ECLI:NL:GHARL:2024:3281

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
200.316.553/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en aansprakelijkheid in investeringsgeschil tussen Techfront Ventures B.V. en betrokken vennootschappen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat voortvloeide uit een geschil tussen Techfront Ventures B.V. en verschillende vennootschappen, waaronder Safami Delta Investments N.V. en eGalaxy Connections B.V. De kern van het geschil betreft onrechtmatige daad en aansprakelijkheid in verband met investeringen die Techfront heeft gedaan in de onderneming Degree-n. Techfront c.s. verwijten de gedaagden dat zij hen hebben misleid over de unieke eigenschappen van een verwarmingspaneel, het D7-paneel, en over de investeringen die door de zakenpartner zijn gedaan. Het hof oordeelt dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door een valse voorstelling van zaken te geven, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade voor Techfront c.s. Het hof wijst de vorderingen van Techfront c.s. grotendeels toe, met uitzondering van enkele vorderingen die onvoldoende onderbouwd zijn. De zaak wordt voor verdere schadevaststelling verwezen naar de schadestaatprocedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.316.553/01
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 498773
arrest van 7 mei 2024
in de zaak van

1.Techfront Ventures B.V.,

die is gevestigd in Veenendaal,
2. B.V. Bouwmaatschappij Watergraafsmeer,
die is gevestigd in Amsterdam,

3. N.V. De Duckenburg,

die is gevestigd in Amsterdam,
die hoger beroep hebben ingesteld,
en bij de rechtbank optraden als eisers,
hierna samen:
Techfront. c.s.
advocaat: mr. R.S.A. Essed te Rotterdam,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

die woont in [woonplaats1] ,
2. Safami Delta Investments N.V.,
die is gevestigd in Hasselt,
die ook hoger beroep hebben ingesteld,
en bij de rechtbank optraden als gedaagden,
hierna samen:
[geïntimeerde1 en 2]en ieder afzonderlijk
[de zakenpartner]en
Safami,
advocaat: mr. N.H.A. Kampschreur te Eindhoven
en

3.Group A N.V.,

die is gevestigd in Hasselt (België),
4. [geïntimeerde4],
die woont in te [woonplaats1] ,

5. [geïntimeerde5] N.V.,

die is gevestigd in [vestigingsplaats] ,

6. [geïntimeerde6] ,

die woont in [woonplaats1] ,
7. Narwal B.V. B.A.,die is gevestigd in Heusden-Zolder (België),
8. [geïntimeerde8] ,die woont in [woonplaats2] ,
die ook hoger beroep hebben ingesteld
en bij de rechtbank optraden als gedaagden,
hierna:
Group A(3) en
[geïntimeerden4 t/m 8](4 t/m 8 samen),
advocaat: mr. V.H. Jurgens te Eindhoven
en

9.eGalaxy Connections BV,die gevestigd is in Venlo,10. [geïntimeerde10] ,die woont in [woonplaats3] ,11. [geïntimeerde11] ,die woont te [woonplaats4] ,die bij de rechtbank als gedaagden verstek lieten gaan,en ook in hoger beroep niet zijn verschenen,hierna: eGalaxy, [geïntimeerde10] en [geïntimeerde11]

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 26 september 2023 heeft op 6 februari 2024 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Partijen hebben het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
Techfront c.s. verwijten [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] dat zij Techfront c.s. hebben misleid tot het doen van investeringen in de onderneming van Degree-n (deels via DGRN Holding) met als doel gelden ten eigen bate aan de onderneming te onttrekken. Techfront c.s. voeren aan dat [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] hen hebben voorgehouden dat de onderneming van Degree-n een uniek verwarmingspaneel produceert, het D7-paneel, dat bestaat uit warmtematjes met een unieke dispersie waarvan de geheime receptuur bij twee notarissen gedeponeerd was. Dit terwijl er helemaal geen geheim recept bestond, maar sprake was van een kant en klaar product dat in Zuid-Korea werd ingekocht.
Bovendien heeft [de zakenpartner] Techfront c.s. medegedeeld dat [geïntimeerde1 en 2] 2,1 miljoen euro in de onderneming van Degree-n hadden geïnvesteerd, hetgeen volgens Techfront c.s. ook niet juist bleek te zijn. [de zakenpartner] kwam zijn verplichting om € 1.000.000 in de joint venture in te brengen niet na en heeft van de door Techfront c.s. gestorte gelden € 500.000 weggesluisd ter delging van schulden van het [de zakenpartner] concern.
Techfront c.s. houden [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] en de bij dit handelen betrokken vennootschappen van [de zakenpartner] en [geïntimeerde10] , Safami en eGalaxy, aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW. De overige gedaagden worden door Techfront c.s. aansprakelijk gehouden op grond van artikel 6:166 BW.

3.De procedure bij de rechtbank en de vordering in hoger beroep

3.1
Techfront c.s. hebben in dat kader bij de rechtbank de volgende vorderingen ingesteld tegen de gedaagden:
1. voor recht te verklaren dat zij ieder voor zich onrechtmatig jegens Techfront c.s. hebben gehandeld en uit dien hoofde hoofdelijk jegens Techfront c.s. aansprakelijk zijn voor de door hen geleden en nog te lijden schade;
2. hen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de begrote schade van € 1.536.545,20 te vermeerderen met rente;
3. hen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van overige schade, op te maken bij staat en te vermeerderen met rente;
4. hen hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met nakosten en rente.
3.2
De rechtbank heeft in haar eindvonnis van 25 mei 2022 de vorderingen van Techfront c.s. tegen een aantal gedaagden gedeeltelijk toegewezen.
Zij heeft voor recht verklaard dat [de zakenpartner] , Safami, [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] , eGalaxy, Group A, Degree-n en Riantis onrechtmatig jegens Techfront c.s. hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade als omschreven in rov 4.32 van het vonnis, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Dat betreft:
1) kosten die medewerkers van Techfront c.s. hebben gemaakt in verband met het
opzetten en vormgeven van de joint venture, het voeren van de administratie van
Degree-n, het saneren van de schulden van Degree-n en het voeren van overleg met
adviseurs over problemen, schade en aansprakelijkheid en
2) juridische kosten, accountantskosten en notariskosten in verband met het opzetten en
vormgeven van de joint venture, de overname van de activiteiten van Degree-n en de
sanering van de schulden van Degree-n.
De rechtbank heeft [de zakenpartner] , Safami, [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] , eGalaxy, Group A, Degree-n en Riantis verder hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 114.063,50 aan Techfront, € 57.031,75 aan Watergraafsmeer en € 57.031,75 aan De Duckenburg, alles te vermeerderen met rente.
Ten slotte zijn [de zakenpartner] , Safami, [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] , eGalaxy, Group A, Degree-n en Riantis hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, nakosten en rente.
De vorderingen tegen de overige gedaagden zijn afgewezen.
3.3
Een deel van de gedaagden in eerste aanleg – Lumia BV, [naam1] , [naam2] , [naam3] , curator van Degree-n, en [naam4] , curator van Riantis NV – is niet betrokken in dit hoger beroep en heeft ook zelf geen hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank ingesteld. Ten aanzien van hen is het vonnis van 25 mei 2022 in kracht van gewijsde gegaan.
3.4
Techfront c.s. hebben hun eis in hoger beroep gewijzigd aldus dat zij nu vorderen:
het eindvonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 25 mei 2022 te vernietigen voor wat betreft de afgewezen (onderdelen van de in prima ingestelde) vorderingen en opnieuw recht doende:
1. voor recht te verklaren dat ook geïntimeerden sub 3 en sub 5 tot en met 8, ieder voor zich, onrechtmatig jegens Techfront c.s. hebben gehandeld en uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Techfront c.s. geleden en nog te lijden schade;
2. geïntimeerden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om aan Techfront c.s.:
( i) primair een bedrag van 1.000.000 te betalen als vergoeding voor de door Techfront c.s. geleden schade in verband met het verlies van hun aan DGRN Holding geleende gelden (achtergestelde geldleningen), dan wel subsidiair, voor zover rechtens noodzakelijk, afzonderlijk aan Techfront te betalen een bedrag van 500.000, aan Watergraafsmeer een bedrag van 250.000 en aan Duckenburg een bedrag van 250.000, zowel primair als subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente over de toegewezen bedragen vanaf de datum van het verstrekken van bedoelde leningen, zijnde 28 februari 2019;
(ii) primair een bedrag van € 210.000 te betalen als vergoeding voor de door Techfront c.s. geleden schade in verband met het verlies van de door hen aan DGRN Holding geleende gelden in verband met het tijdelijk krediet dan wel subsidiair, voor zover rechtens noodzakelijk, afzonderlijk aan Techfront te betalen een bedrag van € 105.000 aan Watergraafsmeer een bedrag van € 52.500 en aan Duckenburg een bedrag van € 52.500, zowel primair als subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente over de toegewezen bedragen vanaf de datum waarop het laatste deel van het tijdelijk krediet is verstrekt, zijnde 30 juli 2019;
(iii) schadevergoeding te betalen ter zake van de door Techfront c.s. gemaakte juridische kosten en de accountantskosten in verband met (i) de beoordeling van de aansprakelijkheid van de in eerste aanleg gedaagde partijen, (ii) de beoordeling van de grondslag en omvang van de geleden schade en (iii) het verkrijgen van betaling buiten rechte, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarden in prima;
(iv) schadevergoeding te betalen ter zake van de volledige 'overige schade' als uiteengezet in paragraaf 4.3 van de dagvaarding in prima en onder grief 3 in de onderhavige memorie, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van dagvaarden in prima;
( v) schadevergoeding te betalen ter zake van de door Techfront c.s. geleden en nog te lijden schade in verband met de door hen gemaakte en nog te maken werkelijke proceskosten (waaronder de advocaatkosten) voor het voeren van de onderhavige procedure (in eerste aanleg en in hoger beroep)en de nog te voeren schadestaatprocedure(s), zulks onder aftrek van de reeds uitgesproken proceskostenveroordeling in prima, een en ander nader
op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
3. geïntimeerden, voor zover mogelijk hoofdelijk, te veroordelen tot betaling van de
kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten van € 157 zonder betekening, dan wel
€ 239 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest, en — voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen die termijn plaatsvind — te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen arrest.
3.5
Deze eiswijziging is bij exploten van 22 en 23 december 2022, gevolgd door herstelexploten van 2 januari 2023, aan de niet in hoger beroep verschenen partijen,
eGalaxy, [geïntimeerde10] en [geïntimeerde11] , betekend.
3.6
[geïntimeerde1 en 2] , Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] willen met hun hoger beroep bereiken dat de vorderingen van Techfront c.s. alsnog volledig worden afgewezen.
3.7
Het hof zal oordelen dat de vorderingen tegen [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy – die allen verstek hebben laten gaan – op grond van artikel 139 Rv zullen worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde veroordeling in de werkelijke advocaatkosten.
Het hof zal verder oordelen dat ook [de zakenpartner] onrechtmatig jegens Techfront c.s. heeft gehandeld en dat de vorderingen van Techfront c.s. voor zover die tegen [de zakenpartner] zijn gericht voor toewijzing in aanmerking komen op de wijze als hierna in het dictum bepaald.
De vorderingen van Techfront c.s. zullen voor het overige worden afgewezen.
De door [geïntimeerde1 en 2] , Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] ingestelde vorderingen zullen worden afgewezen. Dat wordt hierna uitgelegd. De bezwaren (grieven) zullen daarbij thematisch worden behandeld, nadat eerst de vaststaande feiten zijn weergegeven.

4.De feiten

4.1
Alle (verschenen) partijen hebben in hun eerste grief bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop de rechtbank de feiten heeft vastgesteld. Het hof zal de feiten zelf vaststellen met inachtneming van de bezwaren die tegen de weergave van de feiten door de rechtbank zijn aangevoerd, zodat partijen bij een afzonderlijke bespreking van deze grieven geen belang meer hebben. Voor zover partijen klagen dat de weergave van de vaststaande feiten door de rechtbank onvolledig is, wijst het hof erop dat een rechter niet gehouden is alle vaststaande feiten in zijn vonnis te vermelden. Hij kan volstaan met vermelding van de feiten die hij voor de beoordeling van het geschil relevant acht. In deze zaak kan van het volgende worden uitgegaan.
4.2
[de zakenpartner] , [geïntimeerde4] , [geïntimeerde6] , [geïntimeerde8] , [naam5] , [naam1] en [naam2]
zijn familie van elkaar. [de zakenpartner] is oprichter en eigenaar van meerdere vennootschappen in België. Deze vennootschappen worden (indirect) door hem en/of familieleden bestuurd.
In de voor deze zaak relevante periode werd:
— [geïntimeerde5] N.V. bestuurd door [de zakenpartner] , [geïntimeerde4] en [geïntimeerde6] ,
— Safami door [de zakenpartner] en [geïntimeerde5] N.V.
— Narwal door [geïntimeerde8] en [naam5] ,
— Lumia door [naam1] en [naam2] en
— Group A door Narwal, Lumia en [de zakenpartner] .
4.3
Begin 2016 kwam [de zakenpartner] in contact met [geïntimeerde11] . [geïntimeerde11] hield zich met [geïntimeerde10] binnen het bedrijf Tomorrow Green Solutions B.V. (hierna: TGS) van de heer [naam6] (hierna: [naam6] ) bezig met de ontwikkeling van infrarood verwarmingspanelen. Deze panelen waren geen commercieel succes en TGS beschikte niet over de financiële middelen die nodig waren voor een verdere ontwikkeling van die panelen. [geïntimeerde11] zag wel mogelijkheden en zocht daarom een externe investeerder.
4.4
[de zakenpartner] besloot om via zijn Belgische vennootschap Riantis BV, waarvan hij indirect bestuurder is, in de verdere ontwikkeling van de panelen te investeren. Riantis richtte daarvoor in mei 2016 Degree-n BV, vennootschap naar Nederlands recht, op. Riantis is enig aandeelhouder van Degree-n. [geïntimeerde5] NV houdt de meerderheid van de aandelen in Riantis. [geïntimeerde11] was tot 25 april 2017 enig bestuurder van Degree-n. In de periode
24 april 2017 tot 12 juni 2018 had Degree-n geen bestuurder. Vanaf 12 juni 2018 is Riantis bestuurder van Degree-n. Op 24 juni 2019 is Riantis in staat van faillissement verklaard.
4.5
[geïntimeerde10] bleef na de oprichting van Degree-n als opdrachtnemer via zijn vennootschap eGalaxy Connections B.V. (hierna: eGalaxy) betrokken bij de ontwikkeling van de infrarood warmtepanelen.
4.6
Op 6 maart 2018 heeft eGalaxy een overeenkomst gesloten met SH Korea, een Zuid-Koreaanse fabrikant van warmtematjes. SH Korea heeft op basis van deze overeenkomst warmtematjes voorzien van een warmtegeleidende coating (dispersie) aan eGalaxy geleverd die eGalaxy op haar beurt weer aan Degree-n leverde. De door eGalaxy geleverde warmtematjes werden gebruikt voor het assembleren van de verwarmingspanelen van Degree-n (hierna ook: de D7-panelen).
4.7
Op 27 juni 2018 hebben [de zakenpartner] en [naam7] , aandeelhouder en directeur van
Techfront (hierna: [naam7] ), gesproken over Degree-n en haar producten en over een mogelijke participatie van Techfront in de exploitatie van de D7-technologie.
4.8
[naam7] heeft vanaf september 2018 toegang gekregen tot de administratie van Degree-n. Hij werd als interim-manager aangesteld om de joint venture voor te bereiden. Met hem werd een management vergoeding van € 7.500 excl. btw per maand overeengekomen. [naam7] heeft verder twee andere mogelijke investeerders in de onderneming van Degree-n benaderd: Watergraafsmeer en De Duckenburg. Vertegenwoordigers van deze vennootschappen, [naam8] en [naam9] , hebben vanaf 1 december 2018 toegang gekregen tot de administratie van Degree-n. Ook met hen werd een managementvergoeding overeengekomen. In december 2018 is een due diligence onderzoek uitgevoerd.
4.9
Op 1 december 2018 hebben Safami, Techfront, Watergraafsmeer en
De Duckenburg investeringsafspraken gemaakt. Die afspraken staan in een Letter of Intent
(hierna: de LOI) en luiden, voor zover hier van belang en samengevat, als volgt:
— Partijen zullen twee vennootschappen oprichten: een holding en een werkmaatschappij.
De holding zal alle aandelen houden in het kapitaal van de werkmaatschappij.
— Safami zal 50% van de aandelen in het kapitaal van de holding houden, Techfront 25%
en Watergraafsmeer en De Duckenburg ieder 12,5%.
— De holding zal alle activa van Degree-n, waaronder formule en samenstelling van
de receptuur, de via een separate overeenkomst van eGalaxy verkregen voorraden, receptuur, contracten met de leverancier van de matten, contracten met de leverancier van de dispersie en alle andere voor Degree-n relevante en belangrijke assets kopen voor een prijs van
€ 2.000.000. De holding zal de koopsom na ontvangst van de € 2.000.000 aan leningen aan Degree-n voldoen.
— Ter voldoening van deze koopsom en van de overname en levering van 50% van de aandelen in de holding zal Safami een bedrag van € 1.000.000 aan de holding ter beschikking stellen, Techfront voor voldoening van de koopsom en 25% van de aandelen
€ 500.000 en Watergraafsmeer en De Duckenburg ter voldoening van de koopsom en verwerving van elk 12,5% van de aandelen ieder € 250.000, alles in de vorm van achtergestelde leningen.
— Techfront, Watergraafsmeer en De Duckenburg zullen per direct aan Degree-n een
overbruggingskrediet verstrekken van maximaal € 400.000,- zodat Degree-n zijn huidige openstaande verplichtingen aan geselecteerde leveranciers kan voldoen. Het overbruggingskrediet kan enkel aangewend worden met het uitdrukkelijke akkoord van Techfront vertegenwoordigd door [naam7] voor elke aanwending. Degree-n zal de lening terugbetalen voor 1 maart 2019.
4.1
Techfront c.s. en Degree-n hebben verder op 1 december 2018, in verband met het
door Techfront c.s. te verstrekken overbruggingskrediet, een overeenkomst van geldlening
gesloten. In de overeenkomst staat dat Degree-n aan haar verstrekt overbruggingskrediet
uiterlijk op 28 februari 2019 moet terugbetalen. Techfront c.s. hebben in totaal € 228.127 aan overbruggingskrediet aan Degree-n verstrekt.
4.11
Op 7 februari 2019 zijn DGRN Holding B.V. (hierna: de Holding) en
Degree-n Nederland B.V (hierna: Degree-n NL) opgericht. Safami houdt 50% van de
aandelen in het kapitaal van DGRN Holding, Techfront 25% en Watergraafsmeer en
De Duckenburg ieder 12,5%. De Holding houdt alle aandelen in het kapitaal van Degree-n
NL. DGRN Holding heeft op 25 februari 2019 voor een prijs van € 2.000.000 de activa van
Degree-n gekocht. Met deze koopsom zouden de (handels)schulden van Degree-n worden gesaneerd.
4.12
Op 26 februari 2019 liet [de zakenpartner] aan [naam7] weten dat hij de € 1.000.000 pas op
28 februari kon storten. [de zakenpartner] verzocht Techfront c.s. om hun € 1.000.000 alvast naar
Degree-n door te storten zodat [naam7] daarmee belangrijke crediteuren van Degree-n kon voldoen. Techfront c.s. hebben aan dat verzoek gevolg gegeven: op 28 februari 2019 heeft Techfront € 500.000 aan de Holding geleend en Watergraafsmeer en De Duckenburg ieder
€ 250.000. Het totale bedrag van € 1.000.000 is op 1 maart 2019 doorgestort naar de rekening van Degree-n. Safami heeft het door haar aan de Holding te lenen bedrag van
€ 1.000.000 niet naar de Holding overgemaakt.
4.13
Op 3 maart 2019 heeft [de zakenpartner] een bedrag van € 500.000 overgemaakt van de
bankrekening van Degree-n aan Group A onder vermelding van "terugbetaling Latitude".
4.14
Op de algemene vergadering van aandeelhouders van de Holding van
3 april 2019 (hierna: de ava) gaf [de zakenpartner] aan dat Safami het bedrag van € 1.000.000 nog steeds niet aan de Holding kon overmaken. In de notulen is vervolgens het volgende vastgelegd:
• Safami maakt een bedrag over voor de terugbetaling van de uitstaande lening, de te
betalen crediteuren, de door te belasten panelen en overige claims en vorderingen.
Het bedrag van de lening is in totaal 250.954,-
• De daadwerkelijke betaling door Safami van de achtergestelde lening van 1 miljoen
aan DGRN Holding wordt boekhoudkundig vereffend, waardoor hier geen cashflow
voor nodig is. [naam10] gaat hier een voorstel voor maken.
• Safami zal als extra bedrag overmaken de gelden die nodig zijn voor de betaling van
een aantal direct te betalen vorderingen en crediteuren (appendix B).
De terugbetaling van de lening en de betaling van de posten als genoemd in appendix B zal
uiterlijk dinsdag 9 april 2019 17h00 plaatsvinden.
De overige openstaande posten van de crediteurenlijst zullen naar eer en geweten worden
betaald door Degree-n BV.
Appendix B houdt het volgende in:
Appendix B — Lijst van over te maken bedragen door Safami aan DGRN Holding BV
• Bedrag van de crediteuren lijst is € 51.890,- rood gemarkeerd
• Cura-glas € 3.000,-
• Techfront € 27.225,-
• Hapert advocaten € 7.000,-
• inkoop panelen van DGRN € 56.004,98
• Eriks Eindhoven € 3.450,- Epoxymatten
• Spiegels/Prijsvraag/Ruilpanelen € 7.120,-
4.15
Bij brief van 27 juni 2019, aan Degree-n betekend bij deurwaardersexploot van
28 juni 2019, heeft de Holding de koopovereenkomst met Degree-n buitengerechtelijk vernietigd wegens dwaling/bedrog.
4.16
Techfront c.s. hebben op 4 juli 2019 Degree-n International B.V. (hierna: Degree-n International) opgericht, een vennootschap waarvan alleen Techfront c.s. de aandelen houden. Deze vennootschap koopt kant- en klare verwarmingsmatten in bij derden (waaronder SH Korea) die in Nederland tot verwarmingspanelen worden geassembleerd en op de markt gebracht.
4.17
Degree-n is op 26 november 2019 gefailleerd met aanstelling van mr. D.H. de
Haan tot curator. In zijn faillissementsverslag is vermeld dat de Holding de koopovereenkomst met Degree-n heeft vernietigd maar desondanks heeft getracht de verkoop van warmtepanelen – via een derde – te continueren en daarbij gebruik maakt van het telefoonnummer, de website en de domeinnamen van Degree-n, welke rechten als gevolg van de vernietiging in de boedel vallen. Deze activa zijn op verzoek van de curator getaxeerd en over de overname daarvan is vervolgens overeenstemming bereikt. Er is een bedrag c.q. schadevergoeding van € 7.500 op de boedelrekening voldaan.
4.18
[de zakenpartner] en Safami hebben onder protest van gehoudenheid daartoe, ter voldoening aan het vonnis van de rechtbank op 5 maart 2022 een bedrag van € 253.372,22 aan Techfront c.s. voldaan en op 29 maart 2022 een additioneel bedrag van € 999,85.

5.Het oordeel van het hofRechtsmacht, bevoegdheid en toepasselijk recht

5.1
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 7 lid 2 Verordening 1215/2012 (Brussel I-bis-Vo) rechtsmacht heeft, zodat rechtbank en hof bevoegd zijn. Het hof verwijst naar rechtsoverwegingen 2.5 tot en met 2.11 van het vonnis van de rechtbank in het incident van 13 mei 2020 [1] en onderschrijft die.
5.2
Techfront baseert haar vorderingen op aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, het handelen in strijd met een op hen persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting jegens Techfront c.s. (art. 6:162 BW) en op groepsaansprakelijkheid (art. 6:166 BW) en niet op het handelen van geïntimeerden in hun hoedanigheid van bestuurder. Voor een dergelijke aansprakelijkheid van een bestuurder - die niet een tekortschietende of onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder betreft, maar berust op een daarvan losstaande zorgvuldigheidsnorm - gelden de gewone regels van onrechtmatige daad. [2] Het incorporatierecht is daarom niet van toepassing. De aansprakelijkheid voor schade uit onrechtmatige daad wordt beheerst door de Verordening EG nr. 864/2007 (Rome II). Het recht van het land waar de schade zich voordoet is op grond van artikel 4 lid 1 Rome II van toepassing. Techfront c.s., die (via de Nederlandse vennootschap DGRN Holding) in de Nederlandse vennootschap Degree-n hebben geïnvesteerd, lijden in Nederland schade, zodat Nederlands recht van toepassing is.
Onrechtmatig handelen
5.3
Techfront c.s. verwijten [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] dat zij Techfront c.s. onder valse voorwendselen hebben overgehaald een forse investering te doen door hen (a) in strijd met de waarheid voor te houden dat de onderneming van Degree-n een uniek product had ontwikkeld, een verwarmingspaneel, het D7-paneel, dat bestond uit warmtematjes met een unieke dispersie waarvan de geheime receptuur bij twee notarissen was gedeponeerd en (b) door een verkeerde voorstelling van zaken te geven over de investeringen die [de zakenpartner] in Degree-n had gedaan.
5.4
[geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy hebben zowel in eerste aanleg als in hoger beroep verstek laten gaan. Op hun positie zal het hof nu eerst ingaan.
[geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy BV
5.5
[geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy BV hebben zowel in eerste aanleg als in hoger beroep verstek laten gaan. Techfront c.s. komen met hun zesde grief terecht op tegen de afwijzing van een deel van hun vorderingen op [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy.
Zijn er meerdere gedaagden in rechte betrokken en verschijnt tenminste één van hen niet in het geding maar de rest wel, dan brengen de regels die gelden voor subjectieve cumulatie mee dat hetgeen de wel verschenen gedaagden als verweer hebben gevoerd, in beginsel niet ten gunste kan strekken van de niet-verscheen gedaagden. De rechtbank had de tegen de niet verschenen gedaagden ingestelde vorderingen moeten beoordelen op grond van art. 139 Rv. Het hof zal dat nu, gelet op de gegrondheid van deze grief, in dit hoger beroep alsnog doen.
5.6
Op grond van art. 139 Rv, dat involge art. 353 lid 1 Rv ook van toepassing is in hoger beroep, wijst de rechter de vordering bij verstek in beginsel toe, tenzij deze hem onrechtmatig (in de zin dat de vordering rechtens niet kan worden gedragen door de daaraan te grondslag gelegde feitelijke gronden) of ongegrond (in de zin dat de gestelde feitelijke gronden onaannemelijk lijken) voorkomt. [3]
5.7
Het hof acht de vordering die strekt tot vergoeding van de werkelijke advocaatkosten ongegrond. De daartoe vereiste bijzondere omstandigheden ontbreken in deze procedure. De enkele omstandigheid dat Techfront c.s. het gedrag van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy onrechtmatig oordeelt is daartoe onvoldoende. De overige vorderingen tegen eGalaxy, [geïntimeerde10] en [geïntimeerde11] , komen het hof echter niet onrechtmatig of ongegrond voor, en zullen bij verstek worden toegewezen.
5.8
Ten aanzien van de wel in het geding verschenen partijen wordt het volgende overwogen.
Misleiding ten aanzien van het product, de geheime dispersie
5.9
[de zakenpartner] heeft betwist dat hij onjuiste mededelingen heeft gedaan over het product.
Zelf is [de zakenpartner] in 2016 in contact gekomen met [geïntimeerde11] , die op zoek was naar een externe financier. [de zakenpartner] benadrukt dat hij geen technische achtergrond heeft maar door de presentaties van [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] geënthousiasmeerd is geraakt door de mogelijkheden van infrarood verwarmingspanelen. [geïntimeerde11] heeft contact gelegd met de heer [naam7] van Techfront. [geïntimeerde11] heeft [naam7] het ondernemingsplan van Degree-n overhandigd en heeft hem van technische informatie voorzien. [de zakenpartner] heeft in het gesprek dat hij vervolgens op 27 juni 2018 met [naam7] heeft gevoerd geen technische informatie verstrekt, maar in algemene bewoordingen over het product gesproken. Technische details hebben Techfront c.s. verder ook met [geïntimeerde10] besproken.
5.1
Het hof overweegt als volgt.
Techfront c.s. hebben onweersproken gesteld dat zij hebben besloten in de onderneming van Degree-n te gaan investeren omdat zij er door de hen door [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] verstrekte informatie overtuigd van waren geraakt dat Degree-n een uniek product had ontwikkeld dat haar een voorsprong gaf op de concurrentie. Essentieel onderdeel van dat product was de D7dispersie, waarvan de receptuur geheim was. Na de totstandkoming van de overeenkomst zou deze receptuur aan Techfront c.s. worden overhandigd.
5.11
Dat daarmee een valse voorstelling van zaken aan Techfront c.s. is gegeven blijkt uit het volgende.
5.12
In het Ondernemingsplan van Degree-n dat [geïntimeerde11] aan [naam7] heeft overhandigd, voorafgaand aan diens gesprek met [de zakenpartner] , staat ten aanzien van de dispersie onder meer vermeld:
UITVINDING
De uitvinding is een dispersie die in dikte het meest lijkt op een vloeistof tussen melk en yoghurt. Het is een vloeistof op basis van Nano-deeltjes die middels een drukprocedé tussen 2 lagen folie wordt gedrukt. Hierna kan er stroom op de dispersie worden gezet waarna de onderlinge deeltjes in beweging komen en wrijving doen ontstaan. Deze wrijving geeft warmte.
De vloeistof is de atoombom onder de verwarming. De lange ontwikkeling tijd is dan ook niet alleen gaan zitten in de ontwikkeling van de dispersie, maar juist ook in het onder controle krijgen van deze dispersie. Wij zijn in staat om met een druppel van onze uitvinding temperaturen te halen die in de honderden graden ligt.
Daarnaast vergelijken wij ons zelf met een horlogemaker en gaan we dus ook zeer nauwkeurig met de dispersie om. Wij gebruiken 0,007 gram dispersie per cm2 waar, na droogtijd, circa 0,0017 gram per cm2 droge stof van overblijft. Een bijkomend voordeel van deze kleine hoeveelheden is dat de kostprijs van de uitvinding per product erg laag is.
Patent
Om een vloeistof te kunnen patenteren moet de samenstelling van een uitvinding 1 tot 2 % jaar voor eenieder ter visie worden gelegd. Dit zou eventuele concurrenten in staat stellen hetzelfde in een minuscuul andere vorm uit te brengen. In overleg met [naam11] en [naam12] (octrooibureau) is daarom gekozen voor een route afgeleid van bijvoorbeeld het recept op Coca-Cola, waarbij niet de dispersie zelf maar de werking van de dispersie en de toepassing van de dispersie wordt gepatenteerd.
Dit heeft geleid tot een patent in Nederland met nummer [nummer1] en eenzelfde bescherming
gedurende 18 maanden in 152 landen over de hele wereld via een zogenoemd
"nieuwheidsonderzoek".
en:
Copy Cat
Om tot de uitvinding te komen zijn 2 zaken belangrijk;
-Het recept
-De formule
Het recept zou na zorgvuldig en langdurig onderzoek door een professioneel laboratorium gevonden kunnen worden. Echter eenieder heeft ook de formule nodig om tot het uiteindelijke product te komen. Hierdoor is de kans op succes voor eenieder die onze dispersie probeert na te maken 1: miljoenen mogelijkheden. De voorsprong op de huidige markt wordt geschat op 5 jaar. Daarna moet "het merk" Degree-n staan waardoor een groep mensen altijd voor het merk zal blijven kiezen.
Ook de tussentijdse ontwikkeling zal zorgen voor een blijvende voorsprong.
5.13
[de zakenpartner] heeft in de conclusie van antwoord en de memorie van grieven over zijn gesprek van [naam7] op 27 juni 2018 vermeld dat [naam7] op dat moment al technische informatie van [geïntimeerde11] had ontvangen, onder andere in de vorm van genoemd ondernemingsplan. Als (middellijk) directeur van Degree-n mag [de zakenpartner] met de inhoud van dat ondernemingsplan bekend worden verondersteld. [de zakenpartner] stelt dat hij in zijn gesprek met [naam7] in algemene bewoordingen over het product heeft gesproken, waarbij hij heeft aangegeven dat de panelen van Degree-n op een geheel eigen wijze werden geproduceerd en een voorsprong hadden op de concurrentie, zoals ook in het ondernemingsplan staat vermeld. [de zakenpartner] heeft verder met [naam7] besproken dat Degree-n aanvankelijk bij het productieproces in Nederland problemen ondervond met de consistentie van de kwaliteit, maar dat Degree-n via [geïntimeerde10] /eGalaxy in contact was gekomen met een Zuid-Koreaanse fabrikant, die onder aansturing van [geïntimeerde10] wel in staat bleek verwarmingsmatjes van een consistente kwaliteit te produceren. [de zakenpartner] bevestigt in zijn conclusie van antwoord dat sprake was van een infrarood paneel dat was doorontwikkeld op basis van een gepatenteerde verwarmingsmat, waarvan [geïntimeerde10] uitvinder was en waarbij gebruik werd gemaakt van Dispersion 7 vloeistof.
De samenstelling daarvan noemt [de zakenpartner] in zijn memorie van grieven het ‘geheim van de smid’, omdat de exacte samenstelling van de dispersie maakt dat het warmtepaneel van de ene producent zich onderscheidt van dat van de andere producent. [de zakenpartner] heeft opgemerkt dat Techfront c.s. de technische details met [geïntimeerde10] hebben kunnen bespreken.
5.14
In de periode na het gesprek van 27 juni 2018 hebben Techfront c.s. gesprekken gevoerd met [geïntimeerde10] over de technische aspecten van het product.
In het Contingencyplan dat door [geïntimeerde10] en [de zakenpartner] is ondertekend en door [geïntimeerde10] aan Techfront c.s. ter hand is gesteld staat onder meer:
2. Samenstelling "Dispersion 7"
De samenstelling van "Dispersion 7" is op schrift gesteld
en al geruime tijd bij de heer [de zakenpartner] gedeponeerd.
Deze dispersie kun je dus "op recept" zelf mengen of bij
diverse chemische laboratoria laten vervaardigen.
5.15
Begin februari 2019 hebben Techfront c.s. en [de zakenpartner] uitvoering gegeven aan de LOI en hebben zij ( [de zakenpartner] via diens persoonlijke holding Safami) DGRN Holding opgericht.
5.16
Nadat Techfront c.s. op 28 februari 2019 door een storting van € 1.000.000 aan hun inbrengverplichting ten behoeve van de koopsom van de activa van Degree-n hadden voldaan, hebben zij [de zakenpartner] meermaals verzocht – onder meer in een e-mail van 18 maart 2019 – om hen de geheime receptuur te verstrekken. [de zakenpartner] heeft vervolgens – zoals Techfront c.s. onweersproken hebben gesteld – aangegeven dat hij de receptuur bij de notaris zou ophalen en ter gelegenheid van de algemene vergadering van aandeelhouders op 3 april 2019 zou overhandigen. [de zakenpartner] overhandigde Techfront c.s. bij die gelegenheid twee blanco open – en dus niet door een notaris verzegelde – enveloppen, waarvan de inhoud, die uit twee delen bestond, part#1 en part#2, als productie 24 bij dagvaarding in eerste aanleg is overgelegd.
De documenten, die waren ondertekend door [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] , bleken geen receptuur te bevatten, maar informatie die – zo blijkt uit de vergelijking met productie 26 bij dagvaarding in eerste aanleg – was gekopieerd van de website en uit de bedrijfsdocumentatie van NanoCyl en haar standaardproduct ‘Aquacyl’ betrof.
5.17
[geïntimeerde10] heeft, na door Techfront c.s. met hun bevindingen te zijn geconfronteerd, op 27 mei 2019 de volgende verklaring afgelegd:
Op 24 december 2018 heb ik het als biilage 1 aan deze verklaring gehechte document, getiteld 'Akte van Overdracht' geparafeerd en ondertekend namens mijzelf en namens de aan mij verbonden vennootschap eGalaxy Connections B.V. (kvk: [nummer2] ).
In deze akte van overdracht heb ik verklaard de uitvinder te zijn van een uitvinding als beschreven in het door mij gedeponeerde octrooi met nummer [nummer1] . Het gaat hier om een uitvinding betreffende een infraroodverwarmingsmat waarbij gebruik wordt gemaakt voor een speciale technologie bestaande uit een zogenaamde dispersie op basis van Carbon Nano Tubes. Voorts heb ik verklaard dat ik de receptuur voor deze dispersie heb bedacht en ontwikkeld. Ook heb ik verklaard dat deze dispersie op basis van de door mij ontwikkelde receptuur daadwerkelijk kan worden gemaakt en toegepast op de infraroodverwarmingsmatten en dat deze combinatie een uitvinding is.
Ik verwijs onder meer naar de Overwegingen, naar artikel 1(Overdracht van de Octrooirechten) en naar artikel 2 (Overdracht know how) van de akte van overdracht.
In de aanloop van de overname en tot op heden, heb ik niet volledig de waarheid gesproken over
onderstaande. Er is helemaal geen sprake van een uitvinding of een speciale technologie op basis van Carbon Nano Tubes. Er is ook geen speciale dispersie noch bestaat er een speciale (geheime)
receptuur voor het maken en vervaardigen van enige dispersie. Ook ben ik nooit professor geweest in deze materie zoals ik mij heb voorgedaan en is de universiteit waaraan ik verbonden was inmiddels opgeheven.
De werkelijkheid is dat de dispersie wordt ingekocht bij Nanocyl te België en in Korea, zonder de exacte samenstelling te weten (trial en error), wordt gemixt met een onbekende stof. Dit teneinde de vloeistof beter te laten hechten op de basis folie. Ik sluit niet uit dat de vloeistof niet
gereproduceerd kan worden en dat de receptuur beschreven is. Tevens is onduidelijk of het recept van de vloeistof eigendom van de Degree-n BV of van SH Korea?
Verder wil ik nog verklaren dat de heer [de zakenpartner] (bestuurder van Riantis N.V. uit België en van Degree-n B.V. uit Hilversum) en de heer [geïntimeerde11] op de hoogte zijn van dit alles en met mij hebben samengewerkt met als doel om deze uitvinding voor veel geld te kunnen verkopen aan investeerders om zo snel geld te verdienen, waarvan mij een winstdeel beloofd is. Zij hebben de akte van overdracht samen met mij geparafeerd en ondertekend.
Ik begrijp inmiddels dat er op dit moment een groot aantal partijen de dupe zijn geworden van deze onjuistheden en daardoor een miljoenenschade hebben geleden. Ik heb dan ook besloten tot het opstellen van deze verklaring teneinde te voorkomen dat er nog meer schade wordt aangericht.
Aldus naar waarheid verklaard en ondertekend op 27 mei 2019 te Hilversum in bijzijn van de directie van Techfront Ventures BV, de heren [naam7] , [naam8] en [naam9] .
5.18
SH Korea, de Zuid-Koreaanse producent van warmtematjes, heeft [geïntimeerde10] in een e-mail van 13 september 2019 het volgende bericht:
Thank you for sharing the legal opinion.
If the product we supplied to you was made based on your technology or expertise, we do
not have any reason to deny your rights.
We are engineers and developers. We do respect the one who "invented" the product.
As you have acknowledged and witnessed, the epoxy version does not work.
As you wanted us to test your "Dispersion" we test the fluid for the product.
The result showed that it could not work.
You sent us some other samples but all did not work.
We do hope you to aware that for the test we had to invest a lot of time and work force.
We had to stop one production line for the test which prevented us from processing other
orders - causing extra costs.
We were willing to do so in hopes for developing product as you suggested and also hopes
for large orders.
None has happened.
That was the end of your participation in the project.
We concluded that your suggestions could not work.
Since you were looking for products which can withstand 100W/Panel, we just made the
product for you with our existing engineering expertise and also existing materials.
The carbon paste which was used for the product is the one we were using for our products.
The PET film was our existing material. The other sheet with glass fiber on was also in our
material pool.
We developed the product with our technology with our material.
We showed it to you to see if you can work with it.
After your confirmation, we processed next steps.
It is true that SH KOREA does not have epoxy version. We just did not produce it because it
does not disperse the heat evenly.
We do not think that such is a right product.
But You cannot say that what we had supplied to you was not in our product line.
The product you received from us, is the same product which just makes more heat and is
with the material which can withstand that amount of heat.
It is the heating film which we make every day. The use is up to you.
The specs you specify as special is just an normal spec for us -power consumption rate,
voltage, width and finishing material.
It was our expertise, not the luck nor your know-how which made the product possible. (…)
5.19
Het hof is van oordeel dat uit deze gang van zaken en de inhoud van genoemde stukken genoegzaam blijkt dat [de zakenpartner] Techfront c.s. heeft misleid ten aanzien van het bestaan van een geheime receptuur van de dispersie met het doel hen te bewegen tot het doen van een forse investering.
[de zakenpartner] heeft in deze procedure weliswaar volgehouden dat er een geheime receptuur was, maar de envelop die [de zakenpartner] Techfront heeft overhandigd, bevatte geen receptuur. Bovendien bleek ook niet dat het om stukken ging die door [de zakenpartner] , zoals hij had doen voorkomen, bij een notaris waren gedeponeerd. Ook overigens is niet van het bestaan van een geheime receptuur gebleken. Ook tijdens de mondelinge behandeling in het hoger beroep heeft [de zakenpartner] op dat punt geen helderheid verschaft.
SH Korea heeft in haar e-mail uiteengezet dat zij wel pogingen heeft ondernomen om met de dispersie van [geïntimeerde10] en door hem aangereikte ‘samples’ tot een werkend product te komen, maar al die pogingen zijn volgens haar op niets uitgelopen. Vervolgens heeft SH Korea met haar eigen expertise en materialen (onder andere PET film en carbon paste) een verwarmingsmat geproduceerd die voldeed aan de eis dat hij 100 W per paneel kon weerstaan. Uit de als productie 66 bij memorie van grieven overgelegde invoice, blijkt dat SH Korea al op 18 december 2017 USD 5.126 in rekening heeft gebracht aan Degree-n voor:
R&D Service Fee
(Quotation for Making test film)
The cost includes
-Carbon Paste
- PET film, Laminex Film
-Making 2 new mold for Degree N
- 1 for printing carbon paste to PET film
- 1 for printing silver bus bar to PET film
5.2
De verklaring SH Korea sluit aan op die van [geïntimeerde10] van 27 mei 2019, in die zin dat SH Korea aanvankelijk getracht heeft met door [geïntimeerde10] aangeleverde dispersie (die hij had ingekocht bij Nanocyl) te werken, maar dat dit niet lukte (trial and error). [geïntimeerde10] schrijft dat hij niet uitsluit dat de vloeistof niet gereproduceerd kan worden en dat de receptuur beschreven is en dat onduidelijk is of het recept van de vloeistof eigendom van Degree-n of SH Korea was. Evident is daarmee dat [geïntimeerde10] zelf niet over dat recept beschikt. Dat strookt met de verklaring van SH Korea dat zij met haar eigen expertise en materiaal een product is gaan maken dat aan de gewenste kwalificaties voldeed.
5.21
[de zakenpartner] heeft in dit verband aangevoerd dat [geïntimeerde10] zijn eerste verklaring onder druk zou hebben afgelegd en daar later op teruggekomen is. [geïntimeerde10] heeft inderdaad in de loop der tijd verschillende verklaringen afgelegd. In een verklaring van 17 november 2019 heeft hij in een uitvoerig exposé verslag gedaan van onder meer zijn pogingen om tot een goed werkend infrarood warmtepaneel te komen en dat dat uiteindelijk in Zuid-Korea is gelukt. Wat zijn specifieke inbreng in het uiteindelijke product is geweest (en dat dat niet aan de expertise en het materiaal van SH Korea te danken is) blijkt daaruit niet. Overigens maakt de voormalige werkgever van [geïntimeerde10] , [naam6] , directeur van TGS, korte metten met genoemde verklaring van [geïntimeerde10] , die hij van commentaar heeft voorzien. Zijn conclusie is dat [geïntimeerde10] zich presenteert als uitvinder, maar niets meer is dan een leugenaar, fantast en bedrieger.
5.22
[de zakenpartner] heeft bij memorie van antwoord als productie 35 een verklaring van [geïntimeerde10] van 7 april 2023 overlegd, die hij op verzoek van de advocaat van [de zakenpartner] heeft afgelegd. Daarin verklaart hij onder meer het volgende over de totstandkoming van de verklaring van
27 mei 2019:
Op 27 mei 2019 laat in de middag was ik nog aan het werk op het kantoor van Degree-n Nederland B.V. in Hilversum. Het merendeel van het personeel was op dat moment al naar huis. De directie bestaande uit [naam7] , [naam8] en [naam9] vroegen mij die namiddag of ik nog even wilde langskomen in hun werkkamer om iets door te spreken. Na mijn binnenkomst werd de deur van de kamer dichtgedaan en stond [naam13] , de enige andere nog aanwezige binnen het kantoor van Degree-n Nederland B.V., geposteerd voor de deur zodat ik de kamer niet kon verlaten.
[naam9] verhief direct zijn stem tegen mij en gaf aan dat ik de schriftelijke verklaring moest tekenen die zij op dat moment aan mij voorlegden. Ik voelde me op dat moment geïntimideerd en vreesde voor mijn veiligheid. Ik heb de schriftelijke verklaring kort doorgelezen en was het niet eens met de inhoud ervan, maar ik durfde het ondertekenen van het document niet te weigeren. Feitelijk moest ik gewoon tekenen bij het kruisje, zoveel werd mij duidelijk door de houding en woorden van [naam9] , [naam7] en [naam8] . Het document is ook duidelijk niet mijn schrijfstijl.
Illustratief voor de inhoud van de verklaring d.d. 27 mei 2019 is dat nota bene mijn tweede naam verkeerd is gespeld ( [...] in plaats van [geïntimeerde10] ). Het moge duidelijk zijn dat ik mijn eigen tweede naam niet onjuist in de aanhef en onderaan een schriftelijke verklaring zou typen.
Het is dus weliswaar mijn handtekening onder de schriftelijke verklaring d.d. 27 mei 2019, maar ik sta volstrekt niet achter de inhoud daarvan. De verklaring dient, voor wat het waard is, wat mij betreft als ingetrokken te worden beschouwd.
5.23
Verder geeft [geïntimeerde10] in die verklaring een uitvoerige verhandeling over de ontwikkeling van de infrarood verwarmingspanelen. Uiteindelijk heeft dat erin geresulteerd dat SH Korea verwarmingsmatjes met dispersie voor Degree-n is gaan produceren. SH Korea produceerde niet eerder matjes met dergelijke hoge maximum temperaturen.
Wat opvalt aan de verklaring van [geïntimeerde10] is dat hij
nietvermeldt dat hij de receptuur heeft bepaald van de dispersie die door SH Korea werd gebruikt. Ook overigens spreekt hij niet over de geheime receptuur. Over de overdracht van de technologie zegt [geïntimeerde10] het volgende:
Nadat de letter of Intent was getekend, heb ik op verzoek van [naam7] , [naam8] en [naam9] informatie verstrekt over de technologie van de infrarood verwarmingspanelen van Degree-n B.V. Meer specifiek heb ik, naar mijn herinnering begin 2019, tijdens een bespreken met [naam8] een uitgebreide toelichting gegeven op de technologie en het concept. Hij zou de meest technische man zijn van de drie investeerders. Tijdens die bespreking hebben we naast de technologie ook gesproken over de ontwikkeling van de infrarood verwarmingspanelen, waarbij bijvoorbeeld ook de spuitmachine en het exclusieve productiecontract met SH Korea aan bod zijn gekomen.
Aan het einde van de bespreking gaf [naam8] aan dat hij geen verdere vragen had. Omdat mij was verteld dat de bespreking over een toelichting te geven op de technologie min of meer het sluitstuk was van de transactie hebben we letterlijk met een formele handdruk de bespreking afgesloten. Kort daarna is volgens mij ook de overeenkomst tussen alle betrokkenen getekend voor de investering in Degree-n B.V.
Verder wil ik nog benadrukken dat in het kader van de overdracht van de onderneming ook alle voorraad van de warmtematjes die waren geleverd door SH Korea aan eGalaxy Connections B.V. aan GDRN Holding B.V./Degree-n Nederland ter beschikking zijn gesteld.
5.24
[geïntimeerde10] spreekt dus uitsluitend over de informatie die hij
voorafgaandaan het sluiten van de investeringsovereenkomst met Techfront c.s. heeft gedeeld, maar hij rept met geen woord over de geheime receptuur die in het Ondernemingsplan en in het Contincency plan was genoemd en die na de totstandkoming van de overeenkomst aan Techfront c.s. zou worden overhandigd.
5.25
Het hof hecht meer waarde aan de verklaring die [geïntimeerde10] op 27 mei 2019 heeft afgelegd toen hij door Techfront c.s. werd geconfronteerd met de ontdekking dat er sprake was van kant en klare, door SH Korea geproduceerde matjes, dan aan de verklaring die [geïntimeerde10] 4 jaar later op verzoek van de advocaat van [de zakenpartner] heeft afgelegd.
Zelfs als het al zo is dat [geïntimeerde10] zich op 27 mei 2019 geïntimideerd heeft gevoeld, neemt dat niet weg dat [geïntimeerde10] in zijn laatste verklaring geen melding maakt van de (vermeende) geheime receptuur, waaruit die zou bestaan en waarom die niet aan Techfront c.s. is overhandigd. Dit bevestigt eens te meer dat [geïntimeerde10] , [geïntimeerde11] en [de zakenpartner] de receptuur van dispersie die SH Korea op de door haar geproduceerde matjes aanbracht niet hadden, omdat het product door SH Korea zelf was ontwikkeld en met haar eigen materiaal geproduceerd.
5.26
Uit het voorgaande blijkt dat bij Techfront c.s. ten onrechte het beeld is gewekt dat er sprake was van een geheime receptuur die maakte dat sprake was van een uniek product waarmee Degree-n een voorsprong op de concurrenten had. Techfront c.s. is op die manier onder valse voorwendselen overgehaald om een forse investering te doen. Voor zover [de zakenpartner] het wil doen voorkomen dat hij door [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] op het verkeerde been is gezet, verwerpt het hof die suggestie. In het door [de zakenpartner] zelf ondertekende Contingency Plan wordt immers melding gemaakt van de geheime receptuur die in depot bij [de zakenpartner] zou zijn. Dat die informatie onjuist was, wist [de zakenpartner] uiteraard: hij beschikte immers niet over de vermeende receptuur. Uit de verklaring van [geïntimeerde10] van 27 mei 2019 blijkt bovendien genoegzaam dat sprake was van een vooropgezet plan Van [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] gezamenlijk.
Dat [de zakenpartner] welbewust onrechtmatig heeft gehandeld, blijkt ook uit de verdere gang van zaken.
De overboeking van € 500.000 naar Group A
5.27
Terwijl Techfront c.s. € 1.000.000 aan DGRN Holding hadden geleend en dat bedrag op verzoek van [de zakenpartner] als hun aandeel in de koopsom van de activa hadden doorgestort naar Degree-n, voldeed [de zakenpartner] niet aan zijn verplichting om (via zijn persoonlijke holding Safami) een bedrag van € 1.000.000 aan DGRN Holding te lenen ten behoeve van de voldoening van de koopsom aan Degree-n. Integendeel, vrijwel onmiddellijk nadat de storting van Techfront c.s. op de rekening van Degree-n was ontvangen, heeft [de zakenpartner] zonder medeweten van Techfront c.s. € 500.000 daarvan overgeboekt naar Group A, een vennootschap van het [de zakenpartner] concern om daarmee schulden van het [de zakenpartner] concern te voldoen.
5.28
Techfront c.s. en [de zakenpartner] waren overeengekomen dat Degree-n na overdracht van de activa zou worden geliquideerd (art.7 LOI). De koopsom van de activa zou worden aangewend om de openstaande schulden van Degree-n, als opgenomen in het saneringsoverzicht dat als productie 14 in het geding is gebracht te betalen. Het ging daarbij om een bedrag van € 598.099. Dat zelfde bedrag is als post ‘crediteuren’ vermeld op de als productie GP 39 overgelegde liquiditeitsprognose.
Daarnaast was overeengekomen dat het overbruggingskrediet dat Techfront c.s. hadden verstrekt (van in totaal € 228.431) voor 1 maart 2019 zou worden terugbetaald (art. 4 LOI).
Doordat [de zakenpartner] zijn aandeel in de koopsom niet overmaakte en van de door Techfront c.s. gestorte € 1.000.000 onmiddellijk € 500.000,- overboekte naar Group A ter aanwending voor de betaling van schulden van het [de zakenpartner] concern, ontstonden er direct liquiditeitsproblemen. Het restant van de schulden van Degree-n kon niet meer worden betaald en het door Techfront c.s. verstrekte overbruggingskrediet kon niet worden afgelost, waardoor dit ook niet – zoals beoogd – kon worden aangewend als werkkapitaal voor de nieuwe werkmaatschappij Degree-n.NL. Dat blijkt uit de e-mail van [naam7] aan [de zakenpartner] van
4 maart 2019:
Conform de afspraak hebben wij - lees ik - de besproken crediteuren (lijst van [naam10] ) zo goed als volledig vanuit Degree-N oud (van de door ons als achtergestelde lening van €1 mln. reeds ingebracht) betaald.
Vandaag heeft u € 500.000,- vanaf de rekening Degree-N oud naar de Group A te Hasselt laten overmaken.
Zodoende is er op dit moment voor de aflossing van onze lening (Duckenberg NV, Bouwmaatschappij Watergraafsmeer BV, TechFront Ventures BV) en een aantal andere betaling te weinig op de rekening om deze te voldoen.
Wanneer volgt u betaling van de achtergestelde lening van € 1 min.?
Behalve wat kleinere facturen en waarvan de betalingstermijn nog niet is verstreken resteren nog onderstaande bedragen die vanuit Degree -N oud betaald moeten worden:
• eGalaxy Connections BV ( [geïntimeerde10] ) € 22.321,93
• JuB Beheer ( [naam13] & [naam10] ) € 12.100,-
• Plexsys BV (domotica, [naam13] & [naam10] ) € 41.732,- (hiervan komen door
[naam13] €16.710,- in privé retour)
• Loonbelasting (schatting ivm div. verrekeningen) € 12.000,-
Totaal: € 88.153,93
Bedragen inclusieve 21% BTW.
Leningen die reeds op 28.2 dienden afgelost te zijn (ik heb de voorkeur aan de crediteuren gegeven) zie hieronder:
• Duckenberg NV (Fam. [naam14] ) € 50.548,50
• Bouwmaatschappij Watergraafsmeer BV € 50.548,50
• TechFront Ventures BV € 127.334,- (wij hebben € 26.000,-
nog extra aan Degree-N oud geleend)
Totaal: € 228.431,-
Bedragen inclusieve 5% rente p.a. en tot 28.2.2019.
Wij ontvangen dit bedrag van de lening graag per omgaande retour omdat wij dit bedrag weer als lening in Degree-N Nederland BV (nieuw) als achtergestelde lening willen/ moeten inbrengen als werkkapitaal!
5.29
Voor zover [de zakenpartner] het verweer heeft gevoerd dat de schulden niet gesaneerd konden worden omdat Techfront c.s. zou zijn afgeweken van de liquiditeitsprognose, verwerpt het hof dat verweer als niet, althans onvoldoende, onderbouwd. De liquidatieprognose is gebaseerd op het uitgangspunt dat Degree-n de beschikking had over de volledige koopsom van 2 miljoen euro. Het is evident dat het feit dat [de zakenpartner] zijn aandeel van 1 miljoen euro niet inbracht en bovendien van de door Techfront c.s. ingebrachte 1 miljoen euro onmiddellijk een bedrag van € 500.000 overmaakte naar Group A, de sanering van de schulden van Degree-n en de terugbetaling van het overbruggingskrediet onmogelijk maakte.
5.3
[de zakenpartner] heeft verder nog aangevoerd dat hij op de vergadering van aandeelhouders van 3 april 2019 afwijkende afspraken met Techfront c.s. heeft gemaakt over een boekhoudkundige vereffening zodat hij niet meer gehouden was tot overboeking van een bedrag van € 1.000.000. Uit de notulen van de ava - geciteerd in rov 3.14 - blijkt dat voorwaarde voor instemming van Techfront met een dergelijke vereffening was dat [de zakenpartner] een aantal betalingen moest doen. Techfront c.s. hebben onweersproken gesteld dat [de zakenpartner] niet aan die voorwaarde heeft voldaan. [de zakenpartner] komt dan ook geen beroep toe op die afwijkende afspraak.
5.31
Het hof is van oordeel dat [de zakenpartner] aldus onrechtmatig jegens Techfront c.s. heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de dientengevolge door hen geleden schade. Het handelen van [de zakenpartner] is niet alleen onrechtmatig jegens Techfront, maar ook jegens Watergraafsmeer en de Duckenburg, hoewel zij door [naam7] zijn benaderd en niet aanwezig waren bij de bespreking van 27 juni 2018. Zij hebben hun beslissing om te investeren evenals Techfront gebaseerd op de door [de zakenpartner] verstrekte onjuiste informatie over de geheime receptuur van de dispersie en zij zijn net als Techfront benadeeld doordat [de zakenpartner] € 500.000 aan Degree-n heeft onttrokken.
Misleidende informatie over de investeringen van [de zakenpartner] in Degree-n
5.32
Techfront c.s. hebben verder aangevoerd dat [de zakenpartner] hen onjuiste informatie heeft verstrekt over de investeringen die hij in Degree-n had gedaan. [de zakenpartner] heeft dat betwist en heeft benadrukt dat Techfront c.s. intensief kennis hebben kunnen nemen van de onderneming van Degree-n. Zij hebben een due diligence kunnen doen en hebben meerdere maanden op directieniveau meegewerkt.
5.33
Het hof is van oordeel dat een en ander – wat daarvan ook zij – onbesproken kan blijven nu vaststaat dat [de zakenpartner] onrechtmatig heeft gehandeld door Techfront c.s. te misleiden over het product en door € 500.000 aan Degree-n te onttrekken. Uit de stellingen van Techfront c.s. blijkt dat de (vermeend) unieke aard van het product en de voorsprong die dat op de markt had doorslaggevend is geweest voor hun investeringsbeslissing.
Wanneer zij hadden geweten dat geen sprake was van een dergelijk uniek product waren zij niet met [de zakenpartner] in zee gegaan, ongeacht of [de zakenpartner] nu 2,1 miljoen euro in Degree-n had geïnvesteerd of niet.
Safami, Group A en [geïntimeerden4 t/m 8]
5.34
Techfront c.s. houden Safami, Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] hoofdelijk aansprakelijk op grond van art. 6:166 BW. Lid 1 van dat artikel luidt:
Indien één van tot een groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van schade deze personen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend.
5.35
Dat Safami, Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] in groepsverband met [de zakenpartner] hebben gehandeld, is echter niet feitelijk door Techfront c.s. onderbouwd. Techfront c.s. benadrukken met name dat allen deel uitmaken van [geïntimeerden4 t/m 8] en het [de zakenpartner] concern en dat zij zich passief hebben getoond, maar voor aansprakelijkheid uit hoofde van art. 6:166 BW is meer nodig dan personen die met elkaar samenwerken of anderszins met elkaar in verband kunnen worden gebracht.
Er moet sprake zijn van
groepsoptredenen van een eigen onrechtmatige daad van de deelnemer aan de groep. Alleen hij kan aansprakelijk zijn die wist of behoorde te begrijpen dat het groepsoptreden het gevaar schiep voor het ontstaan van schade zoals die in concreto is geleden (TM,
Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 663). Is aan het criterium niet voldaan dan bestaat geen aansprakelijkheid uit dezen hoofde.
[geïntimeerden4 t/m 8] en Group A hebben onweersproken gesteld dat zij niet inhoudelijk betrokken zijn geweest bij het traject dat heeft geleid tot de investeringsbeslissing van Techfront c.s. en daarin dus geen rol hebben gespeeld. Zij hebben zelfs nooit met Techfront c.s. gesproken. Techfront c.s. wijzen erop dat [geïntimeerde4] , die jurist is, op verzoek van [de zakenpartner] de door hem met Techfront c.s. gemaakte afspraken in de LOI heeft vastgelegd. Dat betekent echter nog niet dat zij in de zin van art. 6:166 BW in groepsverband met [de zakenpartner] heeft gehandeld. Evenmin kan de omstandigheid dat Group A het door [de zakenpartner] overgeboekte bedrag van € 500.000 op haar rekening gestort heeft gekregen als een handelen van Group A in groepsverband worden aangemerkt.
De vorderingen die Techfront c.s. tegen [geïntimeerden4 t/m 8] , Group A en Safami heeft ingesteld stranden dan ook wegens gebrek aan feitelijke onderbouwing.
Schade
5.36
Techfront c.s. vordert de volgende schadeposten:
a) de investering van € 1.000.000 het bedrag dat zij aan DGRN Holding heeft geleend;
b) de extra bedragen van € 210.000 in totaal die zij in de periode april tot en met juli 2019 aan DGRN Holding ter beschikking heeft gesteld;
c) het overbruggingskrediet van € 228.127 dat zij aan Degree-n heeft verstrekt;
d) overige schade.
Ad a) Vast staat dat Techfront € 500.000 aan DGRN Holding heeft geleend en Watergraafsmeer en De Dukdalf ieder € 250.000. Het hof heeft hiervoor, evenals de rechtbank, geoordeeld dat zij niet tot die investering van in totaal € 1.000.0000 zouden zijn overgegaan als zij niet waren misleid door [de zakenpartner] . De bedragen waren bij wijze van achtergestelde lening verstrekt, maar zijn inmiddels, zo is in dit hoger beroep uit de stukken die door Techfront c.s. als productie 64 zijn overgelegd gebleken, opeisbaar. Omdat [de zakenpartner] zijn verplichting om (via zijn persoonlijke holding Safami) met € 1.000.000 te participeren in de holding niet nakwam, is de samenwerking binnen DGRN Holding niet van de grond gekomen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben Techfront c.s. benadrukt dat binnen DGRN Holding en haar werkmaatschappij Degree-n.NL geen activiteiten meer worden verricht en geen inkomsten worden gegenereerd. Techfront c.s. hebben daarbij verwezen naar het rapport van [naam15] , als Accountant-Administratieconsulent werkzaam bij Activaa BV, overgelegd als onderdeel van productie 64 bij memorie van grieven. Techfront c.s. stellen dat DGRN Holding op dit moment niet in staat is de haar door Techfront c.s. verstrekte leningen terug te betalen.
Ad c) Ook ten aanzien van het overbruggingskrediet van € 228.127 geldt dat Techfront c.s. dit niet aan Degree-n zouden hebben verstrekt als zij niet waren misleid. Vast staat dat dit krediet tot op heden niet door Degree-n is terugbetaald. Degree-n verkeert sinds 26 november 2019 in staat van faillissement.
Ad b) Techfront c.s. stelt dat zij door toedoen van [de zakenpartner] genoodzaakt was in de periode april-juli 2019 nog eens € 210.000 aan de holding te lenen.
Voor zover [de zakenpartner] heeft betwist dat deze bedragen daadwerkelijk aan de holding ter beschikking zijn gesteld, gaat het hof daaraan voorbij. Uit de bankafschriften die ten behoeve van de mondelinge behandeling bij de rechtbank als productie 64 bij brief van 8 januari 2021 in het geding zijn gebracht, blijkt genoegzaam dat in april 2019 in totaal € 50.000 door Techfront c.s. naar de holding is overgeboekt en in juli 2019 nog eens € 160.000.
Ad d) Techfront c.s. stelt verder nog schade te hebben geleden c.q. nog zullen lijden in de vorm van kosten voor de juridische en financiële afwikkeling van de joint-venture samenwerking tussen [de zakenpartner] /Safami en Techfront c.s., waarvan de omvang nog niet kan worden vastgesteld en ter vaststelling waarvan zij verwijzing naar de schadestaat vorderen.
[de zakenpartner] heeft erkend dat de joint-venture samenwerking nog niet is afgewikkeld.
5.37
[de zakenpartner] heeft betwist dat Techfront c.s. schade lijdt ter hoogte van de door Techfront gevorderde bedragen. In de eerste plaats heeft [de zakenpartner] betoogd dat Techfront c.s. de onderneming van Degree-n met de van Degree-n gekochte activa voortzet in de op
4 juli 2019 nieuw opgerichte Degree-n International BV, dochtervennootschap van Techfront, en daarmee inkomsten genereert.
In de tweede plaats heeft [de zakenpartner] benadrukt dat [de zakenpartner] , Safami en Group A een minnelijke regeling met de curator van Degree-n hebben getroffen ten aanzien van de overboeking van
€ 500.000 aan Group A die door de curator als paulianeus werd aangemerkt. Zij hebben ter zake gezamenlijk een bedrag van € 400.000 aan de boedel voldaan en hebben afgezien van indiening van hun vorderingen op Degree-n ter verificatie, zodat de aanname van de rechtbank dat er voor Techfront c.s. en de holding geen uitkering uit het faillissement van Degree-n valt te verwachten, achterhaald is. Volgens Techfront c.s. is dat maar zeer de vraag, gelet op het grote aantal uren dat de curator inmiddels aan het faillissement heeft besteed en gelet op de vorderingen van preferente crediteuren.
5.38
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Techfront c.s. hebben in deze procedure geen volledige openheid van zaken gegeven met betrekking tot de wijze waarop de door hen opgerichte Degree-n International de onderneming van Degree-n heeft voortgezet. Van het door Techfront c.s. gevorderde bedrag van € 210.000 dat zij (nadat [de zakenpartner] met de betaling van zijn aandeel in gebreke bleef) aanvullend aan de holding hebben geleend om de onderneming draaiende te kunnen houden, is het overgrote deel in juli 2019 overgemaakt. Vaststaat dat Degree-n International toen al (op 4 juli 2019) was opgericht, zodat het de vraag is of deze gelden (mede) ten behoeve van Degree-n International zijn aangewend. Degree-n International is nog steeds actief. Dat het bedrag van € 210.000 zonder meer als schade van Techfront c.s. is aan te merken staat voor het hof dan ook niet vast.
Wat de overige door Techfront c.s. aan de holding en Degree-n uitgeleende bedragen (van
€ 1.000.000 en € 228.127) betreft, geldt dat in het faillissementsverslag van 3 juli 2023 staat dat een uitkering aan concurrente crediteuren (waartoe de holding en Techfront c.s. behoren) ‘niet uitgesloten wordt’. Op dit moment is dus nog niet zeker of Techfront c.s. en de holding een uitkering uit het faillissement van Degree-n zullen ontvangen, waarmee een deel van deze door Techfront c.s. aan de holding en aan Degree-n geleende bedragen zou kunnen worden terugbetaald. Het zal daarbij echter hooguit om een deel van die bedragen gaan.
Het hof komt tot het oordeel dat de schade van Techfront c.s. tenminste € 500.000 bedraagt.
Dit bedrag is door [de zakenpartner] onmiddellijk nadat Techfront c.s. het bedrag van € 1.000.000 aan Degree-n had overgemaakt, overgeboekt naar Group A en vervolgens aangewend ter voldoening van een schuld van het [de zakenpartner] concern. Dit bedrag is daardoor nimmer ten goede gekomen van de door Techfront c.s. en [de zakenpartner] gezamenlijk vanuit de holding te drijven onderneming Degree-n.NL.
Of en in hoeverre alle door Techfront gevorderde bedragen als schade zijn aan te merken, kan het hof om voornoemde redenen nog niet vaststellen. Het hof acht het echter aannemelijk dat de schade van Techfront, ook na een eventuele uitkering uit het faillissement van Degree-n, hoger zal blijken te zijn dan het bedrag van € 500.000 tot betaling waarvan het hof [de zakenpartner] nu al zal veroordelen.
5.39
Het hof zal de zaak ter vaststelling van de door [de zakenpartner] aan Techfront te betalen schade voor zover die het reeds betaalde bedrag van € 500.000 te boven gaat verwijzen naar de schadestaatprocedure.
De conclusie
5.4
De grieven in het principaal appel slagen gedeeltelijk. De grieven in het incidenteel hoger beroep slagen voor zover het (de veroordeling door de rechtbank van) Safami en Group A betreft.
5.41
Het hof zal het vonnis vernietigen, behalve voor zover dat is gewezen ten aanzien van Degree-n en Riantis (in zoverre ligt het vonnis immers niet in hoger beroep voor) en behalve voor zover daarin met betrekking tot [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy voor recht is verklaard dat zij ieder voor zich, onrechtmatig jegens Techfront c.s. hebben gehandeld en uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Techfront c.s. geleden en nog te lijden schade. Ter wille van de duidelijkheid zal het hof het dictum evenwel in zijn geheel opnieuw formuleren.
5.42
Omdat eGalaxy, [geïntimeerde10] , [geïntimeerde11] en [de zakenpartner] in het principaal hoger beroep grotendeels in het ongelijk worden gesteld, zal het hof hen veroordelen in de kosten, gevallen aan de zijde van Techfront c.s., zowel in eerste aanleg als in het principaal hoger beroep, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, een en ander op de wijze als hierna vermeld.
Het hof merkt op dat het de kosten van de aan eGalaxy, [geïntimeerde10] en [geïntimeerde11] betekende dagvaarding in eerste aanleg niet kan vaststellen, nu Techfront c.s. die exploten, niet aan het hof heeft overgelegd.
Techfront c.s. zal op haar beurt worden veroordeeld in de kosten gevallen aan de zijde van Safami, Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] . Hun kosten zullen wat de eerste aanleg betreft worden begroot op nihil, nu zij werden bijgestaan door dezelfde advocaat als [de zakenpartner] en – zoals de rechtbank al heeft overwogen – niet gesteld of gebleken is dat zij toen afzonderlijke kosten hebben gemaakt. Dat geldt voor Safami ook ten aanzien van het principaal appel. Het hof zal Techfront c.s. wel veroordelen in de kosten van Safami in het incidenteel hoger beroep.
Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] werden in hoger beroep door een andere advocaat bijgestaan, zodat het hof Techfront ten gunste van hen een proceskostenveroordeling zal uitspreken in zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep, .
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [4]
5.43
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

6.De beslissing

Het hof:
In het principaal en het incidenteel hoger beroep:
6.1
vernietigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van
25 mei 2022 behalve voor zover dat is gewezen ten aanzien van Degree-n en Riantis en doet voor het overige als volgt opnieuw recht
ten aanzien van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy:
6.2
verklaart voor recht dat [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy, ieder voor zich, onrechtmatig jegens de Techfront c.s. hebben gehandeld en uit dien hoofde aansprakelijk zijn voor de door Techfront c.s. geleden en nog te lijden schade;
6.3
veroordeelt [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy om een bedrag van € 500.000 aan Techfront c.s. te betalen als vergoeding van de door Techfront c.s. geleden schade in verband met het verlies van hun aan DGRN Holding geleende gelden (achtergestelde geldleningen) te vermeerderen met de wettelijke rente over de toegewezen bedragen vanaf 28 februari 2019;
6.4
veroordeelt [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy om naast het onder 6.3 genoemde bedrag van € 500.000 nog een bedrag van € 500.000 te betalen te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 februari 2019;
6.5
veroordeelt [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy tot betaling van een bedrag van
€ 210.000 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 juli 2019;
6.6
veroordeelt [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy tot betaling van een bedrag van
€ 228.127, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 maart 2019;
6.7
veroordeelt [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy tot voldoening aan Techfront c.s. van de hierna te noemen schadeposten en verwijst voor de vaststelling van de omvang daarvan de zaak naar de schadestaatprocedure ter nadere opmaak en vereffening volgens de wet:
(i) de door de Techfront c.s. gemaakte juridische kosten en accountantskosten ter beoordeling (a) van aansprakelijkheid, (b) de schadeomvang en (c) het verkrijgen van betaling buiten rechte;
(ii) schadevergoeding van de overige geleden en nog te leiden schade van Techfront c.s. veroorzaakt door het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy waaronder de advocaatkosten en de gevoerde en nog te voeren procedures;
6.8
veroordeelt [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy tot betaling van de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Techfront c.s. en begroot deze in eerste aanleg op:
€ 3.999 (1 pt tarief VIII 2022) aan salaris voor de advocaat en nihil aan verschotten en
in het principaal hoger beroep op:
€ 6.217 (1 pt, tarief VIII 2024) aan salaris voor de advocaat en
€ 215,70aan explootkosten
€ 10.431,70
en bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
ten aanzien van [de zakenpartner]:
6.9
verklaart voor recht dat [de zakenpartner] onrechtmatig jegens Techfront c.s. heeft gehandeld en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de door Techfront c.s. geleden en nog te lijden schade;
6.1
veroordeelt [de zakenpartner] een bedrag van € 500.000 aan Techfront c.s. te betalen welk bedrag dezelfde feitelijke grondslag heeft als de vordering die onder 6.3 is toegewezen jegens [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy;
6.11
verwijst de zaak naar de schadestaat ter begroting van verdere ten laste van [de zakenpartner] komende schade voor zover deze een bedrag van € 500.000 te boven zou gaan en bepaalt dat op het door [de zakenpartner] te betalen bedrag voor zover dat een bedrag € 500.000 te boven gaat, in mindering strekt hetgeen [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en/of eGalaxy meer dan € 500.000 aan Techfront c.s. hebben voldaan;
6.12
veroordeelt [de zakenpartner] tot betaling van de kosten van dit geding gevallen aan de zijde van Techfront c.s. en begroot deze, gelet op het toe te wijzen bedrag, op
in eerste aanleg:
€ 6.428 (2 pt, tarief € 3.214) aan salaris voor de advocaat
€ 4.131 aan griffierecht
€ 107,22aan explootkosten
€ 10.666,22 in totaal
en
in principaal hoger beroep:
€ 12.434 aan salaris voor de advocaat (2 pt tarief 6.217)
€ 11.379 aan griffierecht en
€ 103,33aan explootkosten
€ 23.916,33 in totaal
en bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
ten aanzien van [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy
6.13
Met betrekking van de gevorderde hoofdelijkheid voor wat betreft [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy bepaalt het hof als volgt:
  • a) betreffende de onder 6.2 ten aanzien van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy en de onder 6.9 ten aanzien van [de zakenpartner] uitgesproken aansprakelijkheid dat deze aansprakelijkheid hoofdelijk tussen alle vier de hier genoemde partijen geldt;
  • b) betreffende de onder 6.3 ten aanzien van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy en de onder 6.10 ten aanzien van [de zakenpartner] gegeven veroordeling tot betaling van € 500.000,- geldt dat alle vier de hier genoemde partijen hoofdelijk voor betaling van dat bedrag aansprakelijk zijn, in die zin dat als de een betaalt de ander(en) is/zijn bevrijd;
  • c) betreffende de onder 6.7 ten aanzien van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy en de onder 6.11 ten aanzien van [de zakenpartner] uitgesproken verwijzingen naar de schadestaatprocedure geldt dat de rechter in die schadestaatprocedure zal moeten bepalen of en zo ja hoe de daarin vastgestelde veroordelingen hoofdelijk zijn en tussen welke schuldenaren en of en in hoeverre ze ook de hoofdelijkheid van de in dit arrest toegewezen vorderingen omvatten;
  • d) betreffende de veroordelingen onder 6.4 tot en met 6.8 geldt dat deze hoofdelijk is tussen [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy.
ten aanzien van Safami, Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] :
6.14
wijst de door Techfront c.s. tegen Safami, Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] ingestelde vorderingen af;
6.15
veroordeelt Techfront c.s. de kosten gevallen aan de zijde van Safami, Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] en begroot deze in eerste aanleg op nihil en in hoger beroep
aan de zijde van Safaminihil in principaal hoger beroep en
€ 3.108,50(1/2 pt tarief 6.217) in incidenteel hoger beroep
€ 3.108,50 totaal
en
aan de zijde van Group A en [geïntimeerden4 t/m 8]€ 12.434 aan salaris voor de advocaat (2 pt tarief 6.217)
€ 11.379 aan griffierecht in principaal hoger beroep en
€ 3.108,50aan salaris voor de advocaat (1/2 pt tarief 6.217) in het incidenteel hoger beroep
€ 26.921,50 totaal
6.16
de onder 6.3, 6.4, 6.5, 6.6 en 6.8 gegeven veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad;
6.16
de onder 6.10, 6.12 en 6.15 gegeven veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad;
6.17
het hof wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, G. van Rijssen en A.L. Goederee, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
7 mei 2024

Voetnoten

2.Vgl. ECLI:NL:HR:2012:BX5881 (Spaanse Villa)
3.ECLI:NL:HR;2022867 en ECLI:NL:PHR:2021:1163
4.ECLI: NL:HR:2022:853.