ECLI:NL:GHARL:2024:3838

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
21-001638-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake btw-carrouselfraude en witwassen met veroordeling tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Overijssel. De verdachte is veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij btw-carrouselfraude en witwassen, waarbij hij feitelijke leiding heeft gegeven aan het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van een vennootschap. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar 57 maanden, met aftrek van voorarrest, vanwege de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen een criminele organisatie die zich bezighield met btw-carrouselfraude. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting en het witwassen van grote geldbedragen, die afkomstig waren uit misdrijven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een essentiële rol speelde binnen de criminele organisatie en dat hij de leiding had over de transacties die plaatsvonden binnen de btw-carrousel. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft zijn betrokkenheid ontkend, ondanks het overweldigende bewijs tegen hem. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen goederen bevolen, waaronder contante bedragen en een horloge, die als opbrengsten van de strafbare feiten zijn aangemerkt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001638-20
Uitspraak d.d.: 6 juni 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo , van 6 april 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-996092-14 en 08-950462-15, tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
wonende te [woonplaats] .
Inhoudsopgave

1. Het hoger beroep

2. Onderzoek van de zaak

3. Het vonnis waarvan beroep

3.1 Inleidende overweging

4. Omvang van het hoger beroep

5. De tenlastelegging

6. De voorvragen

6.1 Geldigheid van de dagvaardingen
6.2 De overige voorvragen

7. De bewijsoverwegingen inzake parketnummer 08/996092-14

7.1 Inleiding
7.2 Het standpunt van de advocaten-generaal
7.3 Het standpunt van de verdediging
7.4 Het oordeel van het hof
7.4.1 Ten aanzien van feit 3 en 4
7.4.2 Ten aanzien van feit 5

8. De bewijsoverwegingen inzake parketnummer 08/950462-15

8.1 Het standpunt van de advocaten-generaal
8.2 Het standpunt van de verdediging
8.3 Het oordeel van het hof
8.3.1 Ten aanzien van feit 1
8.3.2 Ten aanzien van feit 3
8.3.3 Ten aanzien van feit 4

9. De bewezenverklaring

10. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

11. De strafbaarheid van verdachte

12. De op te leggen straf of maatregel

12.1 De vordering van de advocaten-generaal
12.2 Het standpunt van de verdediging
12.3 De gronden voor een straf of maatregel
12.4 De inbeslaggenomen voorwerpen

13. De toegepaste wettelijke voorschriften

14. De beslissing

1.Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 31 maart 2021 (waarna het hof op 28 april 2021 een tussenarrest heeft gewezen), 9 april 2024, 10 april 2024, 15 april 2024 - welk onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 6 juni 2024 - en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden, mr. M.E. van der Werf en mr. F.H.B. Budde, naar voren is gebracht.

3.Het vonnis waarvan beroep

Bij bovengenoemd vonnis is verdachte – kort en zakelijk weergegeven – voor de volgende feiten veroordeeld tot straf:
Parketnummer: 08-996092-14
3 primair: het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 feitelijke leiding geven in vereniging aan het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] , door daarin vier valselijk opgemaakte facturen te verwerken;
4 primair: het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 feitelijke leiding geven in vereniging aan het onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting door [naam bedrijf] over de jaren 2011 en 2012, waaronder aangiften omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, vierde kwartaal 2011 en eerste kwartaal 2012;
5: het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Parketnummer: 08-950462-15
1: het in de periode van 17 juni 2010 tot en met 27 juni 2014 medeplegen van gewoontewitwassen;
3: het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2015 medeplegen van gewoontewitwassen;
4: het in de periode van 10 augustus 2011 tot en met 1 mei 2013 medeplegen van gewoontewitwassen.
Aan verdachte is door de rechtbank een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van vijf jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn in het vonnis beslissingen genomen over inbeslaggenomen voorwerpen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
3.1
Inleidende overweging
De rechtbank heeft in haar vonnis uitvoerige overwegingen gewijd aan zowel de weerlegging van verweren als het bewijs. Bij het bespreken van de bewijsmiddelen, de (bewijs)verweren en uitdrukkelijk onderbouwde standpunten zal het hof – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Het hof maakt die overwegingen tot de zijne en waar in de hierna cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld moet in dat geval ‘het hof’ worden gelezen. Waar de overweging van de rechtbank aanvulling of -op een beperkt aantal punten- verbetering behoeft, is dit aangegeven met niet-cursieve tekst.

4.Omvang van het hoger beroep

Bij bovengenoemd vonnis is verdachte van het in de zaak met parketnummer 08-996092-14 onder 1 en 2 tenlastegelegde integraal vrijgesproken. Verder is verdachte ter zake dit parketnummer vrijgesproken van de onder feit 4, vierde gedachtestreepje, tenlastegelegde aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2012. Het hof begrijpt deze partiële vrijspraak zo dat, nu betrokkenheid van verdachte als feitelijke leiddinggever bij het onder 4 tenlastegelegde vanaf de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] B.V. op 4 juli 2012 niet kan worden bewezen, hij van alle ná die datum tenlastegelegde aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf] wordt vrijgesproken. Daarnaast is verdachte in de zaak met parketnummer 08-950462-15 integraal vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde en is hij partieel vrijgesproken van het onder feit 1, eerste en tweede gedachtestreepje tenlastegelegde. Het hoger beroep is blijkens de akte instellen hoger beroep van 16 april 2020 beperkt ingesteld en dus niet gericht tegen de feiten waarvan verdachte (partieel) is vrijgesproken. Voornoemde feiten waarvan verdachte is vrijgesproken liggen naar het oordeel van het hof niet meer voor in hoger beroep en zijn daarom niet meer in de weergave van de tenlastelegging opgenomen.

5.De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten laste gelegd dat, kort en zakelijk weergegeven:
08/996092-14:
3:
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen in die administratie op te nemen;
subsidiair:
in genoemde periode samen met [naam bedrijf] en/of één of meer andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] valselijk heeft opgemaakt door valse facturen in die administratie op te nemen;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] door valse facturen in die administratie op te nemen;
4.
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig indienen van aangiften omzetbelasting;
subsidiair:
in genoemde periode samen met [naam bedrijf] en/of andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen opzettelijk onjuist of onvolledig aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf] heeft ingediend;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door [naam bedrijf] , al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting;
5:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft gehad het plegen van misdrijven, te weten valsheid in geschrifte, het opzettelijk niet, dan wel onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting, het niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie, en bedrieglijke bankbreuk;
08/950462-15:
1:
in de periode van 17 juni 2010 tot en met 27 juni 2014, al dan niet samen met anderen, van het witwassen van geldbedragen, van in totaal € 320.000,--, een gewoonte heeft gemaakt;
3:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2015, al dan niet samen met anderen, van het witwassen van geldbedragen, van in totaal € 221.250,--, € 43.000,--, € 50.000,--,
€ 144.000,-- en € 215.000,--, een gewoonte heeft gemaakt;
4:
in de periode van 10 augustus 2011 tot en met 1 mei 2013 samen met anderen van het witwassen van geldbedragen, van in totaal € 226.594.873,92, GBP 20.394.811,14,
USD 62.903.921,49 en PLN 4.915.831,97, een gewoonte heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – dat:
inzake parketnummer 08/996092-14:
3.
primair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) haar (bedrijfs)administratie - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0138, gedateerd 5 april 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 146.013,00 (bijlage D-225-22, pagina 11331), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] ., voorzien van het factuurnummer 2011-348, gedateerd 7 oktober 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 109.338,39 (bijlage D-247-87, pagina 12159), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] ., voorzien van het factuurnummer 2011-478, gedateerd 24 november 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 574.289,24 (bijlage D-247-39, pagina 12111), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 20120010, gedateerd 15 februari 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 182.546,00 (bijlage D-246-34, pagina 12068),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen, zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair:
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer (andere) rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) de (bedrijfs)administratie van de besloten vennootschap [naam bedrijf] - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0138, gedateerd 5 april 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 146.013,00 (bijlage D-225-22, pagina 11331), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] ., voorzien van het factuurnummer 2011-348, gedateerd 7 oktober 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 109.338,39 (bijlage D-247-87, pagina 12159), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] ., voorzien van het factuurnummer 2011-478, gedateerd 24 november 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 574.289,24 (bijlage D-247-39, pagina 12111), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 20120010, gedateerd 15 februari 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 182.546,00 (bijlage D-246-34, pagina 12068),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen, zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
meer subsidiair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 januari 2014 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) haar (bedrijfs)administratie - zijnde die (bedrijfs)administratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte en/of vervalste factu(u)r(en), waaronder onder meer:
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0138, gedateerd 5 april 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 146.013,00 (bijlage D-225-22, pagina 11331), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] ., voorzien van het factuurnummer 2011-348, gedateerd 7 oktober 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 109.338,39 (bijlage D-247-87, pagina 12159), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] ., voorzien van het factuurnummer 2011-478, gedateerd 24 november 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 574.289,24 (bijlage D-247-39, pagina 12111), en/of
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 20120010, gedateerd 15 februari 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 182.546,00 (bijlage 0-246-34, pagina 12068),
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) (telkens) valselijk, immers (opzettelijk) in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r (en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, althans aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, immers was er sprake van (een) schijntransactie(s),
(opzettelijk) in die (bedrijfs)administratie te verwerken en/of te doen verwerken en/of te boeken en/of te doen boeken en/of op te nemen en/of te doen opnemen, zulks (telkens) met het oogmerk om die (bedrijfs)administratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en), waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
4.
primair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten naam van [naam bedrijf] , betreffende het/de ja(a)r(en) 2011 en/of 2012, waaronder onder meer:
- de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, en/of
- de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011, en/of
- de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair:
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met de besloten vennootschap [naam bedrijf] en/of één of meer (andere) rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten naam van [naam bedrijf] , betreffende het/de ja(a)r(en) 2011 en/of 2012, waaronder onder meer:
- de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, en/of
- de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011, en/of
- de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven;
meer subsidiair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer
natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten naam van [naam bedrijf] , betreffende het/de ja(a)r(en) 2011 en/of 2012, waaronder onder meer:
- de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, en/of
- de aangifte(n) omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011, en/of
- de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012,
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) een te hoog en/of onjuist, bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en) , waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtspersofo)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen, aan een organisatie, bestaande uit [verdachte 4] en/of [naam persoon] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 3] en/of [naam persoon] en/of [verdachte 5] en/of [naam persoon] en/of [verdachte 2] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of een/of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
- valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en/of
- het opzettelijk niet en/of onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangifte(n) omzetbelasting, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven (BTW-carrousselfraude), als bedoeld in artikel 69 eerste en/of tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en/of
- het opzettelijk begaan van een of meer feit(en) als omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en/of b en/of c en/of d en/of e en/of f en/of g, als bedoeld in artikel 69, eerste en/of tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en/of
- bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 Wetboek van Strafrecht;
inzake parketnummer 08/950462-15:
1.
hij in de periode van 17 juni 2010 tot en met 27 juni 2014 te [naam plaats] en/of te [naam plaats] en/of (elders) in Nederland en/of in het Koninkrijk Thailand, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen van een of meer voorwerp(en), te weten een of meer (na te noemen) geldbedrag(en):
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verborgen of verhuld; en/of
- verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedrag(en) is/was; en/of
- die geldbedrag(en) voorhanden gehad; en/of
- die geldbedrag(en) verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wisten dat die geldbedrag(en)
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf,
te weten:
3. het doen of laten storten, althans het ontvangen, van geldbedrag(en) (in totaal EURO 320.000,- althans enig geldbedrag) op een bankrekening aangehouden door [naam bedrijf] en deze ontvangsten in strijd met de waarheid in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] te verwerken als een (geld)lening;
3.
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2015 te [naam plaats] en/of te [naam plaats] en/of (elders) in Nederland en/of in de Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China en/of in het Koninkrijk Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen van een of meer voorwerp(en), te weten een of meer (na te noemen) geldbedrag(en):
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verborgen of verhuld; en/of
- verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedrag(en) is/was; en/of
- die geldbedrag(en) voorhanden gehad; en/of
- die geldbedrag(en) verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wisten dat die geldbedrag(en)
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
1. het doen of laten storten, althans het ontvangen, van geldbedrag(en) (in totaal EURO 221.250,- althans enig geldbedrag) op een de rekening met het nummer [rekeningnummer] die op naam van [naam bedrijf] is geopend en is aangehouden bij de [naam bank] te Hong Kong; en/of
2. het doorstorten van de hiervoor onder 1 bedoelde geldbedrag(en), althans (ongeveer) EURO 43.000, althans enig geldbedrag naar een bankrekening van [naam bedrijf] , zijnde een door hem, verdachte, gecontroleerde rechtspersoon, en/of naar een bankrekening van [naam persoon] en/of naar een bankrekening van [naam persoon] , en/of naar bankrekening(en) van een of meer anderen; en/of
3. het doen van een betaling in contanten, groot EURO 20.000,- aan [naam persoon] en/of [naam persoon] en/of het overboeken van een geldbedrag, groot EURO 30.000,- aan [naam persoon] en/of [naam persoon] ; en/of
4. het in het jaar 2011 declareren bij en ontvangen van [naam bedrijf] van een geldbedrag, in totaal groot EURO 144.000,-, door [naam bedrijf] , zijnde een door hem, verdachte, gecontroleerde rechtspersoon; en/of
5. het aannemen/ontvangen van een bedrag, groot EURO 215.000,-, in contanten en/of middels overboeking per bank en/of middels verrekening in rekening courant in het kader van het overdragen van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] B.V. ;
4.
in of omstreeks de periode van 10 augustus 2011 tot en met 1 mei 2013 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland en/of in Polen en/of elders in Europa, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en), waaronder [naam bedrijf] en/of natuurlijke perso(o)n(en) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij (telkens) op een of meerdere tijdstippen in genoemde periode,
a. a) van een of meer geldbedragen, te weten: EUR 226.594.873,92 en/of GBP 20.394.811,14 en/of USD 62.903.921,49 en/of PLN 4.915.831,97 althans enige geldbedragen de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhult wie de rechthebbende is van voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of wie voornoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden had, en/of
b) een of meer geldbedragen, te weten: EUR 226.594.873,92 en/of GBP 20.394.811,14 en/of USD 62.903.921,49 en/of PLN 4.915.831,97 althans enige geldbedragen, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
immers hebben verdachte en/of diens medeverdachten, een of meerdere geldbedrag(en), afkomstig en/of op naam van van [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en/of [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en/of [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en/of [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en/of [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en/of een of meer andere (rechts)personen, overgemaakt en/of over laten maken naar en/of ontvangen op een van de bankrekening(en) toebehorende aan verdachte, [naam bedrijf] , en/of van diens (andere) medeverdachte(n), en/of (vervolgens) met deze/dit geldbedrag(en) transacties verricht middels een (intern) systeem, welk in beheer en/of onder controle was van verdachte en/of van diens medeverdachte(n), welk systeem erin bestond dat de/het ontvangen geldbedrag(en) konden worden over-/doorgeboekt ten behoeve van een andere partij, waarbij (intern) een administratie van deze transactie(s) werd(en) bijgehouden en/of middels een intern boekingssysteem geadministreerd, en/of waardoor als gevolg van het gebruik van dit (intern) betalingsplatform vooromschreven transactie(s) niet traceerbaar/herleidbaar was/waren voor derden en/of waardoor niet meer de herkomst en/of eigenaar en/of rechthebbende en/of vindplaats kon worden vastgesteld van voorbedoelde geldbedrag(en), en/of vervolgens vanaf voornoemde bankrekening(en) en/of betalingsplatform een of meer geldbedrag(en) overgeboekt naar andere (buitenlandse) bankrekeningen en/of (rechts)personen, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.De voorvragen

6.1
Geldigheid van de dagvaardingen - partiële nietigheid
Op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn, alsmede met vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan. Bij de uitleg van deze bepaling staat de vraag centraal of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn, in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en in de derde plaats voldoende feitelijk.
Onderfeit 3
in de zaak met parketnummer 08/996092-14, in alle ten laste gelegde varianten, wordt verdachte verweten dat hij betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door ‘een groot aantal’ valse facturen in die administratie op te nemen ‘waaronder onder meer’, waarna met behulp van gedachtestreepjes een gedetailleerde opsomming van specifieke facturen volgt. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende duidelijk is op welke andere facturen dan die in de opsomming staan, wordt gedoeld. Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging ‘een groot aantal….waaronder onder meer’ onderfeit 3
, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank verklaart de dagvaarding in zoverre partieel nietig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat voor het overige de dagvaardingen geldig zijn.
6.2
De overige voorvragen
Het hof heeft vastgesteld dat het hof bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de
officieren van justitie ontvankelijk zijn in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor
schorsing van de vervolging.
7. De bewijsoverwegingen inzake parketnummer 08/996092-14 [1]
7.1
Inleiding
Aanleiding onderzoek FIOD
In 2011 – 2012 zijn bij het Coördinatiepunt btw-fraude van de Belastingdienst/FIOD signalen binnengekomen met betrekking tot diverse in Nederland gevestigde rechtspersonen en aan hen gedane intracommunautaire leveringen van goederen als computeronderdelen, Playstations en iPhones. Die signalen hadden onder meer betrekking op de BV’s [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Na eerste controles werd op 12 december 2012 in het Tri Partite Overleg (TPO) besloten om ten aanzien van genoemde vennootschappen - en de hieraan verbonden natuurlijke personen - een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de gang van zaken rond de in - en verkoop en facturering in relatie tot goederenstromen van elektronica rond genoemde rechtspersonen vanaf 1 januari 2011. In een volgend TPO, op 27 maart 2013, werd besloten om verdachten die tijdens het lopende onderzoek nog naar voren zouden komen ook bij het onderzoek te betrekken. De bevindingen hebben bij de Belastingdienst/FIOD geleid tot een vermoeden dat sprake was van btw-carrouselfraude. [2]
Btw-carrouselfraude
De term btw-carrouselfraude wordt gebruikt voor een samenstel van strafbare, frauduleuze, gedragingen waarbij minimaal één bedrijf (een zogenaamde ‘ploffer’) in een handels- en facturenketen geen btw afdraagt aan de fiscus. Dat bedrijf brengt vervolgens wel btw in rekening bij zijn afnemers.
De schakels in de handelsketen na de ploffer - zogenaamde ‘buffers’- vragen de btw terug.De namen en btw-nummers van bedrijven die als ploffer fungeren worden meestal maar korte tijd gebruikt, waarna de activiteiten worden gestaakt en een nieuwe ploffer de plaats inneemt van de eerdere ploffer. De Belastingdienst kan vervolgens de eerste ploffer niet meer aanspreken op zijn fiscale verplichtingen. Bestuurders van de bedrijven die fungeren als ploffer of buffer zijn slechts formeel leidinggevende en niet feitelijk betrokken bij de ondernemingen; zij zetten de bedrijven en bankrekeningen slechts op naam (‘katvangers’). Eén van de kenmerken van btw-carrouselfraude is dat sprake is van een prijsval: de ploffers factureren goederen aan de bufferbedrijven voor lagere bedragen dan waarvoor die aan de ploffers waren gefactureerd. Over het algemeen werd een structureel verlies geleden van gemiddeld ca. 13%. Deze prijsval kan alleen worden gerealiseerd doordat plofferbedrijven geen btw afdragen. De ‘winst’ die ten gevolge van deze handelwijze ontstaat, wordt over de diverse schakels verdeeld. [3]
Op basis van eerste onderzoek heeft de FIOD de volgende ondernemingen als vermoedelijke ploffers aangemerkt: [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . De eenmanszaken [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ) werden als vermoedelijke buffers aangemerkt. [4]
Medeverdachte [verdachte 2] heeft bij de FIOD verklaard dat hij via [verdachte 1] in de btw-carrouselfraude terecht is gekomen. [verdachte 1] had uitgelegd dat er werd gehandeld in kleine elektronica, die van de ene onderneming naar de andere ging, zonder dat de goederen werden verplaatst. Hiervoor waren verschillende vennootschappen nodig en de verdienste zat in het niet afdragen van de btw. [5]
Het hof overweegt dat een btw-carrousel alleen dan goed kan werken als eenieder binnen die carrousel daarvan op de hoogte is, zodat het risico op doorbreking van die carrousel door een deelnemer is uitgesloten. Tenzij nadrukkelijk anders blijkt gaat het hof er daarom in beginsel vanuit dat de deelnemer aan een goederenstroom in die btw-carrousel weet dat sprake is van vooraf georganiseerde handel, waarbij er in de keten van bedrijven enkel winst kan worden gegenereerd omdat de zogenaamde ploffer de door hem in rekening gebrachte btw niet afdraagt.
[naam bedrijf] en [naam bedrijf]
Tijdens het onderzoek door de FIOD kwamen de bedrijven [naam bedrijf] en [naam bedrijf] telkens als afnemer naar voren in verschillende handelsketens met vermoedelijke ploffer- en bufferbedrijven. [6] De bedrijfsactiviteiten van [naam bedrijf] waren bij de Kamer van Koophandel omschreven als groothandel in witgoed, audio- en videoapparatuur en elektronische en telecommunicatieapparatuur en onderdelen. [7] Uit het onderzoek bleek dat [naam bedrijf] voornamelijk handelde in ‘risicogoederen’ in het kader van btw-carrouselfraude als iPhones, cpu’s, iPads, harde schijven en spelcomputers. [8] [naam bedrijf] was een groothandel in computeronderdelen. [9] Op basis van de bevindingen rond [naam bedrijf] en [naam bedrijf] heeft de FIOD gerelateerd dat de directeuren/feitelijke leidinggevenden van genoemde bedrijven zich vermoedelijk schuldig maakten aan fraude en dat [naam bedrijf] en [naam bedrijf] vermoedelijk ten onrechte aftrek van voorbelasting hadden geclaimd. [10] Medeverdachte [verdachte 5] was sinds 1 januari 2011 in dienst bij [naam bedrijf] in de functie van ‘sales director’. Hij was tevens enig werknemer. [11] Binnen [naam bedrijf] was [verdachte 1] de leidinggevende, hij had het voor het zeggen. [12] Medeverdachte [verdachte 4] was directeur/eigenaar van [naam bedrijf] . Na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] op 4 juli 2012 bleef [verdachte 5] als enig werknemer werkzaam binnen [naam bedrijf] en was [verdachte 4] de leidinggevende. [13]
Logistiek dienstverlener [naam bedrijf]
en [naam bedrijf] hebben in de tenlastegelegde periode voor opslag en doorvoer van goederen gebruik gemaakt van de diensten van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] . Directeur van dit bedrijf in de tenlastegelegde periode was [naam persoon] . [14] [verdachte 5] heeft verklaard dat voorwaarde voor het doen van zaken was, dat goederen voor [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] werden ondergebracht. [naam persoon] was daar zijn contactpersoon. [15] Uit onderzoek naar het handelen van [naam bedrijf] is gebleken dat de goederen regelmatig, nog vóórdat deze door de eigenaar waren vrijgegeven, het magazijn van [naam bedrijf] hadden verlaten en dat vaak dezelfde partijen binnen korte tijd terug waren bij [naam bedrijf] . [16] Ook is uit aangetroffen skypeberichten gebleken dat [naam persoon] contacten onderhield met [verdachte 5] en [verdachte 4] over leveringen van partijen vanuit het buitenland aan Nederlandse bedrijven die fungeerden als ploffers. [17] Getuige [naam getuige] , medewerker bij [naam bedrijf] van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013, heeft verklaard dat nieuwe ‘elektronica-klanten’ kwamen “aanwaaien” via [verdachte 5] en [verdachte 4] . [18] De ondernemingen wisselden snel. Veel van die ondernemingen bestonden maar even en verdwenen dan weer. [naam persoon] moest dan achter zijn geld aan en probeerde dit dan via [verdachte 5] of [verdachte 4] terug te krijgen want deze bedrijven leverden aan hen en bestonden telkens maar even, aldus [naam getuige] . [19] Ook kwam het voor dat dezelfde partijen goederen weer terugkwamen bij [naam bedrijf] . Dat kon [naam bedrijf] zien aan de stickers die erop zaten of aan het aantal goederen of de serienummers. [naam persoon] belde dan de leverancier met de mededeling de volgende keer de stickers eraf te trekken dan wel de goederen naar [naam bedrijf] of [naam bedrijf] (het hof begrijpt: andere logistieke dienstverleners) toe te sturen. Ook wilden de meeste klanten alleen via Skype contact onderhouden, omdat die contacten niet traceerbaar waren, aldus [naam getuige] . [20] [naam persoon] is vanaf 21 april 2011 meermalen door de Belastingdienst gewaarschuwd voor het fenomeen van btw-carrouselfraude. [21]
Betalingsplatforms
De FIOD heeft geconstateerd dat de elektronicagoederen aan het eind van de keten via de eindschakel (een binnenlands bedrijf) veelal werden verhandeld naar een andere lidstaat, waarbij ze regelmatig weer terechtkwamen bij de oorspronkelijke leverancier.
Er bleek sprake te zijn van het gebruik van betalingsplatforms die, zo vermoedde de FIOD, zijn gebruikt om de fraude te kunnen plegen en crimineel verkregen geld - gegenereerd door het niet afdragen van omzetbelasting door de plofferbedrijven - wit te wassen. De bedrijven/betalingsplatforms [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) werden verdacht van betrokkenheid bij de btw-carrouselfraude.[naam bedrijf] was een Nieuw-Zeelandse rechtspersoon en heeft vanaf 10 augustus 2011 tot medio maart 2013 als betalingsplatform gefungeerd. [22] [naam bedrijf] maakte gebruik van meerdere bankrekeningen bij twee Poolse banken. Over deze bankrekeningen liepen de transacties van meerdere bedrijven, waarbij steeds alleen de betaling van de uiteindelijke afnemer en de betaling aan de eerste leverancier zichtbaar zijn. De mutaties op de interne accounts van de tussenschakels zijn niet zichtbaar voor toezichthouders. [23] De feitelijke leiding van [naam bedrijf] berustte onder andere bij medeverdachte [verdachte 6] en [naam persoon] . [24] [naam bedrijf] is op 30 januari 2013 ingeschreven in het handelsregister en heeft vanaf 22 maart 2013 tot 23 juli 2013 als betalingsplatform gefungeerd. [25] [naam bedrijf] was in handen van medeverdachte [verdachte 6] en de werkwijze was vrijwel identiek aan die van [naam bedrijf] . [26] Er werd gebruik gemaakt van dezelfde software, betalingen liepen via bankrekeningen van [naam bedrijf] in [naam plaats] en interne transacties werden vastgelegd in een intern account. [27] De FIOD vermoedde dat inzicht in de wijze waarop de verdeling van dat geld plaatsvond bewust werd gefrustreerd door het betalingsverkeer onoverzichtelijk te maken. [28]
(…)
Van de buitenlandse bankrekening werd een extra (schaduw)administratie bijgehouden die als ‘black box’ functioneerde. [29] Beheerder van beide betalingsplatforms was [verdachte 6] . [30]
Volgens [verdachte 2] ging de afroming van de btw via de betalingsplatforms van [verdachte 6] en [naam persoon] (het hof begrijpt: [verdachte 6] en [naam persoon] ). [verdachte 1] legde [verdachte 2] uit hoe hij via het betalingsplatform [naam bedrijf] facturen moest uploaden. Van [verdachte 6] kreeg hij inloggegevens om in te loggen op het betalingsplatform. Daar zag hij dat de marge tussen de in- en verkoopfacturen die daar eerder nog te zien was, weg was. De marges op [naam bedrijf] waren veel groter dan de marges op de bankrekening. Op de bankrekening was de marge 2.500 tot 5000 euro en bij [naam bedrijf] 10.000 tot 20.000 euro, aldus [verdachte 2] . [31]
De rollen van de verdachten
In het onderhavige dossier zijn de bijdragen die de verdachte natuurlijke personen zouden hebben geleverd bij het plegen van btw-carrouselfraude ingedeeld aan de hand van verschillende rollen met daarbij een globale beschrijving van de bijdragen die zouden zijn geleverd.
Deze rollen zijn de volgendeen komen hierna bij bespreking van de tenlastegelegde feiten nader aan bod. [32]
Katvangers: formele bestuurders en leidinggevenden van de BV’s of eenmanszaken die fungeren als ploffer- en bufferbedrijven, terwijl in werkelijkheid anderen de zeggenschap hebben over die ondernemingen en/of aan die ondernemingen feitelijk leiding geven.
Systeembouwer: een ‘systeembouwer’ levert bedrijven aan die als ploffer en/of buffer kunnen worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. De systeembouwer zorgt tevens voor een snelle vervanging van een niet meer bruikbare onderneming en voor aansturing van katvangers.
Coördinator van goederen- en facturenstromen: deze persoon speelt een actieve rol in de coördinatie van goederen- en factuurstromen en betalingen en/of is aanspreekpunt voor logistieke dienstverleners.
Beheerder van betalingsplatforms: een beheerder van betalingsplatforms stuurt ondernemingen, betalingsplatforms en het betalingsverkeer aan.
7.2
Het standpunt van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat overeenkomstig het vonnis van de rechtbank het onder 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Volgens de advocaten-generaal is de verklaring van medeverdachte [verdachte 5] betrouwbaar en kan die voor het bewijs worden gebruikt. Ook volgt uit de bewijsoverwegingen van de rechtbank dat alleen verdachte gebruikmaakte van het skypeaccount [naam skypeaccount] Verder hebben de advocaten-generaal gewezen op de verklaringen die medeverdachte [verdachte 2] op 28 april 2022 bij de FIOD en op 11 december 2023 bij de raadsheer-commissaris heeft afgelegd. Daaruit volgt dat verdachte wetenschap had van de btw-carrouselfraude en de handel ook aanstuurde. Daarnaast heeft ook [verdachte 2] bevestigd dat verdachte de gebruiker was van het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’, aldus de advocaten-generaal.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde. Daartoe heeft de verdediging gesteld dat [naam persoon] , [naam persoon] en andere betrokkenen bij de ploffers en buffers verdachte niet in verband brengen met het tenlastegelegde. Daarnaast zijn de verklaringen van [verdachte 5] onvoldoende betrouwbaar en kunnen die niet voor het bewijs worden gebruikt. [verdachte 5] was al voordat verdachte hem eind 2010 ontmoette, een doorgewinterde btw-carrouseldraaier die daarin geen sturing en begeleiding nodig had. Het excelbestand op de usb-stick van [verdachte 5] , dat wetenschap van de btw-carrousel aantoont, komt geheel voor rekening van [verdachte 5] . Verdachte heeft [verdachte 5] verzocht om een ander document op te stellen nu verdachte geen overzicht meer had, namelijk een inkoop/verkoopoverzicht dat als bijlage is gevoegd bij het proces-verbaal van verhoor van [naam persoon] bij de rechter-commissaris. Verder heeft [verdachte 2] in eerste aanleg niet naar waarheid verklaard en schuift hij in hoger beroep zijn verantwoordelijkheid af op verdachte. De verklaringen van [verdachte 2] in hoger beroep zijn onvoldoende betrouwbaar en kunnen evenmin voor het bewijs worden gebruikt. Verder heeft verdachte niet betwist dat hij de gebruiker was van het skypeaccount [naam skypeaccount] ’, maar wel dat hij degene is geweest die daarmee alle gesprekken heeft gevoerd. Verdachte was namelijk niet de enige die van dat account gebruik maakte. Ook handhaaft verdachte zijn standpunt dat hij niet onder de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’ heeft geskypet. Tot slot heeft de verdediging gesteld dat verdachte na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] op 4 juli 2012 geen (strafbare) betrokkenheid had bij [naam bedrijf] .
7.4
Het oordeel van het hof
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting komt het hof op basis van wettige bewijsmiddelen, zoals hiervoor en hierna weergegeven, tot een bewezenverklaring van de onder 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde feiten.
Het hof overweegt daartoe het volgende. Wanneer hierna wordt gesproken over ‘omzet’, bedoelt het hof (daar waar toepasselijk) ‘gefingeerde omzet’.
7.4.1
Ten aanzien van feit 3 en 4
[naam bedrijf]
is op 19 januari 2010 opgericht. De activiteiten bestaan uit groothandel in witgoed, audio- en videoapparatuur en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen; import en export van witgoed, groene energie. [33]
Uit het dossier blijkt het volgende. Tot 28 december 2010 was [verdachte 5] bestuurder/aandeelhouder van [naam bedrijf] , door middel van [naam bedrijf] . Van 28 december 2010 tot en met 15 februari 2011 was [naam bedrijf] bestuurder van [naam bedrijf] , door middel van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ).Van 15 februari 2011 tot en met 19 december 2011 was [naam persoon] , de partner van verdachte, bestuurder/aandeelhouder van [naam bedrijf] , door middel van [naam bedrijf] BV (hierna [naam bedrijf] ) . Vervolgens was verdachte van 19 december 2011 tot en met 4 juli 2012 bestuurder/aandeelhouder van [naam bedrijf] , door middel van [naam bedrijf] . [34]
Uit de verklaring van verdachte ter zittingin eerste aanleg
van 22 januari 2020 blijkt dat hij [naam bedrijf] van [verdachte 5] heeft overgenomen, ‘eerst via een stichting administratiekantoor’. [35] [naam persoon] heeft verklaard dat hij niets met [naam bedrijf] te maken had en op verzoek van verdachte via een stichting administratiekantoor bestuurder van [naam bedrijf] is geworden. [36] Dat wordt bevestigd door de verklaring van [verdachte 5] , die heeft verklaard dat [naam persoon] ertussen is gekomen op verzoek van [verdachte 1] . [37] [naam persoon] werd eerst bestuurder, zodat verdachte zeker wist dat er geen spreekwoordelijke lijken uit de kast kwamen. [38] Vanaf de overname door [naam persoon] deed [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), eveneens een bedrijf van verdachte [39] [40] dat net als [naam bedrijf] ook was gevestigd in het kantoor aan [adres] te [naam plaats] , de administratie voor onder meer [naam bedrijf] .
[verdachte 5] heeft ook verklaard dat toen [naam persoon] middellijk bestuurder was van [naam bedrijf] , de leiding van [naam bedrijf] bij verdachte lag. [41] Hierover heeft [naam persoon] verklaard: ‘Mevrouw [naam persoon] had eigenlijk dezelfde functie als ik op papier. Nogmaals [verdachte 1] was de man die het voor het zeggen had. Hij bepaalde alles en had de regie binnen [naam bedrijf] en niemand anders.’ [42]
De rechtbank concludeert gelet op het voorgaande dat [naam bedrijf] vanaf de overname van [naam bedrijf] op 28 december 2010 tot en met 4 juli 2012 (toen [naam bedrijf] werd overgedragen aan [naam bedrijf] [43] ) feitelijk van verdachte is geweest.
Rol verdachte en medeverdachte [verdachte 5]
was sinds 2011 (de enige) werknemer van [naam bedrijf] . [44] Facturen ten behoeve van [naam bedrijf] werden aan [verdachte 5] gericht. [45] Tijdens het onderzoek van de FIOD kwam [verdachte 5] als aanspreekpunt van [naam bedrijf] naar voren. [46]
Verklaringen getuigen en (mede)verdachten
Over de rol van verdachte en [verdachte 5] binnen [naam bedrijf] (voorafgaand aan de overname door [naam bedrijf] ) hebben diverse getuigen verklaard. Zo heeft [naam persoon] , administratief medewerker bij [naam bedrijf] , verklaard dat [verdachte 5] zich bezig hield met de handel van [naam bedrijf] , de betalingen en de vrijgave van de goederen. [naam persoon] moest de orderbevestigingen, de facturatie en de btw-checks doen en had over [naam bedrijf] vrijwel altijd overleg met [verdachte 5] , meestal via de e-mail. [naam persoon] verzond de pro forma facturen naar de leverancier of de afnemer en als [verdachte 5] liet weten dat betaald was, kon definitief gefactureerd worden. Goederen werden bijna altijd meteen doorverkocht. Namen van nieuwe leveranciers en alle stukken kreeg hij van [verdachte 5] aangeleverd. [47] [verdachte 1] deed alle betalingen van [naam bedrijf] en hij was degene aan wie [naam persoon] verantwoording verschuldigd was. Maar als er iets niet klopte, moest [naam persoon] naar [verdachte 5] . De concept-belastingaangiften gingen naar [verdachte 1] , hij gaf het akkoord. [48]
[naam persoon] , administratief medewerker bij [naam bedrijf] en schoonvader van verdachte [49] , heeft verklaard dat verdachte iedereen aanstuurde. [50] [naam bedrijf] was van verdachte en [verdachte 5] werkte ook voor [naam bedrijf] . Zowel verdachte als [verdachte 5]hielden
zich bezig met de in- en verkopen van [naam bedrijf] . Verdachte deed alle betalingen van de bedrijven waaronder die van [naam bedrijf] . [verdachte 5] deed eerst geen betalingen van [naam bedrijf] . [51] Bij [naam bedrijf] werd alles meteen verkocht. [naam persoon] zag in de boekhouding regelmatig dat de verkoop al was gerealiseerd nog voordat de inkoop was gedaan. Op een gegeven moment was dat binnen [naam bedrijf] gebruikelijk.[verdachte 1] gaf opdracht voor het doen van de aangiften omzetbelasting. [52]
[verdachte 5] heeft verklaard dat hijvoor de inkoop
bedrijven kreeg aangeleverd via verdachte of dat deze bedrijven zich spontaan meldden via de mail. [naam persoon] was voor de overname op papier de directeur, maar feitelijk was [verdachte 1] bepalend. [verdachte 5] viel na de overname door [verdachte 1] onder zijn verantwoordelijkheid. [verdachte 5] mocht vrij onderhandelen met bedrijven aan de inkoopkant en de verkoopkant, maar hij moest hierover wel overleggen met verdachte. [53] Verdachte kwam onder andere met het bedrijf [naam bedrijf] en zei dat met dat bedrijf zaken moesten worden gedaan. [verdachte 5] heeft toen de heer [naam persoon] van [naam bedrijf] ontmoet en verdachte was daarbij. Vervolgens kwamen er meer bedrijven die zich uit zichzelf aanmeldden, dan wel via verdachte. Als [verdachte 5] het dan kon regelen, gingen de transacties door. Als zich een nieuw bedrijf aanmeldde, overlegde [verdachte 5] met verdachte. [54] Als verdachte vervolgens zei dat zaken zouden worden gedaan, zoals bijvoorbeeld met [naam bedrijf] , dan gebeurde dat. [55]
Soms had [verdachte 5] wel vraagtekens bij een klant, zoals bij de heer [naam persoon] van [naam bedrijf] . [56] [verdachte 5] heeft verklaard dat hij weliswaar voor [naam bedrijf] werkzaam was, maar dat hij niet de feitelijke leidinggever was; hij deed slechts wat hem werd opgedragen door verdachte. [57]
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat de door [verdachte 5] afgelegde, voor verdachte belastende verklaringen ten overstaan van de FIOD en bij de rechtbank in eerste aanleg in grote lijnen en op essentiële onderdelen – daargelaten diens eigen belang om op onderdelen, mogelijk, niet volledig te verklaren – consistent zijn en ook voldoende betrouwbaar, nu deze bevestiging vinden in overig bewijsmateriaal, zoals hiervoor en hierna in dit arrest weergegeven, zodat zijn verklaringen voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Zoals het hof hiervoor al heeft overwogen, heeft [verdachte 2] op 28 april 2022 bij de FIOD een voor verdachte belastende verklaring afgelegd. [verdachte 2] heeft op 28 april 2022 bij de FIOD verklaard dat hij via [verdachte 1] terecht is gekomen in een btw-carrouselfraude. In opdracht van [verdachte 1] heeft [verdachte 2] enveloppen van [naam persoon] in ontvangst genomen en meegebracht naar [verdachte 1] in Spanje. Hierin zaten bankpassen, legitimaties en KvK-stukken van de ondernemingen [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , die hij aan [verdachte 1] heeft gegeven. In Spanje heeft [verdachte 1] laten zien hoe een btw-carrousel werkt. [verdachte 1] vertelde dat [verdachte 5] en [verdachte 6] er onderdeel van uit maakten en dat zij gebruik maakten van een transportbedrijf voor de opslag. [verdachte 2] heeft verkoopfacturen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] gemaakt. [verdachte 1] of [verdachte 5] vertelden hem wat gefactureerd moest worden, dus de hoeveelheid, prijs en de afnemer. De factuur moest [verdachte 2] uploaden in de [naam bedrijf] -applicatie. De winstmarge van de ondernemingen pinde hij zowel in Spanje en Nederland en gaf dat aan [verdachte 1] en als hij er niet was aan [naam persoon] . De bankpassen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] heeft [verdachte 2] ook gebruikt voor het doen van privé bestedingen. Omdat [verdachte 2] teveel had uitgegeven heeft hij, om zijn schuld aan [verdachte 1] in te lossen, via ene [naam persoon] , bijnaam [naam persoon] , de onderneming [naam bedrijf] van de heer [naam persoon] weten te bemachtigen en die ingebracht voor de btw-carrousel. [verdachte 2] heeft [naam persoon] vijf of zes keer ontmoet in de periode 2011 en 2012 en het zou kunnen dat verdachte daarbij enveloppen met bedrijfsgegevens heeft ontvangen van de ondernemingen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] (het hof begrijpt: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] [verdachte 2] heeft de inhoud van de enveloppen niet bekeken en deze aan [verdachte 1] afgegeven als hij er was, maar meestal aan [naam persoon] . [58]
Het hof is zich bewust van het belang van [verdachte 2] om op onderdelen, mogelijk, niet volledig te verklaren en zijn eigen rol kleiner te maken dan die in werkelijkheid is geweest. Anderzijds heeft [verdachte 2] door het afleggen van voornoemde verklaring ook zichzelf belast. Anders dan de verdediging naar voren heeft gebracht acht het hof de door [verdachte 2] afgelegde en voor verdachte belastende verklaringen wel betrouwbaar en ook bruikbaar voor het bewijs, nu die steun vinden in andere bewijsmiddelen, zoals hiervoor en hierna in dit arrest zijn weergegeven.
USB-stick met Excel-bestand
Tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte 5] is op een usb-stick het bestand [naam bestand] aangetroffen, [59] dat op 1 maart 2012 door [verdachte 5] is aangemaakt. [60] In dit Excel-bestand staan goederenstromen uitgewerkt waarbij ploffers [naam bedrijf] [61] [62] [63] en [naam bedrijf] [64] betrokken zijn geweest, waarbij [naam bedrijf] telkens als laatst genoemde partij de afnemer was, met een inkoopprijs van de goederen van ongeveer 86 tot 88% van de prijs waarvoor ze door de ploffer werden ingekocht. [65] De prijzen in het overzicht komen nagenoeg volledig overeen met de aangetroffen facturen. [66]
[verdachte 5] heeft verklaard dat hij het Excel-bestand heeft gemaakt. Hij heeft verder verklaard: ‘Dat was op verzoek van [verdachte 1] bijgehouden om de gegevens en prijzen een week in de gaten te houden. De afgekorte namen op dit bestand zijn skypenamen van de ondernemingen of personen die goederen aanboden. Mijn ingeving was dat het nooit goed kon zijn dat ik deze gegevens en prijzen in de gaten moest houden. U vraagt mij hoe ik bij de namen en prijzen kom. Ik kreeg de gegevens in die volgorde via skype. In een kort tijdsbestek kreeg ik deze aanbiedingen en prijzen, bijvoorbeeld de bovenste regel, op 1 maart 600 stuks ps 320 GB van Venus 1 €220, BC € 187,50 en JG € 189,50. Ik heb deze gegevens aan [verdachte 1] voorgelegd. Daar was voor mij de kous mee af omdat ik geen bedrijfsmatige zaken deed.’ [67] [verdachte 5] heeft ter terechtzitting in eerste aanleg ook verklaard dat hij weliswaar de prijsverschillen en de prijsval zag en hij dit ook besprak met [verdachte 1] , maar dat de verschillen werden ‘weggemoffeld’. [verdachte 5] heeft verklaard dat hem wel is opgevallen dat bij een aanbod van een binnenlands bedrijf de prijs vaak lager lag en dat hij ook wel kritische vragen heeft gesteld, maar dat hem dat door [verdachte 1] werd afgeraden. Omdat hij graag zijn baan en salaris wilde behouden, hield hij maar zijn mond. [68]
[verdachte 5] heeft voorts verklaard dat [naam bedrijf] nooit rechtstreeks inkocht bij buitenlandse bedrijven. Dat mocht niet van [verdachte 1] . [naam bedrijf] mocht van [verdachte 1] alleen inkopen bij Nederlandse leveranciers. [verdachte 5] sprak met buitenlandse bedrijven over hun aanbod en prijzen en gaf die gegevens door aan [verdachte 1] . Daarna hield [verdachte 5] zich blind. [verdachte 5] kreeg de goederen vervolgens via een Nederlands bedrijf aangeboden en hij vermoedde wel dat het om dezelfde goederen ging. [69]
Verdachte heeft verklaard dat hij het Excel-bestand niet kent en dat [verdachte 5] op zijn verzoek een ander document heeft bijgehouden.Het hof heeft echter geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de specifieke verklaring van [verdachte 5] op dit punt, mede gelet op de door het hof vastgestelde rol van verdachte, zoals hiervoor is overwogen en hierna nog aan de orde zal komen.
Skypegesprekken [naam skypeaccount]
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte zijn een laptop Apple Macbook Pro (MMMM-12) en een Compaq-laptop (MMMM-26) aangetroffen en in beslag genomen [70] ,waarna op de eerstgenoemde laptop
een grote hoeveelheid aan data van skypegesprekken is aangetroffen. Eén van de op deze laptop aangetroffen gebruikersnamen was [naam skypeaccount] Verdachte heeft gesteld dat hij niet de enige is die gebruik heeft gemaakt van het skype-account [naam skypeaccount] Verdachte heeft niet verklaard wie anders dan hij aan de betreffende gesprekken zou hebben deelgenomen onder de gebruikersnaam [naam skypeaccount]
De rechtbank is op grond van het hiernavolgende van oordeel dat hetalleen
verdachte is geweest die skypegesprekken onder de skypenaam [naam skypeaccount] ’ heeft gevoerd.
De rechtbank stelt voorop dat de skypenaam [naam skypeaccount] ’ op naam van verdachte was geregistreerd. [71] Op de Apple Macbook Pro, waar de skypegegevens zijn aangetroffen, is alleen [verdachte 1] ’ als user geregistreerd. [72] Verdachte heeft ook erkend dat hij de laptops (in Spanje) heeft gebruikt. [73] Daarnaast blijkt uit het dossier dat verdachte op 29 september 2011 skypebeltegoed heeft gekocht voor het account [naam skypeaccount] ’, [74] hetgeen hij zelf ook heeft erkend. [75] Ook heeft [naam persoon] de gebruiker van [naam skypeaccount] ’ in gesprekken aangesproken met ‘ [verdachte 1] ’ (de voornaam van verdachte) en sluit [naam skypeaccount] ’ een bericht naar [naam persoon] af met ‘Gr. [verdachte 1] ’. [76] Uit de skypegesprekken blijkt verder dat geen van de andere contactpersonen met wie [naam skypeaccount] ’ contact heeft aan [naam skypeaccount] ’ vraagt wie op dat moment gebruik maakt van het account, hetgeen wel voor de hand zou liggen als een account door meerdere personen gebruikt zou worden. Uit het skypeverkeer valt af te leiden dat voor alle deelnemers aan de gesprekken volstrekt duidelijk is met wie wordt gecommuniceerd. [77] Ook voor het overige is er geen enkele aanwijzing dat het account [naam skypeaccount] ’ (ook) door anderen wordt gebruikt, dan wel als communicatieplatform wordt gebruikt zoals door de verdediging is betoogd. Gelet daarop staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte (steeds) gebruik heeft gemaakt van het account [naam skypeaccount]Aan het andersluidende standpunt van de verdediging gaat het hof dan ook voorbij.
Uit skypegesprekken, en de daarbij behorende administratie, blijkt dat [naam skypeaccount] ’ bemoeienis heeft met facturen- en goederenstromen tussen leveranciers en ploffers en uiteindelijk [naam bedrijf] .
Zo is het volgende skypebericht van ‘ [naam skypeaccount] ’ naar [naam skypeaccount] ’ aangetroffen:
- ‘
‘ [naam bedrijf] : currently we can offer you only Seagate HDD you requested.
1k ST31000524AS x 40,90 EUR landed NL’ [78]
- ‘
‘ [naam persoon] : Ok 40,70 EUR we can do for 1k St3100524AS.
Pls send us your warehouse details. As per your tel request, we can do max cash on delivery.’ [79]
- ‘
‘ [naam persoon] :500 pcs st3500dm002 29,50 EUR
500 pcs st 3500413 as 29,50 EUR
200 pcs st3200d1003 55,90 EUR
Landed.’ [80]
[naam bedrijf] heeft op 27 september 2011 (met vermelding ‘reference: e-mail 26 september 2011’) 2200 Seagates Barracuda als volgt gefactureerd aan [naam bedrijf] : [81]
  • 1000 stuks Seagate Barracuda ST31000524AS voor € 40,70 per stuk;
  • 500 stuks Seagate Barracuda ST3500413AS voor € 29,50 per stuk;
  • 500 stuks Seagate Barracuda ST500DM002 voor € 29,50 per stuk;
  • 200 stuks Seagate Barracuda ST2000DL003 voor € 55,90 per stuk.
Over het verdere verloop van deze goederenstroom blijkt het volgende uit het dossier:
  • Er is geen factuur aangetroffen van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] ;
  • [naam bedrijf] factureert dezelfde aantallen harddisks met precies dezelfde omschrijvingen op 26 [82] en 28 [83] september 2011 aan [naam bedrijf] , voor respectievelijk € 35,20, € 26,--,€ 26,-- en € 48,20 per stuk. De rechtbank constateert dat [naam bedrijf] de goederen verkrijgt onder de prijs waarvoor [naam bedrijf] ze heeft ingekocht: kennelijk heeft er bij de verkoop door [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] een prijsval plaatsgevonden.
Uit het dossier blijkt dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [84] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw en werd vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland, waarbij btw in rekening werd gebracht. Deze in rekening gebrachte btw is door [naam bedrijf] echter niet afgedragen aan de Belastingdienst. [85] [86] Verder blijkt uit het dossier dat [naam bedrijf] van juli 2011 tot en met november 2011 als buffer van [naam bedrijf] heeft gefungeerd. [87] Ook blijkt dat [naam bedrijf] van maart 2011 tot en met januari 2012 als leverancier van [naam bedrijf] heeft gefungeerd. [88]
De rechtbank constateert dat de in de skypegesprekken tussen ‘ [naam skypeaccount] ’ en [naam skypeaccount] ’ (verdachte) genoemde prijzen en aantallen identiek zijn aan de prijzen waarvoor de harddisks door [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] worden gefactureerd. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte betrokken was bij de ‘verkoop’ van de buitenlandse leverancier [naam bedrijf] aan ploffer [naam bedrijf] , om vervolgens na tussenschuiven van een buffer, diezelfde goederen voor een veel lagere prijs in te kopen.
Feit 3
Onder feit 3 primair wordt verdachte verweten dat hij samen met één of meer anderen feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen in die administratie op te nemen. De rechtbank bespreekt hierna eerst afzonderlijk de in de tenlastelegging genoemde facturen.
Verkoopfactuur van [naam bedrijf] van 5 april 2011 [89]
Niet betwist is dat de factuur van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) aan [naam bedrijf] van 5 april 2011 (factuurnummer 2011-0138) in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] is verwerkt.
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
Uit skypegesprekken blijkt dat [verdachte 5] , onder de skypenaam [naam skypeaccount] (display name [naam bedrijf] ) skypet met [naam persoon] , de directeur van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) [90] en daarbij zelf, rechtstreeks, zaken deed met [naam bedrijf] . [91] Op 8 april 2011 heeft [verdachte 5] met [naam persoon] geskypet over een partij van 600 stuks Sony PS3 160GB. [92] [verdachte 5] vraagt in dat gesprek of de 600 stuks er al zijn, waarop [naam persoon] antwoordt dat die, voor zover hij weet, gisteren al zijn geleverd.
In het dossier van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) werd met betrekking tot deze partij goederen in eerste instantie gesproken over 600 stuks PS3 160GB. Uit de met het gesprek samenhangende administratieve gegevens en facturen, die onder [naam bedrijf] en bedrijven als [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] in beslag zijn genomen blijkt dat het aantal van de partij, nadat deze was opgeslagen bij [naam bedrijf] , naar beneden werd bijgesteld van 600 naar 599. [93]
In de administratie van [naam bedrijf] (dossiernummer 2011040443 ) werd een transactie aangetroffen met betrekking tot 599 stuks Sony PS3 160GB. [94] Uit de gegevens is gebleken dat 599 stuks Sony PS3 geleverd werden door [naam bedrijf] , aan respectievelijk [naam bedrijf] , [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] [95] en op 7 april 2011 richting Nederland werden geleverd.
Uit de bij de hiervoor genoemde ondernemingen in beslag genomen administratie is gebleken dat:
-
[naam bedrijf] 599 Sony PS3 160GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] voor € 136.572,-- (zonder btw); € 228,-- per stuk; [96]
-
[naam bedrijf] 599 stuks Sony PS3 160GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] voor€ 138.968,-- (zonder btw), dus € 232,-- per stuk; [97]
-
[naam bedrijf] op 5 april 2011 599 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 144.344,03 inclusief btw, dus € 202,50 per stuk [98] .
[naam bedrijf] heeft de goederen dus voor € 232,-- ingekocht en voor € 202,50 per stuk verkocht. De verkoopprijs bedroeg daarmee 87,28% van de inkoopprijs. Deze prijsval is als onzakelijk aan te merken. Het bedrijf [naam bedrijf] heeft in de keten als ploffer gefungeerd en [naam bedrijf] als buffer. [99]
Volgens de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 5 april 2011 (factuurnummer 2011-0138), heeft [naam bedrijf] 600 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] verkocht voor € 146.013,50 inclusief btw [100] , dus € 204,50 per stuk. Uit de creditfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] volgt dat het aantal van 600 naar 599 is bijgesteld. [101]
In de administratie van [naam bedrijf] werd tevens een verkoopfactuur aangetroffen van 12 april 2011, gericht aan [naam bedrijf] , voor € 150.046,51, waarop staat vermeld dat [naam bedrijf] een partij van 599 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] heeft verkocht voor € 210,50 per stuk. [102]
Verkoopfactuur van [naam bedrijf] van 7 oktober 2011 [103]
Niet betwist is dat de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 7 oktober 2011 (factuurnummer 2011-348) in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] is verwerkt.
Uit de skypegesprekken blijkt verder dat [verdachte 5] (met de skypenaam [verdachte 5] ) op 10 oktober 2011 heeft geskypet met [naam persoon] van [naam bedrijf] over een partij 498 stuks Sony PS3. [104] Uit dat gesprek blijkt dat [verdachte 5] vraagt of de prijs inderdaad 210 euro per stuk is. [105]
Uit onderzoek op basis van de administratie van [naam bedrijf] en de met deze stroom samenhangende verkoopfacturen bleek als volgt. [106]
Bij [naam bedrijf] (dossiernummer 2011101111) zijn transactiegegevens aangetroffen met betrekking tot 498 stuks Sony PS3 320GB. Daaruit bleek dat 498 stuks Sony PS3 door [naam bedrijf] werden doorgeleverd aan respectievelijk de bedrijven [naam bedrijf] , [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , waarbij de release voor de laatste vijf bedrijven plaatsvond op één en dezelfde dag, 13 oktober 2011.
Uit de bij de hiervoor genoemde ondernemingen in beslag genomen administratie is gebleken dat:
-
[naam bedrijf] op 4 oktober 2011 498 stuks Sony PS3 320GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ) voor € 104.580,-- exclusief btw, dus voor€ 210,-- per stuk, zijnde de prijs die [verdachte 5] noemt in het skypegesprek met [naam persoon] van [naam bedrijf] ; [107]
  • de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] niet is aangetroffen;
  • [naam bedrijf] op 7 oktober 2011 de partij van 498 stuks Sony PS3 320GB aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 109.338,39 inclusief btw, dus voor € 184,50 per stuk. Daarmee is sprake van een prijsval en onzakelijk handelen. [108] [109]
In de administratie van [naam bedrijf] werd voorts een verkoopfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen van 13 oktober 2011, met als factuurbedrag € 112.005,18. [110] [naam bedrijf] heeft daarmee de partij van 498 stuks aan [naam bedrijf] gefactureerd voor € 189,-- per stuk.
Factuur [naam bedrijf] van 24 november 2011
In de administratie van [naam bedrijf] is een factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 24 november 2011 ter zake 2.567 stuks Sony PS3 320GB aangetroffen. [111]
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
Uit skypegesprekken blijkt dat [verdachte 5] namens [naam bedrijf] rechtstreeks zaken heeft gedaan met [naam persoon] , directeur van [naam bedrijf] met betrekking tot een partij van 2.567 stuks Sony PS3. [112] Ook medeverdachte [verdachte 6] was nauw bij deze transactie betrokken. [naam persoon] en [verdachte 6] (skypenaam: [naam skypeaccount] ) hebben geskypet over de verkoop van de partij, waarbij [naam persoon] als prijs € 215,-- per stuk heeft genoemd. [verdachte 6] heeft tijdens het skypen [naam persoon] in contact met [verdachte 5] van [naam bedrijf] (‘ [naam skypeaccount] ’) gebracht. Op basis van de inhoud van het gesprek is duidelijk dat de gebruiker van de skypenaam “ [naam skypeaccount] ” [verdachte 5] is. [113] In het bijzonder is daarbij de opmerking van ‘ [naam skypeaccount] ’ ‘i work for [naam bedrijf] ’ relevant. [verdachte 5] is in gegaan op het bod en [naam persoon] en [verdachte 5] hebben gesproken over levering bij [naam bedrijf] . Na de overeenstemming tussen [naam persoon] en [verdachte 5] kwam [verdachte 6] weer ‘op de lijn’ en deelde aan [naam persoon] mee dat een klant, [naam bedrijf] in Dublin, de goederen zal kopen en ze dan zal doorverkopen aan [verdachte 5] . [naam persoon] is hier zonder nadere vragen in mee gegaan, evenals [verdachte 5] , terwijl normaal gesproken een tussenschakel een prijsverhogend effect heeft.
In de administratie van [naam bedrijf] werd een transactie aangetroffen met betrekking tot de 2.567 stuks Sony PS3 320GB (dossiernummer 2011111334). [114] Uit de gegevens bleek dat 2.567 stuks Sony PS3 door [naam bedrijf] werden geleverd aan [naam bedrijf] (Ierland); vervolgens werden de goederen geleverd aan [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Uit gegevens van [naam bedrijf] (met dossiernummer 20111113340) bleek tevens dat de 2.567 stuks Sony PS3 na [naam bedrijf] in vier partijen naar een drietal afnemers zijn gegaan, te weten: [naam bedrijf] (1.000 stuks), [naam bedrijf] (1.100 stuks, verdeeld over twee partijen van 500 en 600 stuks) en [naam bedrijf] (467 stuks) waarbij de releasedatum steeds is 5 december 2011. [115]
In de administratie van [naam bedrijf] is voorts een transactie aangetroffen inzake 1.000 stuks Sony PS3 320GB, die door [naam bedrijf] geleverd zijn aan [naam bedrijf] . [naam bedrijf] verkocht deze partij aan [naam bedrijf] (UK). De goederen zijn naar een warehouse in Duitsland gegaan. [116]
Tevens werd in de administratie van [naam bedrijf] een transactie aangetroffen met betrekking tot 500 stuks van de partij Sony PS3 320GB die door [naam bedrijf] geleverd werden aan [naam bedrijf] in Luxemburg. Deze goederen zijn naar een warehouse in Luxemburg gegaan. [117] In de administratie van [naam bedrijf] werd ook een transactie aangetroffen inzake 600 stuks Sony PS3 320GB [118] die in opdracht van [naam bedrijf] naar een warehouse in Tsjechië zijn gegaan en een transactie inzake 467 stuks Sony PS3 320GB [119] die (samen met een tweetal andere partijen, respectievelijk 500 en 491 stuks) door [naam bedrijf] geleverd werden aan [naam bedrijf] . Deze goederen zijn naar een warehouse in Italië gegaan.
Opmerkelijk is dat terwijl [naam bedrijf] de partij van 2.567 stuks Sony PS3 320GB op 5 december 2011 vrijgaf aan [naam bedrijf] [120] , [naam bedrijf] de goederen al op 24 november 2011 aan [naam bedrijf] heeft vrijgegeven. [121] De daarop volgende releases van respectievelijk [naam bedrijf] en [naam bedrijf] hebben weer op 5 december 2011 plaatsgevonden. [122]
Uit de administratie van [naam bedrijf] bleek dat [naam bedrijf] 1.000 stuks PS3 naar Duitsland liet vervoeren op 28 november 2011, dat [naam bedrijf] 500 stuks PS3 op 25 november 2011 naar Luxemburg liet vervoeren, dat [naam bedrijf] 600 stuks PS3 naar Tsjechië liet vervoeren op 29 november 2011 en dat [naam bedrijf] op 30 november 2011 een partij van 467 stuks PS3 naar Italië liet vervoeren. [123] Hieruit blijkt dat alle 2.567 stuks Sony PS3 320GB het magazijn van [naam bedrijf] al hebben verlaten ruim voordat de eigenaar [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] opdracht gaf om de goederen vrij te geven aan [naam bedrijf] (op 5 december 2011).
Ten aanzien van de facturen en prijzen geldt het volgende:
-
[naam bedrijf] heeft in het skypegesprek de prijs op € 215,-- per stuk bepaald, zodat de prijs voor 2.567 stuks € 551.905,-- exclusief btw (2.567 x € 215,--) moet zijn geweest. Uit skypegesprekken tussen de medewerkers van het betalingsplatform [naam bedrijf] bleek ook dat [naam bedrijf] via [naam bedrijf] in totaal € 551.905,-- (€ 114.625,-- en € 437.280,--) aan [naam bedrijf] heeft betaald; [124]
  • er is geen verkoopfactuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen;
  • er is geen verkoopfactuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen. Uit mutaties op de ING-rekening [rekeningnummer] op naam van [naam bedrijf] blijkt echter dat, direct na betaling door [naam bedrijf] , vanuit [naam bedrijf] twee betalingen op een buitenlandse bankrekening zijn gedaan met als omschrijving ‘ [naam bedrijf] ’, te weten op 25 november 2011 een bedrag van € 115.000,-- en op 30 november 2011 een bedrag van € 453.179,78. [125] Hieruit valt af te leiden dat [naam bedrijf] de goederen aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 186,-- per stuk ((€ 568.179,78 /119 x 100) / 2.567 = 186,--), dat wil zeggen 86,52% van de verkoopprijs van [naam bedrijf] (€ 215,--). Er heeft dus een onzakelijke prijsval plaatsgevonden.
In de administratie van [naam bedrijf] is een verkoopfactuur van 24 november 2011 aangetroffen, van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] , betreffende de verkoop van 2.567 stuks Sony PS3 320GB. [126] Op die factuur (factuurnummer 2011-478) staat dat [naam bedrijf] een partij van 2.567 stuks Sony PS3 320GB aan [naam bedrijf] heeft verkocht voor € 574.289,24 (inclusief € 91.693,24 btw). [naam bedrijf] betaalde dus € 188,-- per stuk. Uit ING-bankafschriften van de rekening [rekeningnummer] op naam van [naam bedrijf] bleek dat [naam bedrijf] dit factuurbedrag in twee delen op 25 november 2011 en 29 november 2011 heeft betaald. [127]
In de administratie van [naam bedrijf] zijn voorts verkoopfacturen aangetroffen over het vervolg van voorgaande goederenstroom; facturen gericht aan [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Aan de facturen en bankafschriften van [naam bedrijf] met betalingen is te zien dat [naam bedrijf] de goederen na ontvangst - in delen - heeft doorverkocht aan andere ondernemingen op 25 en 29 november 2011, waarna deze opnieuw richting het buitenland zijn gegaan. [128]
Factuur [naam bedrijf] van 15 februari 2012 [129]
In de administratie van [naam bedrijf] is een factuur van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) aan [naam bedrijf] van 15 februari 2012 ter zake 200 stuks en 125 stuks Apple iPhone 4S aangetroffen.
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
In de administratie van [naam bedrijf] werden gegevens aangetroffen over een goederentransactie met betrekking tot 200 stuks Apple iPhone 4S 16GB. [130] Uit de gegevens, bestaande uite-mailberichten en facturen, bleek dat de partij door [naam bedrijf] werd geleverd aan [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), waarna de partij in korte tijd is overgegaan naar [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [131] [132] De release met betrekking tot de eerste levering vond plaats op 6 februari 2012 en met betrekking tot de laatste vier leveringen op 7 februari 2012. [133] In de administratie van [naam bedrijf] werd tevens een vervolgtransactie aangetroffen inzake de goederen, waaruit bleek dat de partij 200 Apple iPhones in opdracht van [naam bedrijf] , op 7 februari 2012 van [naam bedrijf] werd verplaatst naar het adres van [naam bedrijf] te [naam plaats] . [134]
In de e-mailwisseling van 8 februari 2012 is te zien dat medeverdachten [verdachte 5] en [verdachte 4] betrokken zijn bij de release van de goederen van [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] . [135]
Uit het e-mailverkeer blijkt voorts dat in de handelsketen het bedrijf [naam bedrijf] (een eenmanszaak van [naam persoon] ) op papier is vervangen door [naam bedrijf] , dit terwijl de goederen dan op papier reeds in bezit zijn van andere ondernemingen, verderop in de keten. [136] [137] [naam bedrijf] heeft daarop in haar administratie de klant [naam bedrijf] vervangen door [naam bedrijf] , door een nieuw releasebestand op te maken en hierin te vermelden dat de release op 7 februari 2012 heeft plaatsgevonden aan [naam bedrijf] . Laatstgenoemd bedrijf was op de genoemde datum (7 februari 2012) op geen enkele manier betrokken bij de inkoop van [naam bedrijf] en verkoop aan [naam bedrijf] . [138]
Ten aanzien van de facturen en prijzen geldt het volgende:
-
er is geen factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen, Uit de bankgegevens van [naam bedrijf] bleek dat [naam bedrijf] op 21 februari 2012
€ 175.500,-- aan [naam bedrijf] heeft betaald. Daaruit blijkt een verkoopprijs van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van € 540,-- per stuk (€ 175.500,--/325 = € 540,--); [139]
-
[naam bedrijf] heeft op 15 februari 2012 325 stuks Apple iPhone aan [naam persoon] gefactureerd voor een bedrag van € 180.612,25 inclusief btw, dus € 467,-- per stuk. [140] De verkoopprijs bedraagt dan slechts 86,48% van de verkoopprijs van [naam bedrijf] van€ 540,--. [141] Daarmee is sprake van een onzakelijke prijsval;
-
[naam bedrijf] heeft op 15 februari 2012 325 stuks Apple iPhone 4S gefactureerd aan [naam bedrijf] voor een bedrag van € 182.546,-- (inclusief € 29.146,-- btw) [142] , dat wil zeggen€ 472,-- per stuk.
Bij [naam bedrijf] is een factuur gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen, waarvan de factuurgegevens overeenkomen met genoemde verkoopfactuur. [143]
In de administratie van [naam bedrijf] is verder een verkoopfactuur, gericht aan [naam bedrijf] , aangetroffen van 21 februari 2012 [144] , waarop staat vermeld dat twee partijen van respectievelijk 200 en 125 stuks Apple Iphone 4S aan [naam bedrijf] zijn verkocht voor € 184.479,75 (inclusief € 29.454,75 btw), dat wil zeggen € 477,-- per stuk.
In de administratie van [naam bedrijf] werd vervolgens een verkoopfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen van 6 februari 2012, waarop staat vermeld dat een partij van 200 stuks Apple iPhone 4S aan [naam bedrijf] is verkocht voor € 115.430,-- (inclusief€ 18.430,00 btw), dat wil zeggen voor € 485,-- per stuk. [145]
Bij de administratie van [naam bedrijf] zat een verkoopfactuur van 8 februari 2012, van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] , waarop staat vermeld dat 200 stuks Apple iPhone 4S werden verkocht voor € 120.071,-- (inclusief € 19.171,-- btw), dat wil zeggen € 504,50 per stuk. [146]
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat de partijen goederen vanuit het buitenland terecht zijn gekomen in Nederlandse ketens van bedrijven, waarbij ondernemingen tussen de buitenlandse leveranciers en [naam bedrijf] werden geschoven en sprake is van een onzakelijke prijsval. [147] Uit de skypegesprekken is gebleken dat [verdachte 5] heeft onderhandeld met de buitenlandse leveranciers en op de hoogte was van de verkoopprijzen van die buitenlandse leveranciers, maar vervolgens niet rechtstreeks heeft afgenomen van die leveranciers, maar er eerst een keten van ploffer en buffers tussen werd geschoven.
Uit hetgeen hiervoor is uitgewerkt is gebleken dat [verdachte 5] zowel bij de transactie ter zake 498 stuks Sony PS3 320GB (factuur [naam bedrijf] van 7 oktober 2011) als de transactie ter zake 2.567 stuks Sony PS3 320GB (factuur [naam bedrijf] van 24 november 2011) op de hoogte was van de oorspronkelijke verkoopprijs van de buitenlandse leverancier (respectievelijk € 210,-- en€ 215,--), terwijl [naam bedrijf] , waarvoor [verdachte 5] zich bezig hield met de handel, later in de keten diezelfde goederen inkocht voor een veel lager bedrag (respectievelijk € 184,50 en€ 188,--).
Zoals hiervoor overwogen heeft [verdachte 5] verklaard dat [naam bedrijf] van [verdachte 1] niet mocht inkopen vanuit het buitenland en alleen van binnenlandse leveranciers mocht afnemen. [verdachte 5] ontving informatie over het aanbod en de prijzen van buitenlandse leveranciers en gaf die informatie door aan [verdachte 1] . Als hij vervolgens een aanbod kreeg van een binnenlands bedrijf, zag [verdachte 5] dat de prijs lager lag. Hij stelde ook wel kritische vragen, maar dat werd hem afgeraden door [verdachte 1] . Daarnaast blijkt uit de hiervoor weergegeven verklaring van [verdachte 2] dat verdachte zich bezighield met btw-carrouselfraude ten aanzien van kleine elektronica, waaronder iPhones en Playstations. [148]
De rechtbank concludeert dat de aan de ten laste gelegde facturen ten grondslag liggende goederen- en facturenstromen schijnhandel betreffenbinnen het verband van btw-carrouselfraude
.De ten laste gelegde facturen zijn daarmee valselijk opgemaakt en door deze vervolgens op te nemen in de bedrijfsadministratie, is de bedrijfsadministratie valselijk opgemaakt.
Feit 4
Onder feit 4 primair wordt verdachte verweten dat hij samen met één of meer anderen feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, opzettelijk onjuiste of onvolledige aangiften omzetbelasting indienen.
Uit het dossier blijkt dat [naam bedrijf] , in de periode dat [naam bedrijf] feitelijk van verdachte was, over het eerste tot en met het vierde kwartaal van 2011 en het eerste en tweede kwartaal van 2012 de aangiften omzetbelasting digitaal heeft ingediend bij de Belastingdienst. [149] De aangiften omzetbelasting voor [naam bedrijf] over de periode vanaf 1 januari 2011 tot en met 2013 zijneerst door [naam persoon] en daarna
door [naam persoon] , in samenspraak met [naam persoon] , beiden medewerkers van [naam bedrijf] dat de administratie deed voor [naam bedrijf] , digitaal ingediend. [150]
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting heeft verdachte ter zittingin eerste aanleg
van 22 januari 2020 verklaard: ‘Het klopt wel dat de concept-aangiften aan mij werden voorgelegd en dat ik dan akkoord gaf’. [151] Ook [naam persoon] heeft verklaard dat verdachte akkoord moest geven voor het indienen van de aangiften omzetbelasting. [152]
[naam bedrijf] heeft over 2011 voor de omzetbelasting een bedrag van € 25.387.785,-- als omzet en een bedrag van € 15.967,-- als verschuldigde omzetbelasting aangegeven. Over het eerste en tweede kwartaal van 2012 heeft [naam bedrijf] voor de omzetbelasting een bedrag van € 19.957.328,-- aangegeven als omzet en een bedrag van € 24.328,-- aan verschuldigde omzetbelasting opgegeven. [153]
De Belastingdienst heeft op basis van de bankgegevens vastgesteld, dat in de periode 1 januari 2011 tot en met januari 2013 voor een bedrag van in totaal € 75.940.780,79 werd ingekocht van ondernemingen die binnen een handelsketen als bufferbedrijf hadden gefungeerd. [154]
[naam bedrijf] heeft - over 2011 - voor zeker € 27.204.856,-- (inclusief omzetbelasting) ingekocht via bufferbedrijven, waarvan een deel groot € 27.015.444,04 via: [155] [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , en [naam bedrijf] .
In de eerste twee kwartalen van 2012 werd voor een bedrag van € 20.954.140,62 ingekocht via de buffers: [156] [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam persoon] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] .
Tijdens het onderzoek naar btw-carrouselfraude viel het op, dat het bestuur van bedrijven die goederen doorleverden naar uiteindelijk [naam bedrijf] , dikwijls viel te herleiden naar dezelfde personen, waaronder naar de medeverdachte [naam persoon] . [157] De partijen goederen die werden verhandeld waren steeds uit andere EU-landen afkomstig. Doelbewust werden goederen, ingekocht in het buitenland, niet rechtstreeks aan [naam bedrijf] gefactureerd, maar via meerdere tussengeschoven ondernemingen (ploffers en buffers).Uit vorenstaande bewijsoverwegingen volgt dat verdachte dat ook wist.
Uit het dossier blijkt dat de inkoop van alle leveranciers van [naam bedrijf] afkomstig is van ploffers. [158] De (Nederlandse) bedrijven tussen de eerste leverancier in het buitenland en [naam bedrijf] dienden geen dan wel onjuiste aangiften voor de omzetbelasting in, droegen geen omzetbelasting af en hielden geen, dan wel een onvolledige of onoverzichtelijke, administratie bij. [159] De facturen die betrekking hebben op de transacties binnen de carrouselfraude, de schijnhandel, zijn onjuisten daarmee valselijk opgemaakt
. De btw, vermeld op dergelijke onjuiste facturen, is volgens artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting weliswaar verschuldigd, maar er bestaat geen recht op aftrek van voorbelasting voor de ondernemer die dergelijke facturen opneemt in zijn administratie. Wanneer een ondernemer op basis van dergelijke facturen toch btw in aftrek brengt, is sprake van een onjuiste aangifte omzetbelasting. [160] De rechtbank concludeert zodoende dat de aangiften van [naam bedrijf] over het eerste kwartaal 2011 tot en met het tweede kwartaal van 2012 onjuist zijn ingediend.
Deelnemingsvorm
Nu zoals hiervoor is overwogen vaststaat dat de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] valselijk is opgemaakt door opzettelijk valselijk opgemaakte facturen op te nemen (feit 3) en dat onjuiste aangiften omzetbelasting zijn ingediend (feit 4), dient de deelnemingsvorm van het handelen van verdachte te worden gekwalificeerd. De rechtbank dient allereerst te beoordelen of verdachte als feitelijke leidinggever kan worden aangemerkt. Bij de vraag of sprake is geweest van feitelijke leidinggeven dient op grond van jurisprudentie aan navolgend criterium te worden getoetst.
Op grond van artikel 51 Sr kunnen strafbare feiten worden begaan door een rechtspersoon. Hiertoe is van belang of de verboden gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Het antwoord op deze vraag hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn wanneer zich een of meer van de hierna volgende omstandigheden voordoen, zo bepaalde de Hoge Raad in het Drijfmest-arrest (HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938):
het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
[naam bedrijf] heeft valselijk opgemaakte facturen in haar bedrijfsadministratie opgenomen met het oogmerk om die bedrijfsadministratie als echt en onvervalst te gebruiken bij het doen van aangiften omzetbelasting. Daarnaast heeft [naam bedrijf] onjuiste aangiften omzetbelasting ingediend, immers op basis van omzet die was gebaseerd op bedragen op valselijk opgemaakte facturen, zodat de aangiften daarmee onjuist waren.
Genoemde gedragingen houden verband met een of meer wettelijke verplichtingen op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet op de omzetbelasting en hebben aldus plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon. Die gedragingen kunnen daarom in redelijkheid aan [naam bedrijf] worden toegerekend.
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven. Bij de beoordeling van de vraag of verdachte feitelijke leiding heeft gegeven dient niet uitsluitend te worden betrokken de juridische positie, maar ook de feitelijke positie van de verdachte bij de rechtspersoon en het gedrag dat de verdachte heeft vertoond of nagelaten op grond waarvan hij geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven.
Bij het gedrag dat de verdachte heeft vertoond, kan worden gedacht aan actief en effectief gedrag dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip feitelijke leiding geven valt, maar ook het algemene door de verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid waarvan de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is dan wel het leveren van een zodanige bijdrage aan een complex van gedragingen dat heeft geleid tot de verboden gedraging en het daarbij nemen van een zodanig initiatief dat de verdachte geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven. Als feitelijke leidinggever moet de verdachte ten minste de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de verboden gedraging zich zal voordoen. Van het bewijs van dergelijke aanvaarding kan – in het bijzonder bij meer structureel begane strafbare feiten – ook sprake zijn indien hetgeen de feitelijke leidinggever bekend was omtrent het begaan van strafbare feiten door de rechtspersoon rechtstreeks verband hield met de in de tenlastelegging omschreven verboden gedraging.
Onder omstandigheden kan aan het voor de feitelijke leidinggever geldende opzetvereiste eveneens zijn voldaan indien hij de werkzaamheden van de onderneming zo heeft georganiseerd dat hij ermee rekening heeft gehouden dat de aan de betrokken werknemers gegeven opdrachten niet konden worden uitgevoerd zonder dat dit gepaard ging met het begaan van strafbare feiten.
Uit al het voorgaande blijkt dat verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 feitelijkde
eigenaar was van [naam bedrijf] . Het was verdachte die alle betalingen van [naam bedrijf] deed en die de concept-belastingaangiften accordeerde. Uit de verklaringen van [naam persoon] en [verdachte 5] volgt dat het verdachte was die aan de touwtjes trok binnen [naam bedrijf] en dat niet alleen [verdachte 5] , maar ook verdachte, zich bezig hield met de in- en verkopen van [naam bedrijf] . Dát blijkt ook uit de skypegesprekken van [naam skypeaccount] ’ en het Excel-bestand.
Gelet op het voorgaande, en op hetgeen hierna bij feit 5 in de zaak met parketnummer 08/996092-14 zal worden overwogen over de criminele organisatie die was gericht op btw-carrouselfraude en de rol van verdachte daarbij, is de rechtbank van oordeel dat bij verdachte het oogmerk op de verboden gedragingen aanwezig was en dat hij als feitelijke leidinggevende van [naam bedrijf] in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode na 4 juli 2012 (tot en met 14 januari 2014) is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs is dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen van [naam bedrijf] . Hoewel verdachte na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] door de earn-out regeling via [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] )in bepaalde mate
betrokken is gebleven bij [naam bedrijf] en hij daardoor inzage heeft gehad in de administratie van [naam bedrijf] , is dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om hem na 4 juli 2012 als feitelijke leidinggevende van [naam bedrijf] aan te merken. De rechtbank zal verdachte van het tenlastegelegde na de periode na 4 juli 2012 partieel vrijspreken.
Het hof zal verdachte daarnaast partieel vrijspreken van het
tezamen en in vereniging met een anderfeitelijke leiding geven aan het onder 3 en 4 tenlastegelegde. Het hof is van oordeel dat medeverdachte [verdachte 5] in opdracht van verdachte handelde. Verdachte bepaalde wie de leveranciers en klanten waren van [naam bedrijf] . [verdachte 5] stelde daarbij geen kritische vragen, omdat hij zijn werk en salaris wilde behouden. Zoals het hof heeft overwogen in het arrest van medeverdachte [verdachte 5] van 6 juni 2024, acht het hof niet bewezen dat [verdachte 5] net als verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de door [naam bedrijf] begane strafbare feiten. Wel acht het hof bewezen dat [verdachte 5] daarbij als medepleger betrokken is geweest. [verdachte 5] heeft namens [naam bedrijf] een actieve rol gespeeld bij en intensieve bemoeienissen gehad met goederentransacties en facturenstromen. Hij was aanspreekpunt bij [naam bedrijf] alsook contactpersoon naar [naam bedrijf] en enkele vennootschappen en hij heeft facturen, gebaseerd op schijnhandel, aangeleverd bij de administratie van [naam bedrijf] . [verdachte 5] heeft hierbij samengewerkt met verdachte en ook [verdachte 5] wist dat hij hierbij handelde binnen het verband van een btw-carrousel.
Conclusie
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012(…)
feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen in die administratie op te nemen (feit 3) en het onjuist of onvolledig indienen van aangiften omzetbelasting (feit 4). Nu er geen bewijs is dat verdachte na 4 juli 2012 feitelijke leiding heeft gegeven aan [naam bedrijf] zal hij ten aanzien van die periode en de in die periode ingediende belastingaangiften partieel worden vrijgesproken.
7.4.3
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte deel heeft genomen aan de criminele organisatie die - kort weergegeven - tot oogmerk had het plegen van btw-carrouselfraude. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
De rechtbank stelt vast dat verdachte met diverse medeverdachten contacten heeft onderhouden, onder meer via Skype. Uit de skypeberichten, in samenhang met administratieve gegevens met betrekking tot de goederen - en geldstromen en facturen blijkt dat verdachte een actieve en sturende bijdrage heeft geleverd aan het handelen in het kader van de btw-carrouselfraude.
Contacten met medeverdachten
Uit het dossier is gebleken dat verdachte in de ten laste gelegde periode herhaaldelijk contact heeft gehad met medeverdachte [verdachte 5] , zijn werknemer en van wie hij [naam bedrijf] heeft overgenomen. Verdachte hield kantoor aan [adres] te [naam plaats] . Uit het dossier is gebleken dat bijna alle medeverdachten op dat adres zijn geweest.
Zo waren medeverdachten [verdachte 2] en [verdachte 6] geregeld aan [adres] . [161] Uit het dossier blijkt bovendien dat verdachte en [verdachte 2] meermalen samen betrokken zijn geweest bij ondernemingen: vóór 2009 bij [naam bedrijf] , begin 2011 bij [naam bedrijf] en daarna bij [naam bedrijf] . [162] Naast [verdachte 2] , [naam persoon] en verdachte werkte ook medeverdachte [verdachte 6] bij [naam bedrijf] . Met [verdachte 6] had verdachte bovendien regelmatig contact ter zake het aanbrengen van nieuwe klanten bij betalingsplatform [naam bedrijf] . [naam persoon] heeft verklaard dat ‘ [verdachte 1] ’ ook betrokken is geweest bij [naam bedrijf] : [163] ‘Hij moest ook klanten voor [naam bedrijf] aanleveren. Hij heeft ook inderdaad handel meegebracht. [verdachte 1] heeft uit Nederland klanten meegebracht’ [164] , ‘niet alleen [naam bedrijf] , maar ook nog andere klanten’ [165] , ‘hij heeft hiervoor ook een deel van de winst ontvangen, maar niet van mijn deel, maar van dat van [verdachte 6] ’ [166] en ‘een winstaandeel van 40% voor hen beiden. Ik kreeg de rest, dus 60%. Zoals ik het me nu herinner, verkocht [verdachte 6] aan [verdachte 1] aandelen in [naam bedrijf] . Daarom werd het deel van 40% tussen hen beiden gedeeld.’ [167] Ook heeft hij verklaard dat [verdachte 1] tot het einde bij [naam bedrijf] was. [168] De rechtbank begrijpt dat [naam persoon] met [verdachte 1] verdachte bedoelt, onder andere omdat [naam persoon] heeft verklaard dat [verdachte 1] [naam bedrijf] runde met zijn vrouw [naam persoon] en haar ex-man [naam persoon] . [169] Ter zittingin eerste aanleg
van 22 januari 2020 heeft verdachte onder meer verklaard dat [naam bedrijf] één van zijn bedrijven is, waarvoor [naam bedrijf] de facturatie verzorgde, waarvoor [naam persoon] werkzaam is. [naam persoon] is de ex-partner van de echtgenote van verdachte, [naam persoon] . [170]
Ook medeverdachte [naam persoon] is meerdere malen in het pand aan de [adres] geweest. [171] Volgens [naam persoon] besprak [naam persoon] dan het een en ander met verdachte en [verdachte 5] , alsook met [naam persoon] (de echtgenote van verdachte). [172] [173] [naam persoon] hield zich bezig met het aandragen van ondernemingen (ploffers en buffers) waarmee [naam bedrijf] en [naam bedrijf] hebben gehandeld. [174] Ook droeg hij zorg voor het bestuur van deze ondernemingen door het inzetten van katvangers als formele bestuurders en het laten opvolgen door weer nieuwe katvangers. [175]
Verdachte heeft [naam bedrijf] overgedaan aan [verdachte 4] , die ook voordien al op het kantoor aan de [adres] kwam om te overleggen met [verdachte 5] over [naam bedrijf] . [176]
Na de aanhouding van verdachte en [verdachte 6] is de iPhone 6 met Devicename “ [verdachte 1] ”, gecodeerd als MMMM-1 [177] uitgelezen met het programma UFED. Dit programma heeft de mogelijkheid een tijdlijn te genereren. Hiervan is een screenprint gemaakt. [178] Uit deze tijdlijn is op te maken dat de arrestatie tot gevolg heeft dat verdachte, [verdachte 6] , [verdachte 5] en [verdachte 2] contact met elkaar hebben proberen te zoeken.
Ook is uit het dossier gebleken dat verdachte via Skype contacten onderhield met medeverdachten. Zo zijn op de inbeslaggenomen laptops [179] skypegesprekken aangetroffen tussen [naam skypeaccount] ’ en ‘ [naam skypeaccount] ’ ( [verdachte 2] ), bijvoorbeeld: ‘geld komt van bedrijf waar iemand het wegboekt dus moet gelijk weer verder’ [180] . Ook tussen [verdachte 5] (username ‘ [verdachte 5] ’) en [naam skypeaccount] ’ vinden skypegesprekken plaats, bijvoorbeeld: ‘over geld wat overgemaakt is, kan je dat morgen ochtend er meteen uitkiepen’. [181]
Ook zijn er diverse skypegesprekken aangetroffen tussen het skype-account ‘ [naam skypeaccount] ’ ( [verdachte 6] ) en het skype-account [naam skypeaccount] ’ (verdachte), die informatie bevatten over de geldstromen van diverse ploffers naar rekeningen op het betalingsplatform. [182]
[naam skypeaccount] ’ is echter niet het enige account waarmee verdachte contacten onderhield met medeverdachten. Zowel [naam persoon] [183] , [verdachte 5] [184] als [naam persoon] [185] hebben expliciet verklaard dat de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’ verdachte betreft. Ook uit de verklaring van(…)
[naam getuige] [186] volgt dat ‘ [naam skypeaccount] ’ verdachte betreft.Het hof overweegt dat getuige [naam getuige] weliswaar anders heeft verklaard in zijn verhoor bij de raadsheer-commissaris op 3 mei 2022, maar dat het hof meer geloof hecht aan de verklaring die hij op 25 november 2015, zijnde relatief kort na het tenlastegelegde, in Spanje heeft afgelegd en die volop steun vindt in andere bewijsmiddelen.
Het skype-account [naam skypeaccount] , waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat dit aan [verdachte 6] toebehoort [187] , gebruikt tevens meerdere malen de namen “ [naam skypeaccount] ” en “ [naam skypeaccount] ”, in relatie tot verdachte. [188]
Hoewel verdachte dit heeft ontkend en de verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van de getuigen op dit punt onbetrouwbaar zijn, is er geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de verklaringen van deze getuigen onbetrouwbaar zijn. Verder is er geen enkele aanwijzing dat ‘ [naam skypeaccount] ’ door iemand anders wordt gebruikt.Het hof gaat er daarom vanuit dat verdachte de enige gebruiker was van de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’.
Op 13 en 14 mei 2013 is tussen de gebruikers met usernames ‘ [naam skypeaccount] ’ (waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat dit [naam persoon] is [189] ) en ‘ [naam skypeaccount] ’ (waarvan de display name steeds is: ‘ [naam skypeaccount] ’), het volgende gesprek gevoerd [190] :
  • [naam skypeaccount] : ‘ABN-AMRO rekening nummer: [rekeningnummer] . [naam persoon] verzoek spoed betaling dit omdat wij mensen c.q. rekeningen moeten betalen aub.’
  • [naam skypeaccount] : ‘ja das geen bedrijf dus dat kan niet’
  • [naam skypeaccount] : ‘ING - [rekeningnummer] t .n.v firma [naam firma] verzoek € 1200,00 ---- en rest betaling op ander nummer deze volgt rekening nummer firma naam.(VERZOEK SPOED OVERBOEKING)’
  • [naam skypeaccount] : ‘bericht even als u betaal opdracht heeft gedaan, kan ik dat onze man mededelen.’
  • [naam skypeaccount] : ‘spoed maakt niet uit weet je komt uit het systeem.’
  • [naam skypeaccount] : ‘ [naam firma] , niet gebruiken a.u.b. u krijgt ander bank nummer etc.’
  • [naam skypeaccount] : ‘nou weer niet [naam firma] .’
  • [naam skypeaccount] : ‘gvd blijf aan de gang moeten opnieuw doen’
  • [naam skypeaccount] : ‘u, krijgt zo bank etc , waar geld op gestort kan worden en alles compleet achter’
  • [naam skypeaccount] : ‘ [naam bedrijf] .-- ING -rekeningnummer:- [rekeningnummer] K.v.K: [nummer] -- B.T.W nummer: [nummer] op deze firma kunt u geld naar overmaken inzake betalingen welke wij moeten doen SPOED A.U.B.’
  • [naam skypeaccount] : ‘indien mogelijk kunt u alle tegoeden hier naar overmaken AUB - mijn collega is naar meneer [naam persoon] - zodra alles zo hier is , krijgt u alles compleet aangeleverd.’
  • [naam skypeaccount] : ‘ok dan boek ik 2200 over’
  • [naam skypeaccount] : ‘moet kvk hebben van [naam persoon] en [naam persoon] ’
  • [naam skypeaccount] : ‘inzake betaling’
  • [naam skypeaccount] : ‘mail naar (..) [e-mailadres] (..)’
  • [naam skypeaccount] : ‘ik ga die ouwe ff contacten dat die dat doet’
  • [naam skypeaccount] : ‘draait rb nog een beetje of?’
  • [naam skypeaccount] : ‘gaan wel iets doen’
  • [naam skypeaccount] : ’22 was rb’
Uit de bankmutaties van [naam bedrijf] blijkt dat er op 14 mei 2013 een bedrag van€ 2.200,-- wordt ontvangen, afkomstig van [naam bedrijf] met omschrijving [naam bedrijf] . [191] Een dag later vindt de hierna genoemde overboeking (van€ 3.226,49) vanaf het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] naar de bankrekening van [naam bedrijf] plaats. [192]
Voorts zijn in het onderzoek facturen van [naam bedrijf] van 13 mei 2012 (2x), 12 juni 2012 en 3 juli 2012 aangetroffen, die alle zijn bestemd voor [naam bedrijf] , per adres [adres] [naam plaats] - zijnde niet het officiële vestigingsadres van [naam bedrijf] , maar het adres waar de bedrijven van verdachte gevestigd waren -, ‘ t .a.v. dhr. [verdachte 1] ’. [193]
Criminele organisatie
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Gelet op al hetgeen de rechtbank hiervoor ten aanzien van de verschillende bewezen verklaarde feiten heeft overwogen, kan zonder meer de conclusie worden getrokken dat sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot doel had om btw-carrouselfraude mogelijk te maken. Om dat doel te bewerkstelligen werden binnen het samenwerkingsverband herhaaldelijk diverse misdrijven gepleegd. Zo werden facturen valselijk opgemaakt in verband met de schijntransacties, welke facturen in bedrijfsadministraties werden opgenomen. Aangiften omzetbelasting werden niet of onjuist gedaan en de ploffers en buffers voldeden niet aan de fiscale administratieverplichtingen. Door geen dan wel een valse administratie te voeren en gebruik te maken van katvangers, konden de ondernemingen na faillissement vervolgens niet voldoen aan de inlichtingen- en administratieplichten, zodat er sprake was van bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 onder a sub 4 Wetboek van Strafrecht (oud)
.
Het hof herhaalt hier zijn eerdere overweging dat een btw-carrousel alleen dan goed kan werken als eenieder binnen die carrousel daarvan op de hoogte is, zodat het risico op doorbreking van die carrousel door een deelnemer is uitgesloten. Tenzij nadrukkelijk anders blijkt gaat het hof er daarom in beginsel vanuit dat de deelnemer aan een goederenstroom in die btw-carrousel weet dat sprake is van vooraf georganiseerde handel, waarbij er in de keten van bedrijven enkel winst kan worden gegenereerd omdat de zogenaamde ploffer de door hem in rekening gebrachte btw niet afdraagt en die deelnemer daarmee onderdeel is van de criminele organisatie.
Binnen dit samenwerkingsverband was sprake van een zekere taakverdeling. De systeembouwers binnen de carrousel waren medeverdachten [naam persoon] en [verdachte 2] . Zij leverden bedrijven aan die als ploffer of buffer konden worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. [naam persoon] zorgde daarbij voor de feitelijke aansturing van diverse katvangers en verstrekte de gegevens van de ondernemingen aan [verdachte 2] . [verdachte 2] kreeg zowel van [naam persoon] als van derden de gegevens van de ondernemingen aangeleverd, welke ondernemingen vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt als ploffer en buffer. [verdachte 2] had een aansturende rol, op meer afstand van de katvangers dan [naam persoon] .[naam persoon] onderhield daarnaast contacten met anderen binnen het samenwerkingsverband en is meerdere malen op het kantoor aan de [adres] geweest, waar ook verdachte en medeverdachten [verdachte 5] , [verdachte 2] en [verdachte 6] werkzaamheden verrichtten. [194] Ook heeft [naam persoon] , zoals blijkt uit het vorenstaande, op 13 mei 2013 via skype contact gehad met [verdachte 1] over het aanleveren van bedrijven aan de voor- en achterkant (ploffers en buffers) en betalingen die vanuit het betalingsplatform (het systeem) moeten worden gedaan, waarna gebleken is dat vanuit ‘het systeem’ gelden aan [naam persoon] ter beschikking zijn gesteld. [195]
[verdachte 2] heeft bij de FIOD erkend dat hij de ondernemingen [naam bedrijf] . en [naam bedrijf] heeft gebruikt voor de schijnhandel binnen de btw-carrousel. Hij heeft de communicatie voor de ondernemingen gedaan en verkoopfacturen gemaakt. Van [verdachte 1] of [verdachte 5] kreeg hij instructies over wat hij moest factureren, aan wie en met welke prijzen. Instructies voor de betaling kreeg hij van [verdachte 1] . [verdachte 2] moest de factuur uploaden in [naam bedrijf] , die vervolgens automatisch werd betaald. [verdachte 2] heeft ook de onderneming [naam bedrijf] aangedragen om te gebruiken binnen de btw-carrousel. [196] Naast dat [verdachte 2] als systeembouwer kan worden aangemerkt, hield hij zich – afgeschermd door katvangers – bezig met schijnhandel in de btw-carrousel. Hoewel het voor het hof vaststaat dat [naam bedrijf] en [naam bedrijf] gebruikt zijn binnen de btw-carrousel, zal het hof deze twee eenmansbedrijven niet opnemen in de bewezenverklaring, aangezien het geen (rechts)personen zijn en op grond van artikel 51, derde lid van het Wetboek van Strafrecht evenmin als rechtspersoon worden gelijkgesteld. Deze eenmansbedrijven kunnen daarom geen strafbaar feit plegen en als zodanig dan ook geen deelnemer zijn van een criminele organisatie.
[verdachte 5] hield zich bezig met de transacties van zowel ploffers en buffers als [naam bedrijf] .[verdachte 5] was ook op de hoogte van de prijzen die bij de transacties werden gehanteerd en van het feit dat sprake was van een prijsval. Hij wist van de aansturing van leveringen vanuit [naam bedrijf] op basis van vooraf vastgestelde prijzen en marges voor de handel. [197] Uit skypegesprekken en aangetroffen administratie blijkt dat [verdachte 5] zelf contact had met buitenlandse leveranciers over de inkoopprijzen van goederen, terwijl [naam bedrijf] pas na het tussenschuiven van een ploffer en een of meerdere buffers eigenaar werd van die goederen. [198] Hij was voor [naam bedrijf] het aanspreekpunt en coördineerde de goederen- en facturenstromen.[verdachte 5] had ook met [naam persoon] van [naam bedrijf] skypecontact over leveringen van partijen vanuit het buitenland aan Nederlandse bedrijven die fungeerden als ploffers. [199] [verdachte 5] werd door [naam persoon] ook aangesproken op het uitblijven van betalingen van leveranciers van [naam bedrijf] . [200] [verdachte 5] werd bij zijn werkzaamheden aangestuurd door en volgde de instructies op van [verdachte 1] . Tevens had [verdachte 5] na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] ook betrokkenheid bij [naam bedrijf] .
Verdachte stuurde niet alleen [verdachte 5] aan binnen [naam bedrijf] , maar hij hield zich daarnaast ook actief bezig met de goederen- en facturenstromen.Net als [verdachte 5] deed ook [verdachte 1] de in- en verkopen van [naam bedrijf] . [verdachte 1] deed ook alle betalingen. Binnen [naam bedrijf] was het op enig moment gebruikelijk dat de verkoop al was gerealiseerd nog voordat de inkoop was gedaan. [201] [verdachte 5] kreeg bedrijven aangeleverd van [verdachte 1] en als [verdachte 1] zei dat met een bedrijf zaken moest worden gedaan, dan gebeurde dat. [202] Het excelbestand met inkoopprijzen van enkele ploffers, waarbij een prijsval zichtbaar is en [naam bedrijf] telkens als laatstgenoemde partij de afnemer was, heeft [verdachte 5] op verzoek van [verdachte 1] bijgehouden. [203] Uit het voorgaande blijkt dat [verdachte 1] in de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 aan alle touwtjes binnen [naam bedrijf] trok en feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen,waaronder [verdachte 5] ,
valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen in die administratie op te nemen (feit 3) en het onjuist indienen van aangiften omzetbelasting (feit 4).
Medeverdachte [verdachte 4] hield zich bezig met de transacties van ploffers en buffers, alsmede van [naam bedrijf] en vanaf 4 juli 2012 van [naam bedrijf] . Ook hij kan als coördinator van de goederen- en facturenstromen worden gekenmerkt,nu hij nauw contact onderhield met zowel [verdachte 5] als logistiek dienstverlener [naam bedrijf] . Ook [verdachte 4] had met [naam persoon] van [naam bedrijf] skypecontact over goederen, waarbij [naam bedrijf] pas na het tussenschuiven van een ploffer en buffer eigenaar werd van de goederen dan wel waarbij [naam bedrijf] geen afnemer was van de goederen. [verdachte 4] vroeg daarna zijn bericht te wissen. [204] Volgens [naam getuige] , medewerker bij [naam bedrijf] , kwamen nieuwe elektronica-klanten aanwaaien via [verdachte 5] en [verdachte 4] . [naam getuige] zag nooit de personen achter de ondernemingen. Als referentie werd vaak [naam bedrijf] of [naam bedrijf] opgegeven en dan was er tussen [naam persoon] en [verdachte 5] of [verdachte 4] contact over de klant. De ondernemingen wisselden snel en er was vaak een probleem met betalingen. [naam persoon] probeerde dan nog betalingen te krijgen via [verdachte 5] of [verdachte 4] . [205] Uit skypegesprekken blijkt voorts dat [verdachte 4] veelvuldig contact onderhield met het skypeaccount [naam skypeaccount] ’, waarvan [verdachte 1] de gebruiker is geweest. [206] Hoewel [verdachte 4] wetenschap had van de btw-carrouselfraude heeft hij, na diverse gesprekken met [verdachte 1] en [verdachte 5] , een weloverwogen keuze gemaakt om [naam bedrijf] over te nemen op 4 juli 2012.
Voor het verborgen blijven van de carrousel was het gebruik van betalingsplatforms essentieel.Zoals hiervoor overwogen maakten de betalingsplatforms gebruik van meerdere (buitenlandse) bankrekeningen, waar transacties van meerdere ploffers en buffers over liepen. De door de ploffers verrichte betalingen aan [naam bedrijf] betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting. [207] Een deel van deze gelden is vervolgens door middel van interne transacties via [naam bedrijf] doorgeboekt. [208] Na stillegging van het betalingsplatform [naam bedrijf] verliepen betalingen via het betalingsplatform [naam bedrijf] . [209] De interne transacties werden bijgehouden via het interne, voor toezichthouders onzichtbare, systeem (‘black box’), waarbij de niet afgedragen btw op de bankrekeningen is achtergebleven. Vanaf de bankrekeningen van de betalingsplatforms werden de gelden via verschillende bedrijven en bankrekeningen afgeroomd. [210] Medeverdachte [verdachte 6] was beheerder van de betalingsplatforms [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en daardoor in staat om de betalingsplatforms en het betalingsverkeer aan te sturen en de leden van de criminele organisatie te voorzien van gelden.[verdachte 6] was betrokken bij de overname/oprichting van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , hij ontving een deel van de winst van [naam bedrijf] en hij nam samen met [naam persoon] de algemene beslissingen, de ‘managementbeslissingen’ binnen [naam bedrijf] . Verder blijkt uit skypegesprekken dat [verdachte 6] invloed had op waar gelden van betalingsplatforms naartoe gingen alsmede over de communicatie richting de klanten over gewijzigde kosten. [211] Daarnaast had [verdachte 6] bemoeienis met goederenstromen/schijnhandel, waar goederen via [naam bedrijf] , een Nederlandse ploffer en buffer weer terecht kwamen bij [naam bedrijf] . [212] In het navolgende wordt nog uiteengezet dat ook verdachte invloed kon uitoefenen op de betaalstromen vanuit [naam bedrijf] en [naam bedrijf] .
Op grond vanal
het voorgaande en het navolgende is de rechtbank van oordeel dat verdachte een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekten tot/verband hielden met de verwezenlijking van het binnen de criminele organisatie bestaande oogmerk. Verdachte heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan de criminele organisatie. De rechtbank acht zodoende bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.

8.De bewijsoverwegingen inzake parketnummer 08/950462-15

8.1
Het standpunt van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard overeenkomstig het vonnis van de rechtbank. Daartoe hebben zij ook gewezen op de verklaring van medeverdachte [verdachte 2] bij de FIOD op 28 april 2022, waarbij hij heeft verklaard dat de afroming van de btw-carrousel via de betalingsplatforms van [verdachte 6] en [naam persoon] ging en dat het geld onder andere werd verdeeld onder [verdachte 2] , [verdachte 1] , en [verdachte 6] . Volgens de advocaten-generaal is de enige reden voor het hebben van een betalingsplatform om van misdrijf afkomstige gelden te verhullen. [verdachte 1] heeft nieuwe bedrijven aangebracht bij [naam bedrijf] , heeft [verdachte 6] geïnstrueerd om gelden naar [naam bedrijf] te verplaatsen en heeft gelden ontvangen die binnenkwamen via ploffers en [naam bedrijf] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 1, onderdeel 3, tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof. Wat betreft het onder feit 3 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat [verdachte 1] geen invloed kon uitoefenen op de bankrekening van [naam bedrijf] .
De raadsman heeft betoogd dat [verdachte 1] , zoals hij in eerste aanleg ook heeft verklaard, contante geldbedragen – waar [verdachte 1] nog over beschikte en die afkomstig waren uit strafbare feiten waarvoor hij in de jaren 90 is veroordeeld – giraal heeft laten maken. Dit betroffen de betalingen vanaf de bankrekening van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] en [naam persoon] . De raadsman heeft verzocht het onder feit 3, onderdeel 1, tenlastegelegde geldbedrag van
€ 221.250,- uit te strepen bij een eventuele bewezenverklaring, nu geen bewijs is geleverd dat [verdachte 1] dit volledige geldbedrag heeft doen of laten storten. De raadsman heeft daarnaast verzocht [verdachte 1] vrij te spreken van de betaling aan [naam persoon] , nu hij daarmee niets van doen heeft gehad. Verder heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof ten aanzien van feit 3, onderdeel 3. Met betrekking tot feit 3, onderdelen 4 en 5, heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit, nu verdachte niet wist dat de gelden die hij uit [naam bedrijf] ontving van misdrijf afkomstig waren.
Daarnaast heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het onder 4 tenlastegelegde. Daartoe heeft hij gesteld dat er geen bewijs aanwezig is dat verdachte betrokken was bij [naam bedrijf] . Dat [verdachte 1] invloed zou hebben gehad op de interne accounts van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] kan evenmin worden bewezen. De verklaring van [verdachte 2] , inhoudende dat [verdachte 1] hem zou hebben uitgelegd hoe hij facturen moest uploaden in [naam bedrijf] , is volstrekt onbetrouwbaar. De enige rol die [verdachte 1] had is dat hij, zoals gezegd, contante geldbedragen giraal heeft laten maken via [naam bedrijf] , die vervolgens via de accounts van [naam bedrijf] of [naam bedrijf] werden uitbetaald. [verdachte 1] had geen aandeel in de btw fraude en speelde geen rol bij verspreiding van daaruit voortvloeiende gelden via betalingsplatformen, aldus de raadsman.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen uit te strepen, nu betrokkenheid van verdachte bij al die bedragen niet kan worden bewezen. Voor zover het hof daarnaast de ‘black-box’ van de betalingsplatforms (Excel-bestand
‘ [naam bestand] ’) en de daarop gebaseerde ambtshandelingen zou gebruiken voor het bewijs, heeft de verdediging (voorwaardelijk) verzocht het dossier uit te breiden met de administratie, bankafschriften en het communicatieverkeer van de 72 ondernemingen die in deze zaak een rol spelen. Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsman desgevraagd meegedeeld dat dit verzoek niet ziet op het gebruik maken van documenten en alleen aan de orde is als het hof andere bewijsmiddelen op dit punt zou gebruiken dan de rechtbank in haar vonnis heeft opgenomen.
8.3
Het oordeel van het hof
8.3.1
Ten aanzien van feit 1
Onder 3: geldbedragen naar [naam bedrijf]
Uit het onderzoek is gebleken dat vanaf één van de bankrekeningen van [naam bedrijf] in totaal een bedrag van € 320.000,-- is overgeboekt naar [naam bedrijf] (de rechtbank begrijpt: [naam bedrijf] ) [naam bedrijf] ( [rekeningnummer] ):
-
op 11 april 2012 een bedrag van € 120.000,--; [213]
-
op 8 mei 2012 een bedrag van € 80.000,--; [214]
-
op 6 juni 2012 een bedrag van € 20.000,--; [215]
-
op 11 september 2012 een bedrag van € 100.000,--. [216]
[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) is opgericht op 19 maart 2012. Als enig aandeelhouder en bestuurder staat bij de Kamer van Koophandel [naam bedrijf] . geregistreerd. [217] Ter zittingin eerste aanleg
heeft verdachte hierover verklaard: ‘ [naam bedrijf] valt onder [naam bedrijf] , [naam bedrijf] valt onder [naam bedrijf] ’. [218] Verdachte is sinds de oprichting van [naam bedrijf] de enige bestuurder. [219]
Ter zake deze € 320.000,-- is op het adres [adres] te [naam plaats] een (ongetekende) ‘overeenkomst van achtergestelde geldlening’ tussen [naam bedrijf] en [naam bedrijf] aangetroffen, inhoudende dat [naam bedrijf] een achtergestelde lening van maximaal€ 320.000,-- aan [naam bedrijf] zal verstrekken. [220] Hierover heeft [naam persoon] , werkzaam als boekhouder bij [naam bedrijf] , verklaard: ‘Ik heb dit weleens gezien. Ik heb deze overeenkomst getekend en wel gekregen van [verdachte 1] . Ik had vragen over een overboeking van ik neem aan 320.000 euro. [verdachte 1] kwam toen met een achtergestelde lening welke bij deze overboeking hoorde. Ik kwam deze ontvangst van geld van [naam bedrijf] tegen op de bankrekening van [naam bedrijf] bij volgens mij ABN en had hier vragen over. Ik heb dit vervolgens volgens mij ook als lening geboekt bij [naam bedrijf] ’. [221]
Dit bedrag van € 320.000,-- is als langlopende schuld opgenomen in het financieel jaarverslag 2012 van [naam bedrijf] met als toelichting: ‘ter financiering van de activiteiten is met [naam bedrijf] gevestigd in [naam plaats] een overeenkomst gesloten voor het verkrijgen van een achtergestelde lening’. [222]
Ter zittingin eerste aanleg
van 22 januari 2020 heeft verdachte verklaard dat er geen lening is aangegaan. [223] Over de overboekingen van in totaal € 320.000,-- heeft verdachte ter zitting van 22 januari 2020 verklaard dat hij dit geld – dat hij nog had uit het verleden – grotendeels contant aan [naam persoon] heeft gegeven. [224] En: ‘ik heb in Spanje geld aan [naam persoon] gegeven en wilde dat geld giraal geïnvesteerd hebben in [naam bedrijf] ’. [225] Zoals hierboven onder het standpunt van de verdediging is weergegeven, heeft de verdediging zich ter terechtzitting van het hof gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Afkomstig uit enig misdrijf?
De verdediging heeft gesteld dat verdachte in Spanje contante geldbedragen – samenhangend met een eerdere veroordeling, waarvoor geen ontneming is gevolgd aan [naam persoon] heeft afgegeven om giraal te maken. [226] Naar het oordeel van de rechtbank kan in ieder geval met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de geldbedragen tot een totaal van€ 320.000,-- een legale herkomst hebben. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
Door de gelden via het betalingsplatform [naam bedrijf] te laten lopen heeft verdachte de herkomst verhuld. [227] Hij heeft de gelden, die aan hem in privé toebehoorden, vervolgens niet op een privérekening laten storten, maar op de rekening van [naam bedrijf] , de onderneming waar hij via een Spaanse entiteit middellijk bestuurder van was. En hij heeft een valse leningsovereenkomst opgesteld of laten opstellen, die aan de boekhouder is verstrekt en ook daadwerkelijk in de boekhouding is verwerkt.
Conclusie
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met anderen van de hiervoor genoemde geldbedragen de werkelijke aard en herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende van die geldbedragen was, deze geldbedragen voorhanden heeft gehad en deze geldbedragen heeft verworven, overgedragen, omgezet en gebruikt.
Gewoonte
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte een groot geldbedrag heeft witgewassen en dat er een veelheid aan verhullingshandelingen heeft plaatsgevonden. Daarom acht de rechtbank tevens het gewoontewitwassen wettig en overtuigend bewezen.
8.3.2
Ten aanzien van feit 3
Onder 1 en 2: geldbedragen naar en van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] )
Uit het voorgaande blijkt al dat verdachte de enig bestuurder van [naam bedrijf] is. Op de bankmutaties van [naam bedrijf] (bankrekeningnummer [rekeningnummer] ) is te zien dat er € 42.167,70 van [naam bedrijf] is ontvangen:
-
op 2 mei 2013 een bedrag van € 14.404,91 [228] , welke betaling afkomstig is van de bankrekening met nummer [rekeningnummer] van [naam bedrijf] bij de [naam bank] in Hong Kong [229] ;
-
op 13 mei 2013 een bedrag van € 7.932,64 [230] , welke betaling afkomstig is van de bankrekening met nummer [rekeningnummer] van [naam bedrijf] bij de [naam bank] in Hong Kong [231] ;
-
op 24 juli 2013 een bedrag van € 19.830,15 [232] , welke betaling vermoedelijk afkomstig is van een andere bankrekening van [naam bedrijf] waarin in het opsporingsonderzoek geen inzage is verkregen. [233]
Vanaf voornoemde bankrekening met nummer [rekeningnummer] van [naam bedrijf] worden ook betalingen gedaan naar [naam persoon] :
-
op 14 mei 2013 een bedrag van € 8.500,--; [234]
-
op 16 mei 2013 een bedrag van € 6.500,--. [235]
Verdachte heeft hieroverter zitting in eerste aanleg
verklaard dat hij € 15.000,-- aan [naam persoon] heeft betaald en dat hij dit geld contant aan [naam persoon] heeft gegeven die het vervolgens naar de bankrekening van [naam bedrijf] heeft overgemaakt. [236] Ook uit de verklaring van [naam persoon] volgt dat verdachte hem vanuit [naam bedrijf] heeft betaald: ‘Deze bedragen zijn door [verdachte 1] betaald aan mij voor de overname van een gedeelte van de rechten van het boek. U vraagt hoe ik weet dat deze betalingen waarbij [naam bedrijf] staat van [verdachte 1] afkomstig is. Ik moest rond deze tijd geld van [verdachte 1] krijgen en dat kwam via [naam bedrijf] waar Madrid bij stond. Ik wist dat [verdachte 1] wel betrokken was bij meerdere vennootschappen en het maakt mij niet uit waar hij vanuit betaald’. [237]
De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat voornoemde betalingen alle ten behoeve van verdachte hebben plaatsgevonden.
Ook wordt vanaf voornoemde bankrekening met nummer [rekeningnummer] van [naam bedrijf] op14 mei 2013 een bedrag van € 5.500,-- overgeboekt naar [naam persoon] . [238] Hierover heeft [naam persoon] verklaard: ‘Dit was geld dat ik voor [verdachte 2] heb ontvangen. Ik weet niet wie [naam bedrijf] is’. [239] Uit het dossier is onvoldoende gebleken dat dit geldbedrag door of vanwege verdachte naar de rekening van [naam persoon] is overgemaakt. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel partieel vrijspreken.
Naast voornoemde betalingen vanaf de bankrekening van [naam bedrijf] (met nummer [rekeningnummer] ) blijkt van de volgende ontvangsten op deze bankrekening:
-
op 25 april 2013 is € 14.958,56 ontvangen, afkomstig vanaf het interne account van [naam bedrijf] . (hierna: [naam bedrijf] ) bij [naam bedrijf] ; [240]
o
Op 2 mei 2013 vindt vervolgens de hiervoor uitgewerkte overboeking van14.404,91 [241] naar [naam bedrijf] plaats; [242]
-
op 11 mei 2013 is € 7.966,50 ontvangen, afkomstig vanaf het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] ; [243]
o
Op 13 mei 2013 vindt vervolgens de hiervoor uitgewerkte overboeking van€ 7.932,64 naar [naam bedrijf] plaats; [244]
-
op 14 mei 2013 is € 13.958,52 ontvangen, afkomstig vanaf het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] ; [245]
o
Op 14 mei 2013 vindt vervolgens de hiervoor uitgewerkte overboeking van€ 8.500,-- naar [naam persoon] plaats; [246]
-
op 15 mei 2013 is vervolgens € 179.438,49 en € 3.226,49 ontvangen vanaf de interne accounts van respectievelijk [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] ; [247]
o
Op 16 mei 2013 vindt vervolgens de hiervoor uitgewerkte overboeking van€ 6.500,-- naar [naam persoon] plaats. [248]
De rechtbank concludeert dat [verdachte 1]kon beschikken over gelden op
de (interne accounts van de) bankrekening van [naam bedrijf] , alsmede de bankrekening van [naam bedrijf] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit het voorgaande volgt dat de gelden eerst vanuit de interne accounts van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] naar de rekening van [naam bedrijf] zijn overgeboekt en dat een deel van deze gelden kort daarna vanaf de rekening van [naam bedrijf] zijn overgemaakt naar [naam bedrijf] en [naam persoon] . Uit het dossier is gebleken dat [naam bedrijf] en [naam bedrijf] ploffers waren en dat [naam bedrijf] een buffer was, hetgeen hierna nader wordt uitgewerkt.
-
[naam bedrijf]
In de database van [naam database] , met welke naam het betalingsplatform [naam bedrijf] ook wel wordt aangeduid [249] , staat als contactpersoon van [naam bedrijf] [naam persoon] geregistreerd, met een kopie van haar identiteitskaart. [250] [naam persoon] heeft verklaard dat zij het bedrijf niet kent en dat sommige mensen hiervoor gebruik hebben gemaakt van haar identiteit en identiteitskaart. [251] [naam persoon] heeft verder verklaard dat zij een kopie van haar identiteitsbewijs heeft gemaild naar een persoon genaamd [naam persoon] of [naam persoon] , uit Engeland. [252]
De aandelen van [naam bedrijf] zijn voor 100% in handen van [naam persoon] , die de Engelse nationaliteit heeft. [253] [naam persoon] heeft onder meer verklaard dat ‘ [naam persoon] ’ voorstelde om nieuwe bedrijven te starten in Europa, deze functionerende bedrijven door te verkopen en commissie op te strijken van alle ontvangen winst. [naam persoon] was op dat moment verslaafd aan heroïne en alcohol en dacht dat deze kans zijn herstel zou bevorderen. [naam persoon] ging gedurende een periode van zes maanden tweemaal naar Roemenië, Letland, Litouwen en Polen. [naam persoon] betaalde de vluchten en andere kosten die hij maakte. Met [naam persoon] kwam hij overeen dat hij 15% commissie zou ontvangen van de winst op ieder verkocht bedrijf. Tijdens ieder bezoek ging hij samen met [naam persoon] naar een bijeenkomst waar hij enkele documenten ondertekende. Hij weet niet wat de inhoud van de documenten was, aangezien ze geschreven waren in de taal van het land waar hij was. Nadat hij de documenten getekend had, nam [naam persoon] de documenten over. De naam [naam bedrijf] herkent [naam persoon] als één van de bedrijven waarvoor hij documenten heeft ondertekend toen hij met [naam persoon] in Polen was. Na het ondertekenen van de documenten had [naam persoon] niets meer met [naam bedrijf] te maken. Hij ging ervan uit dat dit bedrijf als functionerend bedrijf zou worden doorverkocht. [naam persoon] wist niet dat hij als directeur van dit bedrijf vermeld stond totdat de Britse belastingdienst hem dit vertelde. [254]
Naar aanleiding van een internationaal verzoek om inlichtingen op het gebied van de btw (hierna: scac-verzoek) wordt door de autoriteiten in Polen, waar [naam bedrijf] gevestigd is, geconcludeerd dat [naam bedrijf] een missing trader is (de rechtbank begrijpt: een ploffer). [255] Zo had [naam bedrijf] alleen een virtueel kantoor in Polen, heeft zij geen activiteiten in Polen verricht en hebben er geen transacties plaatsgevonden op het bankrekeningnummer van [naam bedrijf] in Polen. Het btw-nummer van [naam bedrijf] is op 26 juni 2013 geëindigd. [256]
-
[naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt dat ook [naam bedrijf] (ook wel [naam bedrijf] genoemd) als ploffer kan worden aangemerkt. [257] Medeverdachte [naam persoon] heeft de bedrijfsgegevens van [naam bedrijf] aan medeverdachte [verdachte 2] verstrekt. [258] Dat [naam bedrijf] onderdeel heeft uitgemaakt van de btw-carrousel blijkt onder meer uit een goederen- en geldstroom waarbij [naam bedrijf] 468 PS3’s aan buffer [naam bedrijf] heeft verkocht voor € 91.728,--. Daarbij is € 19.262,88 aan btw in rekening gebracht. [259] Dit totaalbedrag (inclusief btw) van € 110.990,88 is op 10 april 2013 ontvangen op de bankrekening van [naam bedrijf] bij de [naam bank] vanaf de bankrekening van [naam bedrijf] . [260] heeft deze PS3’s gekocht van [naam bedrijf] . Deze zijn intracommunautair geleverd, dus zonder btw, voor een totaalbedrag van € 105.768,--. [261] De betaling is gedaan vanaf de bankrekening van [naam bedrijf] bij de [naam bank] op 11 april 2013. [262] De rechtbank constateert dat [naam bedrijf] de goederen dus ver onder de inkoopprijs (€ 226,-- per stuk) heeft doorverkocht (voor € 196,-- per stuk). De in rekening gebrachte en ontvangen btw is bovendien door [naam bedrijf] niet afgedragen aan de Belastingdienst. [263]
-
[naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt dat [naam bedrijf] als buffer kan worden aangemerkt. [264] Eigenaar van [naam bedrijf] is [naam persoon] . [naam persoon] heeft verklaard dat met zijn instemming de bedrijfsgegevens van [naam bedrijf] aan medeverdachte [verdachte 2] zijn verstrekt en dat hij geen zicht had op de handel die hiermee werd verricht. [265]
[naam bedrijf] heeft als buffer tussen [naam bedrijf] (ploffer) enerzijds en [naam bedrijf] gefungeerd. [266] [naam bedrijf] heeft in de maanden april en mei 2013 voor een totaalbedrag van € 621.730,66 (inclusief € 107.903,67 aan btw) aan [naam bedrijf] gefactureerd ter zake computerartikelen. [267] Ook bevinden zich in het dossier facturen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , gericht aan [naam bedrijf] . [268] Tijdens de doorzoeking op 15 mei 2013 op het adres [adres] in [naam plaats] zijn diverse facturen aangetroffen, waaruit blijkt dat [naam bedrijf] in de maanden april en mei 2013 meerdere malen, en voor een totaalbedrag van € 2.292.549,86 (inclusief
€ 397.880,55 aan btw) aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd in verband met computerartikelen. [269] Betalingen van facturen gericht aan en afkomstig van [naam bedrijf] liepen via [naam bedrijf] . [270]
-
Betrokkenheid [verdachte 1] bij [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte daadwerkelijk betrokken is geweest bij genoemde bedrijven.
Zo blijkt dat een deel van het bedrag van € 320.000,-- dat naar de bankrekening van [naam bedrijf] is overgemaakt (zie hiervoor bij feit 1, onderdeel 3 van de zaak met parketnummer 08/950462-15) afkomstig is van het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] . [271]
Uit hetgeen hierna onder feit 3, onderdeel 3, is uitgewerkt, blijkt ook dat rechtstreeks vanaf het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] gelden naar [naam persoon] van [naam persoon] zijn overgeboekt, die betrekking hebben op een betalingsverplichting van verdachte in privé.
In het dossier bevindt zich ook een factuur van [naam bedrijf] , het bedrijf van [naam persoon] , gericht aan [naam bedrijf] voor werkzaamheden die betrekking hebben op onder meer [naam bedrijf] . [272] Verdachte was samen met medeverdachten [verdachte 6] en [verdachte 2] , alsmede [naam persoon] werkzaam voor [naam bedrijf] . [naam persoon] heeft verklaard dat hij de facturen naar Polen moest sturen en dat het hem bekend was dat de kosten van zijn bemoeienis onderling verdeeld werden tussen alle betrokkenen bij de betalingsplatforms in Polen en [naam plaats] , in ieder geval [naam persoon] , [verdachte 1] , [naam persoon] en [verdachte 6] (de rechtbank begrijpt: [verdachte 6] , verdachte, [naam persoon] enzijn partner
[naam persoon] ). [273] Zoals het hof hiervoor heeft overwogen heeft [naam bedrijf] ook facturen gestuurd aan [naam bedrijf] ., per adres [adres] in [naam plaats] en ter attentie van de heer [verdachte 1] . Het betreft diverse werkzaamheden van [naam persoon] met betrekking tot het opzetten van buitenlandse bedrijven, het openen van bankrekeningen bij de [naam bank] , het overdragen van aandelen en (advies)werkzaamheden voor [naam bedrijf] . [274]
Hiervoor in paragraaf7.4.3
is uiteengezet dat verdachte betrokken was bij ploffer [naam bedrijf] . [275] [276]
Bij de doorzoeking van de woning van [verdachte 6] is een USB-stick aangetroffen, met daarop een Excel-bestand met de naam “ [naam bestand] ”, betreffende een lijst met bedrijven waarvan betalingen over het betalingsplatform [naam bedrijf] lopen. Daarop staat onder meer [naam bedrijf] genoemd met daarachter de naam “ [naam skypeaccount] ”. Hiervoor is reeds weergegeven dat [verdachte 6] met ‘ [naam skypeaccount] ’ verdachte bedoelt. [277]
Daarnaast heeft het hof hiervoor overwogen dat [verdachte 2] heeft verklaard dat hij [naam bedrijf] heeft aangedragen ten behoeve van de btw-carrousel voor het inlossen van zijn schuld aan [verdachte 1] .
Zeggenschap
Uit al het voorgaande in samenhang bezien blijkt dat verdachte betrokken was bij voornoemde bedrijven en dat hij zeggenschap had over geldbedragen die vanaf de interne accounts van deze bedrijven werden doorgeboekt naar de rekening van [naam bedrijf] . Vanaf de rekening van [naam bedrijf] werden vervolgens, kort nadat de gelden uit ‘het systeem’ waren ontvangen, bedragen overgeboekt naar [naam bedrijf] en [naam persoon] , welke betalingen alle ten behoeve van verdachte hebben plaatsgevonden.Het hof concludeert hieruit dat verdachte kon beschikken over gelden die op en van de bankrekening van [naam bedrijf] werden betaald.
Afkomstig van enig misdrijf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van btw-carrouselfraude (inleiding) en deelname aan een criminele organisatie (feit 5 inzake parketnummer 08/996092-14) is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat voornoemde gelden als door misdrijf verkregen gelden kunnen worden aangemerkt. Deze gelden hebben immers betrekking op betalingen op basis van valse facturen en (vervolgens) het niet afdragen van in rekening gebrachte en ontvangen btw door de ploffer. Omdat voornoemde gelden steeds afkomstig zijn uit schijnhandel ten behoeve van de btw-carrouselfraude en het oogmerk van de criminele organisatie daar ook steeds op was gericht, kunnen ook voornoemde overboekingen van [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] naar het oordeel van de rechtbank steeds als van misdrijf afkomstig worden aangemerkt.
Ook wanneer het scenario van de verdediging ten aanzien van de betalingen aan[naam bedrijf] en
[naam persoon]zou
worden gevolgd, is er geen andere conclusie mogelijk dan dat deze geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn. Over de herkomst van de gelden die via [naam bedrijf] naar [naam persoon] zijn overgeboekt heeft verdachte ter zittingin eerste aanleg
van 22 januari 2020 immers verklaard dat hij in Spanje contante geldbedragen aan [naam persoon] heeft afgegeven en dat [naam persoon] het contante geld vervolgens giraal naar [naam bedrijf] heeft overgemaakt. Over de herkomst van deze contante gelden heeft de verdediging het volgende naar voren gebracht in pleidooi: ‘ [verdachte 1] is eerder veroordeeld en in die zaak is geen ontnemingsprocedure gevolgd.’ Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet daarop in ieder geval met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de hiervoor genoemde geldbedragen
(die verdachte vanaf de bankrekening van [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] met nummer [rekeningnummer] heeft doen of laten storten en waarvan hij ruim € 37.000,-- heeft doorgeboekt naar [naam bedrijf] en [naam persoon] ) onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
Onder 3: betalingen aan [naam persoon]
Uit de bankmutaties van [naam bedrijf] blijkt dat op 21 februari 2013 een bedrag van € 30.000,-- is overgeboekt namens [naam bedrijf] , naar [naam persoon] . [278] Op een USB-stick die bij de doorzoeking van de woning van verdachte is aangetroffen, [279] staat een factuur van [naam persoon] (namens [naam persoon] ) aan [naam bedrijf] die is gericht aan [naam persoon] . [280] Als invoicenummer staat zowel op de factuur als in de betalingsomschrijving [betalingsomschrijving] vermeld. Bij de documenteigenschappen staat verdachte als auteur van de factuur vermeld. [281] heeft verklaard dat de door verdachte gemaakte factuur vals is. [282]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte is ook een participation agreement van verdachte in [naam persoon] aangetroffen, waarin staat vermeld dat verdachte op 21 februari 2013 € 30.000,-- giraal en € 20.000,-- contant aan [naam persoon] , vertegenwoordigd door [naam persoon] , zal betalen. [283] Tevens is een betalingskwitantie aangetroffen, waaruit blijkt dat verdachte op 22 februari 2013 € 20.000,-- contant aan [naam persoon] heeft betaald. [284]
Ter terechtzitting van het hof heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Ten aanzien van de girale betaling
Ten aanzien van voornoemde girale betaling van € 30.000,-- vanaf het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] naar [naam persoon] overweegt de rechtbank het volgende.
Uit hetgeen hiervoor bij feit 3 onder 1 en 2 is overwogen blijkt dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. Uit hetgeen hierover bij feit 1, onder 3 is overwogen blijkt bovendien dat verdachte zeggenschap had over het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] .Zoals hiervoor overwogen heeft verdachte ook een valse factuur opgemaakt op naam van [naam persoon] en die gericht aan [naam bedrijf] , die op dezelfde dag vanaf het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] is voldaan aan [naam persoon] .
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van btw-carrouselfraude (inleiding) en deelname aan een criminele organisatie (feit 5 inzake parketnummer 08-996092-14) is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat voornoemde gelden als door misdrijf verkregen gelden kunnen worden aangemerkt op het moment dat ze door [naam bedrijf] werden ontvangen. Deze gelden hebben immers betrekking op betalingen op basis van valse facturen en (vervolgens) het niet afdragen van in rekening gebrachte en ontvangen btw door de ploffer. Omdat deze gelden steeds afkomstig zijn uit schijnhandel ten behoeve van de btw-carrouselfraude en het oogmerk van de criminele organisatie daar ook steeds op was gericht, kan ook voornoemde overboeking vanaf [naam bedrijf] naar het oordeel van de rechtbank als van misdrijf afkomstig worden aangemerkt.
Ten aanzien van de contante betaling
Ten aanzien van voornoemde contante betaling van € 20.000,-- door verdachte aan [naam persoon] overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank overweegt dat het onderzoek in de onderhavige zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd dat deze € 20.000,-- van enig concreet aan te duiden misdrijf afkomstig is.
Wel is de rechtbank van oordeel dat voornoemde betalingen hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die, in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerken voor – witwassen zijn aan te merken, namelijk het voorhanden hebben van een groot contant geldbedrag en het fysiek vervoeren van een groot contant geldbedrag, terwijl dat een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich brengt.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen deze feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen. Gelet op dit vermoeden mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het desbetreffende geldbedrag.
Bij gebrek aan een concrete, min of meer verifieerbare verklaring van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat dit geldbedrag een legale herkomst heeft.
Ook wanneer het scenario van de verdediging zou worden gevolgd – in dit verband heeft de verdediging er immers op gewezen dat uit de contante betaling van € 20.000,-- aan [naam persoon] blijkt dat verdachte grotere contante geldbedragen voorhanden heeft gehad – is er geen andere conclusie mogelijk dan dat dit geldbedrag van misdrijf afkomstig is.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de hiervoor genoemde geldbedragen (in totaal € 50.000,--) onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
Onder 4: declareren en ontvangen gelden [naam bedrijf]
In het financieel verslag 2011 van [naam bedrijf] is onder ‘lonen en salarissen’ een bedrag van€ 144.000,-- als beheersvergoeding opgenomen. [285] Dit bedrag is ook als management fee in de managementovereenkomst opgenomen. [286] In de administratie van [naam bedrijf] is een maandelijkse betaling van € 12.000,-- aan [naam bedrijf] opgenomen. [287]
Hiervoor (bij feit 3 en 4 in de zaak met parketnummer 08/996092-14) heeft de rechtbank al vastgesteld dat [naam bedrijf] in geheel 2011 van verdachte is geweest. Ook heeft de rechtbank overwogen dat uit het dossier blijkt dat de inkoop van alle leveranciers van [naam bedrijf] afkomstig is van ploffers (die wel btw in rekening brengen en ontvangen, maar vervolgens niet afdragen). Deze ploffers verkopen (ver onder de eigen inkoopprijs) door aan de buffers die vervolgens verkopen aan [naam bedrijf] . Andere leveranciers dan deze buffers heeft [naam bedrijf] (in ieder geval in de ten laste gelegde periode niet gehad. [288] Op deze manier heeft [naam bedrijf] de goederen tegen een veel lagere prijs in de handel gekregen. [289] Omdat voornoemde gelden dus steeds afkomstig zijn uit schijnhandel ten behoeve van de btw-carrouselfraude en het oogmerk van de criminele organisatie daar ook steeds op was gericht, is de rechtbank van oordeel dat de hele winst van [naam bedrijf] als door misdrijf verkregen kan worden aangemerkt. Daarbij komt dat hiervoor (bij feit 5 in de zaak met parketnummer 08/996092-14) al is komen vast te staan dat verdachte onderdeel was van een criminele organisatie die was gericht op deze btw-carrouselfraude.
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de hiervoor genoemde geldbedragen (in totaal € 144.000,--) onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
Onder 5: ontvangsten in verband met overdragen [naam bedrijf] aan [naam bedrijf]
Op 4 juli 2012 wordt [naam bedrijf] overgenomen door [naam bedrijf] , het bedrijf van medeverdachte [verdachte 4] . [290] [291] Zowel verdachte [292] als [verdachte 4] [293] hebben verklaard dat de overnamesom € 200.000,-- bedroeg. Zowel verdachte [294] als [verdachte 4] [295] hebben ook verklaard dat hiervoor € 25.000,-- is betaald aan de notaris. Dat blijkt ook uit de (ongetekende) ‘overeenkomst van aandelenoverdracht’, waaruit eveneens blijkt dat vervolgens maandelijks aan verdachte wordt betaald via een ‘earn out constructie’. [296] Dit wordt bevestigd door [verdachte 4] , die heeft verklaard: ‘Voor het overige is het bedrag
€ 175.000 betaald uit de winst van [naam bedrijf] . Dit werd door [verdachte 1] aan [naam bedrijf] gefactureerd. Dit waren meerdere facturen.’ [297] Ook verdachte heeft verklaard dat hij de overnamesom vervolgens in delen aan [verdachte 4] heeft gefactureerd. [298]
Uit de bankafschriften van [naam bedrijf] blijkt van de volgende betalingen aan[naam bedrijf]
na de overnamedatum (waarbij steeds uit de betalingsomschrijving blijkt dat deze ziet op de earn-out):
-
op 13 september 2012 een bedrag van € 5.000,--; [299]
-
op 18 september 2012 een bedrag van € 5.000,--; [300]
-
op 10 oktober 2012 een bedrag van € 5.000,--; [301]
-
op 24 oktober 2012 een bedrag van € 5.000,--; [302]
-
op 22 november 2012 een bedrag van € 5.000,--; [303]
-
op 13 december 2012 een bedrag van € 5.000,--; [304]
-
op 10 januari 2013 een bedrag van € 20.000,--; [305]
-
op 28 januari 2013 een bedrag van € 10.000,--; [306]
-
op 5 februari 2013 een bedrag van € 10.000,--; [307]
-
op 18 februari 2013 een bedrag van € 10.000,--; [308]
-
op 4 maart 2013 een bedrag van € 5.000,--. [309]
Daarnaast is een factuur aangetroffen van 4 juli 2012 van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] voor een bedrag van € 100.000,-- in verband met het leveren van de aandelen inzake de overname aan [naam bedrijf] . [310] Uit een aantekening op de factuur [311] en volgens de administratie van [naam bedrijf] is dit bedrag verrekend in de rekening-courant. [312]
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte naast het bedrag van € 25.000,-- dat hij via de notaris heeft ontvangen, nog € 185.000,-- per overboeking of door verrekening heeft ontvangen in het kader van het overdragen van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
Hiervoor is al overwogen dat de rechtbank van oordeel is dat de hele winst van [naam bedrijf]– ook die van na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] op 4 juli 2012 –
als door misdrijf verkregen kan worden aangemerkt, dat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat de bedragen die verdachte in het kader van de overname heeft ontvangen afkomstig zijn uit de winst van [naam bedrijf] en dat verdachte onderdeel uitmaakte van een criminele organisatie die was gericht op deze btw-carrouselfraude. Dat verdachte (formeel) niet meer betrokken was bij [naam bedrijf] maakt dat niet anders. Ook na de overname is [naam bedrijf] immers alleen blijven handelen met buffers [313] en verdachte wist – ook gezien zijn rol in de criminele organisatie – dat [naam bedrijf] alleen geld genereerde door [verdachte 5] van btw-carrouselfraude.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de hiervoor genoemde geldbedragen (in totaal
185
,--) onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
Conclusie ten aanzien van alle onderdelen
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met anderen van de hiervoor genoemde geldbedragen de werkelijke aard en herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende van die geldbedragen was, deze geldbedragen voorhanden heeft gehad en deze geldbedragen verworven, overgedragenen heeft
omgezet.
Gewoonte
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen volgt verder dat verdachte gedurende een lange periode meerdere (grote) geldbedragen heeft witgewassen. Daarom acht de rechtbank tevens het gewoontewitwassen wettig en overtuigend bewezen.
8.3.3
Ten aanzien van feit 4
[naam bedrijf]
Ten aanzien van [naam bedrijf] wordt allereerst verwezen naar hetgeen hiervoor onder7.4.3
is overwogen.
Zoals het hof hiervoor onder 7.4.1 heeft overwogen acht het hof, anders dan de verdediging heeft gesteld, de verklaring die [verdachte 2] heeft afgelegd bij de FIOD op 28 april 2022 voldoende betrouwbaar, nu [verdachte 2] zichzelf daarmee heeft belast en zijn verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen, zoals hiervoor en hierna weergegeven.
[verdachte 2] heeft ook verklaard dat de afroming van de btw-carrousel via de betalingsplatforms van [naam persoon] en [naam persoon] ging (het hof begrijpt: [verdachte 6] en [naam persoon] ). Verdachte heeft [verdachte 2] aan de hand van stukken inzake [naam bedrijf] uitgelegd hoe een en ander werkt in een btw-carrousel. [naam bedrijf] kreeg ook een account op [naam bedrijf] en verdachte legde [verdachte 2] uit hoe hij voor [naam bedrijf] facturen moest uploaden in [naam bedrijf] . Van [verdachte 6] kreeg [verdachte 2] een inlogcode voor het account van [naam bedrijf] op [naam bedrijf] . Daar zag hij dat de marge tussen de in- en verkoopfacturen die er eerst nog te zien was, weg was.
[naam bedrijf] gebruikte meerdere bankrekeningen bij twee Poolse banken ( [naam bank] en [naam bank] ). Het betreft onder meer de bankrekeningen eindigend op [314] :
  • [rekeningnummer] ( [naam bank] );
  • [rekeningnummer] ( [naam bank] );
  • [rekeningnummer] ( [naam bank] );
  • [rekeningnummer] ( [naam bank] );
  • [rekeningnummer] ( [naam bank] ).
Over deze bankrekeningen liepen de transacties van meerdere bedrijven. [315] Voor de vastlegging van interne transacties maakte [naam bedrijf] gebruik van speciaal daarvoor ontwikkelde software. De mutaties op het interne account vinden binnen het softwareprogramma plaats en zijn daardoor niet zichtbaar voor toezichthouders. [316] Hierover heeft [naam persoon] [317] – die naar eigen zeggen tot december 2011 was betrokken bij [naam bedrijf] [318] – verklaard dat hij kon zien dat er bedragen werden vertraagd of verborgen konden worden gehouden. Hij heeft verklaard: ‘Vertraging in die zin, dat de autoriteiten er niet zo snel achter zouden komen en het onderzoek door politie bemoeilijkt wordt, dit omdat je de interne boekingen nodig hebt om verbanden te kunnen leggen tussen de ingaande en uitgaande betalingen, dit omdat je de tussenliggende transacties niet ziet’.
Gelden afkomstig van [naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt dat door [naam bedrijf] (de handelsnaam van [naam bedrijf] [319] ) op 9 september 2011 [320] en op 30 september 2011 [321] gelden, in totaal€ 23.500,--, vanaf de Nederlandse bankrekening zijn overgemaakt naar de bankrekening van [naam bedrijf] .
[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) kan als ploffer worden aangemerkt. [322] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst. [323] De door [naam bedrijf] verrichte betalingen aan [naam bedrijf] betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting. [324] Een deel van deze gelden is vervolgens door [naam bedrijf] doorgeboekt. [325]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf]
Handelsnamen van [naam bedrijf] waren (met ingang van 31 mei 2011) [naam bedrijf] , (met ingang van 14 juni 2011) tevens [naam bedrijf] en (met ingang van1 november 2011) [naam bedrijf] [326]
Medeverdachte [naam persoon] , die in 2011 middellijk en onmiddellijk bestuurder van [naam bedrijf] is geweest, heeft verklaard dat hij de beschikking had over de ING-rekening [rekeningnummer] ten name van [naam bedrijf] , een bedrijf dat hij vroeger samen met zijn broer had [327] en dat hij de gegevens van die bankrekening over heeft gedragen. [naam persoon] ging ervan uit dat hij daarvan stukken zou krijgen van medeverdachte [naam persoon] , betreffende de betalingen en ontvangsten, en dat hij die dan zou moeten verwerken. [328]
Uit het dossier blijkt dat vanaf de Nederlandse bankrekening [rekeningnummer] in de periode van 25 augustus 2011 tot en met 4 november 2011 [329] gelden, in totaal € 167.170,--, zijn overgeboekt naar de bankrekening van [naam bedrijf] .
Hiervoor (bij feit 3 in de zaak met parketnummer 08/996092-14) is al overwogen dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. De door [naam bedrijf] verrichte betalingen aan [naam bedrijf] betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting. [330]
De rechtbank kan op basis van het onderhavige dossier niet vaststellen dat met de op de rekening van [naam bedrijf] ontvangen bedragen, afkomstig van [naam bedrijf] , middels een intern systeem transacties zijn verricht en de gelden vervolgens zijn doorgeboekt naar andere (buitenlandse) rekeningen.
Gelden afkomstig van [naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt dat door [naam bedrijf] in de periode van 26 oktober 2011 tot en met 1 december 2011 [331] gelden, in totaal € 209.450,--, vanaf de Nederlandse bankrekening zijn overgeboekt naar de bankrekening van [naam bedrijf] . [332]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [333] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst. [334]
De door [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] overgeboekte gelden betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting. [335] Een deel van deze gelden is vervolgens door [naam bedrijf] doorgeboekt. [336]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 26 oktober 2011 tot en met 15 februari 2012 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand in totaal € 4.122.290,24, inkomend in totaal€ 8.265.434,11) via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] ,en daarmee via de bankrekeningen van [naam bedrijf]
loopt. [337]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [338] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. [339] Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst. [340]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt dat door [naam bedrijf] in de periode van 15 februari 2012 tot en met 16 maart 2012 [341] gelden, in totaal € 69.170,--, vanaf de Nederlandse bankrekening zijn overgeboekt naar de bankrekening van [naam bedrijf] . Dit betreft de positieve winstmarge van de niet afgedragen omzetbelasting. [342] Een deel van deze gelden is vervolgens door [naam bedrijf] doorgeboekt. [343] Daarnaast blijkt uit het dossier dat in de periode van 7 februari 2012 tot en met 25 mei 2012 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand en inkomend beide in totaal€ 584.842,--) via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] loopt. [344]
Hiervoor (bij feit 3 in de zaak met parketnummer 08/996092-14) is al overwogen dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt.
Gelden afkomstig van [naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt dat door [naam bedrijf] in de periode van 29 maart 2012 tot en met 13 april 2012 [345] gelden, in totaal € 15.000,--, vanaf de Nederlandse bankrekening zijn overgeboekt naar de bankrekening van [naam bedrijf] .
Daarnaast blijkt uit het dossier dat in de periode van 28 februari 2012 tot en met 28 mei 2012 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand in totaal € 5.774.116,50 en inkomend in totaal€ 6.070.076,73) via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] loopt. [346]
Hiervoor (bij feit 3 in de zaak met parketnummer 08/996092-14) is al overwogen dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt.
De door [naam bedrijf] van [naam bedrijf] ontvangen gelden betreffen de niet afgedragen omzetbelasting. [347] Een deel van deze gelden is vervolgens door [naam bedrijf] doorgeboekt. [348]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] [349] )
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 21 maart 2012 tot en met 16 mei 2012 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand in totaal € 2.316.756,32, inkomend in totaal € 2.362.028,88) via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] loopt. [350]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [351] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. [352] Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst. [353]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] [354] )
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 23 mei 2012 tot en met 13 juni 2012 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand in totaal € 1.025.654,--, inkomend in totaal € 1.042.642,64) via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] loopt. [355]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [356] [357] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. [358] Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst. [359]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] [360] )
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 14 mei 2012 tot en met 22 augustus 2012 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand in totaal € 3.706.345,41, inkomend in totaal € 3.707.110,80) via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] loopt. [361]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [362] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. [363] Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst. [364]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] [365] )
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 23 augustus 2012 tot en met 16 november 2012 de geldstroom van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) (uitgaand in totaal€ 9.208.661,80, inkomend in totaal € 378.934,49) via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] loopt. [366]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [367] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. [368] Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst. [369]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf]
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 25 september 2012 tot en met 15 november 2012 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand in totaal € 3.673.721,96, inkomend in totaal € 3.695.105,41) via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] loopt. [370] Uit de bankrekening van [naam bedrijf] kan worden opgemaakt dat er ook daarna, tot en met 18 december 2012, transacties hebben plaatsgevonden, echter ontbreken deze op de bankafschriften van [naam bedrijf] en is het overzicht van het interne account onzichtbaar gebleven in het opsporingsonderzoek. [371]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [372]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] [373] )
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 29 november 2012 tot en met 21 januari 2013 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand in totaal € 4.012.262,96, inkomend in totaal€ 3.174.018,40) via de bankrekeningen van [naam bedrijf] loopt. [374] Het overzicht van het interne account is onzichtbaar gebleven in het opsporingsonderzoek, waardoor slechts een deel van de financiële transacties, de hiervoor genoemde, zijn te herleiden uit de bankafschriften van [naam bedrijf] . [375]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [376]
Gelden afkomstig van [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] [377] )
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 29 januari 2013 tot en met 15 maart 2013 de geldstroom van [naam bedrijf] (uitgaand in totaal € 7.735.829,54, inkomend in totaal€ 8.082.441,53) via de bankrekeningen van [naam bedrijf] loopt. [378] Het overzicht van het interne account is onzichtbaar gebleven in het opsporingsonderzoek, waardoor slechts een deel van de financiële transacties, de hiervoor genoemde, zijn te herleiden uit de bankafschriften van [naam bedrijf] . [379]
Uit het dossier blijkt verder dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. [380] Steeds werd ingekocht bij een leverancier in het buitenland, zonder btw, en vervolgens (door)verkocht aan een afnemer in Nederland waarbij btw in rekening werd gebracht. [381] Deze in rekening gebrachte btw is niet afgedragen aan de Belastingdienst. [382]
Afkomstig uit enig misdrijf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van btw-carrouselfraude (inleiding) en deelname aan een criminele organisatie (feit 5 inzake parketnummer 08/996092-14) is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat voornoemde gelden als door misdrijf verkregen gelden kunnen worden aangemerkt op het moment dat ze door [naam bedrijf] werden ontvangen. Deze gelden hebben immers betrekking op betalingen op basis van valse facturen en (vervolgens) het niet afdragen van in rekening gebrachte en ontvangen btw door de ploffer. Omdat voornoemde gelden steeds afkomstig zijn uit schijnhandel ten behoeve van de btw-carrouselfraude en het oogmerk van de criminele organisatie daar ook steeds op was gericht, kan de volledige omzet naar het oordeel van de rechtbank als van misdrijf afkomstig worden aangemerkt.
Sub a: de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding en verplaatsing verhullen en verbergen en verbergen en verhullen wie de rechthebbende van voornoemde geldbedragen is
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat de in- en uitgaande betalingen van alle ten laste gelegde ploffers via de bankrekeningen van [naam bedrijf]zijn
gelopen en dat de winstmarge, de niet afgedragen btw, van een aantal ploffers is overgeboekt naar [naam bedrijf] . [naam bedrijf] heeft geen banklicentie, waardoor geen afhankelijkheid heeft bestaan van toezichthoudende instanties en door het gebruik van een ‘black box’ was de prijsval aan het zicht onttrokken en waren de gelden niet traceerbaar. Hiermee heeft [naam bedrijf] naar het oordeel van de rechtbank de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing en de rechthebbende van deze gelden verborgen en verhuld.
Sub b: voornoemde geldbedragen verworven, voorhanden gehad en overgedragen
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat deze gelden op de bankrekeningen van [naam bedrijf] zijn ontvangen en vervolgens gedeeltelijk zijn overgeboekt naar andere bankrekeningen. Hiermee heeft [naam bedrijf] de geldbedragen naar het oordeel van de rechtbank verworven, voorhanden gehad en overgedragen.
Betrokkenheid verdachte
Uit de hiervoor weergegeven verklaring van [naam persoon] volgt dat verdachte klanten aanleverde voor [naam bedrijf] en daarvoor ook betaald kreeg. [383] Zo heeft [naam persoon] verklaard: ‘ [verdachte 1] heeft uit Nederland klanten meegebracht’ [384] , ‘niet alleen [naam bedrijf] , maar ook nog andere klanten’ [385] .Hiervoor ontving [verdachte 1] een deel van de winst; niet van zijn, [naam persoon] , deel, maar dat van [verdachte 6] . [naam persoon] gelooft dat alle Nederlandse klanten van [verdachte 1] afkomstig waren. [verdachte 1] was tot en met het einde bij [naam bedrijf] . Uit een chatsessie van 2 mei 2012 blijkt volgens [naam persoon] van de afrekening van de overgebleven winst van € 71.520,--. Het hof overweegt dat uit die chatsessie het volgende blijkt:
“2012-05-02 06:23:14 [naam skypeaccount] : We did 103K euro in April
We paid out ca. 20.680euro in expenses (…)
2012-05-02 06:25:19 [naam skypeaccount] : Total salary 10.800 euro + Expenses 20.680euro = 31.480 euro
103.000-31.480 euro = 71.520 euro
You = 14.304 euro
2012-05-02 06:25:30 [naam skypeaccount] : And the same to [verdachte 1] (…)
2012-05-02 06:25:41 [naam skypeaccount] : I guess [verdachte 1] goes to [naam bedrijf] (…) [386]
[naam persoon] heeft hierover verklaard dat hij hier chat met [verdachte 6] [387] en dat [verdachte 6] een bedrag ontvangt van € 14.304,-- en dat [verdachte 1] hetzelfde bedrag ontvangt; dus beiden samen 40%. [naam persoon] kreeg de rest, namelijk 60%. [verdachte 6] verkocht aandelen in [naam bedrijf] aan [verdachte 1] en daarom werd het deel van 40% door hen verdeeld, aldus [naam persoon] . [388]
[naam persoon] heeft verder verklaard dat verdachte in de winst is gaan delen nadat [naam persoon] [naam bedrijf] heeft verlaten. [389] [naam persoon] heeft verklaard dat hij op19 december 2011 uit [naam bedrijf] is getreden. [390]
Het hof acht de verklaring van verdachte, dat hij weliswaar gesprekken heeft gevoerd over het verkrijgen van een aandeel in [naam bedrijf] maar dat het uiteindelijk niet van de grond is gekomen en hij dus ook geen winstuitkering heeft gehad, gelet op het vorenstaande niet aannemelijk en gaat aan die verklaring voorbij.
Uit het voorgaande (bij feit 3 in de zaak met parketnummer 08/950462-15) is al gebleken van de girale betaling aan [naam persoon] (€ 30.000,--) die vanaf het interne account van [naam bedrijf] van [naam bedrijf] afkomstig is en dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. Ook de betaling aan [naam bedrijf] is(deels)
afkomstig van het interne account van [naam bedrijf] , zoals uit het voorgaande is gebleken (bij feit 1 in de zaak met parketnummer 08/950462-15). Verder blijkt onder meer dat de oprichtingskosten en jaarfee van verdachtes [naam bedrijf] [391] via het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] zijn voldaan. [392] Daarbij komt dat hiervoor (bij feit 5 in de zaak met parketnummer 08/996092-14) al is komen vast te staan dat verdachte onderdeel was van een criminele organisatie die was gericht op de btw-carrouselfraude.
Conclusie
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat verdachte vanaf 1 januari 2011, het moment waarop hij als feitelijke leidinggever bij [naam bedrijf] betrokken is geraakt, daadwerkelijk een bijdrage heeft geleverd aan [naam bedrijf] door het aanleveren van nieuwe klanten/ploffers, heeft meegedeeld in de winst van [naam bedrijf] , daadwerkelijk beschikking – dan wel zeggenschap of bemoeienis over uitbetaling – heeft gehad van gelden binnen de interne accounts van ploffers bij [naam bedrijf] en facturen voor [naam bedrijf] kreeg toegestuurd. Op basis daarvan is de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte binnen [naam bedrijf] en bij dit feit van voldoende gewicht is geweest om te komen tot een bewezenverklaring van het in vereniging plegen van dit feit.
Door de verdediging is het voorwaardelijke verzoek gedaan om de administratie, bankafschriften en het communicatieverkeer van 72 ondernemingen aan het dossier toe te voegen als het hof het Excel-bestand ‘ [naam bestand] en de daarop gebaseerde ambtshandelingen als bewijsmiddel zou gebruiken, voor zover het hof andere of aanvullende bewijsmiddelen met betrekking tot dit excelbestand en de blackbox zou gebruiken dan die in het vonnis van de rechtbank zijn opgenomen. Nu het hof op dit punt geen andere bewijsmiddelen in zijn arrest heeft opgenomen, is de aan het verzoek verbonden voorwaarde niet vervuld en komt het hof niet toe aan de behandeling daarvan.
Gewoonte
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en zijn mededaders gedurende een lange periode meerdere (grote) geldbedragen hebben witgewassen. Gelet op die frequentie, de lange periode en het oogmerk van de criminele organisatie dat was gericht op schijnhandel ten behoeve van de btw-carrouselfraude, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders een gewoonte hebben gemaakt van witwassen.

9.De bewezenverklaring

Het hof acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – wettig en overtuigend bewezen dat:
inzake parketnummer 08/996092-14:
3.
primair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in de periode van 1 januari 2011 tot 4 juli 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
telkens haar bedrijfsadministratie - zijnde die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, door meerdere valselijk opgemaakte facturen, te weten:
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 2011-0138, gedateerd 5 april 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 146.013,00, en
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] ., voorzien van het factuurnummer 2011-348, gedateerd 7 oktober 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 109.338,39, en
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] ., voorzien van het factuurnummer 2011-478, gedateerd 24 november 2011, vermeldende het factuurbedrag EUR 574.289,24, en
- een factuur vermeldende als afzender [naam bedrijf] , voorzien van het factuurnummer 20120010, gedateerd 15 februari 2012, vermeldende het factuurbedrag EUR 182.546,00,
bestaande de valsheid van de bedoelde factu(u)r(en) daarin dat op de factu(u)r(en) telkens valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen [naam bedrijf] en de afzender van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie en/of levering had plaatsgevonden en dat [naam bedrijf] (ter zake daarvan) een geldbedrag en omzetbelasting verschuldigd was, immers was er sprake van schijntransacties,
opzettelijk in die bedrijfsadministratie te verwerken, zulks telkens met het oogmerk om die bedrijfsadministratie, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
primair:
de besloten vennootschap [naam bedrijf] , in de periode van 1 januari 2011 tot 4 juli 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten meerdere (elektronische) aangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf] , betreffende het jaar 2011 en het jaar 2012 tot 4 juli 2012, waaronder:
- de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal 2011, en
- de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011, en
- de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012,
onjuist heeft gedaan bij de Inspecteurs der belastingen of de Belastingdienst, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
hebbende die onjuistheid telkens hierin bestaan dat op de aangifte(n) een onjuist bedrag aan omzet en/of een onjuist bedrag aan (betaalde) voorbelasting en/of een onjuist bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
5.
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, heeft deelgenomen, aan een organisatie, bestaande uit [verdachte 4] en [verdachte 6] en [verdachte 3] en [verdachte 5] en [naam persoon] en [verdachte 2] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
- valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en
- het opzettelijk niet en/of onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangiften omzetbelasting, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven (btw-carrouselfraude), als bedoeld in artikel 69 eerste en/of tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en
- het opzettelijk begaan van feiten als omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en/of b en/of c en/of d en/of e en/of f en/of g, als bedoeld in artikel 69, eerste en/of tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en
- bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 Wetboek van Strafrecht;
inzake parketnummer 08/950462-15:
1.
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 27 juni 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen van geldbedragen:
- de werkelijke aard en de herkomst, verborgen of verhuld; en
- verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedrag(en) is/was; en
- die geldbedragen voorhanden gehad; en
- die geldbedragen overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) telkens wisten dat die geldbedragen
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
te weten:
3. het doen of laten storten van geldbedragen, in totaal EURO 320.000,--, op een bankrekening aangehouden door [naam bedrijf] en deze ontvangsten in strijd met de waarheid in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] te verwerken als een geldlening;
3.
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2015 in Nederland en/of in de Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China en/of in het Koninkrijk Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen van geldbedragen:
- de werkelijke aard en de herkomst verborgen of verhuld; en/of
- verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedragen is/was; en/of
- die geldbedrag(en) voorhanden gehad; en/of
- die geldbedrag(en) verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wisten dat die geldbedragen
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
1. het doen of laten storten van geldbedragen op een rekening met het nummer [rekeningnummer] die op naam van [naam bedrijf] is geopend en is aangehouden bij de [naam bank] te Hong Kong; en
2. het doorstorten van ongeveer EURO 37.000,-- naar een bankrekening van [naam bedrijf] , zijnde een door hem, verdachte, gecontroleerde rechtspersoon en naar een bankrekening van [naam persoon] ; en
3. het doen van een betaling in contanten, groot EURO 20.000,-- aan [naam persoon] en het overboeken van een geldbedrag, groot EURO 30.000,- aan [naam persoon] ; en
4. het in het jaar 2011 declareren bij en ontvangen van [naam bedrijf] van een geldbedrag, in totaal groot EURO 144.000,--, door [naam bedrijf] , zijnde een door hem, verdachte, gecontroleerde rechtspersoon; en
5. het aannemen/ontvangen van een bedrag, groot EURO 185.000,--, middels overboeking per bank en/of middels verrekening in rekening courant in het kader van het overdragen van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] ;
4.
in de periode van 10 augustus 2011 tot en met 1 mei 2013 in Nederland en/of in Polen en/of elders in Europa, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en), waaronder [naam bedrijf] en/of natuurlijke perso(o)n(en) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij (telkens),
a. a) van geldbedragen de werkelijke aard en de herkomst en de vindplaats en de vervreemding en de verplaatsing verborgen en verhuld en verborgen en verhuld wie de rechthebbende is van voornoemde geldbedragen en/of wie voornoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden had, en/of
b) geldbedragen verworven en voorhanden gehad en overgedragen,
immers hebben verdachte en/of diens medeverdachten, geldbedragen, afkomstig en/of op naam van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (handelsnaam: [naam bedrijf] ),
overgemaakt en/of over laten maken naar en/of ontvangen op een van de bankrekening(en) toebehorende aan verdachte, [naam bedrijf] , en/of diens (andere) medeverdachte(n),
en/of
(vervolgens) met deze geldbedragen transacties verricht [verdachte 5] een (intern) systeem, welk in beheer en/of onder controle was van verdachte en/of van diens medeverdachte(n), welk systeem erin bestond dat de ontvangen geldbedragen konden worden over-/doorgeboekt ten behoeve van een andere partij, waarbij (intern) een administratie van deze transactie(s) werd bijgehouden en/of [verdachte 5] een intern boekingssysteem geadministreerd, en waardoor als gevolg van het gebruik van dit (intern) betalingsplatform vooromschreven transactie(s) niet traceerbaar/herleidbaar was/waren voor derden en waardoor niet meer de herkomst en/of eigenaar en/of rechthebbende en/of vindplaats kon worden vastgesteld van voorbedoelde geldbedrag(en),
en/of vervolgens vanaf voornoemde bankrekening(en) en/of betalingsplatform een of meer geldbedrag(en) overgeboekt naar andere (buitenlandse) bankrekeningen,
terwijl zij wisten dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

10.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 08-996092-14 onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon waaraan verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
Het in de zaak met parketnummer 08-996092-14 onder 4 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon waaraan verdachte feitelijke leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 08-996092-14 onder 5 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het in de zaak met parketnummer 08-950462-15 onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde levert (telkens) op:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

11.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

12.De op te leggen straf of maatregel

12.1
De vordering van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben gesteld dat verdachte een regierol had binnen [naam bedrijf] en dat hij [verdachte 5] aanstuurde. Dit vindt ook bevestiging in de verklaring van [verdachte 2] , die het trucje van de btw-carrouselfraude leerde van verdachte en ook aan [verdachte 2] uitlegde hoe facturen in [naam bedrijf] moesten worden geüpload voor het afromen van de winsten, aldus de advocaten-generaal. Daarnaast is verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld wegens deelneming aan een criminele organisatie, oplichting en valsheid in geschrift. Als uitgangspunt achten zij de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar passend. In verband met een overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, hebben de advocaten-generaal gevorderd dat verdachte voor het in de zaak met parketnummer 08-996092-14, onder 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 08-950462-15 onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden, met aftrek van voorarrest. Tot slot hebben de advocaten-generaal gevorderd de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
12.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een bewezenverklaring een gevangenisstraf op te leggen waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, eventueel in combinatie met een voorwaardelijk deel. Daartoe heeft de raadsman – kort en zakelijk weergegeven – gewezen op de ouderdom van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, de lange duur van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte, waarbij hij zich heeft gehouden aan een lange lijst van bijzondere voorwaarden die hem aanzienlijk hebben beperkt in zijn bewegingsvrijheid en toekomstplannen alsmede dat verdachte in de tussentijd niet is gerecidiveerd. De raadsman heeft tot slot verzocht niet het bevel tot schorsing, maar het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
12.3
De gronden voor een straf of maatregel
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Het hof zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Waar in de cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ is vermeld, moet ‘het hof’ worden gelezen.
Binnen de btw-carrousel werden fictieve handelsstromen vorm gegeven door gebruik te maken van onder andere valse facturen. Doordat binnen de btw-carrousel de ploffers geen omzetbelasting afdroegen, konden de ploffers ruim onder de inkoopprijs doorverkopen aan buffers, welke buffers dan ieder een deel van de ‘winst’ - die enkel kon worden behaald doordat de ploffer geen omzetbelasting afdroeg - konden behouden. Deze gedragingen vonden plaats in het verband van een criminele organisatie. Verdachte heeft een wezenlijke rol gespeeld binnen deze btw-carrousel.
Bewezen is verklaard dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] en het opzettelijk onjuist doen van de aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf] in de periode van het eerste kwartaal 2011 tot en met het tweede kwartaal 2012. De goede werking van het systeem voor de heffing van omzetbelasting staat of valt bij de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van de aangiften. Door opzettelijk niet of onjuist aangiften te doen heeft verdachte bijgedragen aan de ondergraving van het systeem van de heffing van omzetbelasting.
Verder is bewezenverklaard dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen vangrote geldbedragen,
alsmede dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het gewoontewitwassen met gebruik van de betalingsplatforms.
Verdachte hield zich actief bezig met de goederen- en facturenstromen en had een aansturende rol binnen de btw-carrousel.Verdachte stuurde medeverdachte [verdachte 5] aan binnen [naam bedrijf] en bepaalde met welke bedrijven zaken moest worden gedaan. [verdachte 5] stelde op verzoek van verdachte een lijst met inkoopprijzen op van enkele ploffers, waarbij een prijsval zichtbaar was en [naam bedrijf] telkens als laatstgenoemde partij de afnemer was. Verdachte was ook medeaandeelhouder van het betalingsplatform [naam bedrijf] en ontving een percentage van de winst. Verdachte bracht klanten aan voor het betalingsplatform en legde aan [verdachte 2] uit hoe hij facturen moest uploaden voor het afromen van de winst.
Binnen de criminele organisatie, waarbinnen voor honderden miljoenen euro’s werd omgezet, had verdachte dan ook een essentiële rol.Uit het dossier kan worden opgemaakt dat het fiscale benadelingsbedrag alleen al met betrekking tot [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , reeds ruim twintig miljoen euro bedraagt.
Het hof houdt bij de straftoemeting in het nadeel van verdachte rekening met een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2024. Daaruit volgt dat hij in het verleden diverse malen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, waaronder oplichting, valsheid in geschrift, belastingfraude (btw-carrouselfraude) en deelneming aan een criminele organisatie.
Het hof heeft in het nadeel van verdachte ook acht geslagen op zijn proceshouding in hoger beroep. Verdachte is zijn betrokkenheid bij de bewezenverklaarde feiten, ondanks dat het bewijs daarvoor in ruime mate in het dossier aanwezig is, consequent blijven ontkennen en heeft zijn verantwoordelijkheid trachten af te schuiven op een of meerdere medeverdachten. Verdachte heeft aldus op geen enkele wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn strafbare handelen en daarvoor evenmin spijt betuigd.
Het hof heeft verder gelet op de rechterlijke oriëntatiepunten bij fraude. Bij een benadelingsbedrag van één miljoen euro en hoger is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden tot de maximum gevangenisstraf die op grond van het bewezenverklaarde delict kan worden opgelegd. De maximum gevangenisstraf voor gewoontewitwassen is op grond van artikel 420ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht een gevangenisstraf van acht jaar. Nu sprake is van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, is de maximaal op te leggen straf voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf van tien jaar en circa acht maanden.
Ook houdt het hof bij het bepalen van de straf in enigszins matigende zin rekening met de bijkomende straf van verbeurdverklaring die het hof zal uitspreken.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar en vijf maanden passend. De door de rechtbank opgelegde en in hoger beroep door de advocaten-generaal passend geachte (lagere) gevangenisstraf doet, gelet op al het vorenstaande, onvoldoende recht aan de ernst van de feiten, aan de rol van verdachte daarin en aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte waarbij het hof met name acht slaat op het feit dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Wat betreft de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6, eerste lid, EVRM in eerste aanleg overweegt het hof als volgt. Verdachte is op 3 maart 2015 aangehouden in Spanje. Op die datum is de redelijke termijn gaan lopen. Op 6 april 2020 heeft de rechtbank vonnis gewezen. Aldus werd pas na vijf jaar en circa één maand vonnis gewezen. Gedurende deze jaren hebben er bij de rechtbank diverse zittingen, waaronder ook meerdere regiezittingen, plaatsgevonden en is een groot aantal getuigen, waarvan een groot deel in het buitenland verbleef, gehoord. De ingewikkeldheid en omvang van de onderhavige zaak brengt met zich dat een langere duur dan twee jaar in eerste aanleg is gerechtvaardigd. Het hof is van oordeel dat de redelijke termijn in eerste aanleg op drie jaar is te stellen en daarmee de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg op circa vijfentwintig maanden.
Ook in hoger beroep is de redelijke termijn overschreden. Verdachte heeft op 16 april 2020 hoger beroep ingesteld en het hof doet op 6 juni 2024, na vier jaar en iets meer dan anderhalve maand, einduitspraak. Ook in hoger beroep hebben verdachte en de medeverdachten onderzoekswensen geformuleerd die voor een deel zijn toegewezen. Het hof stelt de redelijke termijn in hoger beroep op tweeëneenhalf jaar en daarmee de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep op circa twintig maanden.
Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep zal het hof een totale strafkorting toepassen van 25%, te weten 15% procent voor de overschrijding in eerste aanleg en 10% voor de overschrijding in hoger beroep.
Het hof zal, gelet op deze overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep, de in beginsel passend geachte straf van zes jaar en vijf maanden (zijnde 77 maanden) matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 57 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
12.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte is beslag gelegd op [393] :
  • de tegoeden van drie Spaanse bankrekeningen, te weten [naam bank] reknr [rekeningnummer] , [naam bank] reknr [rekeningnummer] en [naam bank] reknr [rekeningnummer] , van respectievelijk € 8.779,91,€ 708,46 en € 226,31;
  • meerdere onroerende zaken in Spanje, omschreven als (1) [adres] , (2) [adres] , (3) [adres] en (4) [adres] ;
  • een Breitling-horloge;
  • zijn paspoort;
  • een contant geldbedrag van € 1.000,--.
  • een contant geldbedrag van € 4.140,00 (80 x € 50; 10 x €10; 2 x € 20)
  • een contant geldbedrag van € 5.140,--;
De advocaten-generaal hebben zich voor wat betreft de inbeslaggenomen voorwerpen aangesloten bij de beslagbeslissingen in het vonnis van de rechtbank en de verbeurdverklaring gevorderd van de waarde van het Breitling-horloge, het contante geldbedrag van € 1.000,-- en het tegoed op de Spaanse bankrekening [naam bank] , rekeningnummer [rekeningnummer] van € 8.779,91, in totaal een bedrag van € 20.668,43.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van een eventuele verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat het Breitling-horloge, het contante geldbedrag van € 1.000,-- en het tegoed op de Spaanse bankrekening [naam bank] rekeningnummer [rekeningnummer] van € 8.779,91, moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreft die aan verdachte toebehoren of die hij geheel of ten dele te eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.
Het hof gelast de teruggave van het paspoort aan verdachte aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
Ten aanzien van de overige twee inbeslaggenomen banktegoeden, het overige contante geld en de onroerende goederen ontbreekt een kennisgeving inbeslagneming. Uit de overige stukken in het dossier, waaronder de informatie van het openbaar ministerie in het requisitoir in eerste aanleg, maakt het hof echter op dat op deze goederen zowel klassiek beslag als conservatoir beslag is gelegd, met uitzondering van het tegoed op de Spaanse bankrekening t .n.v. [naam bedrijf] . Daarop is alleen klassiek beslag gelegd. Het hof zal derhalve – ondanks het ontbreken van de beslaglijst – een beslissing nemen over deze inbeslaggenomen goederen.
Het hof is van oordeel dat van deze goederen de beide contante geldbedragen (€ 4.140,-- en € 5.140,--) moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreft die aan verdachte toebehoren of die hij geheel of ten dele te eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen. Datzelfde geldt voor het tegoed op de Spaanse bankrekening [naam bank] rekeningnummer [rekeningnummer] van € 708,46.
Het hof zal ten aanzien van (het tegoed van € 226,31 op) de Spaanse bankrekening t .n.v. [naam bedrijf] bepalen dat dit terug zal worden gegeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten [naam bedrijf] .
Het hof zal de onroerende goederen eveneens teruggeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten [naam bedrijf] . Het hof merkt hierbij op dat op deze goederen naast klassiek beslag, tevens conservatoir beslag is gelegd. Daarover neemt het hof geen beslissing.
12.5
De voorlopige hechtenis
Het hof heeft de voorlopige hechtenis van verdachte onder voorwaarden geschorst met ingang van 2 april 2021. Het hof ziet in de bijzondere ernst van de bij dit arrest bewezenverklaarde, door verdachte gepleegde feiten, aanleiding de eerder bevolen schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Het hof heeft bij die beslissing ook acht geslagen op de persoonlijke belangen van verdachte, maar is van oordeel dat het algemeen belang, dat gediend is met herleving van het bevel tot voorlopige hechtenis, in dit geval dient te prevaleren boven de persoonlijke belangen van de verdachte. Het hof zal om die reden de opheffing bevelen van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het moment dat dit arrest wordt gewezen.

13.De toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 24, 33, 33a, 47, 51, 57, 63, 140, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

14.De beslissing

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaartde dagvaarding partieel nietig voor wat betreft:
Parketnummer 08-996092-14:
- het onderdeel ‘een groot aantal…waaronder onder meer’ onder feit 3.
Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-996092-14 onder 3 primair, 4 primair en 5 en het in de zaak met parketnummer 08-950462-15 onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaarthet in de zaak met parketnummer 08-996092-14 onder 3 primair, 4 primair en 5 en het in de zaak met parketnummer 08-950462-15 onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
57 (zevenenvijftig) maanden.
Beveeltdat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Breitling horloge;
- Contante geldbedrag van € 1.000,-;
- Contante geldbedrag van € 4.140,- (80 x €50; 10 x € 10; 2 x € 20);
- Contante geldbedrag van € 5.140,-;
- Tegoed op de Spaanse bankrekening [naam bank] , rekeningnummer [rekeningnummer] , van € 8.779,91;
- Tegoed op de Spaanse bankrekening [naam bank] rekeningnummer [rekeningnummer] van € 708,46.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Paspoort van verdachte.
Gelast de
teruggaveaan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten [naam bedrijf] , van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Onroerend goed: [adres] ( t .n.v. [naam bedrijf] );
- Onroerend goed: [adres] ( t .n.v. [naam bedrijf] );
- Onroerend goed: [adres] ( t .n.v. [naam bedrijf] );
- Spaanse bankrekening t .n.v. [naam bedrijf] saldo: € 226,31,
waarbij het hof verstaat dat deze beslissing niets afdoet aan het mogelijk op deze voorwerpen nog liggende, conservatoir beslag.
Heft opde schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Aldus gewezen door:
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. P.L.M. van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.A. Hoekstra, griffier,
en op 6 juni 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 6 juni 2024.
Tegenwoordig:
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. P.L.M. van Gorkom, raadsheren,
mr. A.E.M. Doedens en mr. F.A. Demmers, advocaten-generaal,
mr. Y.A. Hoekstra, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter sluit het onderzoek ter terechtzitting en spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD, met dossiernummers 50934 en 56341 ( [naam onderzoek] en [naam onderzoek] ). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, gesloten op 12 mei 2015.
2.OPV – AH-500, pag. 35 bovenaan en pag. 37 halverwege.
3.AH-500, pag. 1 en pag. 2; AH-164, pag. 1.
4.AH-500, pag. 36 onderaan en pag. 37.
5.V-043-09, pag. 7.
6.AH-500, pag. 2.
7.Uittreksel KvK D-158.
8.AH-503, pag. 5 halverwege.
9.AH-501, pag. 4 onderaan en AH-057, pag. 10 bovenaan, uittreksel KvK, D-1110.
10.AH-500, pag. 2; zie ook de ambtsedige verklaring van [naam persoon] , AH 212, pag. 3, 4 en 5.
11.D-1229; G-024-01, pag. 2 onderaan.
12.O.a. G-014-01, pag. 4-6; G-019-01, pag. 2-3; V-021-02, pag. 4 bovenaan en halverwege; V-021-09, pag. 2 en pag. 4; V-022-01, pag. 3; V-025-01, pag. 5 halverwege, pag. 6 en pag. 12 bovenaan; AH-506, pag. 7 bovenaan.
13.V-021-09, pag. 4 halverwege; V-022-02, pag. 3 halverwege en onderaan; D-158, KvK [naam bedrijf] ; D-159, KvK [naam bedrijf] D-178, KvK [naam bedrijf] .
14.AH-525, pag. 6-7; D-213; D-611.
15.V-021-09, pag. 3 halverwege/onderaan en pag. 4 onderaan.
16.AH-169, pag. 2 e.v.
17.AH-122, pag. 6 onderaan en pag. 12-13; D-423, pag. 17 e.v. en pag. 26-27.
18.G-011-01, pag. 2.
19.G-011-01, pag. 3.
20.G-011-01, pag. 3, 4 en 6.
21.AH-525, pag. 8; D-1232; D-231; G-025-01, pag. 3.
22.AH-551, pag. 4 bovenaan en pag. 9 onderaan; Vonnis Landgericht Augsburg inzake [naam persoon] (Nederlandse versie), pag. 20; AH-180, pag. 10 bovenaan.
23.D-1557 en D-1560; AH-551, pag. 12 onderaan en 13 bovenaan.
24.AH-551, par. 4.2.2.
25.D-1490; Vonnis Landgericht Augsburg inzake [naam persoon] (Nederlandse versie), pag. 20; D-1499; AH-552, pag. 5 halverwege.
26.AH-552, pag. 7 halverwege; D-1490, pag. 5.
27.AH-552, pag. 5 halverwege, pag. 6 bovenaan en pag. 12 halverwege.
28.AH-500, pag. 2 onderaan en pag. 3 bovenaan; AH-180, pag. 10 onderaan en pag. 29 bovenaan.
29.AH-513, pag. 4 halverwege.
30.V-067-04-01, pag. 4 bovenaan, pag. 5 halverwege; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg [verdachte 6] van 28 januari 2020, pag. 4; V-067-02-01, pag. 12; G-017-02, pag. 5 bovenaan; G-017-06, pag. 13 en 14; V-060-05, pag. 3.
31.V-043-09, pag. 9.
32.AH-500, pag. 46, 50, 51, 64, 68, 69, 92, 93
33.D-158, uittreksel Kamer van Koophandel, [naam bedrijf] .
34.AH-506, pag. 6 en 7 en D-158.
35.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 4.
36.V-025-01, pag. 5 halverwege en pag. 6.
37.V-021-02, pag. 2 halverwege.
38.V-021-02, pag. 2 halverwege en V-025-01, pag. 5 halverwege.
39.G-019-01, pag. 2 onderaan.
40.G-014-01, pag. 2 halverwege.
41.V-021-02, pag. 4 bovenaan en halverwege.
42.V-025-01, pag. 12 bovenaan.
43.AH-500, pag. 38.
44.D-1229 en G-024-01, pag. 2 onderaan.
45.D-032, D-037, pag. 6, 7, 10 en 11, D-090, pag. 11 tot en met 13: facturen gericht aan [naam bedrijf] .
46.G-011-01, pag. 5 halverwege.
47.G-014-01, pag. 3 onderaan en pag. 5 halverwege en onderaan.
48.G-014-01, pag. 4 onderaan en pag. 6 bovenaan en halverwege.
49.G-019-01, pag. 2 halverwege.
50.G-019-01, pag. 5 onderaan.
51.G-019-01, pag. 3 halverwege.
52.G-019-01, pag. 8 bovenaan.
53.V-021-09, pag. 2 halverwege.
54.V-021-09, pag. 2 onderaan en 3 bovenaan.
55.V-021-09, pag. 4 bovenaan; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg [verdachte 5] van 23 januari 2020, pag. 6.
56.V-021-09, pag. 4 bovenaan.
57.V-021-09, pag. 4 halverwege.
58.V-043-09, pag. 7 tot en met 10.
59.AH-121, pag. 2 onderaan, en AH-103, proces-verbaal doorzoeking en inbeslagneming, woning [verdachte 5] .
60.D-430.
61.AH-181, pag. 6.
62.AH-532, pag. 9.
63.AH-181, pag. 2.
64.AH-551 pag. 62.
65.AH-121, pag. 3 tot en met 31.
66.AH-121, pag. 32.
67.V-021-02, pag. 8 halverwege.
68.Proces-verbaal ter terechtzitting [verdachte 5] van 23 januari 2020, pag. 6.
69.Proces-verbaal ter terechtzitting [verdachte 5] van 23 januari 2020, pag. 5.
70.AH-285, pag. 1 onderaan en RHV-9-012, pag. 1-2.
71.AH-285, pag. 1-4.
72.AH-285, pag. 2 bovenaan.
73.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 8.
74.D-1637.
75.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 8.
76.AH-285, pag. 3 en 4.
77.D-1640.
78.D-1640, pag. 11.
79.D-1640, pag. 12.
80.D-1640, pag. 12.
81.D-073, pag. 10.
82.D-355, pag. 1.
83.D-354, pag. 1.
84.AH-181, pag. 5; AH-500, pag. 57; D-1057(-1).
85.AH-181, pag. 5.
86.AH-533, pag. 8 halverwege.
87.AH-500, pag. 60, onderaan; D-1057-1, pag. 2.
88.AH-500, pag. 61, bovenaan.
89.D-225, pag. 22.
90.AH-172, pag. 3 en D-945, pag. 4 en 5.
91.AH-172, pag. 1 en 3 bovenaan.
92.AH-172, pag. 3.
93.D-946.
94.D-946.
95.AH-172, pag. 4 onderaan en pag. 5 bovenaan.
96.D-947, verkoopfactuur Next Hardware aan [naam bedrijf] .
97.D-948, verkoopfactuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
98.D-384, pag. 6 factuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
99.AH-172, pag. 5 bovenaan.
100.AH-172, pag. 5 onderaan en D-225, pag. 22, verkoopfactuur [naam bedrijf] 5 april 2011, factuurnr 2011-0138.
101.D-225, pag. 29, creditfactuur [naam bedrijf] 14 april 2011, factuurnr 2011-0152.
102.D-491, regel 88 en D-491-88.
103.D-247, pag. 87.
104.AH-172, pag. 4 bovenaan.
105.AH-172, pag. 4 bovenaan en D-945, pag. 4.
106.AH-172, pag. 6 bovenaan en D-949, administratie [naam bedrijf] .
107.D-950.
108.D-247, pag. 87.
109.AH-172, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan.
110.D-491, regel 199 en D-491-199.
111.D-247, pag. 39.
112.AH-167, pag. 2 onderaan e.v.
113.D-841.
114.AH-167, pag. 6, halverwege en D-842, transactiegegevens [naam bedrijf] .
115.AH-167, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan en D-842; datum release 5 december 2011.
116.D-843; datum release 30 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 bovenaan.
117.D-844; datum release 25 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 bovenaan.
118.D-845; datum release 30 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 halverwege.
119.D-846; datum release 2 december 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 halverwege.
120.D-842, pag. 9.
121.D-842, pag. 10.
122.D-842, pag. 11 en 12.
123.D-843 t /m D-846.
124.AH-167, pag. 8 halverwege en skypegesprekken: D-847, pag. 1 onderaan en D-847, pag. 5 onderaan.
125.AH-167, pag. 8 onderaan en 9 bovenaan en D-200, pag. 40 en 42.
126.D-247, pag. 39.
127.D-200, pag. 40 en 41.
128.AH-167, pag. 9 en pag. 10.
129.D-246, pag. 34.
130.AH-151, pag. 2-4 en D-716.
131.D-718, pag. 1 en 2.
132.D-719, D-720, D-721, D-722, D-723, D-724 en D-725
133.AH-151, pag. 2 halverwege.
134.AH-151, pag. 2 halverwege.
135.D-722, pag. 1-2; D-725.
136.AH-151, pag. 1.
137.AH-151, pag. 3-4 en D-724, pag. 1-3.
138.AH-151, pag. 4 halverwege en D-725.
139.AH-151, pag. 4 onderaan.
140.D-1026, pag. 2 halverwege.
141.AH-151, pag. 5 halverwege..
142.AH-151, pag. 5 halverwege en D-246, pag. 34.
143.AH-151, pag. 5 onderaan en D-1215, pag. 2.
144.AH-151, pag. 5 onderaan, D-492 regel 51 en D-492-51.
145.AH-151, pag. 6 bovenaan, D-495 regel 51 en D-495-51.
146.D-1064, pag. 6,verkoopfactuur [naam bedrijf] .
147.AH-172, pag. 7 onderaan en pag. 9 bovenaan.
148.V-043-09, pag. 7.
149.AH-133, pag. 1-2.
150.G-014-01, pag. 4 onderaan. G-019-01, pag. 9.
151.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 5 en 11.
152.G-014-01, pag. 4 onderaan.
153.AH-057, pag. 9 onderaan. AH-133, pag. 11 en 12.
154.AH-057, pag. 23 onderaan.
155.AH-504, pag. 7 halverwege en onderaan.
156.AH-504, pag. 7 onderaan.
157.AH-057, pag. 5 bovenaan.
158.AH-500, pag. 60-61; AH-212, pag. 17; AH-517, pag. 14-15.
159.AH-057, proces-verbaal redelijk vermoeden t .a.v. onder meer [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , gesloten 26 maart 2013, o.a. pag. 8 bovenaan.
160.AH-212, pag. 16-17.
161.G-014-01, pag. 9 en 10.
162.AH-512, pag. 19 en 20.
163.V-067-04-1, pag. 19, 21 en 22.
164.V-067-04-1, pag. 19.
165.V-067-04-1, pag. 19.
166.V-067-04-1, pag. 19 en 20.
167.V-067-04-1, pag. 21.
168.V-067-04-1, pag. 20.
169.V-067-04-1, pag. 19.
170.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020; G-014-01, pag. 2.
171.G-014-01, pag. 6 onderaan.
172.G-014-01, pag. 6 onderaan.
173.G-014-01, pag. 3 onderaan.
174.V-010-01, pag. 3 onderaan en pag. 4 bovenaan; D-1057; D-1058.
175.V-010-01, pag. 4 bovenaan; V-017-01, pag. 3 bovenaan.
176.G-014-01, pag. 4 bovenaan.
177.RHV-9-012, pag. 1
178.D-1192.
179.AH-285, pag. 2 en 3.
180.AH-285, pag. 13.
181.AH-285, pag. 13 en 14.
182.D-1640, D-1641, AH-289.
183.V-062-03, pag. 4.
184.V-021-09, pag. 6.
185.V-067-06-01, pag. 10 (p. 1250).
186.G-055-01-1, pag. 14.
187.Het skype-account “ [naam skypeaccount] ” is aangetroffen op een Apple Macbook die onder [verdachte 6] in beslag is genomen en op de iPad van de echtgenote van [verdachte 6] . Op deze iPad werden eveneens aangetroffen het skype-account “ [naam skypeaccount] ” en skypeberichten tussen [naam skypeaccount] en [naam skypeaccount] . Uit de inhoud van deze berichten valt af te leiden dat dit gesprekken zijn tussen echtgenoten.
188.o.a. AH-510, pag. 19 bovenaan.
189.AH-095; AH-510, pag. 18; V-010-03, pag. 10 bovenaan; D-425.
190.D-425, pag. 4 tot en met 9.
191.D-378.
192.AH-552, pag. 11.
193.D-1186, pag. 2, 3, 4 en 6.
194.V-040-01, pag. 4 halverwege; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg verdachte [naam persoon] van 15 januari 2020; G-014-01, pag. 6 onderaan, pag. 9 en 10.
195.AH-095; AH-510, pag. 18; V-010-03, pag. 5 halverwege en pag. 10 bovenaan; AH-122; D-425; D-378; V-042-01, pag. 9 bovenaan e.v.
196.V-043-09, pag. 8; proces-verbaal van verhoor [verdachte 2] bij de raadsheer-commissaris d.d. 11 december 2023.
197.AH-121; D-430.
198.AH-167 en AH-172.
199.AH-122, pag. 6 onderaan en pag. 14 e.v.; AH-098, beslagcode Q-serv-01; D-423, pag. 17 e.v. weergave skypegesprekken [naam bedrijf] ; D-549 en D-550.
200.D-424, pag. 43.
201.G-019-01.
202.V-021-09; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg verdachte [verdachte 5] van 23 jan 2020.
203.AH-121; D-430; V-021-02, pag. 8 halverwege.
204.AH-122, pag. 12-13; D-423, pag. 26 en 27.
205.G-011-01, pag. 2-3.
206.D-1640, o.a. pag. 9 en 20; AH-285, pag. 1-4; D-1637.
207.AH-180, pag. 11-12; AH-181, pag. 4 e.v.
208.O.a. D-1383; D-1403; D-1404 en D-739.
209.AH-552, pag. 34 e.v.; AH-180, pag. 20 e.v.
210.AH-180, pag. 13 e.v. en pag. 20 e.v.; AH-555, pag. 14 onderaan.
211.AH-180, pag. 24 e.v.; D-961; D-964; D-953; AH-289; D-1640 en D-1641.
212.AH-167, pag. 2 e.v. en pag. 12 e.v.
213.D-1560-DIGITAAL, pag. 273. D-1455, pag. 4.
214.D-1560-DIGITAAL, pag. 389. D-1455, pag. 7.
215.D-1560-DIGITAAL, pag. 527. D-1455, pag. 12.
216.D-1560-DIGITAAL, pag. 937. D-1455, pag. 20.
217.D-748.
218.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 13.
219.D-641, pag. 2.
220.D-434.
221.G-019-01, pag. 14 halverwege.
222.D-1387, pag. 8 bovenaan.
223.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 13.
224.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 13-14.
225.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 13.
226.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 13. Pleitnotitie pag. 119: “
227.Zie ook pleitnotitie pag. 117:
228.D-1194, pag. 18.
229.D-1522, pag. 2 tot en met 5.
230.D-1194, pag. 18.
231.D-1522, pag. 10 tot en met 13.
232.D-1194, pag. 17.
233.Zie AH-556, pag. 12, bovenaan.
234.D-1522, pag. 22 tot en met 25
235.D-1522, pag. 31 tot en met 33.
236.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 16.
237.G-060-01, pag. 3 halverwege.
238.D-1522, pag. 18 tot en met 20.
239.G-027-01, pag. 5.
240.AH-253, pag. 3.
241.D-1194, pag. 18.
242.AH-253, pag. 3 en D-1521 pag. 4: vanaf de bankrekening bij de [naam bank] -bank is € 14.500,-- overgeboekt naar de bankrekening van [naam bedrijf] , waar (vermoedelijk na aftrek kosten) € 14.404,91 is ontvangen.
243.AH-253, pag. 3.
244.AH-253, pag. 3 en 4 en D-1521 pag. 4: vanaf de bankrekening bij de [naam bank] -bank is € 8.000,-- overgeboekt naar de bankrekening van [naam bedrijf] , waar (vermoedelijk na aftrek kosten) € 7.932,64 is ontvangen.
245.AH-253, pag. 4.
246.AH-253, pag. 4.
247.AH-253, pag. 4.
248.AH-253, pag. 4.
249.AH-552, pag. 4 onderaan. V-061-04, pag. 3 halverwege.
250.D-1311.
251.G-047-01-1, pag. 4 halverwege tot en met pag. 5 bovenaan.
252.G-047-01-1, pag. 5 bovenaan.
253.D-1075, pag. 1.
254.G-056-01, pag. 1 en 2.
255.D-1075, pag. 1 onderaan.
256.D-1075 en D-1217, pag. 12.
257.AH-500, pag. 57; D-1057.
258.V-010-01, pag. 3 en 4.
259.D-1476.
260.D-1197, pag. 2.
261.D-1477.
262.D-1197, pag. 2.
263.AH-552, pag. 40, halverwege.
264.AH-500, pag. 60; D-1058.
265.V-035-01.
266.AH-500, pag. 60 en pag. 61.
267.D-285, D-1478 en D-1479.
268.D-834 en D-835, pag. 4.
269.AH-106; D-260, D-552 en D-553.
270.D-1524.
271.AH-556, pag. 34. D-1366, pag. 2 halverwege.
272.D-823 pag. 3.
273.V-062-03, pag. 8.
274.D-1186, pag. 2, 3, 4, 6; D-1187, pag. 2.
275.D-425, pag. 4 tot en met 9.
276.AH-552, pag. 11.
277.AH-527 pag. 14 onderaan.
278.D-1560-DIGITAAL, pag. 1666.
279.AH-556, pag. 21.
280.D-1454, pag. 1.
281.D-1454, pag. 2.
282.G-066-01-1, pag. 6 en 7.
283.D-1189, pag. 2 tot en met 4.
284.D-1189, pag. 6.
285.D-1555, pag. 9.
286.D-816.
287.AH-556, pag. 23.
288.AH-500, pag. 61.
289.AH-500, pag. 62.
290.AH-500, pag. 38.
291.V-022-01, pag. 3.
292.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 6.
293.V-022-02, pag. 4.
294.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 6.
295.V-022-02, pag. 4.
296.D-1250, pag. 1 en 2.
297.V-022-02, pag. 4.
298.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 7.
299.D-153, pag. 62.
300.D-153, pag. 60.
301.D-153, pag. 84.
302.D-153, pag. 95.
303.D-153, pag. 115.
304.D-153, pag. 122.
305.D-153, pag. 136.
306.D-153, pag. 142.
307.D-153, pag. 148.
308.D-624, pag. 5.
309.D-624, pag. 14.
310.D-1251.
311.D-1251.
312.AH-234, pag. 6 onderaan.
313.AH-500, pag. 61; proces-verbaal ter terechtzitting verdachte [verdachte 5] van 23 januari 2020, pag. 7:
314.D-1557 en D-1560 en D-1556-DIGITAAL tot en met D-1560-DIGITAAL.
315.AH-551, pag. 12 onderaan en 13 bovenaan.
316.AH-551, pag. 13 bovenaan.
317.G-017-03, pag. 4 bovenaan.
318.G-017-06, pag. 9 halverwege.
319.D-191, pag. 3.
320.D-991, pag. 27.
321.D-991, pag. 28.
322.AH-181, pag. 4; AH-500, pag. 57-58; D-1057.
323.AH-181, pag. 2.
324.AH-180, pag. 11 bovenaan; AH-181, pag. 4.
325.D-1383.
326.D-028.
327.V-009-02, pag. 7-9.
328.V-009-02, pag. 11 halverwege.
329.D-078, pag. 19, 20, 21, 24, 26, 28, 30, 31, 33, 35 en 37 tot en met 45; AH-181, pag. 5 halverwege.
330.AH-180, pag. 11 bovenaan; AH-181, pag. 5 bovenaan.
331.D-980, pag. 7, 8, 10, 11, 13, 14, 16, 17 en 20.
332.AH-180, pag. 12 onderaan.
333.AH-181, pag. 5; AH-500, pag. 57-58; D-1057.
334.AH-181, pag. 2.
335.AH-180, pag. 11 bovenaan; AH-181, pag. 5 onderaan en pag. 6 bovenaan.
336.D-1403.
337.D-741; AH-180 pag. 7.
338.AH-180, pag. 11 en 12; AH-500, pag. 57-58; D-1057.
339.AH-546, pag. 6 en D-057 pag. 5, 7 , 8, 11 en 14.
340.AH-181, pag. 2 en AH-006, pag. 1 en AH-027, pag. 1.
341.D-981, pag. 19 tot en met 24; AH-180, pag. 12 onderaan.
342.AH-180, pag. 11 bovenaan.
343.D-739.
344.D-1400.
345.D-023, pag. 6 tot en met 10; AH-180, pag. 12 onderaan.
346.D-742.
347.AH-181, pag. 6.
348.AH-551, pag. 63. D-1404.
349.D-092.
350.D-744.
351.AH-021; AH-500, pag. 57-58; D-1057.
352.AH-021, pag. 4 bovenaan; D-094; AH-181, pag. 2 bovenaan.
353.AH-010.
354.D-108.
355.D-743.
356.AH-500, pag. 57-58; D-1057.
357.AH-551, pag.65.
358.D-111.
359.D-122
360.D-068.
361.D-1374.
362.AH-022; AH-500, pag. 57-58; D-1057.
363.D-063.
364.AH-011.
365.D-125 en D-126 en D-328 en D-329; AH-037, pag. 8.
366.D-745.
367.AH-500, pag. 57-58; D-1057.
368.D-127.
369.AH-039; AH-037, pag. 13-14.
370.D-1407, uit AH-551 pag. 67 onderaan blijkt dat dit alleen op de bankrekeningen van [naam bedrijf] ziet.
371.AH-551, pag. 67 onderaan.
372.AH-500, pag. 57-58; D-1057.
373.D-167.
374.AH-551, pag. 69 bovenaan en halverwege.
375.AH-551, pag. 69 bovenaan.
376.AH-500, pag. 57-58; D-1057; AH-048, pag. 6; AH-058.
377.D-222.
378.AH-551, pag. 70 onderaan en pag. 71 bovenaan
379.AH-551, pag. 70 onderaan.
380.AH-500, pag. 57-58; D-1057.
381.D-734; AH-551, pag. 71 halverwege.
382.AH-551, pag. 71 halverwege.
383.V-067-04-1, pag. 19 tot en met 22.
384.V-067-04-1, pag. 20.
385.V-067-04-1, pag. 19.
386.D-1290, pag. 1 en 2.
387.V-067-07-01, pag. 3.
388.V-067-04-1, pag. 20-21; V-067-06-01, pag. 7 onderaan.
389.V-067-07-1, pag. 4.
390.G-017-02, pag. 6.
391.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 18.
392.AH-280.
393.Dit volgt uit het document ‘Beslagoverzicht per verdachte’ als bijlage bij het requisitoir in eerste aanleg. Dit beslagoverzicht is ook aan dit arrest gehecht.