4.3De vrouw is met twee grieven in hoger beroep gekomen. De vrouw verzoekt het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende, zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van gronden (naar het hof begrijpt):
- te bepalen dat de vrouw primair de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 augustus 2015 met een daaraan gerelateerde vordering van € 117.373,61 tot en met oktober 2023 (1),
- doch tevens subsidiair het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 juli 2022 in samenhang met de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 5 februari 2020 met een daaraan gerelateerde vordering van € 924.506,- (2), en
- de beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland van 5 oktober 2020 met een daaraan gerelateerde vordering van € 12.060,13 (3)
door middel van lijfsdwang ten uitvoer mag leggen en de man in gijzeling te doen nemen, totdat hij zijn medewerking heeft verleend aan de voldoening van de hiervoor vermelde gerechtelijke uitspraken en openstaande vorderingen met een totaal bedrag van
€ 1.166.717,61 pro memorie, als ook ter voldoening aan de gevorderde kostenveroordeling van zowel de eerste instantie als de onderhavige procedure;
- te bepalen dat de sub 1, sub 2 en sub 3 genoemde bedragen wordt/worden vermeerderd met alle op de dag van het vonnis vervallen en nog niet betaalde termijnen, wettelijke rente en kosten;
- de termijn waarbinnen de lijfsdwang kan worden ten uitvoer gelegd te bepalen op 365 dagen;
- te bepalen dat de man wordt veroordeeld in de kosten van de onderhavige procedure en in de proceskosten in eerste instantie, nakosten daaronder begrepen.