Uitspraak
[Verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zij op of omstreeks 19 maart 2022 te [pleegplaats] , [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
subsidiair
zij op of omstreeks 19 maart 2022 te [pleegplaats] , aan [slachtoffer] opzettelijk
zij op of omstreeks 19 maart 2022 te [pleegplaats] , in de [gemeente] , als
begrijpt: de auto van verdachte) vanaf de parkeerplaats achteruit reed. De bestuurder van de bus (het hof
begrijpt: het slachtoffer) liep met de auto mee, richting de voorzijde van de bus. Het slachtoffer bleef op de weg staan en ging op zeer korte afstand voor de auto staan. De auto reed met de linker voorzijde[…]
in op het slachtoffer, waarbij hij ten val kwam en overreden werd door vermoedelijk het linker voorwiel. Verbalisant zag dat de voorzijde van de auto omhoog kwam. De auto bewoog op en neer alsof die ergens overheen reed. De auto kon niet doorrijden. Een andere persoon rende vanaf de parkeerplaats naar de bijrijderszijde van de auto toe. De auto reed vervolgens achteruit, waarbij het voertuig weer op en neer bewoog alsof dat ergens overheen reed. Verbalisant zag dat de auto omhoog kwam. De auto reed vooruit weg waarbij de auto omhoog kwam alsof die ergens overheen reed, om vervolgens weg te rijden. [4]
begrijpt: verdachte) en op chronologische volgorde passeerde haar voertuig de volgende posities: positie 1 - [auto] staat geparkeerd, positie 2 - [auto] reed achteruit, positie 3 - [auto] gaat vooruit rijden, positie 4 - moment kort voor aanrijding en positie 5 - eerste contact. In de uitwerking van de reconstructie is het mogelijke zicht dat verdachte zou moeten hebben gehad, weergegeven. De positie van het slachtoffer en de positie van de [auto] zijn door het NFI bepaald op basis van de camerabeelden. Verbalisanten hoorden van het NFI dat het reconstrueren van de positie van het slachtoffer in de lengterichting, gezien vanuit het zichtveld van de camera van [locatie] , niet op één punt was vast te stellen voor posities 2 en 3. Bij de plaatsing van het slachtoffer op die posities gaf het NFI daarom een bereik aan waarin het slachtoffer kon hebben gestaan. Er zijn 360 graden foto's beschikbaar op de uiterste posities van dit bereik. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat op deze foto's het slachtoffer op vergelijkbare wijze zichtbaar was als op de foto's die zijn opgenomen in het proces-verbaal van de reconstructie. Op die foto's is een medewerker van de politie zichtbaar die figurant stond. De lengte van deze figurant verschilt 1 centimeter met de lengte van het slachtoffer. Zijn postuur was voor de positionering minder relevant. Net als het slachtoffer droeg de figurant donkere kleding. [5]
verklaard dat de stand-in van het slachtoffer bij positie 2 achter de deurstijl van de auto staat en op dat moment niet heel goed zichtbaar is. [7] Op het beeldfragment van positie 3 stond de [auto] stil nadat deze achteruit was gereden. Vanuit deze positie besloot verdachte haar voertuig in voorwaartse richting te versnellen. Afbeelding 6 in het proces-verbaal van reconstructie toont het gezichtsveld van verdachte op positie 3. [8] Verbalisant [verbalisant 1] heeft als deskundige ter terechtzitting verklaard dat het lichaam van de stand-in van het slachtoffer is te zien. [9]
heeft geen reden om aan te nemen dat de reconstructie onjuist is uitgevoerd en dat op basis van de tijdens de reconstructie gedane waarnemingen geen conclusies zouden kunnen worden getrokken, zoals de verdediging heeft gesteld.Het hof
stelt op basis van wat hierboven is beschreven vast dat verdachte het slachtoffer heeft kunnen zien voor de aanrijding, in ieder geval toen zij met haar auto vooruit ging rijden. De volgende vraag is of verdachte het slachtofferdaadwerkelijk
heeft gezien.
zachtjes. Toen gaf verdachte vol gas, wat getuige heeft afgeleid uit het motorgeluid. Ze gaf vol gas en ging weer naar achteren en weer naar voren. [15]
stelt op basis van de beschreven getuigenverklaringen vast dat verdachte vooruit keek toen zij vooruit reed en dat het slachtoffer zijn handen vooruit richting de auto van verdachte hield toen zij op hem af reed.
stelt voorop dat niet is gebleken dat verdachte het volle opzet heeft gehad om het slachtoffer van het leven te beroven. Hiervoor biedt het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen aanknopingspunten. Opzet op de dood kan echter ook worden aangenomen als sprake is van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig als verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het gevolg (in dit geval: de dood) zal intreden.
is van oordeel dat er een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer was door het handelen van verdachte. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met haar auto gas heeft gegeven en metvoldoende
snelheid het slachtoffer heeft aangereden, waardoor het slachtoffer onder haar auto terecht kwam, waarna zij meerdere malen over het slachtoffer heen is gereden. Hierbij reed zij onder meer over het hoofd en de borst van het slachtoffer heen. Door met eenzwaar object als een
auto een voetganger aan te rijden en over te rijden, is er een reële, niet onwaarschijnlijke, mogelijkheid
op het ontstaan van zodanig letsel dat het slachtoffer daaraan overlijdt. Dit mag bij een ieder, en dus ook bij verdachte, als bekend worden verondersteld. De gedragingen van verdachte zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht ophet veroorzaken van
de dood van het slachtoffer, dat het niet anders kan dan dat verdachte die aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard.
- verklaard dat zij in paniek was geraakt nadat zij door het slachtoffer werd aangesproken omdat zij kort daarvoor tegen zijn bus was aangereden. Daarom wilde zij zo snel mogelijk weg rijden. Dat verdachte in paniek was, sluit naar het oordeel vanhet hof
haar voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer niet uit. Volgens vaste rechtspraak kan van (voorwaardelijk) opzet slechts dan geen sprake zijn indien bij de dader zou blijken van een zodanige ernstige geestelijke afwijking dat aangenomen moet worden dat hij van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan is verstoken. Een zodanig ernstige stoornis die het opzet uitsluit, is dus slechts bij hoge uitzondering aan de orde. In deze zaak is van een zodanig ernstige geestelijke afwijking niet gebleken.Zoals hiervoor al is overwogen, acht het hof ook een noemenswaardige tijdelijke storing van haar waarnemingsvermogen niet aannemelijk geworden.
Bewezenverklaring
of omstreeks19 maart 2022 te [pleegplaats] , [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
, althans in de nabijheid vandat voertuig liep,
/of (met snelheid
) (vervolgens
)met die personenauto
(aan
-/in-)gereden en
/of
) één ofmeerdere malen, met die personenauto,
ofborst en
/of (boven)lichaam en
/of
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
- Meldplicht bij Reclassering;
- Ambulante behandeling;
- Locatieverbod (zonder elektronische monitoring);
- Contactverbod;
- Betrokkene laat zich behandelen door [forensisch polikliniek] of een forensische soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de Reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Beslag
Vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
10 (tien) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 51.705,83 (eenenvijftigduizend zevenhonderdvijf euro en drieëntachtig cent) bestaande uit € 16.705,83 (zestienduizend zevenhonderdvijf euro en drieëntachtig cent) materiële schade en € 35.000,00 (vijfendertigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
€ 37.650,70 (zevenendertigduizend zeshonderdvijftig euro en zeventig cent) bestaande uit € 5.150,70 (vijfduizend honderdvijftig euro en zeventig cent) materiële schade en € 32.500,00 (tweeëndertigduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.