Uitspraak
1.Het verdere verloop van de zaak in hoger beroep
2.De kern van de zaak
De woning aan het adres [pand1] te [woonplaats1] wordt verkocht, waarna de hypothecaire geldlening afgesloten bij de Regiobank wordt afgelost van uit de verkoopopbrengst. De met de verkoop gemoeide kosten en taxatiekosten (voor zover aanwezig) van de heer [naam1] ( [pand3] , [pand4] , [pand2] worden eveneens voldaan uit de koopsom.
Aan de vrouw is op 2 mei 2023 een bedrag van € 3.500 voldaan. De man zal uiterlijk 3 mei 2023 een bedrag van € 1.500 voldoen.
Het bedrag van € 420.000 wordt uit de verkoopopbrengst van de [pand1] te [woonplaats1] voldaan aan de vrouw op de derdenrekening van het kantoor van haar advocaat ( [nummer2] , ten name van [naam3] ). Dit is naar verwachting niet voldoende om de gehele € 420.000 te voldoen.
Het eventuele restantbedrag zal de man, uiterlijk binnen 6 maanden na 2 mei 2023, derhalve uiterlijk 2 november 2023 aan de vrouw voldoen uit verkoop [pand3] , dan wel sluiten van een aanvullende hypothecaire lening, dan wel een lening elders.”
3.Het oordeel van het hof
Het eventuele restantbedrag zal de man, uiterlijk binnen 6 maanden na 2 mei 2023, derhalve uiterlijk 2 november 2023 aan de vrouw voldoen uit verkoop van [pand3] , dan wel sluiten van een aanvullende hypothecaire lening, dan wel een lening elders’ brengt mee dat van een spoedeisend belang sprake is en de vrouw niet het oordeel van de bodemrechter hoeft af te wachten. Kortom, de vordering is aannemelijk en het restitutierisico ontbreekt. Bijkomende feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden zijn gesteld noch gebleken.