijk 200 en 125 stuks Apple Iphone 4s aan [naam bedrijf] zijn verkocht voor € 184.479,75 (inclusief € 29.454,75 btw), dat wil zeggen € 477,-- per stuk.
In de administratie van [naam bedrijf] werd vervolgens een verkoopfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen van 6 februari 2012, waarop staat vermeld dat een partij van 200 stuks Apple iPhone 4S aan [naam bedrijf] is verkocht voor € 115.430,-- (inclusief€ 18.430,00 btw), dat wil zeggen voor € 485,-- per stuk. [223]
Bij de administratie van [naam bedrijf] zat een verkoopfactuur van 8 februari 2012, van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] , waarop staat vermeld dat 200 stuks Apple iPhone 4S werden verkocht voor € 120.071,-- (inclusief € 19.171,-- btw), dat wil zeggen€ 504,50 per stuk. [224]
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat de partijen goederen vanuit het buitenland terecht zijn gekomen in Nederlandse ketens van bedrijven, waarbij ondernemingen tussen de buitenlandse leveranciers en [naam bedrijf] werden geschoven en sprake was van een onzakelijke prijsval. [225] Uit de skypegesprekken is gebleken dat verdachte heeft onderhandeld met de buitenlandse leveranciers en op de hoogte was vaneen aantal
verkoopprijzen van die buitenlandse leveranciers, maar vervolgens niet rechtstreeks heeft afgenomen van die leveranciers, maar er eerst een keten van ploffer en buffers tussen werd geschoven.
Uit hetgeen hiervoor is uitgewerkt is gebleken dat verdachte zowel bij de transactie ter zake 498 stuks Sony PS3 320GB (factuur [naam bedrijf] van 7 oktober 2011) als de transactie ter zake 2.567 stuks Sony PS3 320GB (factuur [naam bedrijf] van 24 november 2011) op de hoogte was van de oorspronkelijke verkoopprijs van de buitenlandse leverancier (respectievelijk € 210,-- en€ 215,--), terwijl [naam bedrijf] , waarvoor [verdachte 5] zich bezig hield met de handel, later in de keten diezelfde goederen inkocht voor een veel lager bedrag (respectievelijk € 184,50 en € 188,--).
De rechtbank concludeert dat de aan de ten laste gelegde facturen ten grondslag liggende goederen- en facturenstromen schijnhandel betreffen en dat verdachte daarvan wist.De facturen zijn daarmee vals en door die valse facturen op te nemen in de bedrijfsadministratie is deze bedrijfsadministratie vervalst.
7.4.6
Ten aanzien van feit 4
[naam bedrijf] heeft over het eerste tot en met het vierde kwartaal van 2011, het eerste tot en met vierde kwartaal van 2012 en het eerste en tweede kwartaal van 2013 de aangiften omzetbelasting digitaal ingediend bij de Belastingdienst. [226] De aangiften omzetbelasting voor [naam bedrijf] over de periode vanaf 1 januari 2011 tot en met 2013 zijn eerst door [naam persoon] en daarna door [naam persoon] in samenspraak met [naam persoon] , beiden medewerkers van [naam bedrijf] dat de administratie deed voor [naam bedrijf] , digitaal ingediend. [227]
[naam bedrijf] heeft over 2011 voor de omzetbelasting een bedrag van € 25.387.785,-- als omzet en een bedrag van € 15.967,-- als verschuldigde omzetbelasting aangegeven. Over 2012 heeft [naam bedrijf] voor de omzetbelasting een bedrag van € 39.563.066,-- aangegeven als omzet en een bedrag van € 55.894,-- aan omzetbelasting teruggevraagd. [228] Over het eerste en tweede kwartaal van 2013 heeft [naam bedrijf] een bedrag van € 12.665.389,-- aangegeven als omzet en een bedrag van € 11.485,-- aan omzetbelasting teruggevraagd. [229]
De Belastingdienst heeft op basis van de bankgegevens vastgesteld, dat in de periode 1 januari 2011 tot en met januari 2013 voor een bedrag van in totaal € 75.940.780,79 werd ingekocht van ondernemingen die binnen een handelsketen als bufferbedrijf hadden gefungeerd. [230]
[naam bedrijf] heeft - over 2011 - voor zeker € 27.204.856,-- (inclusief omzetbelasting) ingekocht via bufferbedrijven, waarvan een deel groot € 27.015.444,04 via: [231] [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , en [naam bedrijf] .
Voor 2012 tot en met januari 2013 geldt dat voor een bedrag van € 48.925.336,75 werd ingekocht via de buffers: [232] [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] .
Tijdens het onderzoek naar btw-carrouselfraude viel het op, dat het bestuur van bedrijven die goederen doorleverden naar uiteindelijk [naam bedrijf] , dikwijls viel te herleiden naar dezelfde personen, waaronder naar de medeverdachte [verdachte 3] . [233] De partijen goederen die werden verhandeld waren steeds uit andere EU-landen afkomstig. Doelbewust werden goederen, ingekocht in het buitenland, niet rechtstreeks aan [naam bedrijf] gefactureerd, maar via meerdere tussengeschoven ondernemingen (ploffers en buffers). De (Nederlandse) bedrijven tussen de eerste leverancier in het buitenland en [naam bedrijf] dienden geen dan wel onjuiste aangiften voor de omzetbelasting in, droegen geen omzetbelasting af en hielden geen, dan wel een onvolledige of onoverzichtelijke, administratie bij. [234] Zoals hiervoor is uiteengezet wisten [naam bedrijf] en verdachte van die carrouselfraude af. De facturen die betrekking hebben op de transacties binnen de carrouselfraude, de schijnhandel, zijn onjuisten daarmee valselijk opgemaakt
. De btw, vermeld op dergelijke onjuiste facturen, is volgens artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting weliswaar verschuldigd, maar er bestaat geen recht op aftrek van voorbelasting voor de ondernemer die dergelijke facturen opneemt in zijn administratie. Wanneer een ondernemer op basis van dergelijke facturen toch btw in aftrek brengt, is sprake van een onjuiste aangifte omzetbelasting. [235] De rechtbank concludeert zodoende dat de aangiften van [naam bedrijf] over het eerste kwartaal 2011 tot en met het tweede kwartaal van 2013 onjuist zijn ingediend.
7.4.7
Ten aanzien van feit 1
Onder feit 1 is verdachte –voor zover in hoger beroep nog aan de orde –
ten laste gelegd dat hij betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van de administratie van [naam bedrijf] door in die administratieeen
valsefactuur
op te nemen.
Factuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 17 december 2012 [236]
In de administratie van [naam bedrijf] zijn twee verkoopfacturen van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen. Op de eerste factuur, gedateerd 17 december 2012, staat vermeld dat 105 stuks Apple iPad aan [naam bedrijf] zijn verkocht voor € 60.863,30 (inclusief btw). [237] Op de tweede factuur,met factuurnummer 12700409 en
eveneens gedateerd 17 december 2012, staat vermeld dat [naam bedrijf] 390 stuks Apple iPad aan [naam bedrijf] heeft verkocht voor € 226.063,70 (inclusief btw). [238]
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze facturen wordt hierna in kaart gebracht.
Tijdens het onderzoek naar de facturering bleek dat de ene keer sprake was van facturen voor partijen van 390 stuks en 105 stuks Apple iPad, model MD370FD/A en een andere keer van facturen voor partijen van 395 stuks en 100 stuks. Het ging echter steeds om goederen van dezelfde herkomst/oorspronkelijk leverancier. [239]
In de administratie van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] werd in verband met deze goederenstroom een transactie aangetroffen inzake 495 stuks Apple iPad (dossier 20222455) waarbij de 495 Apple iPads door [naam bedrijf] werden geleverd aan [naam bedrijf] en [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ). [240]
Uit het ‘inspection sheet’ [241] van [naam bedrijf] bleek dat het ging om twee partijen:
 390
390 stuks Apple model MD370FD/A;
 390
105 stuks Apple model MD367FD/A.
In de administratie van [naam bedrijf] werd voorts een transactie aangetroffen inzake 495 stuks Apple iPad, waaruit blijkt dat de iPads door [naam bedrijf] werden geleverd aan [naam bedrijf] en vervolgens aan [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [242]
Volgens het ‘check report’ van [naam bedrijf] ging het om:
 395
395 stuks Apple model MD370FD/A;
 395
100 stuks Apple model MD367FD/A.
Op 11 december 2012 kwamen de goederen op naam van [naam bedrijf] binnen in het magazijn van [naam bedrijf] . In de administratie van [naam bedrijf] werd een vervolgtransactie aangetroffen waaruit bleek dat nog dezelfde dag de partij van in totaal 495 Apple iPads in opdracht van [naam bedrijf] van [naam bedrijf] werd verplaatst naar het magazijn van [naam bedrijf] (dossier 2012121531). [243] Bij [naam bedrijf] is een transactie aangetroffen waaruit bleek dat [naam bedrijf] de 495 stuks Apple iPad op 12 december 2012 leverde aan [naam bedrijf] te Duitsland (20222495). [244]
Onderzoek aan de hand van de aangetroffen inkoop- en verkoopfacturen bij [naam bedrijf] en ploffer- en bufferbedrijven leverde het volgende op:
-
[naam bedrijf] heeft op 7 december 2012 een partij van 495 stuks Apple iPad 3 32GB 4G gefactureerd aan [naam bedrijf] voor € 256.410,-- exclusief btw, dus€ 518,-- per stuk; [245]
-
[naam bedrijf] heeft eveneens op 7 december 2012 een partij van 495 stuks Apple iPad aan [naam bedrijf] gefactureerd voor € 266.409,-- exclusief btw, dus € 538,20 per stuk; [246]
-
[naam bedrijf] heeft eveneens op 7 december 2012 een partij van 495 stuks Apple iPad aan [naam bedrijf] gefactureerd voor (omgerekend van Engelse pond naar euro)€ 270.512,50. [247] Blijkens de verkoopfactuur zijn de 495 iPads verkocht voor
€ 546,50 per stuk. Deze verkoopprijs komt overeen met op de purchase-order van [naam bedrijf] genoemde prijs; [248]
-
[naam bedrijf] heeft ook op 7 december 2012 een partij van in totaal 495 stuks Apple iPad gefactureerd aan [naam bedrijf] voor € 278.511,75 (inclusief btw), dat wil zeggen€ 465,-- per stuk. [249] De iPads zijn verkocht voor een prijs die 85,09% van de verkoopprijs van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] bedraagt, waarmee blijkt van een onzakelijke prijsval;
-
[naam bedrijf] heeft op 7 december 2012 een partij van 105 stuks Apple iPad aan [naam bedrijf] gefactureerd voor € 59.669,03 (inclusief btw), dat wil zeggen € 469,65 per stuk. [250] Op diezelfde dag heeft [naam bedrijf] 390 stuks Apple iPad aan [naam bedrijf] gefactureerd, voor€ 221.627,84 (inclusief btw), dat wil zeggen ook voor € 469,65 per stuk. [251]
In de administratie van [naam bedrijf] zijn twee verkoopfacturen van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen. Op de eerste factuur, gedateerd 17 december 2012, staat vermeld dat 105 stuks Apple iPad aan [naam bedrijf] zijn verkocht voor € 60.863,30 (inclusief btw), dat wil zeggen€ 479,05 per stuk. [252] Op de tweede factuur, eveneens gedateerd 17 december 2012, staat vermeld dat [naam bedrijf] 390 Apple iPads aan [naam bedrijf] heeft verkocht voor € 226.063,70 (inclusief btw), dat wil zeggen ook voor € 479,05 per stuk. [253]
In de administratie van [naam bedrijf] zijn voorts nog drie verkoopfacturen van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen, waaruit bleek dat 495 Apple iPads aan [naam bedrijf] zijn verkocht in gesplitste partijen voor in totaal € 255.420,00 (zonder btw), dat wil zeggen€ 516,-- per stuk. [254]
De facturen wekken de indruk dat het gaat om andere partijen iPads, echter uit onderzoek naar de genoemde aantallen blijkt dat het oorspronkelijk getal van 495 is verwerkt in de orders:
 1. 390
1. 390 stuks Apple model MD370FD/A en 105 stuks Apple model MD367FD/A;
 1. 390
2. 395 stuks Apple model MD370FD/A en 100 stuks Apple model MD367FD/A.
Samen steeds eenaantal van 495. [255]
Blijkens het voorgaande werd [naam bedrijf] in korte tijd twee maal eigenaar van dezelfde goederen en is er sprake geweest van een prijsval. Onderzoek naar deze goederenstroom wees uit dat deze goederen niet voor de consumentenmarkt waren bestemd. [256]
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de aan de factuurmet factuurnummer 12700409
ten grondslag liggende goederen- en facturenstroom schijnhandel betreften dat verdachte dat ook wist. De factuur is daarmee vals en door die valse factuur op te nemen in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] is de bedrijfsadministratie vervalst.
Verdachte zal worden vrijgesproken van de onder het eerste en tweede gedachtestreepje tenlastegelegde facturen, zoals hierna onder 7.4.10 wordt overwogen.
7.4.8
Ten aanzien van feit 2
[naam bedrijf] heeft op 28 januari 2013 een aangifte omzetbelasting over de maand december 2012 digitaal ingediend, waarbij aan omzet een bedrag van € 3.267.212,-- werd opgegeven en een bedrag van €650.56
,-- is opgegeven voor de aftrek van voorbelasting. [257]
De facturen die betrekking hebben de onder7.4.7
uitgewerkte goederenstroom, de schijnhandel, zijn onjuisten daarmee valselijk opgemaakt
.Verdachte wist dit ook.
De btw, vermeld op dergelijke onjuiste facturen, is volgens artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting weliswaar verschuldigd, maar er bestaat geen recht op aftrek van voorbelasting voor de ondernemer die dergelijke facturen opneemt in zijn administratie. Wanneer een ondernemer op basis van dergelijke facturen toch btw in aftrek brengt, is sprake van een onjuiste aangifte omzetbelasting. [258] De rechtbank concludeert zodoende dat de aangifte van [naam bedrijf] over december 2012 onjuist is ingediend.
7.4.9
Opzet
De Belastingdienst heeft [naam bedrijf] op 11 juni 2011, nadat was geconstateerd dat het bedrijf handelde in risicogoederen als Playstations en iPhones, per brief - ter attentie van medeverdachte [verdachte 1] - gewezen op de risico’s met betrekking tot btw-carrouselfraude. [259] In deze brief werd [naam bedrijf] gewaarschuwd dat ‘ondernemers die in dergelijke risicogoederen handelen extra alert moeten zijn op intra-communautaire btw-fraude’. De brief maakt melding van het feit dat de ondernemer die niet zorgvuldig genoeg is geweest het risico loopt hoofdelijk aansprakelijk te worden gesteld, indien aangiften omzetbelasting niet blijken te kloppen. Verdachte heeft verklaard dat hij van de inhoud van die brief op de hoogte werd gesteld nadat deze intern was besproken. [260] Ook [naam persoon] heeft verklaard dat hij, verdachte en [verdachte 1] de waarschuwingsbrief hebben gelezen en dat [verdachte 1] tegen verdachte heeft gezegd dat hij met de inhoud van de brief rekening moest houden. [261]
Verdachte was aldus op de hoogte van de risico’s met betrekking tot btw-carrouselfraude. Verdachte was blijkens het Excel-overzicht ook op de hoogte van het inzetten van ploffer- en/of bufferbedrijven bij goederenstromen, van de prijzen die bij de transacties werden gehanteerd en van het feit dat sprake was van een prijsval. [262] Ook blijkt uit dit Excel-overzicht dat verdachte wist van aansturing van leveringen vanuit [naam bedrijf] op basis van vooraf vastgestelde prijzen en marges voor de handel. Uit de skypegesprekken, in combinatie met de aangetroffen administratie, blijkt zelfs dat verdachte zelf contact had met buitenlandse ondernemingen, ook over de inkoopprijs voor de ploffer. Verdachte oefende zelfstandig werkzaamheden uit bij het in gang houden van goederen- en facturenstromen, was contactpersoon voor [naam bedrijf] , niet alleen voor [naam bedrijf] maar ook voor ploffer- en bufferbedrijven én verdachte had contact met [verdachte 2] over de betalingen aan ondernemingen in de ketens. Daarnaast heeft verdachte zelf verklaard dat hij bij verschillende bedrijven vraagtekens had en dat hij geen verdere vragen stelde omdat hij zijn (riante) salaris niet op het spel wilde zetten.
De rechtbank is van oordeel dat uit al het voorgaande, in samenhang bezien, volgt dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld en heeft bijgedragen aan het plegen van fraude - op grote schaal - met omzetbelasting.
7.4.10
Deelnemingsvormen
Nu ten aanzien van feiten onder 1, 2, 3 en 4 vaststaat dat de bedrijfsadministraties van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] valselijk zijn opgemaakt door in die administraties opzettelijk valselijk opgemaakte facturen op te nemen en voorts vaststaat dat onjuiste aangiften omzetbelasting zijn ingediend, dient de deelnemingsvorm van het handelen van verdachte te worden gekwalificeerd.Daartoe overweegt het hof als volgt.
Feitelijke leidinggeven
De rechtbank dient allereerst te beoordelen of verdachte als feitelijke leidinggever kan worden aangemerkt. Bij de vraag of sprake is geweest van feitelijke leidinggeven dient op grond van jurisprudentie aan navolgend criterium te worden getoetst.
Op grond van artikel 51 Sr kunnen strafbare feiten worden begaan door een rechtspersoon. Hiertoe is van belang of de verboden gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Het antwoord op deze vraag hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn wanneer zich een of meer van de hierna volgende omstandigheden voordoen, zo bepaalde de Hoge Raad in het Drijfmest-arrest (HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938):
het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
[naam bedrijf]
heeft valselijk opgemaakte facturen in haar bedrijfsadministratie opgenomen met het oogmerk om die bedrijfsadministratie als echt en onvervalst te gebruiken bij het doen van aangiften omzetbelasting. Daarnaast heeft [naam bedrijf] onjuiste aangiften omzetbelasting ingediend, immers op basis van omzet die was gebaseerd op bedragen op valselijk opgemaakte facturen, zodat de aangiften daarmee onjuist waren.
Genoemde gedragingen houden verband met een of meer wettelijke verplichtingen op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet op de omzetbelasting en hebben aldus plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon. Die gedragingen kunnen daarom in redelijkheid aan [naam bedrijf] worden toegerekend
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven.(…)
Het hof beantwoordt die vraag ontkennend. Uit de bewijsmiddelen als hiervoor weergegeven blijkt dat verdachte namens [naam bedrijf] een (zeer) actieve rol heeft gespeeld bij, en intensieve bemoeienissen heeft gehad met, goederentransacties en facturenstromen, dat hij aanspreekpunt was bij [naam bedrijf] , alsook contactpersoon naar [naam bedrijf] en enkele vennootschappen, en dat hij facturen, gebaseerd op schijnhandel, heeft aangeleverd bij de administratie van [naam bedrijf] . Verdachte ontving hierbij evenwel steeds instructies van en handelde in opdracht van medeverdachte [verdachte 1] . [verdachte 1] bepaalde wie de leveranciers en klanten waren van [naam bedrijf] . Verdachte stelde daarbij geen kritische vragen, omdat hij zijn werk en salaris wilde behouden. Het hof is van oordeel dat verdachte zodoende in bewuste en nauwe samenwerking met [verdachte 1] (en met [naam bedrijf] ) op grote schaal frauduleus heeft gehandeld met behulp van die vals opgemaakte facturen en door vervolgens op basis van een bedrijfsadministratie, waarin die facturen waren opgenomen, onjuiste aangiften omzetbelasting in te dienen, waarbij ten onrechte forse bedragen aan voorbelasting zijn opgegeven en teruggevraagd.
Het hof is van oordeel, gelet op hetgeen hiervoor is vastgesteld ten aanzien van de gedragingen van de verdachte en zijn rol bij de door [naam bedrijf] begane strafbare feiten, dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen de onder 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan. Anders dan de rechtbank en anders dan door de advocaten-generaal gevorderd, spreekt het hof verdachte vrij van het onder 3 en 4 primair ten laste gelegde, nu het hof niet bewezen acht dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen.
[naam bedrijf]
De rechtbank stelt voorop dat er geen bewijs aanwezig is dat verdachte een aandeel had in de goederenstromen waar de onder feit 1 in de tenlastelegging onder het eerste en tweede gedachtestreepje genoemde facturen (factuur van [naam bedrijf] , 2 maart 2011, D-764-8 en factuur van [naam bedrijf] , 20 mei 2011, D-518-8) betrekking op hebben. Het betreft immers facturen uit de administratie van [naam bedrijf] die zien op (schijn-)transacties die zich blijkens de data op de facturen hebben voorgedaan in de periode (ruim) voor de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf]op 4 juli 2012. Niet kan worden bewezen dat verdachte vóór de overname ook betrokkenheid heeft gehad bij [naam bedrijf] .
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij ten aanzien van deze facturen.(…)
Ten aanzien van de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 17 december 2012 (feit 1 onder het derde gedachtestreepje) en de aangifte omzetbelasting van december 2012 (feit 2 onder het derde gedachtestreepje) is hiervoor uiteengezet dat daarvoor de betrokkenheid van verdachte wel uit het dossier volgt.
Op basis van het onderhavige dossier acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feitelijke leidinggevende binnen [naam bedrijf] was. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, ten aanzien van het vals opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] door een valse factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 17 december 2012 daarin op te nemen én het onjuist indienen van de aangifte omzetbelasting over december 2012, nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [verdachte 4](en met [naam bedrijf] ).
Na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] werkte verdachte op kantoor met [verdachte 4] . Verdachte bleef de enige werknemer van [naam bedrijf] en hij hield zich bezig met deschijn
handel van [naam bedrijf] . Gelet op al het voorgaande heeft verdachte deze strafbare gedragingen in ieder geval samen met [verdachte 4](en met [naam bedrijf] )
gepleegd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair, derde gedachtestreepje en feit 2 subsidiair, derde gedachtestreepje heeft begaan.

8.De bewezenverklaring

Het hof acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
subsidiair:
hij, in de periode van 1 december 2012 tot en met 24 december 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
de bedrijfsadministratie van de besloten vennootschap [naam bedrijf] - zijnde die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft doen opmaken, door een valselijk opgemaakte factuur, te weten:
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 12700409, gedateerd 17 december 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 226.063,70,
bestaande de valsheid van de bedoelde factuur daarin dat op de factuur valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factuur een legitieme goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, immers was er sprake van een schijntransactie,
opzettelijk in die bedrijfsadministratie te doen verwerken, zulks met het oogmerk om die bedrijfsadministratie, als echt en onvervalst te doen gebruiken;
2.
subsidiair:
hij, op 28 januari 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- de aangifte omzetbelasting over de maand december 2012,
onjuist heeft laten doen bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst, terwijl dat feit er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
hebbende die onjuistheid hierin bestaan dat op de aangifte een onjuist bedrag aan omzet en/of een onjuist bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of een onjuist bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven;
3.
subsidiair:
hij, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
(telkens) de bedrijfsadministratie van de besloten vennootschap [naam bedrijf] - zijnde die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken, door meerdere valselijk opgemaakte facturen, te weten:
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0138, gedateerd 5 april 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 146.013,00, en
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-348, gedateerd 7 oktober 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 109.338,39, en
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-478, gedateerd 24 november 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 574.289,24, en
 een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 20120010, gedateerd 15 februari 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 182.546,00,
bestaande de valsheid van de bedoelde facturen daarin dat op de facturen (telkens) valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die facturen een legitieme goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] ter zake daarvan een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, immers was er sprake van schijntransacties,
opzettelijk in die bedrijfsadministratie te doen verwerken, zulks (telkens) met het oogmerk om die bedrijfsadministratie, als echt en onvervalst te doen gebruiken;
4.
subsidiair:
hij, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten meerdere (elektronische) aangiften voor de omzetbelasting ten naam van [naam bedrijf] , betreffende de jaren 2011 en 2012 en 2013, waaronder:
 de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, en
 de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011, en
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012, en
 de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2012,
onjuist heeft laten doen bij de Inspecteurs der belastingen of de belastingdienst, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven, hebbende die onjuistheid telkens hierin bestaan dat op de aangiften een onjuist bedrag aan omzet en/of een onjuist bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of een onjuist bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven;
5.
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, heeft deelgenomen, aan een organisatie, bestaande uit [verdachte 4] en [verdachte 1] en [verdachte 6] en [verdachte 3] en [naam persoon] en [verdachte 2] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
 valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en
 het opzettelijk niet en/of onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangiften omzetbelasting, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven (btw-carrouselfraude), als bedoeld in artikel 69 eerste en/of tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en
 het opzettelijk begaan van feiten als omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en/of b en/of c en/of d en/of e en/of f en/of g, als bedoeld in artikel 69, eerste en/of tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en
 bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 Wetboek van Strafrecht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

9.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven.
Het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift.
Het onder 4 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

10.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

11.De op te leggen straf of maatregel

11.1
De vordering van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben gesteld dat als uitgangspunt de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van twee jaar passend is. In verband met een overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, hebben de advocaten-generaal gevorderd dat verdachte voor het in onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, met aftrek van voorarrest.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht – kort en zakelijk weergegeven – oplegging van een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke straf, met een proeftijd van één jaar, en een taakstraf. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte wil niet terug in detentie. Hij heeft naast zijn salaris geen gelden ontvangen uit de btw-carrousel. Verdachte nam een bedrijfsrisico, maar is geen recidivist. Verdachte moet de kans krijgen om te behouden wat hij nu heeft opgebouwd. Als hij maandenlang gedetineerd raakt is het afgelopen met zijn werk en (huur)woning. Verdachte vraagt de overschrijding van de redelijke termijn zwaarder te laten wegen en aansluiting te zoeken bij de eis van het openbaar ministerie in eerste aanleg.
11.3
De gronden voor een straf of maatregel
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Het hof zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Waar in de cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ is vermeld, moet ‘het hof’ worden gelezen.
Binnen de btw-carrousel werden fictieve handelsstromen vorm gegeven door gebruik te maken van onder andere valse facturen. Doordat binnen de btw-carrousel de ploffers geen omzetbelasting afdroegen, konden de ploffers ruim onder de inkoopprijs doorverkopen aan buffers, welke buffers dan ieder een deel van de ‘winst’ - die enkel kon worden behaald doordat de ploffer geen omzetbelasting afdroeg - konden behouden. Deze gedragingen vonden plaats in het verband van een criminele organisatie. Verdachte heeft een wezenlijke rol gespeeld binnen deze btw-carrousel.
Bewezen is verklaard dat verdachte als medepleger de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] valselijk heeft opgemaakt, alsmede dat hij één aangifte omzetbelasting voor [naam bedrijf] opzettelijk onjuist heeft ingediend. Daarnaast is bewezen verklaard dat hijals medepleger
de bedrijfsadministratievan
[naam bedrijf]valselijk heeft opgemaakt en dat hij als medepleger
opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelastingvan [naam bedrijf] heeft ingediend
vanaf het tweede kwartaal van 2011 tot en met het tweede kwartaal van 2013. De goede werking van het systeem voor de heffing van omzetbelasting staat of valt bij de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van de aangiften. Door opzettelijk onjuist aangiften te doen heeft verdachte bijgedragen aan de ondergraving van het systeem van de heffing van omzetbelasting.
Verdachte was hét aanspreekpunt voor logistiek dienstverlener [naam bedrijf] en coördineerde de goederen- en facturenstromen. Het was verdachte die zich als een soort van tussenpersoon bezighield met de transacties van zowel ploffers als buffers als [naam bedrijf] zelf.Verdachte was op de hoogte van de prijzen die bij transacties werden gehanteerd en de onzakelijke prijsval daarbij. Verdachte wist van aansturing van leveringen vanuit [naam bedrijf] op basis van vooraf vastgestelde prijzen en marges voor de handel. Uit skypegesprekken blijkt dat verdachte contact had met buitenlandse leveranciers over goederen en inkoopprijzen, terwijl [naam bedrijf] niet rechtstreeks inkocht uit het buitenland.
Daarmee had verdachte een cruciale rol binnen de btw-carrousel, waarbinnen voor honderden miljoenen euro’s werd omgezet.Uit het dossier kan worden opgemaakt dat het fiscale benadelingsbedrag alleen al met betrekking tot [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , reeds ruim twintig miljoen euro bedraagt.
Het hof heeft bij de straftoemeting ook gelet op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2024, waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof heeft bij de straftoemeting verder rekening gehouden met de rechterlijke oriëntatiepunten bij fraude. Bij een benadelingsbedrag van één miljoen euro en hoger is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden tot de maximum gevangenisstraf die op grond van het bewezenverklaarde delict kan worden opgelegd. De maximum gevangenisstraf voor het opzettelijk onjuist doen van aangiften omzetbelasting is op grond van artikel 69, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een gevangenisstraf van zes jaar. Nu sprake is van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, is de maximaal op te leggen straf voor het bewezenverklaarde een gevangenisstraf van acht jaar.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar passend.
Wat betreft de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in eerste aanleg overweegt het hof als volgt. Verdachte is op 3 maart 2015 in verzekering gesteld. Op 6 april 2020 heeft de rechtbank vonnis gewezen. Aldus werd pas na vijf jaar en één maand vonnis gewezen. Gedurende deze jaren hebben er bij de rechtbank diverse zittingen, waaronder ook meerdere regiezittingen, plaatsgevonden en is een groot aantal getuigen, waarvan een groot deel in het buitenland verbleef, gehoord. De ingewikkeldheid en omvang van de onderhavige zaak brengt met zich dat een langere duur dan twee jaar in eerste aanleg is gerechtvaardigd. Het hof is van oordeel dat de redelijke termijn in eerste aanleg op drie jaar is te stellen en daarmee de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg op circa vijfentwintig maanden.
Ook in hoger beroep is de redelijke termijn overschreden. Verdachte heeft op 20 april 2020 hoger beroep ingesteld en het hof doet op 6 juni 2024, na vier jaar en circa anderhalve maand, einduitspraak. Ook in hoger beroep hebben verdachte en de medeverdachten onderzoekswensen geformuleerd die voor een deel zijn toegewezen. Het hof stelt de redelijke termijn in hoger beroep op tweeëneenhalf jaar en daarmee de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep op circa twintig maanden.
Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep zal het hof een totale strafkorting toepassen van 25%, te weten 15% procent voor de overschrijding in eerste aanleg en 10% voor de overschrijding in hoger beroep.
Het hof zal, gelet op deze overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep, de in beginsel passend geachte straf van twee jaren (zijnde 24 maanden) matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Hoewel het hof inziet dat deze straf voor verdachte mogelijk verregaande gevolgen zal hebben acht het hof de ernst van de bewezenverklaarde feiten zodanig, dat niet met een kortere gevangenisstraf kan worden volstaan.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
11.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte is een contant geldbedrag van € 9.000,- in beslag genomen.
De advocaten-generaal hebben teruggave van dit geldbedrag verzocht, nu de herkomst van dit geld niet kan worden vastgesteld.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ter zake het beslag.
Het hof zal de teruggave aan verdachte gelasten van het aan hem toebehorende inbeslaggenomen geldbedrag, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

12.De toegepaste wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 47, 57, 140 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

13.De beslissing

Het hof:
Verklaartverdachte niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de volgende deelvrijspraken in het vonnis waarvan beroep,
wat betreft het onder 2 tenlastegelegde, te weten:
- alle aangiften omzetbelasting, behoudens de aangifte omzetbelasting over de maand december 2012 (derde gedachtestreepje);
Vernietigthet vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaartde dagvaarding partieel nietig voor wat betreft:
- het onderdeel ‘een groot aantal…waaronder onder meer’ onder de feiten 1 en 3.
Verklaartniet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaarthet onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveeltdat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelastde teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een geldbedrag van € 9.000,--.
Aldus gewezen door:
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. P.L.M. van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.A. Hoekstra, griffier,
en op 6 juni 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 6 juni 2024.
Tegenwoordig:
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. P.L.M. van Gorkom, raadsheren,
mr. A.E.M. Doedens en mr. F.A. Demmers, advocaten-generaal,
mr. Y.A. Hoekstra, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter sluit het onderzoek ter terechtzitting en spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD met dossiernummers 50934 en 56341 (dossier in het onderzoek [naam onderzoek] en onderzoek [naam onderzoek] ). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, gesloten op 12 mei 2015.
2.OPV – AH-500, pag. 35 bovenaan en pag. 37 halverwege.
3.AH-500, pag. 1 en pag. 2; AH-164, pag 1.
4.AH-500, pag. 36 onderaan en pag. 37.
5.V-043-09, pag. 7.
6.AH-500, pag. 2 halverwege en pag. 61.
7.Uittreksel KvK D-158.
8.AH-503, pag. 5 halverwege.
9.AH-501, pag. 4 onderaan en AH-057 pag. 10 bovenaan, D-1110, uittreksel KvK.
10.AH-500, pag. 2; zie ook de ambtsedige verklaring van [naam persoon] , AH 212, pag. 3, 4 en 5.
11.D-1229; G-024-01, pag. 2 onderaan.
12.O.a. G-014-01, pag. 4-6; G-019-01, pag. 2-3; V-021-02, pag. 4 bovenaan en halverwege; V-021-09, pag. 2 en pag. 4; V-022-01, pag. 3; V-025-01, pag. 5 halverwege, pag. 6 en pag. 12 bovenaan; AH-506, pag. 7 bovenaan.
13.V-021-09, pag. 4 halverwege; V-022-02, pag. 3 halverwege en onderaan; D-158, KvK [naam bedrijf] ; D-159, KvK [naam bedrijf] D-178, KvK [naam bedrijf] .
14.AH-525, pag. 6-7; D-213; D-611.
15.V-021-09, pag. 3 halverwege/onderaan en pag. 4 onderaan.
16.AH-169, pag. 2 e.v.
17.AH-122, pag. 6 onderaan en pag. 12-13; D-423, pag. 17 e.v. en pag. 26-27.
18.G-011-01, pag. 2.
19.G-011-01, pag. 3.
20.G-011-01, pag. 3, 4 en 6.
21.AH-525, pag. 8; D-1232; D-231; G-025-01, pag. 3.
22.AH-551, pag. 4 bovenaan en pag. 9 onderaan; Vonnis Landgericht Augsburg inzake [naam persoon] (Nederlandse versie), pag. 20; AH-180, pag. 10 bovenaan.
23.D-1557 en D-1560; AH-551, pag. 12 onderaan en 13 bovenaan.
24.AH-551 par 4.2.2
25.D-1490; Vonnis Landgericht Augsburg inzake [naam persoon] (Nederlandse versie), pag. 20; D-1499; AH-552, pag. 5 halverwege.
26.AH-552, pag. 7 halverwege; D-1490, pag. 5.
27.AH-552, pag. 5 halverwege, pag. 6 bovenaan en pag. 12 halverwege.
28.AH-500, pag. 2 onderaan en pag. 3 bovenaan; AH-180, pag. 10 onderaan en pag. 29 bovenaan.
29.AH-513, pag. 4 halverwege.
30.V-067-04-01, pag. 4 bovenaan, pag. 5 halverwege; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg [verdachte 6] van 28 januari 2020, pag. 4; V-067-02-01, pag. 12; G-017-02, pag. 5 bovenaan; G-017-06, pag. 13 en 14; V-060-05, pag. 3.
31.V-043-09, pag. 9.
32.AH-500, pag. 46, 50, 51, 64, 68, 69, 92, 93
33.D-158, uittreksel Kamer van Koophandel, [naam bedrijf] .
34.D-158, pag. 4/5.
35.D-161, uittreksel Kamer van Koophandel [naam bedrijf] , pag. 2.
36.D-160, pag. 1, uittreksel Kamer van Koophandel, [naam bedrijf]
37.D-157, gegevens Kamer van Koophandel, [naam bedrijf] .
38.D-159, pag. 1, uittreksel Kamer van Koophandel, [naam bedrijf]
39.V-021-02, pag. 3 halverwege.
40.V-021-02, pag. 2 halverwege en V-025-01, pag. 5 halverwege.
41.V-021-02, pag. 2 halverwege en onderaan.
42.V-021-02, pag. 3 bovenaan.
43.D-1229 en G-024-01, pag. 2 onderaan.
44.D-032, D-037, pag. 6, 7, 10 en 11, D-090, pag. 10 tot en met 13: facturen gericht aan [naam bedrijf] .
45.G-019-01, pag. 2 onderaan.
46.G-014-01, pag. 2 halverwege.
47.G-014-01, pag. 3 onderaan en pag. 5 halverwege en onderaan.
48.G-014-01, pag. 3 onderaan.
49.G-014-01, pag. 3 onderaan en 5 onderaan.
50.G-014-01, pag. 4 onderaan en pag. 6 bovenaan en halverwege.
51.G-019-01, pag. 2 halverwege.
52.G-019-01, pag. 5 onderaan.
53.G-019-01, pag. 3 halverwege.
54.G-019-01, pag. 8 bovenaan.
55.V-021-09, pag. 2 halverwege en onderaan.
56.V-021-09, pag. 2 halverwege.
57.V-021-09, pag. 2 onderaan en 3 bovenaan.
58.V-021-09, pag. 4 bovenaan; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg van 23 januari 2020, pag. 6.
59.Proces-verbaal ter terechtzitting van 23 januari 2020.
60.V-021-09, pag. 4 bovenaan.
61.V-021-09, pag. 4 halverwege.
62.G-014-01, pag. 4 bovenaan.
63.G-014-01, pag. 5 bovenaan.
64.G-014-01, pag. 6 halverwege.
65.G-014-01, pag. 4-6.
66.G-014-01, pag. 4 halverwege en onderaan.
67.G-019-01, pag. 2 onderaan en pag. 3 halverwege.
68.G-019-01, pag. 2 onderaan.
69.G-019-01, pag. 10 onderaan.
70.V-022-01, pag. 3 onderaan e.v.
71.V-022-03, pag. 5 bovenaan; V-022-01, pag. 3 onderaan; V-022-02, pag. 4 halverwege.
72.V-022-01, pag. 3 onderaan.
73.V-022-02, pag. 3 halverwege en onderaan.
74.Proces-verbaal ter terechtzitting verdachte [verdachte 5] d.d. 23 januari 2020, pag. 7.
75.V-022-02, pag. 4 halverwege.
76.V-022-02, pag. 4 halverwege.
77.V-022-02, pag. 4 halverwege.
78.V-022-02, pag. 4 onderaan.
79.V-022-02, pag. 5 bovenaan.
80.V-022-02, pag. 6 onderaan.
81.V-022-02, pag. 5 halverwege en onderaan.
82.V-021-09, pag. 2 onderaan.
83.V-021-09, pag. 4 halverwege.
84.V-021-09, pag. 2 onderaan.
85.D-178, gegevens Kamer van Koophandel, [naam bedrijf] .
86.AH-501, pag. 4 bovenaan; D-159.
87.AH-502, pag. 6 bovenaan en D-1110, uittreksel Kamer van Koophandel [naam bedrijf] .
88.V-022-03, pag. 4 onderaan.
89.AH-096 proces-verbaal doorzoeking en inbeslagname [naam bedrijf] ; AH-098, proces-verbaal doorzoeking [naam bedrijf] .
90.AH-095, doorzoeking kantoor [verdachte 3] .
91.Zie o.a. AH-144 en AH-503, pag. 6 onderaan en pag. 7 met een overzicht van 22 goederenstromen waar [naam bedrijf] en [naam bedrijf] in de periode januari 2011 – mei 2013 bij betrokken waren en de (nummers van de) processen-verbaal waarin deze zijn uitgewerkt; AH-222.
92.Zie onder meer AH-122.
93.AH-212, pag. 17 en D-1057, D-1057-1 (schema’s inzet ploffers 2011 - 2013) en D-1058 (schema inzet buffers 2011 – 2013).
94.AH-212, pag. 16 en 17.
95.AH-212, pag. 17 halverwege.
96.AH-144, pag. 5 onderaan.
97.V-010-01, pag. 2 onderaan, pag. 3 onderaan en 4 bovenaan en onderaan.
98.V-010-01, pag. 3 onderaan en 4 bovenaan.
99.V-017-01, pag. 3.
100.V-009-04, pag. 11/12, pag. 15 onderaan en 16 bovenaan.
101.Zie onder meer V-040-01 (verklaring [naam persoon] ), V-013-02 (verklaring [naam persoon] ), V-012-01 (verklaring [naam persoon] ), V-042-01 (verklaring [naam persoon] ).
102.AH-525, pag. 6 bovenaan.
103.AH-169, proces-verbaal van bevindingen dossiers [naam bedrijf] , pag. 2.
104.AH-525, pag. 11 onderaan en D-1231, overzicht goederenbewegingen [naam bedrijf] .
105.AH-525, pag. 11 onderaan.
106.AH-122, proces-verbaal bevindingen Skype, pag. 6, AH-099-01 en AH-098 (inbeslagname digitale gegevens [naam bedrijf] ); D-422 (skypeberichten op laptop [naam persoon] ); zie ook AH-167, proces-verbaal van bevindingen verhullende skypecommunicatie, pag. 6 e.v.
107.V-021-09, pag. 5 halverwege en pag. 6 onderaan.
108.AH-122, pag. 6 onderaan, AH-098, beslagcode Q-serv-01, D-423, pag. 17 e.v. weergave skypegesprekken [naam bedrijf] .
109.AH-122, pag. 14 e.v.; D-549 en D-550.
110.Zie bijvoorbeeld AH-122 en D-422.
111.D-424, pag. 43: (12-11-2012) [naam bedrijf] naar [naam skypeaccount] : ‘Hoi [verdachte 5] goed weekend gehad ? Je leveranciers en die van hun lopen weer flink achter!’ en (15/3/2013) [naam bedrijf] naar [naam skypeaccount] :‘ [verdachte 5] , ik krijg weer aanmeldingen van nieuwe bedrijven, maar zolang er niet door oude leveranciers betaald is, openen we geen accounts meer. Tenzij er borg betaald wordt! Neemt niet weg dat ik wil weten van je hoe de openstaande facturen van je oude leveranciers betaald worden en op welke termijn.
112.G-011-01, pag. 2 halverwege.
113.G-011-01, pag. 2 onderaan.
114.G-011-01, pag. 3.
115.G-011-01, pag. 3.
116.G-011-01, pag. 3, 4 en 6.
117.V-021-09, pag. 3 halverwege / onderaan.
118.V-021-09, pag. 4 onderaan.
119.V-021-03, pag. 4 halverwege.
120.Zie ook de verklaring van [naam persoon] : G-014-01, pag. 4 bovenaan.
121.G-014-01, pag. 6 onderaan.
122.G-014-01, pag. 6 onderaan.
123.G-014-01, pag. 3 onderaan.
124.G-014-01, pag. 9 en 10.
125.G-014-01, pag. 4 bovenaan.
126.AH-122, pag. 17 en Object D, beslagcodes D-3 (iPhone) en D-6 (iPad).
127.V-021-09, pag. 5 halverwege en pag. 6 onderaan; AH-122, pag. 17 onderaan en pag. 18 e.v.
128.V-021-09, pag. 6 bovenaan en onderaan.
129.V-062-03, pag. 4 bovenaan.
130.D-815, schematische weergave goederenstroom, zie ook AH-162.
131.AH-122, pag. 19 en 20, D-551 en D-394, pag. 26, D-260 en D-835 pag. 4 en 5.
132.AH-122, pag. 17.
133.AH-122, pag. 18 onderaan.
134.AH-121, pag. 2 onderaan, AH-103, proces-verbaal doorzoeking en inbeslagneming, woning [verdachte 5] .
135.AH-103-01 (lijst in beslag genomen voorwerpen, D-4 beslagcode), AH-121, pag. 3 bovenaan.
136.D-430.
137.AH-121, pag. 4 halverwege.
138.AH-121, pag. 3 halverwege.
139.D-430, Excel-bestand.
140.AH-122, pag. 17 onder 6.1 en 6.3; beslagcode D-3.
141.AH-121, pag. 5.
142.AH-121, pag. 6.
143.AH-121, pag. 21.
144.AH-121, pag. 3 tot en met 32.
145.V-021-02, pag. 8 halverwege en proces-verbaal ter terechtzitting op 23 januari 2020, pag. 6.
146.Proces-verbaal ter terechtzitting van 23 januari 2020, pag. 6.
147.V-010-01, pag. 3 onderaan en pag. 4 bovenaan; V-035-01, pag. 2-4; D-1057; D-1058.
148.V-040-01, pag. 4 halverwege; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg verdachte [verdachte 3] van 15 januari 2020; G-014-01, pag. 6 onderaan, pag. 9 en 10.
149.AH-095; AH-510, pag. 18; V-010-03, pag. 5 halverwege en pag. 10 bovenaan; AH-122; D-425; D-378; V-042-01, pag. 9 bovenaan e.v.
150.V-043-09, pag. 8; proces-verbaal van verhoor [verdachte 2] bij de raadsheer-commissaris d.d. 11 december 2023.
151.AH-121; D-430.
152.AH-167 en AH-172.
153.D-424, pag. 43.
154.D-1640, pag. 11-12; D-073, pag. 10; D-354; D-355; D-1057; D-1058.
155.G-019-01.
156.V-021-09; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg verdachte [verdachte 5] van 23 jan 2020.
157.AH-121; D-430; V-021-02, pag. 8 halverwege.
158.AH-122, pag. 12-13; D-423, pag. 26 en 27.
159.G-011-01, pag. 2-3.
160.D-1640, o.a. pag. 9 en 20; AH-285, pag. 1-4; D-1637.
161.AH-180, pag. 11-12; AH-181, pag. 4 e.v.
162.O.a. D-1383; D-1403; D-1404 en D-739.
163.AH-552, pag. 34 e.v.; AH-180, pag. 20 e.v.
164.AH-180, pag. 13 e.v. en pag. 20 e.v.; AH-555, pag. 14 onderaan.
165.AH-180, pag. 24 e.v.; D-961; D-964; D-953; AH-289; D-1640 en D-1641.
166.AH-167, pag. 2 e.v. en pag. 12 e.v.
167.D-225, pag. 22.
168.AH-172, pag. 3 en D-945, pag. 4 en 5.
169.AH-172, pag. 1 en 3 bovenaan.
170.AH-172, pag. 3.
171.D-946.
172.D-946.
173.AH-172, pag. 4 onderaan en pag. 5 bovenaan.
174.D-947, verkoopfactuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
175.D-948, verkoopfactuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
176.D-384, pag. 6 factuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
177.AH-172, pag. 5 bovenaan.
178.AH-172, pag. 5 onderaan en D-225, pag. 22, verkoopfactuur [naam bedrijf] 5 april 2011, factuurnr 2011-0138.
179.D-225, pag. 29, credit factuur [naam bedrijf] 14 april 2011, factuurnr. 2011-0152.
180.D-491, regel 88 en D-491-88.
181.D-247, pag. 87.
182.AH-172, pag. 4 bovenaan.
183.AH-172, pag. 4 bovenaan en D-945, pag. 4.
184.AH-172, pag. 6 bovenaan en D-949, administratie [naam bedrijf] .
185.D-950.
186.D-247, pag. 87.
187.AH-172, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan.
188.D-491, regel 199 en D-491-199.
189.D-247, pag. 39.
190.AH-167, pag. 2 onderaan e.v.
191.D-841.
192.AH-167, pag. 6 halverwege en D-842, transactiegegevens [naam bedrijf] .
193.AH-167, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan en D-842; datum release 5 december 2011.
194.D-843; datum release 30 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 bovenaan.
195.D-844; datum release 25 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 bovenaan.
196.D-845; datum release 30 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 halverwege.
197.D-846; datum release 2 december 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 halverwege.
198.D-842, pag. 9.
199.D-842, pag. 10.
200.D-842, pag. 11 en 12.
201.D-843 t/m D-846.
202.AH-167, pag. 8 halverwege en skypegesprekken: D-847, pag. 1 en D-847, pag. 5 onderaan.
203.AH-167, pag. 8 onderaan en 9 bovenaan en D-200, pag. 40 en 42.
204.D-247, pag. 39.
205.D-200, pag. 40 en 41.
206.AH-167, pag. 9 onderaan en pag. 10 bovenaan.
207.D-246, pag. 34.
208.AH-151, pag. 2-4 en D-716.
209.D-718, pag. 1 en 2.
210.D-719, D-720, D-721, D-722, D-723, D-724 en D-725.
211.AH-151, pag. 2 halverwege.
212.AH-151, pag. 2 halverwege.
213.D-722, pag. 1-2.
214.AH-151, pag. 1.
215.AH-151, pag. 3-4 en D-724, pag. 1-3.
216.AH-151, pag. 4 halverwege en D-725.
217.AH-151, pag. 4 onderaan.
218.D-1026, pag. 2 halverwege.
219.AH-151, pag. 5 halverwege.
220.AH-151, pag. 5 halverwege en D-246, pag. 34.
221.AH-151, pag. 5 onderaan en D-1215, pag 2.
222.AH-151, pag. 5 onderaan en pag. 6 bovenaan, D-492 regel 51 en D-492-51.
223.AH-151, pag. 6 bovenaan, D-495 regel 51 en D-495-51.
224.D-1064, pag. 6, verkoopfactuur [naam bedrijf] .
225.AH-172, pag. 7 halverwege en pag. 9 bovenaan.
226.AH-133, pag. 1-2.
227.G-014-01, pag. 4 onderaan. G-019-01, pag. 9.
228.AH-057, pag. 9 onderaan.
229.AH-133, pag. 15 en 16.
230.AH-057, pag. 23.
231.AH-504, pag. 7 halverwege en onderaan.
232.AH-504, pag. 7 onderaan.
233.AH-057, pag. 5 bovenaan.
234.AH-057, o.a. pag. 8 bovenaan, proces-verbaal redelijk vermoeden t.a.v. onder meer [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , gesloten 26 maart 2013.
235.AH-212, pag. 16-17.
236.D-173, pag. 175.
237.AH-146, pag. 4 halverwege en D-173, pag. 174.
238.D-173, pag. 175, factuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] 17 december 2012 (opmerking rechtbank: in AH-146, pag. 4 halverwege staat abusievelijk als factuurdatum vermeld: 7 december 2012, dit moet zijn 17 december 2012, zie het document).
239.AH-146, pag. 2.
240.D-702; AH-146, pag. 2 onderaan.
241.D-702, pag. 12/15.
242.AH-146, pag. 2 en D-704.
243.D-705; AH-146, pag. 2 bovenaan.
244.AH-146, pag. 3 halverwege en D-703.
245.D-706.
246.D-201, pag. 23
247.AH-146, pag. 3 onderaan; D-201, pag. 17.
248.D-201, pag. 18.
249.D-243, pag. 32.
250.D-175, pag. 23.
251.D-175, pag. 24.
252.AH-146, pag. 4 halverwege en D-173, pag. 174.
253.D-173, pag. 175, factuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] 17 december 2012 (opmerking rechtbank: in AH-146, pag. 4 halverwege staat abusievelijk als factuurdatum vermeld: 7 december 2012, dit moet zijn 17 december 2012, zie het document).
254.D-495-318, D-495-321, D-495-322.
255.AH-146, pag. 5 bovenaan.
256.AH-146, pag. 5 e.v.
257.AH-134, pag. 33.
258.AH-212, pag. 16.
259.D-182.
260.V-021-02, pag. 6 halverwege.
261.G-014-01, pag. 7 onderaan.
262.AH-121, pag. 32 halverwege.