Uitspraak
1.Techfront Ventures B.V.,
3. N.V. De Duckenburg,
Techfront. c.s.
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1 en 2]en ieder afzonderlijk
[de zakenpartner]en
Safami,
3.Group A N.V.,
die woont in te [woonplaats1] ,
5. [geïntimeerde5] N.V.,
6. [geïntimeerde6] ,
die ook hoger beroep hebben ingesteld
en bij de rechtbank optraden als gedaagden,
hierna:
Group A(3) en
[geïntimeerden4 t/m 8](4 t/m 8 samen),
advocaat: mr. V.H. Jurgens te Eindhoven
9.eGalaxy Connections BV,die gevestigd is in Venlo,10. [geïntimeerde10] ,die woont in [woonplaats3] ,11. [geïntimeerde11] ,die woont te [woonplaats4] ,die bij de rechtbank als gedaagden verstek lieten gaan,en ook in hoger beroep niet zijn verschenen,hierna: eGalaxy, [geïntimeerde10] en [geïntimeerde11]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
Bovendien heeft [de zakenpartner] Techfront c.s. medegedeeld dat [geïntimeerde1 en 2] 2,1 miljoen euro in de onderneming van Degree-n hadden geïnvesteerd, hetgeen volgens Techfront c.s. ook niet juist bleek te zijn. [de zakenpartner] kwam zijn verplichting om € 1.000.000 in de joint venture in te brengen niet na en heeft van de door Techfront c.s. gestorte gelden € 500.000 weggesluisd ter delging van schulden van het [de zakenpartner] concern.
Techfront c.s. houden [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] en de bij dit handelen betrokken vennootschappen van [de zakenpartner] en [geïntimeerde10] , Safami en eGalaxy, aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW. De overige gedaagden worden door Techfront c.s. aansprakelijk gehouden op grond van artikel 6:166 BW.
3.De procedure bij de rechtbank en de vordering in hoger beroep
1. voor recht te verklaren dat zij ieder voor zich onrechtmatig jegens Techfront c.s. hebben gehandeld en uit dien hoofde hoofdelijk jegens Techfront c.s. aansprakelijk zijn voor de door hen geleden en nog te lijden schade;
2. hen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de begrote schade van € 1.536.545,20 te vermeerderen met rente;
3. hen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van overige schade, op te maken bij staat en te vermeerderen met rente;
4. hen hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met nakosten en rente.
Zij heeft voor recht verklaard dat [de zakenpartner] , Safami, [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] , eGalaxy, Group A, Degree-n en Riantis onrechtmatig jegens Techfront c.s. hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade als omschreven in rov 4.32 van het vonnis, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Dat betreft:
1) kosten die medewerkers van Techfront c.s. hebben gemaakt in verband met het
De rechtbank heeft [de zakenpartner] , Safami, [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] , eGalaxy, Group A, Degree-n en Riantis verder hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 114.063,50 aan Techfront, € 57.031,75 aan Watergraafsmeer en € 57.031,75 aan De Duckenburg, alles te vermeerderen met rente.
Ten slotte zijn [de zakenpartner] , Safami, [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] , eGalaxy, Group A, Degree-n en Riantis hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, nakosten en rente.
De vorderingen tegen de overige gedaagden zijn afgewezen.
het eindvonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 25 mei 2022 te vernietigen voor wat betreft de afgewezen (onderdelen van de in prima ingestelde) vorderingen en opnieuw recht doende:
1. voor recht te verklaren dat ook geïntimeerden sub 3 en sub 5 tot en met 8, ieder voor zich, onrechtmatig jegens Techfront c.s. hebben gehandeld en uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Techfront c.s. geleden en nog te lijden schade;
(ii) primair een bedrag van € 210.000 te betalen als vergoeding voor de door Techfront c.s. geleden schade in verband met het verlies van de door hen aan DGRN Holding geleende gelden in verband met het tijdelijk krediet dan wel subsidiair, voor zover rechtens noodzakelijk, afzonderlijk aan Techfront te betalen een bedrag van € 105.000 aan Watergraafsmeer een bedrag van € 52.500 en aan Duckenburg een bedrag van € 52.500, zowel primair als subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente over de toegewezen bedragen vanaf de datum waarop het laatste deel van het tijdelijk krediet is verstrekt, zijnde 30 juli 2019;
€ 239 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest, en — voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen die termijn plaatsvind — te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen arrest.
eGalaxy, [geïntimeerde10] en [geïntimeerde11] , betekend.
De vorderingen van Techfront c.s. zullen voor het overige worden afgewezen.
De door [geïntimeerde1 en 2] , Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] ingestelde vorderingen zullen worden afgewezen. Dat wordt hierna uitgelegd. De bezwaren (grieven) zullen daarbij thematisch worden behandeld, nadat eerst de vaststaande feiten zijn weergegeven.
4.De feiten
In de voor deze zaak relevante periode werd:
— [geïntimeerde5] N.V. bestuurd door [de zakenpartner] , [geïntimeerde4] en [geïntimeerde6] ,
De Duckenburg investeringsafspraken gemaakt. Die afspraken staan in een Letter of Intent
€ 2.000.000. De holding zal de koopsom na ontvangst van de € 2.000.000 aan leningen aan Degree-n voldoen.
€ 500.000 en Watergraafsmeer en De Duckenburg ter voldoening van de koopsom en verwerving van elk 12,5% van de aandelen ieder € 250.000, alles in de vorm van achtergestelde leningen.
De Duckenburg ieder 12,5%. De Holding houdt alle aandelen in het kapitaal van Degree-n
28 februari kon storten. [de zakenpartner] verzocht Techfront c.s. om hun € 1.000.000 alvast naar
Degree-n door te storten zodat [naam7] daarmee belangrijke crediteuren van Degree-n kon voldoen. Techfront c.s. hebben aan dat verzoek gevolg gegeven: op 28 februari 2019 heeft Techfront € 500.000 aan de Holding geleend en Watergraafsmeer en De Duckenburg ieder
€ 250.000. Het totale bedrag van € 1.000.000 is op 1 maart 2019 doorgestort naar de rekening van Degree-n. Safami heeft het door haar aan de Holding te lenen bedrag van
€ 1.000.000 niet naar de Holding overgemaakt.
Appendix B houdt het volgende in:
Appendix B — Lijst van over te maken bedragen door Safami aan DGRN Holding BV
28 juni 2019, heeft de Holding de koopovereenkomst met Degree-n buitengerechtelijk vernietigd wegens dwaling/bedrog.
5.Het oordeel van het hofRechtsmacht, bevoegdheid en toepasselijk recht
Zijn er meerdere gedaagden in rechte betrokken en verschijnt tenminste één van hen niet in het geding maar de rest wel, dan brengen de regels die gelden voor subjectieve cumulatie mee dat hetgeen de wel verschenen gedaagden als verweer hebben gevoerd, in beginsel niet ten gunste kan strekken van de niet-verscheen gedaagden. De rechtbank had de tegen de niet verschenen gedaagden ingestelde vorderingen moeten beoordelen op grond van art. 139 Rv. Het hof zal dat nu, gelet op de gegrondheid van deze grief, in dit hoger beroep alsnog doen.
Misleiding ten aanzien van het product, de geheime dispersie
Zelf is [de zakenpartner] in 2016 in contact gekomen met [geïntimeerde11] , die op zoek was naar een externe financier. [de zakenpartner] benadrukt dat hij geen technische achtergrond heeft maar door de presentaties van [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] geënthousiasmeerd is geraakt door de mogelijkheden van infrarood verwarmingspanelen. [geïntimeerde11] heeft contact gelegd met de heer [naam7] van Techfront. [geïntimeerde11] heeft [naam7] het ondernemingsplan van Degree-n overhandigd en heeft hem van technische informatie voorzien. [de zakenpartner] heeft in het gesprek dat hij vervolgens op 27 juni 2018 met [naam7] heeft gevoerd geen technische informatie verstrekt, maar in algemene bewoordingen over het product gesproken. Technische details hebben Techfront c.s. verder ook met [geïntimeerde10] besproken.
Techfront c.s. hebben onweersproken gesteld dat zij hebben besloten in de onderneming van Degree-n te gaan investeren omdat zij er door de hen door [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] verstrekte informatie overtuigd van waren geraakt dat Degree-n een uniek product had ontwikkeld dat haar een voorsprong gaf op de concurrentie. Essentieel onderdeel van dat product was de D7dispersie, waarvan de receptuur geheim was. Na de totstandkoming van de overeenkomst zou deze receptuur aan Techfront c.s. worden overhandigd.
UITVINDING
De samenstelling daarvan noemt [de zakenpartner] in zijn memorie van grieven het ‘geheim van de smid’, omdat de exacte samenstelling van de dispersie maakt dat het warmtepaneel van de ene producent zich onderscheidt van dat van de andere producent. [de zakenpartner] heeft opgemerkt dat Techfront c.s. de technische details met [geïntimeerde10] hebben kunnen bespreken.
De documenten, die waren ondertekend door [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] , bleken geen receptuur te bevatten, maar informatie die – zo blijkt uit de vergelijking met productie 26 bij dagvaarding in eerste aanleg – was gekopieerd van de website en uit de bedrijfsdocumentatie van NanoCyl en haar standaardproduct ‘Aquacyl’ betrof.
Ik begrijp inmiddels dat er op dit moment een groot aantal partijen de dupe zijn geworden van deze onjuistheden en daardoor een miljoenenschade hebben geleden. Ik heb dan ook besloten tot het opstellen van deze verklaring teneinde te voorkomen dat er nog meer schade wordt aangericht.
[de zakenpartner] heeft in deze procedure weliswaar volgehouden dat er een geheime receptuur was, maar de envelop die [de zakenpartner] Techfront heeft overhandigd, bevatte geen receptuur. Bovendien bleek ook niet dat het om stukken ging die door [de zakenpartner] , zoals hij had doen voorkomen, bij een notaris waren gedeponeerd. Ook overigens is niet van het bestaan van een geheime receptuur gebleken. Ook tijdens de mondelinge behandeling in het hoger beroep heeft [de zakenpartner] op dat punt geen helderheid verschaft.
SH Korea heeft in haar e-mail uiteengezet dat zij wel pogingen heeft ondernomen om met de dispersie van [geïntimeerde10] en door hem aangereikte ‘samples’ tot een werkend product te komen, maar al die pogingen zijn volgens haar op niets uitgelopen. Vervolgens heeft SH Korea met haar eigen expertise en materialen (onder andere PET film en carbon paste) een verwarmingsmat geproduceerd die voldeed aan de eis dat hij 100 W per paneel kon weerstaan. Uit de als productie 66 bij memorie van grieven overgelegde invoice, blijkt dat SH Korea al op 18 december 2017 USD 5.126 in rekening heeft gebracht aan Degree-n voor:
Wat opvalt aan de verklaring van [geïntimeerde10] is dat hij
nietvermeldt dat hij de receptuur heeft bepaald van de dispersie die door SH Korea werd gebruikt. Ook overigens spreekt hij niet over de geheime receptuur. Over de overdracht van de technologie zegt [geïntimeerde10] het volgende:
voorafgaandaan het sluiten van de investeringsovereenkomst met Techfront c.s. heeft gedeeld, maar hij rept met geen woord over de geheime receptuur die in het Ondernemingsplan en in het Contincency plan was genoemd en die na de totstandkoming van de overeenkomst aan Techfront c.s. zou worden overhandigd.
Zelfs als het al zo is dat [geïntimeerde10] zich op 27 mei 2019 geïntimideerd heeft gevoeld, neemt dat niet weg dat [geïntimeerde10] in zijn laatste verklaring geen melding maakt van de (vermeende) geheime receptuur, waaruit die zou bestaan en waarom die niet aan Techfront c.s. is overhandigd. Dit bevestigt eens te meer dat [geïntimeerde10] , [geïntimeerde11] en [de zakenpartner] de receptuur van dispersie die SH Korea op de door haar geproduceerde matjes aanbracht niet hadden, omdat het product door SH Korea zelf was ontwikkeld en met haar eigen materiaal geproduceerd.
Dat [de zakenpartner] welbewust onrechtmatig heeft gehandeld, blijkt ook uit de verdere gang van zaken.
Daarnaast was overeengekomen dat het overbruggingskrediet dat Techfront c.s. hadden verstrekt (van in totaal € 228.431) voor 1 maart 2019 zou worden terugbetaald (art. 4 LOI).
Doordat [de zakenpartner] zijn aandeel in de koopsom niet overmaakte en van de door Techfront c.s. gestorte € 1.000.000 onmiddellijk € 500.000,- overboekte naar Group A ter aanwending voor de betaling van schulden van het [de zakenpartner] concern, ontstonden er direct liquiditeitsproblemen. Het restant van de schulden van Degree-n kon niet meer worden betaald en het door Techfront c.s. verstrekte overbruggingskrediet kon niet worden afgelost, waardoor dit ook niet – zoals beoogd – kon worden aangewend als werkkapitaal voor de nieuwe werkmaatschappij Degree-n.NL. Dat blijkt uit de e-mail van [naam7] aan [de zakenpartner] van
Wanneer zij hadden geweten dat geen sprake was van een dergelijk uniek product waren zij niet met [de zakenpartner] in zee gegaan, ongeacht of [de zakenpartner] nu 2,1 miljoen euro in Degree-n had geïnvesteerd of niet.
Er moet sprake zijn van
groepsoptredenen van een eigen onrechtmatige daad van de deelnemer aan de groep. Alleen hij kan aansprakelijk zijn die wist of behoorde te begrijpen dat het groepsoptreden het gevaar schiep voor het ontstaan van schade zoals die in concreto is geleden (TM,
Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 663). Is aan het criterium niet voldaan dan bestaat geen aansprakelijkheid uit dezen hoofde.
[geïntimeerden4 t/m 8] en Group A hebben onweersproken gesteld dat zij niet inhoudelijk betrokken zijn geweest bij het traject dat heeft geleid tot de investeringsbeslissing van Techfront c.s. en daarin dus geen rol hebben gespeeld. Zij hebben zelfs nooit met Techfront c.s. gesproken. Techfront c.s. wijzen erop dat [geïntimeerde4] , die jurist is, op verzoek van [de zakenpartner] de door hem met Techfront c.s. gemaakte afspraken in de LOI heeft vastgelegd. Dat betekent echter nog niet dat zij in de zin van art. 6:166 BW in groepsverband met [de zakenpartner] heeft gehandeld. Evenmin kan de omstandigheid dat Group A het door [de zakenpartner] overgeboekte bedrag van € 500.000 op haar rekening gestort heeft gekregen als een handelen van Group A in groepsverband worden aangemerkt.
De vorderingen die Techfront c.s. tegen [geïntimeerden4 t/m 8] , Group A en Safami heeft ingesteld stranden dan ook wegens gebrek aan feitelijke onderbouwing.
a) de investering van € 1.000.000 het bedrag dat zij aan DGRN Holding heeft geleend;
b) de extra bedragen van € 210.000 in totaal die zij in de periode april tot en met juli 2019 aan DGRN Holding ter beschikking heeft gesteld;
d) overige schade.
Voor zover [de zakenpartner] heeft betwist dat deze bedragen daadwerkelijk aan de holding ter beschikking zijn gesteld, gaat het hof daaraan voorbij. Uit de bankafschriften die ten behoeve van de mondelinge behandeling bij de rechtbank als productie 64 bij brief van 8 januari 2021 in het geding zijn gebracht, blijkt genoegzaam dat in april 2019 in totaal € 50.000 door Techfront c.s. naar de holding is overgeboekt en in juli 2019 nog eens € 160.000.
In de tweede plaats heeft [de zakenpartner] benadrukt dat [de zakenpartner] , Safami en Group A een minnelijke regeling met de curator van Degree-n hebben getroffen ten aanzien van de overboeking van
€ 500.000 aan Group A die door de curator als paulianeus werd aangemerkt. Zij hebben ter zake gezamenlijk een bedrag van € 400.000 aan de boedel voldaan en hebben afgezien van indiening van hun vorderingen op Degree-n ter verificatie, zodat de aanname van de rechtbank dat er voor Techfront c.s. en de holding geen uitkering uit het faillissement van Degree-n valt te verwachten, achterhaald is. Volgens Techfront c.s. is dat maar zeer de vraag, gelet op het grote aantal uren dat de curator inmiddels aan het faillissement heeft besteed en gelet op de vorderingen van preferente crediteuren.
Techfront c.s. hebben in deze procedure geen volledige openheid van zaken gegeven met betrekking tot de wijze waarop de door hen opgerichte Degree-n International de onderneming van Degree-n heeft voortgezet. Van het door Techfront c.s. gevorderde bedrag van € 210.000 dat zij (nadat [de zakenpartner] met de betaling van zijn aandeel in gebreke bleef) aanvullend aan de holding hebben geleend om de onderneming draaiende te kunnen houden, is het overgrote deel in juli 2019 overgemaakt. Vaststaat dat Degree-n International toen al (op 4 juli 2019) was opgericht, zodat het de vraag is of deze gelden (mede) ten behoeve van Degree-n International zijn aangewend. Degree-n International is nog steeds actief. Dat het bedrag van € 210.000 zonder meer als schade van Techfront c.s. is aan te merken staat voor het hof dan ook niet vast.
Wat de overige door Techfront c.s. aan de holding en Degree-n uitgeleende bedragen (van
Het hof komt tot het oordeel dat de schade van Techfront c.s. tenminste € 500.000 bedraagt.
Dit bedrag is door [de zakenpartner] onmiddellijk nadat Techfront c.s. het bedrag van € 1.000.000 aan Degree-n had overgemaakt, overgeboekt naar Group A en vervolgens aangewend ter voldoening van een schuld van het [de zakenpartner] concern. Dit bedrag is daardoor nimmer ten goede gekomen van de door Techfront c.s. en [de zakenpartner] gezamenlijk vanuit de holding te drijven onderneming Degree-n.NL.
Of en in hoeverre alle door Techfront gevorderde bedragen als schade zijn aan te merken, kan het hof om voornoemde redenen nog niet vaststellen. Het hof acht het echter aannemelijk dat de schade van Techfront, ook na een eventuele uitkering uit het faillissement van Degree-n, hoger zal blijken te zijn dan het bedrag van € 500.000 tot betaling waarvan het hof [de zakenpartner] nu al zal veroordelen.
Het hof merkt op dat het de kosten van de aan eGalaxy, [geïntimeerde10] en [geïntimeerde11] betekende dagvaarding in eerste aanleg niet kan vaststellen, nu Techfront c.s. die exploten, niet aan het hof heeft overgelegd.
Techfront c.s. zal op haar beurt worden veroordeeld in de kosten gevallen aan de zijde van Safami, Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] . Hun kosten zullen wat de eerste aanleg betreft worden begroot op nihil, nu zij werden bijgestaan door dezelfde advocaat als [de zakenpartner] en – zoals de rechtbank al heeft overwogen – niet gesteld of gebleken is dat zij toen afzonderlijke kosten hebben gemaakt. Dat geldt voor Safami ook ten aanzien van het principaal appel. Het hof zal Techfront c.s. wel veroordelen in de kosten van Safami in het incidenteel hoger beroep.
Group A en [geïntimeerden4 t/m 8] werden in hoger beroep door een andere advocaat bijgestaan, zodat het hof Techfront ten gunste van hen een proceskostenveroordeling zal uitspreken in zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep, .
6.De beslissing
25 mei 2022 behalve voor zover dat is gewezen ten aanzien van Degree-n en Riantis en doet voor het overige als volgt opnieuw recht
€ 210.000 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 juli 2019;
€ 228.127, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 maart 2019;
€ 3.999 (1 pt tarief VIII 2022) aan salaris voor de advocaat en nihil aan verschotten en
in het principaal hoger beroep op:
€ 6.217 (1 pt, tarief VIII 2024) aan salaris voor de advocaat en
€ 215,70aan explootkosten
€ 10.431,70
en bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
in eerste aanleg:
€ 6.428 (2 pt, tarief € 3.214) aan salaris voor de advocaat
€ 107,22aan explootkosten
€ 10.666,22 in totaal
en
€ 12.434 aan salaris voor de advocaat (2 pt tarief 6.217)
€ 11.379 aan griffierecht en
€ 103,33aan explootkosten
€ 23.916,33 in totaal
en bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
- a) betreffende de onder 6.2 ten aanzien van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy en de onder 6.9 ten aanzien van [de zakenpartner] uitgesproken aansprakelijkheid dat deze aansprakelijkheid hoofdelijk tussen alle vier de hier genoemde partijen geldt;
- b) betreffende de onder 6.3 ten aanzien van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy en de onder 6.10 ten aanzien van [de zakenpartner] gegeven veroordeling tot betaling van € 500.000,- geldt dat alle vier de hier genoemde partijen hoofdelijk voor betaling van dat bedrag aansprakelijk zijn, in die zin dat als de een betaalt de ander(en) is/zijn bevrijd;
- c) betreffende de onder 6.7 ten aanzien van [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy en de onder 6.11 ten aanzien van [de zakenpartner] uitgesproken verwijzingen naar de schadestaatprocedure geldt dat de rechter in die schadestaatprocedure zal moeten bepalen of en zo ja hoe de daarin vastgestelde veroordelingen hoofdelijk zijn en tussen welke schuldenaren en of en in hoeverre ze ook de hoofdelijkheid van de in dit arrest toegewezen vorderingen omvatten;
- d) betreffende de veroordelingen onder 6.4 tot en met 6.8 geldt dat deze hoofdelijk is tussen [geïntimeerde11] , [geïntimeerde10] en eGalaxy.
aan de zijde van Safaminihil in principaal hoger beroep en
€ 3.108,50(1/2 pt tarief 6.217) in incidenteel hoger beroep
€ 3.108,50 totaal
en
aan de zijde van Group A en [geïntimeerden4 t/m 8]€ 12.434 aan salaris voor de advocaat (2 pt tarief 6.217)
€ 11.379 aan griffierecht in principaal hoger beroep en
€ 3.108,50aan salaris voor de advocaat (1/2 pt tarief 6.217) in het incidenteel hoger beroep
7 mei 2024