ECLI:NL:GHARL:2024:3458

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
200.305.514/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in medische aansprakelijkheidszaak met benoeming van deskundigen

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep in een medische aansprakelijkheidskwestie. De verzoeker, die in 2015 met ernstige gezondheidsklachten bij huisartsen is geweest, verwijt de behandelend artsen een beroepsfout te hebben gemaakt door een streptokokkeninfectie niet tijdig te onderkennen. Dit leidde tot ernstige complicaties, waaronder fasciitis necroticans en een septische shock, met als gevolg amputaties. De rechtbank had eerder een deskundige benoemd, maar deze trok zich terug na het indienen van een concept-rapport. De verzoeker verzocht om een nieuwe deskundige, wat door de rechtbank werd afgewezen. In de tussenuitspraak van 21 mei 2024 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en besloten om twee deskundigen te benoemen, elk gespecialiseerd in de betrokken medische disciplines. Het hof heeft ook de procedure voor de deskundigen vastgesteld, inclusief de verplichting om de verzoeker als eerste inzage te geven in de concept- en definitieve rapporten. De kosten van de deskundigen worden voorlopig ten laste van de Rijkskas gebracht, en de procedurekosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De deskundigen zijn opgedragen om hun rapport vóór 1 maart 2025 in te dienen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.305.514/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/19/124302)
Beschikking van 21 mei 2024
in de zaak van
[verzoeker],
hierna:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
bij de rechtbank: verzoeker,
advocaat: mr. S. Oosting, die kantoor houdt te Groningen,
tegen

1.[verweerder1] ,hierna: [verweerder1] ,wonende te [woonplaats2] ,advocaat: mr. L. Beij, die kantoor houdt te Utrecht,2. [verweerster1] ,hierna: [verweerster1] ,wonende te [woonplaats1] ,advocaat: mr. L. Beij, die kantoor houdt te Utrecht,3. de naamloze vennootschap VvAA Schadeverzekeringen N.V.,

hierna:
VvAA,
gevestigd te Utrecht,
advocaat: mr. L. Beij, die kantoor houdt te Utrecht,
4. [verweerder2] ,
hierna:
[verweerder2],
woonplaats kiezend te [woonplaats1] ,
advocaat: mr. M. van Gool, kantoorhoudend te Utrecht,
5. de heer
[verweerder3],
hierna:
[verweerder3],
woonplaats kiezend te [woonplaats1] ,
advocaat: mr. M. van Gool te Utrecht,
6. de heer
[verweerder4],
hierna:
[verweerder4],
woonplaats kiezend te [woonplaats1] ,
advocaat: mr. M. van Gool te Utrecht,
7. De stichting
Stichting Wilhelmina Ziekenhuis Assen,
hierna:
het ziekenhuis,
gevestigd te Assen,
advocaat: mr. M. van Gool te Utrecht,
8. de onderlinge waarborgmaatschappij
onderlinge waarborgmaatschappij voor Instellingen in de gezondheidszorg MediRisk B.A.,
hierna:
MediRisk,
gevestigd te Utrecht,
advocaat: mr. M. van Gool te Utrecht,
verweerders in hoger beroep,
bij de rechtbank: verweerders
hierna gezamenlijk te noemen:
[verweerders]

1.De verdere procedure bij het hof

1.1
Het hof verwijst naar de tussenbeschikking van 9 november 2023. [1] In deze tussenbeschikking heeft het hof de zaak aangehouden, zodat zich een nieuwe advocaat voor [verzoeker] zou kunnen stellen.
1.2
Vervolgens heeft mr. Oosting zich voor [verzoeker] gesteld.
1.3
De advocaten van partijen hebben daarna overleg gevoerd over de benoeming van een deskundige op het gebied van de huisartsgeneeskunde. Mr. Oosting heeft het hof in een e-mail van 10 mei 2024 laten weten dat partijen daarover overeenstemming hebben bereikt. Het hof heeft mr. Beij en mr. van Gool in de gelegenheid gesteld om, wanneer partijen volgens hen geen overeenstemming hebben bereikt, dat aan het hof te laten weten. Zij hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.Waar gaat het in deze zaak om

2.1
In de tussenbeschikking van 9 november 2023 is al vermeld waar het in deze zaak om gaat. Voor de leesbaarheid van de nu te geven beschikking wordt dat eerst herhaald.
2.2
[verzoeker] heeft zich op 20 en 22 juli 2015 bij de huisartsenpraktijk van [verweerder1] en [verweerster1] gemeld met (onder meer) keelklachten. In de nacht van 22 op 23 juli 2015 is hij door een arts van de huisartsenpost verwezen naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Vervolgens is hij onder meer behandeld door de medisch specialisten [verweerder2] , [verweerder3] en [verweerder4] . Op 23 juli 2015 is hij overgeplaatst naar het UMCG, waar is vastgesteld dat hij een streptokokkeninfectie had, waardoor bij hem fasciitis necroticans (een ontsteking van de huid en het onderhuidse weefsel waardoor het weefsel afsterft) en een septische shock is ontstaan. [verzoeker] heeft diverse medische ingrepen ondergaan. Bij die ingrepen zijn onder meer de beide onderbenen en de vingertoppen van de linkerhand geamputeerd.
2.3
[verzoeker] verwijt enkele behandelend artsen dat zij een beroepsfout hebben gemaakt door niet te onderkennen dat hij een streptokokkeninfectie had. Hij heeft bij de rechtbank een verzoek tot een voorlopig deskundigenbericht ingediend. De rechtbank heeft dat verzoek toegewezen en heeft een deskundige benoemd. Nadat de deskundige zijn concept-rapport had ingediend en partijen op dat concept hadden gereageerd, heeft de deskundige zich teruggetrokken. [verzoeker] heeft daarop verzocht één andere deskundige te benoemen. De rechtbank heeft dat in de beschikking van 22 oktober 2021 geweigerd. [verzoeker] is het niet met deze beslissing eens.
2.4 Het hof vindt, anders dan de rechtbank, dat het (in hoger beroep gewijzigde) verzoek van [verzoeker] om een deskundigenbericht te bevelen toewijsbaar is. Het hof zal niet één, maar twee deskundigen benoemen, een deskundige per expertise van de betrokken artsen. Het hof zal ook andere vragen formuleren dan de rechtbank heeft gedaan. Het hof zal deze beslissing hierna motiveren, door eerst de relevante feiten te vermelden en door vervolgens de geschilpunten van partijen te bespreken.

3.De tussenbeschikking

3.1
In de tussenbeschikking heeft het hof de relevante feiten weergegeven. Verder heeft het hof vastgesteld waarover partijen het inmiddels eens zijn en heeft het hof op een aantal geschilpunten tussen partijen beslist.
3.2
Het hof heeft het volgende vastgesteld en beslist:
- het hof heeft de bevoegdheid om de deskundige te vervangen door meerdere deskundigen;
- bij de vraagstelling aan de te benoemen deskundigen is het hof niet gebonden aan de door de rechtbank aan de te vervangen deskundige gestelde vragen;
- [verzoeker] dient de kosten van de deskundigen voor te schieten;
- het verzoek van [verzoeker] heeft alleen nog betrekking op het handelen van de betrokken huisartsen en longartsen. Voor zover het gericht was tegen [verweerder3] en [verweerder4] is het niet toewijsbaar;
- hoewel huisarts [de huisarts] en longarts [de longarts] niet in de procedure betrokken zijn, is hun handelen toch ook onderwerp van het onderzoek;
- partijen hebben overeenstemming bereikt over de benoeming van [de deskundige1] als de deskundige die het medisch handelen van de betrokken longartsen moet onderzoeken.

4.De verdere bespreking van het geschil tussen partijenDe te benoemen deskundigen4.1 Inmiddels hebben partijen ook overeenstemming bereikt over de benoeming van[de deskundige2] als deskundige die het medisch handelen van de betrokken huisartsen moet onderzoeken.De aan de deskundigen te stellen vragen4.2 Partijen verschillen van mening over de aan de deskundigen te stellen vragen. Met inachtneming van wat partijen hebben aangevoerd, zal het hof hierna de vragen voor de deskundigen formuleren. Het hof merkt daarbij op dat het, anders dan [verzoeker] wil, aan de deskundigen geen vragen zal voorleggen over het causaal verband tussen een eventueel delay vanwege een fout van (een van de) artsen en de bij [verzoeker] ontstane gezondheidsschade. De reden daarvan is dat de te benoemen deskundigen niet deskundig zijn op dit gebied.4.3 Het hof zal de deskundigen de volgende vragen voorleggen. De deskundigen dienen deze vragen alleen voor het handelen van de arts(en) op hun eigen vakgebied te beantwoorden, dus [de deskundige2] voor het handelen van de huisartsen en [de deskundige1] voor het handelen van de betrokken longartsen.I. Persoonlijke gegevens

a. In welk van de volgende registers staat u ingeschreven: BIG-register, specialistenregister, profielartsregister en opleidingsregister?b. Onder welke beroepen en specialismen staat u in deze registers ingeschreven?
Bij [verzoeker] is op 23 juli 2015 de diagnose fasciitis necroticans en sepsis/septische shock als gevolg van een streptokokken-C-infectie gesteld.
III. Hoe hoort het in het algemeen te gaan?
a. Kunt u voor de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling waar het hier over gaat, aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard?
b. Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?
c. Kunt u bij de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling aangeven of met de bepaalde handelwijze beoogd wordt een specifiek omschreven medisch doel te bereiken?
d. Zo ja, welk doel?
e. Zijn er meerdere mogelijkheden van behandeling?
f. Zo ja, voor welke mogelijke behandeling is in dit geval gekozen?
g. Kunt u aangeven of er binnen de beroepsgroep bestaande medisch professionele standaard iets bekend is over het verschil in resultaat van de behandelingen?
III. Hoe is het in dit geval gegaan?Het gaat bij deze vraag om een zo nauwkeurig mogelijke feitelijke en chronologische beschrijving van (het verloop van) de consulten van 20 en 22 juli 2022 bij de huisartsen en de medische onderzoeken en verrichtingen tijdens de opname van [verzoeker] in het ziekenhuis van 22 tot 23 juli 2015.a. Kunt u op basis van de beschrijving in het medisch dossier en uw bevindingen bij eventueel lichamelijk onderzoek, voor zover verricht, een beschrijving geven van de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling zoals verricht bij betrokkene?
b. Voor zover een handeling niet duidelijk is, wilt u dit dan aangeven onder opgave van redenen?
IV. De beoordeling van het medisch handelenU moet deze vraag zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.
a. Kunt u aangeven of naar uw oordeel de behandelend arts heeft gehandeld volgens de op dat moment voor hem geldende professionele standaard?
b. Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?c. Als er volgens uw antwoord op de vorige vraag zou zijn gehandeld, zou de juiste diagnose dan naar uw redelijke verwachting eerder zijn gesteld, en zo ja, wanneer?
V. Medisch wetenschappelijke opvattingen
a. Bestaan er over het onderwerp van uw onderzoek medisch wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen?

Als u vraag Va bevestigend heeft beantwoord:

b. Kunt u in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen (voor zover mogelijk met verwijzing naar literatuur)?
c. Wat is uw eigen opvatting?
d. Kunt u aangeven of een deskundige met een andere opvatting in dit geval tot een andere conclusie was gekomen dan waartoe u komt?
e. Als inderdaad een deskundige met een andere opvatting in dit geval tot een ander oordeel was gekomen: kunt u aangeven wat die conclusie zou zijn geweest?
VI. Slotvraag
Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak door de rechter?
Enkele geschilpunten over de uitvoering van het onderzoek4.4 Volgens [verweerder2] , het ziekenhuis en Medirisk dienen de deskundigen contact op te nemen met [verweerder2] (en mogelijk ook met [de longarts] - helemaal duidelijk is dat niet) om hem/hen over het medisch handelen te horen. Volgens hen vloeit dat voort uit het beginsel van hoor- en wederhoor. Het hof volgt hen daarin niet. Het is aan de deskundigen om te beoordelen of het voor hun onderzoek wenselijk is om [verzoeker] en/of de artsen te horen. Partijen kunnen desgewenst bij het begin van het onderzoek opmerkingen maken en verzoeken doen en in dat verband hun visie onder de aandacht van de deskundige brengen. Bovendien krijgen zij de gelegenheid te reageren op het concept-rapport van de deskundige. Op deze wijze wordt aan het beginsel van hoor- en wederhoor voldaan.
4.5
De deskundigen krijgen het procesdossier toegestuurd. Het hof ziet geen reden om bepaalde stukken die deel uitmaken van dit dossier, zoals medische adviezen of het (ingetrokken) concept-rapport van [naam1] daarvan uit te zonderen. Het is aan het deskundig oordeel van de deskundigen om deze stukken op waarde te schatten.
4.6
Omdat het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, heeft [verzoeker] het inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoeker] als eerste de concept-rapporten van de deskundigen moet ontvangen en vervolgens, als hij bij die rapporten zijn blokkeringsrecht niet heeft uitgeoefend, ook als eerste de definitieve rapporten van de deskundige moet ontvangen. De deskundigen zullen daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. Het hof wijst er overigens op dat, als [verzoeker] van zijn blokkeringsrecht gebruik maakt, de rechter in een eventuele bodemprocedure daaruit de gevolgtrekking kan maken die de rechter in de gegeven omstandigheden geraden acht.
de kosten van de deskundige worden ten laste gebracht van ’s Rijks kas4.7 [verzoeker] dient in beginsel de kosten van de deskundigen voor te schieten. Omdat hij inmiddels in aanmerking komt voor kosteloze rechtsbijstand, zal aan hem geen voorschot worden opgelegd (art. 199 lid 3 Rv). De kosten van de deskundige komen vooralsnog (zie art. 205 lid 2 Rv) ten laste van ’s Rijks kas.
conclusies4.8 Het hof zal de beschikking van de rechtbank van 22 oktober 2021 vernietigen en alsnog andere deskundigen benoemen in de plaats van [naam1] . Voor zover het verzoek [verweerder3] en [verweerder4] betreft zal het worden afgewezen. Het hof zal de kosten van de procedure compenseren, omdat beide partijen op onderdelen in het ongelijk zijn gesteld. Het merkt daarbij op dat niet aannemelijk is geworden dat voor het verweer van [verweerder3] en [verweerder4] extra kosten zijn gemaakt. De compensatie van proceskosten betreft uitdrukkelijk alleen de kosten van de procedure tot het verkrijging van de deskundigenberichten, niet de kosten van de deskundigenberichten zelf.

5.5. De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 22 oktober 2021,
en doet als volgt recht:
wijst het verzoek af voor zover het [verweerder3] en [verweerder4] betreft;
wijst het verzoek toe voor zover het de andere verweerders in hoger beroep betreft;
benoemt tot deskundigen:
[de deskundige2] , emeritus hoogleraar huisartsgeneeskunde, [adres1] , [plaats1] , e-mail: [de deskundige2] @radboudumc.nl
[de deskundige1] , [functie] van het Maastricht UMC+ te Maastricht, postbus 5800, 6201AZ Maastricht, e-mail: [de deskundige1] @mumc.nl
om een onderzoek te doen naar de hiervoor onder 5.10 vermelde vragen met inachtneming van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl);
schrijft de deskundigen voor dat zij bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding moet worden gemaakt van de inhoud van die opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat de deskundigen een concept van het rapport eerst aan [verzoeker] zullen zenden en dat zij schriftelijk aan [verweerders] zullen laten weten dat zij het concept-rapport aan [verzoeker] hebben gezonden;
bepaalt dat de deskundigen, als [verzoeker] zijn blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, dan wel een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, hun concept-rapport vervolgens aan (de advocaat van) [verweerder1] , [verweerster1] , [de huisarts] en VvAA respectievelijk (de advocaat van) [verweerder2] , [de longarts] , het ziekenhuis en Medirisk zullen zenden;
bepaalt dat de deskundigen deze betrokkenen vervolgens in de gelegenheid zullen stellen opmerkingen over het concept te maken en dat zij in hun rapport moeten vermelden of aan dit voorschrift is voldaan, waaruit die opmerkingen bestaan en wat hun reactie daarop is;
bepaalt dat de deskundigen hun definitieve rapport eerst aan [verzoeker] zullen zenden en dat zij schriftelijk aan (de advocaat van) [verweerder1] , [verweerster1] , [de huisarts] en VvAA respectievelijk [verweerder2] , [de longarts] , het ziekenhuis en Medirisk zullen laten weten dat zij het definitieve rapport aan [verzoeker] hebben gezonden;
bepaalt dat de deskundigen, als [verzoeker] zijn blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, dan wel een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, hun definitieve rapport vervolgens aan het hof zullen zenden, met afschrift aan [verweerder1] , [verweerster1] , [de huisarts] en VvAA respectievelijk [verweerder2] , [de longarts] , het ziekenhuis en Medirisk;
bepaalt dat de deskundigen, als [verzoeker] zijn blokkeringsrecht heeft uitgeoefend, daarvan schriftelijk bericht zullen geven aan het hof, met afschrift van dat bericht aan [verweerder1] , [verweerster1] en VvAA respectievelijk [verweerder2] , het ziekenhuis en Medirisk;
bepaalt dat [verzoeker] aan de deskundigen een kopie van het volledige procesdossier ter beschikking zal stellen;
beveelt partijen om aan de deskundigen alle door hen gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de deskundigen het ondertekende deskundigenbericht vóór 1 maart 2025 toesturen aan de griffie van dit hof (Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden);
bepaalt dat de kosten van deskundigen vooralsnog ten laste worden gebracht van ’s Rijks kas;
bepaalt dat de deskundigen zich met vragen en opmerkingen zullen wenden tot
mr. H. de Hek, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking aan de deskundigen te zenden;
compenseert de kosten van de procedure bij de rechtbank en bij het hof - met uitzondering van de kosten van de deskundigenberichten zelf - in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. de Hek, M. Willemse en W.P.M. ter Berg en is in aanwezigheid van de griffier uitgesproken op 21 mei 2024.