ECLI:NL:GHARL:2024:3634

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
21-003339-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in coldcaseonderzoek Opera met onderzoeksopdrachten en afwijzing voorlopige hechtenis

Op 31 mei 2024 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een tussenarrest gewezen in het coldcaseonderzoek Opera. Het hof heeft besloten om een aantal getuigen te horen en verder onderzoek te laten verrichten naar een pistool dat mogelijk betrokken is bij een zelfmoord in 1996. De verdachte, geboren in 1967, is in voorlopige hechtenis en heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 6 juli 2023. Tijdens de zitting op 17 mei 2024 zijn de onderzoekswensen van de verdediging besproken, waaronder een NIFP-onderzoek naar de psychische kwetsbaarheid van de verdachte en het horen van getuigen. Het hof heeft de verzoeken tot het horen van bepaalde getuigen toegewezen, maar andere verzoeken afgewezen, waaronder het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis. Het hof oordeelt dat de ernstige bezwaren tegen de verdachte nog steeds aanwezig zijn en dat er geen grond is voor opheffing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft ook opdracht gegeven aan de advocaat-generaal om onderzoek te doen naar het pistool en de Zaanse verhoormethode, waarbij de verdachte mogelijk in 1996 is verhoord. Het onderzoek is voor onbepaalde tijd geschorst, met de mogelijkheid om het later te hervatten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003339-23
Uitspraak d.d.: 31 mei 2024
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 6 juli 2023 met parketnummer 16-286208-20 in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 mei 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennis genomen van het standpunt van de advocaat-generaal en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. L. de Leon, naar voren is gebracht.

De onderzoekswensen

De verzoeken van de verdediging
Bij appelschriftuur heeft de verdediging onderzoekswensen ingediend. Ter zitting van 17 mei 2024 heeft de verdediging deze onderzoekswensen nader toegelicht en aangevuld. De volgende, kort weergegeven, onderzoekswensen resteren:
Het laten verrichten van een (NIFP-)onderzoek door een psycholoog of psychiater naar de vraag of bij verdachte sprake is van psychische kwetsbaarheid, waardoor hij, zo begrijpt het hof, minder in staat is weerstand te bieden aan psychische druk toegepast in het (zogenoemde) WOD-traject;
Het horen van de volgende getuigen:
2.1
De WOD-begeleiders genummerd B-3232, B-3233, B-3234 en B-3257;
2.2
De WOD-ers, genummerd A-4406, A-4407, A-4408 en A-2492;
2.3
De anonieme getuige, diegene die als bron heeft te gelden voor de kluisverklaring van oktober 2019;
2.4
[getuige 1] ;
2.5
[getuige 2] ;
2.6
[getuige 3] ;
2.7
[getuige 4] .
3. Het onderzoeken of het pistool, waarmee [persoon] zichzelf van het leven heeft beroofd, in België bewaard is gebleven en zo ja, het laten verrichten van proefschoten met dat pistool.
Indien het pistool niet bewaard is gebleven, moet worden onderzocht of in het verleden proefschoten met dat pistool zijn gemaakt en of die bevindingen in dat geval zijn bewaard.
Indien of nadat proefschoten zijn gemaakt met dat pistool dienen de bevindingen daaruit te worden vergeleken met de kogels die zijn aangetroffen op de plaats van het delict;
4. Het onderzoeken of verdachte in 1996 is verhoord via de zogenoemde ‘Zaanse verhoormethode’ en in dat geval het verstrekken van de (video)opnames van die verhoren;
Verder heeft de verdediging om opheffing van de voorlopige hechtenis verzocht. Daaraan heeft de verdediging, gemotiveerd, ten grondslag gelegd dat het vonnis aperte onjuistheden bevat.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft bij conclusie van 29 september 2023 en op de zitting van 17 mei 2024 gemotiveerd gereageerd op de ingediende onderzoekswensen. De advocaat-generaal verzet zich:
tegen het verrichten van het verzochte NIFP-onderzoek. De vraag of verdachte psychische weerstand kon bieden tegen de WOD-ers is pas relevant als sprake is van ongeoorloofde druk. Daarvan is niet gebleken;
niet tegen het horen van de (alibi)getuigen genoemd onder 2.4 tot en met 2.7. De advocaat-generaal verzet zich wel tegen het horen van de overige getuigen;
niet tegen het laten onderzoeken of het betreffende pistool is bewaard gebleven of tegen het verrichten van schotvergelijkingsonderzoek;
niet tegen het laten onderzoeken of verdachte via de Zaanse verhoormethode is verhoord.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen opheffing van de voorlopige hechtenis.
Het oordeel van het hof
Ad 1. NIFP-onderzoek
Voor zover al moet worden aangenomen dat in het WOD-traject (ontoelaatbare) psychische druk op verdachte is uitgeoefend, is onvoldoende toegelicht dat verdachte psychisch kwetsbaar is. Het hof stelt hierbij voorop dat het verzoek tot benoeming van deskundigen voor een onderzoek naar psychische kwetsbaarheid bij verdachte moet worden beoordeeld naar het noodzakelijkheidscriterium. De verdediging heeft het standpunt dat sprake zou zijn van psychische kwetsbaarheid, die er toe zou leiden dat verdachte gevoelig zou zijn voor ontoelaatbare druk, niet van een nadere onderbouwing voorzien. Ook uit de stukken blijkt niet onmiddellijk van een dergelijke psychische kwetsbaarheid bij verdachte. Gelet op het voorgaande is het hof niet de noodzaak gebleken van het verzoek, zodat het verzoek zal worden afgewezen.
Ad 2. getuigenverzoeken
Het hof acht het in het belang van de verdediging dat de getuigen genoemd onder 2.4 tot en met 2.7 worden gehoord en zal de verzoeken in zoverre toewijzen en de zaak verwijzen naar het kabinet van de raadsheer-commissaris.
De overige getuigenverzoeken zullen worden afgewezen. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
De anonieme getuige is in eerste aanleg door de rechter-commissaris gehoord, onder toepassing van de bepalingen met betrekking tot de bedreigde getuigen (artikel 226a van het Wetboek van Strafvordering en verder). Het beroep tegen de toepassing van deze bepalingen is ongegrond verklaard door de raadkamer van de rechtbank. Onder toepassing van genoemde bepalingen heeft de verdediging (schriftelijk) vragen kunnen stellen en daar heeft de verdediging ook gebruik van gemaakt. De vragen zijn aan de getuige gesteld en beantwoord, blijkt uit het proces-verbaal.
In hoger beroep heeft de verdediging niet nader onderbouwd welke aanvullende vragen aan deze getuige gesteld zouden moeten worden. Het hof ziet dan ook niet in welk redelijk belang de verdediging heeft bij het nogmaals horen van deze getuige. De enkele omstandigheid dat de getuige slechts op een beperkte manier kon worden bevraagd is daartoe onvoldoende.
De verdediging heeft ter zitting in hoger beroep opgemerkt dat het verzoek tot het horen van de WOD-ers en hun begeleiders gebaseerd is op dezelfde gronden als bij het gelijke verzoek in eerste aanleg. De rechtbank heeft die gronden weergegeven als het verzoek
om te kunnen controleren of aan de door de Hoge Raad geformuleerde criteria ten aanzien van de Mr.Big-methode is voldaan.De verdediging heeft toegelicht dat er meer contactmomenten zijn geweest dan zijn geverbaliseerd en dat het daarbij regelmatig over een onroerend goed-project in Thailand zou zijn gegaan.
Het hof stelt vast dat de verdediging onbeperkt schriftelijk vragen heeft kunnen stellen aan deze getuigen en dat de gestelde vragen in processen-verbaal zijn beantwoord. Uit die processen-verbaal blijkt dat daarbij ook is ingegaan op vragen omtrent onroerend goed in Thailand en op vragen of alle contactmomenten zijn geverbaliseerd.
Gelet op het voorgaande is het hof onvoldoende gebleken van een redelijk belang bij het (nog aanvullend) horen van de WOD-ers en hun begeleiders.
Ad 3. Onderzoek naar een pistool
Het hof acht het in het belang van de verdediging dat onderzoek wordt gedaan naar het pistool waarmee [persoon] zichzelf in België van het leven heeft beroofd.
Het hof geeft opdracht aan de advocaat-generaal om te onderzoeken of dit pistool (kennelijk van het kaliber .38) in België bewaard is gebleven en zo ja, aan dit wapen onderzoek (te laten) verrichten, waaronder het doen van proefschoten en de resultaten van dit onderzoek ter beschikking te stellen aan het kabinet van de raadsheer-commissaris.
Indien dit wapen niet bewaard is gebleven, geeft het hof de advocaat-generaal opdracht om te (laten) onderzoeken of met dat wapen proefschoten zijn verricht en zo ja, de resultaten daarvan ter beschikking te stellen aan de raadsheer-commissaris.
Indien dit wapen bewaard is gebleven of indien resultaten van verrichtte proefschoten ter beschikking zijn gesteld, geeft het hof opdracht aan het kabinet van de raadsheer-commissaris om een vergelijkingsonderzoek te gelasten om de waarschijnlijkheid te onderzoeken van de stelling dat de kogels, aangetroffen bij het slachtoffer [slachtoffer] , zijn verschoten met het wapen waarmee [persoon] zichzelf van het leven heeft beroofd.
Ad 4. Zaanse-verhoormethode
Het hof acht het in het belang van de verdediging dat onderzocht wordt of verdachte in 1996 op een politiebureau in Zaandijk is verhoord via de zogenoemde Zaanse-verhoormethode. Het hof zal de advocaat-generaal opdracht geven dit onderzoek uit te (laten) voeren. Indien blijkt dat verdachte in Zaandijk volgens die methode is verhoord, dienen de opnames en processen-verbaal van die verhoren toegevoegd te worden aan het dossier.
Ad 5. Voorlopige hechtenis
Het hof is van oordeel dat de ernstige bezwaren en de gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte berust nog steeds aanwezig zijn. Het hof ziet op dit moment geen grond voor het oordeel dat het vonnis van de rechtbank aperte onjuistheden bevat. Dat vonnis kan, naar de huidige stand van zaken, de ernstige bezwaren in voldoende mate dragen. Het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis zal daarom worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal om te onderzoeken:
of het pistool (kennelijk van het kaliber .38), waarmee [persoon] in 1996 zichzelf van het leven heeft beroofd, in België bewaard is gebleven en zo ja, nader onderzoek naar dit wapen (te laten) verrichten (waaronder het doen van proefschoten) en de resultaten van dit onderzoek en ter beschikking te stellen aan het kabinet van de raadsheer-commissaris voor nader onderzoek.
Indien dit wapen niet bewaard is gebleven, dient onderzocht te worden of in het verleden met dat wapen proefschoten zijn verricht en zo ja, (indien nog beschikbaar) de resultaten daarvan ter beschikking te stellen aan de raadsheer-commissaris;
of verdachte in 1996 op een politiebureau in Zaandijk is verhoord via de zogenoemde Zaanse-verhoormethode en zo ja, de opnames en processen-verbaal van die verhoren toe te voegen aan het dossier.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde
als getuigen te horen:
[getuige 1] , destijds wonende te [plaats] aan [adres] ;
de heer [getuige 2] , geboren op [geboortedag] 1935 te [geboorteplaats] , destijds wonende aan [adres] te [plaats] ;
mevrouw [getuige 3] , geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] , destijds wonende aan [adres] te [plaats] ;
mevrouw [getuige 4] , geboren op [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959, destijds wonende aan [adres] te [plaats] .
indien aan de orde op basis van de resultaten van het onderzoek naar het wapen, waarmee [persoon] zich van het leven beroofde dan wel de resultaten van proefschoten uit dat wapen:
het laten verrichten van een (schot)vergelijkingsonderzoek naar de waarschijnlijkheid van de stelling dat de kogels, aangetroffen bij het slachtoffer [slachtoffer] , zijn verschoten met het wapen waarmee [persoon] zichzelf van het leven heeft beroofd.
Wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af.
Wijst het meer of overigens verzochte af.
Schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd. Om de klemmende reden dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen en hun advocaat.
Aldus gewezen door
mr. K. Gilhuis, voorzitter,
mr. Th.C.M. Willemse en mr. D.M.I. de Waele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier,
en op 31 mei 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 31 mei 2024.
Tegenwoordig:
mr. S. Bek, voorzitter,
mr. W.J.W.K.Suijkerbuijk, advocaat-generaal,
mr. E. van der Zandt, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.