In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep van Wilting Groep B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De zaak betreft een aannemingsovereenkomst voor de realisatie van een badkamer en twee toiletten in de woning van de geïntimeerden. Wilting heeft een schadevergoeding van € 13.047,05, expertisekosten van € 1.089,- en buitengerechtelijke kosten van € 986,88 gevorderd, die door de kantonrechter zijn toegewezen. Wilting heeft hoger beroep ingesteld met de bedoeling deze vorderingen te laten afwijzen en om terugbetaling van eerder betaalde bedragen te vorderen. De geïntimeerden hebben ook hoger beroep ingesteld, met een eisvermeerdering.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren dat de geïntimeerden wisten dat de werkzaamheden tot kostenverhogende omstandigheden zouden leiden en dat zij daarvoor toestemming hebben gegeven. Het hof heeft de relevante feiten en de procedure tot nu toe uiteengezet, inclusief de verschillende facturen en de communicatie tussen partijen. Het hof heeft besloten dat Wilting moet bewijzen dat de geïntimeerden instemden met de meerwerkfacturen en dat zij op de hoogte waren van de kostenverhogingen. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, en het hof heeft richtlijnen gegeven voor het getuigenverhoor dat zal plaatsvinden op een later moment.