In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 23 december 2022. De zaak betreft de waardering van onroerende zaken in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland had op één aanslagbiljet de WOZ-waarden voor negen panden vastgesteld, welke door belanghebbende werden betwist. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de WOZ-waarden verminderd en een proceskostenvergoeding toegekend. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het geschil zich richtte op de hoogte van de proceskostenvergoeding. Het Hof oordeelde dat de Rechtbank terecht geen wegingsfactor voor samenhangende zaken heeft toegepast, omdat er volgens de wet sprake is van één bezwaar bij meerdere op één aanslagbiljet vermelde besluiten. Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.